I mbachts
behoe
A
Koffiehuis „H
L. VROEGIfIDI
Internati
Hypothee
(Z
Buitenland.
Advertentiën.
WITTERMANS DRAINEERBUIZEN.
te Apelt
M. DE GAS')
TEEKENHAK
HOEKEN, OOST
PASSERD(
TEEKENP
2
Waarschijnlijk hebben de brave be
stuursleden die in hun grenzenlooze
barmhartigheid den daalder aan den
oude ontnemen, gevreesd, dat de stakker
het al te weelderig zou gaan aanleggen,
als hij over f3 of 14 per week kreeg te
beschikken.
Het Huisgezin heeft helaas gelijk
dat er tegen deze dingen niets te doen
is. Er is maar één weg. De pers make
openbaar, waar zich deze uitingen van
schrielheid openbaren en signaleere de
nobele werkgevers en armbesturen, die
op zoo ergerlijke wijze tegen den geest
van artikel 369 der wet-Talma handelen,
Misschien dat er dan nog zooiets als
eergevoel bij deze menschen zal ontwaken
en hen zal terughouden van hun treurig
voornemen.
Hen landverhuizersboot in volle zee verbrand.
336 vermisten.
Een Reuter-telegrain meldt dat het En-
gelsche stoomschip „Volturno", van de
„Cuuard-Line", den lOen October in volle
zee in brand is geraakt. Het vaartuig werd
verlaten, en tien stoomschepen, die per
marconigraaf gewaarschuwd waren, snelden
te hulp. Er worden nog 236 personen
vermist.
De „Volturno" is een landverhuizersschip,
metend 2207 netto en 3581 bruto tons
Het vaartuig vertrok den 2en October van
Rotterdam naar New-York. Aan boord
bevonden zich 500 passagiers, hoofdzakelijk
bestaande uit Russen, Polen en Galiciörs.
Het passage-bureau, alwaar wij ons ora
inlichtingen wendden, vermoedt, dat zich
geen Hollanders onder de passagiers be
vonden.
De „Volturno" is het eigendom van de
„Canadian-Northern Steamship Co. Ltd." en
was gecharterd door de „Cunard Line".
De verzekering van het schip bedraagt
45,000 pd. st. (Tel.)
De „Evening News" heeft via Fishguard
'n draadloos Telegram van de „Carmania"
ontvangen, een volledig relaas behelzend
van de ramp op den Atlantischen Oceaan,
die Donderdagmorgen plaats vond.
De „Carmania" ontving het „S.S."-radio-
gram van de „Volturno", toen zij zich op
78 mijlen afstand van dit vaartuig en bijna
in 't midden van den Atlantischen Oceaan
bevond. De „Carmania" zette dadelijk vollen
stoom op, en de kapitein zond hulp-stokers
naar de machinekamer, om de vuren zoo
lel mogelijk op te stoken. De boot liep meer
dan 20 mijlen per uur, in een woedenden
storm, en bereikte om twaalf uur de „Vol
turno", die aan de voorplecht in lichtelaaie
stond, en hevig rolde, daar de schroeven
onklaar waren geraakt. Er waren zes red
dingbooten van het brandende schip uitge
zet, maar slechts twee bereikten veilig het
water. De vier andere werden door de stort
zeeën tegen de romp van de „Volturno"
geslingerd en verbrijzeld, zoodat alle perso
nen, die er zich in bevonden, in de golven
verdwenen.
In weerwil van den stormwind, zette de
„Carmania" een boot uit, die vruchteloos
trachtte, langszij van het brandende schip te
komen. Na twee uren al het mogelijke te
hebben beproefd, en nadat zij drie riemen
verloren had en eenige andere georoken,
keerde de reddingboot naar de Carmania"
terug. De kapitein van ditschip manouvreer-
de daarop op een afstand van minder dan
honderd voet om den achtersteven van de
„Volturno". Het was echter onmogelijk een
reddinglijn aan boord van het brandeDde
schip te krijgen
De honderden passagiers, waaronder veel
vrouwen en kinderen, waren allen op het
achterschip van de „Volturno,' te zamen
gedrongen, terwijl het voorschip in lichtelaaie
stond, ondanks de pogingen der bemanning,
om het vuur meester te worden.
De kapitein zond intusschen naar alle
richtingen draadlooze telegrammen en vóór
de avond viel, bevonden zich negen andere
„Zwyg," hernam Rosa, „zulk een handelwijs
bewijst in allen geval een slecht karakter en
verdient een harde straf."
„Nu," riep Antonetta, „dan is er een dubbele
afrekening te houden."
„Wat heb ik u misdaan?" vroeg de man.
„Ge zjjt Aurelias echtgenoot, en als zoodanig
mijn doodsvijand,"antwoordde Antonetta. „Rosa,
welken dood bestemt ge hem!"
„Deze man behoort mg," zei Rosa. „Beloof
het mg-"
„Hij zij de uwe," riep Antonetta, „mijnheer
de baron, zie daar uw