Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overfïakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
13d® Jaargang.
Woensdag 22 October 1913.
No. 49
ANTONETTA CZERNA
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
's-G RAVEN II AGE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
G-roote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Wat wil dr. Kuyper toch?
Men schrijft van anti-revolutionaire
zijde aan de „N. R. Ct.":
„In den laatsten tijd wordt in verschil
lende kringen der anti-rev. partij ge
vraagd: wat wil dr. Kuyper toch? Wat
is toch zijne bedoeling bijv. met de zoo
zeer zwakke anti-revolutionaire Tweede
Kamerclub? Zoo gaarne toch zag men
die Kamerclub, nu zij zoozeer in aantal is
gedund en slechts uit een elftal leden
bestaat, niet slechts sterker in aantal
maar ook in qualiteit. Vandaar die steeds
rondgaande geruchten, dat nu eens dit,
dan weer dat anti-rev. Tweede Kamerlid
zijn zetel zou beschikbaar stellen voor
een der anti-rev. oud-ministers. Ook ver
schillende anti-rev. bladen drongen hier
op aan, o. a „De Rotterdammer" en
't „Christelijk volksdagblad" te Amster
dam. Het laatste bevatte zelfs een soort
sommatie aan de heeren Brummelkamp,
Van de Velde en Van der Molen, om
Loosduinen, Delft en Sliedrecht voor de
heeren Heemskerk, Talma en De Waal
Malefijt beschikbaar te stellen, maar de
heeren lieten niets van zich hooren. Na
het aanbod van dr. Scheurer aan den
heer Colijn, bleef alles stil. Nu weten wij,
anti-revoiutionairen, wel, dat, indien dr.
Kuyper het raadzaam vond, dat ten der
oud-ministers in de Tweede Kamerzitting
nam, dit ook zou gebeuren. Maar „de
Standaard" sloot zich niet bij haar pers
zusters aan. Eerst na de benoeming van
mr. Th. Heemskerk een drietar in het
nummer van Zaterdag 13 September,
waarin geschreven werd„Het is zoo, er
had in de Tweede Kamer plaats voor
hem (mr. Th. Heemskerk) moeten ge
maakt zijn. Dat dit niet geschied is, kan
eerlang wel eens de club meer dan het
nieuwe lid van den Raad van State be
rouwen." Maar toen kwam dit woord te
laat. Dr. Kuyper had eerder moeten
spreken. Dan waren voorzeker én Heems
kerk én Talma voor de Tweede Kamer
bewaard gebleven.
In onze kringen wordt dan ook door
FEUILLETON
Geanthoriseerdo overdruk van het gelijknamig boek, ver
schenen bij do Firma D, BOLLE te Rotterdam.
82)
De door wind en weder bruin geverfde, for-
sche langharige herder en de woest uitziende
Ciskos zatenhier op de vuile banken voor de
volle flesschen en maakten den verstikkenden
dampkring in het lage vertrek, door den dwalm
der korte pijpen nog ondraaglijker voor hieraan
ongewone personen.
Nu luisterde een gedeelte van het gezelschap
aandachtig naar de verhalen van eenige uit den
strjjd terugkomende soldaten, wier verbonden
hoofden en leden duidelijk bewezen, dat ze
menig bloedig gevecht bijgewoond hadden;dan
luisterde men weder naar de muziek van een
troep heidenen, die nu door het zingen van lied
jes en vervolgens door ruischende dolle daosen
poogden het gezelschap te vermaken en een
belooning te verdienen. Dan nam een wakkere
magyaar een of ander Hongaarsch meisje met
gloeiende oogen, zooals er juist een in dit een
zame oord tegenwoordig was, of een bruin
heidinnetje, en walste er lustig mede tot hem
het zweet uitbrak.
Ook Antonetta en haar amazonen, zooveel er
van deels in mans- deels in vrouwenkleeding,
velen geloofd, dat dr. Kuyper geen le klas
anti-rev. politicus thans in de Tweede
Kamer duld. Wat Heemskerk en Talma
in December 1907 hebben gedaan, zon
der zijn medeweten, n.l. het uitlokken
van een ministrieele crisis door de ver
werping der oorlogsbegrooting en het
daardoor onmogelijk maken van een
tweede ministerie Kuyper, (zoo de ver
kiezingen in 1909 gunstig voor Rechts
uitvielen), is door hem niet vergeten.
Vandaar zijn niet aandringen bij de
anti-rev. Kamerleden om plaats te ma
ken. (Het gerucht ging in onze krin
gen, dat mr. v. d. Velde slechts wachtte
op één enkel woord van dr. Kuyper,
dat niet kwam.) Vandaar ook zijn vleiend
stukske in „De Standaard" vanlSSep-
tember over „Onze Club".
Daar lezen wij toch„Op uitnemende
wijze heeft onze Club zich weer geïnsti
tueerd. In Van der Voort van Zijp, Duy-
maer van Twist en De Monté Verloren
bezit ze thans een president, een secre
taris en een penningmeester, die voor hun
verre van gemakkelijke taak berekend
zijn, en van wie men vooruit weet, dat
ze in onberispelijke harmonie saam zul
len werken". Nu willen wij geen kwaad
zeggen van deze drie heeren, maar, dat
ze in politicis boven de middelmaat uit
steken, niemand, die het gelooft.
Echter zijn het trouwe aanhangers van
dr. Kuyper, vooral de eerste twee. En
zou dit soms het vleiend stukje verkla
ren? Er waren er in de anti-rev. Ka
merclub, die liever een ander presidium
gezien hadden. Dr. Rutgers kreeg dan
ook, ondanks zijn jeugd, enkele stem
men, maar een dergelijk president zou
dr. Kuyper zeer zeker onaangenaam zijn,
daar deze meer onafhankelijk is, het
geen o.a. blijkt uit de houding der
„openbare leeszalen". Hij is dan ook
langen tijd tegen gehouden als Tweede
Kamercandidaat in een serieus anti-rev.
district.
Met Van der Voort van Zijp c. s. als
bestuur der Karnerclub, beheerscht dr.
Kuyper de A. R. Tweede Kamerclub.
En wat wil dr. Kuyper daarmede? Wil
hij zich wachten voor een overrompe
ling als in Dec. 1907? Wil hij zelf in
de Eerste Kamer optreden als leider
der oppositie? Wil hij daar zich doen
gelden als omverwerper van het mini
sterie Moet hij de komende man wor
den? Ziedaar vragen, die onze kringen
bezighouden. Men begrijpt dr. Kuyper
niet. Maar wel wordt gevoeld, dat hij
thans is de oppermachtige in de anti-rev.
partij, -dat de tijd van Heemskerk's en
Talrna's invloed uit is, dat slechts Kuy-
perianen, in den engen zin van't woord
door hem worden geduld.
(Vaderlander.)
maar heimelijk goed gewapend, daar gekomen
waren namen deel aan de algemeene vroolijk-
heid, en menige roannenvijandin versmaadde
het niet zich door den arm van een forschen
knaap te laten omvatten en in een snellen draai
te laten voortrukken. Slechts Jella bleef somber
en ongevoelig voor het vermaakdikwerf richtte
z|j haar oogen met bizondere opmerkzaamheid op
een jongen man met vuurrood baar en valschen.
heilloozen blik, die eenige oogenblikken na de
komst der amazone was binnengetreden en ook
zijnerzijds in het nieuwe ongewone gezelschap
veel belang scheen te stellen, want vaak liet hij
zijn oogen uitvorschend er over glijden.
Antonetta had in een jongen jager een gezel
schapper gevonden, wiens onderhoud de, zich
van mannen zoo verwijderd houdende, amazone
zeer scheen te behagen.
De jager was rank en slank, met krachtige
fraai geëvenredigde vormen, oprecht en zacht
gelaat, waaraan een kleine baard een moedige
uitdrukking gaf; de donkere oogen des jonge-
lings glinsterden van innemende teederheid. Het
scheen, dat-""eze gestalte een diepen indruk op
Antonetta maakte; hoezeer zij ook aanvankelijk
afkeer van den jongeling en van de voorkeur,
welke hy haar schonk, verried, zij gevoelde
zich daarentegen ook spoedig tot hem aange
trokken, en met levendige belangstelling scheen
haar blik op het ideaal van mannelijke schoon
heid te rusten, en haar oor welgevallig naar de
vriendelijke woorden van den nienwen bekende
te luisteren.
Nadere opheldering gewenscht.
De „Staatsman in ruste", die de „Sticht-
sche Courant" redigeert, komt ons ver
tellen, dat er van de stembusbeloften
niets komen zal, omdat de Linkerzijde
op allerlei punten verdeeld is. Maar wel
zou een ministerie uit de Linkerzijde
voldoening kunnen schenken,als het eens
flink uit het anticlericale vaatje ging
tappen. Als het b.v. de Zending in Indië
aan banden ging leggen, en hier te lande
aan de subsidieering van het bijzonder
onderwijs voorwaarden ging verbinden,
die voor dit onderwijs onaannemelijk
zijn. En dan wordt, na het poneeren van
deze stelling, er met vreugde op gewe
zen, dat zulk bedrijf onmogelijk wordt
gemaakt door de samenstelling van de
Eerste Kamer.
Nu zullen wij ons niet vermoeien met
er nogmaals op te wijzen, dat niemand
van eenigen invloed, ook de S. D. A. P.
niet, er aan denkt, het bijzonder onder
wijs onmogelijk te maken, een feit, dat
zelfs niet te niet gedaan wordt door het
onbenullige voorstel, ingediend door de
acht verdwaasden, aan wie de Bond van
Nederlandsche Onderwijzers meent zijne
hoogste belangen te kunnen toevertrou
wen.
Maar we zouden aan de „Stichtsche
Courant" eene vraag willen stellen, en
wel deze: Moet uw wijzen op de Eerste
Kamer, waarin volgens u de Rechtscbe
meerderheid veel vaster grond onder de
voeten heeft dan de Linkermeerderheid
in de Tweede Kamer, en waarmee elk
ministerie uit de Linkerzijde heeft te
rekenen, in dien zin worden verstaan,
dat er geen kabinet van Links had moeten
optreden vóór en aleer de Linkerzijde
ook in onzen senaat de meerderheid had
verkregen? Indien de „Stichtsche Cou-
rant"dezevraagontkennend beantwoordt,
dan vragen wijwaarom dan meegedaan
aan het ontwrichten van onze constitu-
oneele instellingen en aan het verbreiden
van het denkbeeld, dat de Eerste Kamer
ooit eene „politieke" rol zou hebben te
spelen, en nog wel eene, die ze der op
positie in de Tweede Kamer uit de han
den zou nemen? We willen toch niet
aannemen, dat het ook de „Stichtsche
Courant" aangenaam kan wezen, dat de
antirevolulionaire Kamerfractie in de
Tweede Kamer om bekende redenen in
al hare berooidheid blijft staan.
En indien onze vraag bevestigend
wordt beantwoord, zouden wij gaarne
het oordeel van het anti-revolutionaire
blad vernemen omtrent de gerechtheid
van het optreden van hel ministerie-
Mackay in 1888, dat de regeering aan
vaardde met eene Eerste Kamer, waarin
de liberalen een groote meerderheid
hadden?
(Vaderlander).
Jella zag spottend naar liet paar.
„De spin vangt een vlieg," fluisterde zij. „Zij
heeft een goede smaak. Het wordt heerlijk."
Nu naderde een oude heidin, die waarzeggende
de ronde door het gezelschap had gedaan, Jella,
nam haar hand en beschouwde aandachtig de
lijnen er van.
„01" riep de vrouw huiverend, „dat is een
slecht einde. Er drijft als gif en bloed, en op
een zeer hard kussen zult ge sterven! Ha!
hoed u voor hooge rotsen!"
Vertoornd rukle Jella haar hand terug en gaf
de vrouw zulk een heftige stoot tegen de borst,
dat deze achteruit tuimelde.
„Ga naar de hel, zwarte ongeluksraaf," schreew-
de zij woest.
„Ge zult voor mij gaan," lachte de heidin
gillend.
De vrouw naderde Antonetta, en voor deze
het nog kon verhinderen, had de waarzegster
haar hand genomen en del\jnen er van beschouwd.
Nu trok een donkere wolk over de oogen
der heidin en z\j schudde het hoofd.
„Hoe schoon en toch zooveel ramp," zeide zij.
„Hoed u voor het rijden, het zal uw dood zijn."
„Onzin, weg van mij, oude heks," riep Anto
netta, die nu het minst aan den dood wilde
herinnerd zijn.
De vrouw mompelde eenige woorden en ver
dween in de menigte, om haar kunsten verder
te vertoonen.
„Zfit ge zulk een minnares van het paardrij
den?" vroeg de jager.
Evenredige vertegenwoordiging.
Dezer dagen deed in de pers het be
richt de ronde, dat de regeering aan
een staatscommissie zou opdragen na te
gaan, welk stelsel van evenredige verte
genwoordiging het meest aanbevelens
waardige is. Wij hopen van harte, dat
dit bericht waarheid bevat. Op het con
centratieprogram wordt de evenredige
vertegenwoordiging als een urgente kwes
tie naar voren gebracht. Het speet ons,
dat de troonrede over deze belangrijke
kwestie niet repte. De invoering van dit
stelsel is de eerste voorwaarde voor zui
verder politieke verhoudingen. Het stelt
iedere partij in staat zich zelf te zijn. Hoe
weinig dit thans het geval is, vooral onder
het regime der clericale coalitie, bewijst
een uitlating van de antirevolutionaire
Nieuwe Haagsche Courant. Dit blad
schreef n.l.:
„De macht, die we gehad hebben,
heeft hier en daar reeds verslap-
„Ik rijd inderdaad veel," zei Antonetta glim
lachende.
De jager keek verwonderd.
„Ik zou u toch raden," nam hij weder het
woord, „met het rijden voorzichtig le zfju, want
ik kan het niet lochenen, de voorspellingen dezer
heidin worden dikwijls wonderbaar verwezen-
lijkt."
„Ik zou in uw hersens dit bijgeloof niet ge
zocht hebben," antwoordde de amazone. „Door
zulke woorden laat ik my van niets weerhouden."
„Maar ik weet voorbeelden, dat gebeurde wat
de heidin voorspeld had," hernam de jongeling.
„O dat is geen kunst," verzekerde Antonetta,
„en er zijn daarentegen raillioenen voorbeelden
van, dat de profeten gelogen hebben. Zie. Er
kunnen hier dertig personen vereenigd zijn;
ik wil nu ieder iets voorspellen, en ben er zeker
van dat hetgeen ik zeg ten minste bij een zal
verwezenlykt worden; meer is er niet noodig
om mijn naam als waarzegster te bevestigen.
Zoo ik twintigmaal misgeraden heb, let er
niemand op, maar het eene geval, hetwelk met
mijn woorden overeenstemt, geldt als een won
der. De wereld wit bedrogen zijn, waarom zou
die vrouw van de gelegenheid geen gebruik
maken
Wederom zag de jager verbaasd op de ama
zone neder.
„Zulke woorden passen niet bij uw kleeding",
zeide hij zacht. „Ge zijl meer dan ge schynt.
Men weet in den tegenwoordigen tjjd
staatkundige redenen".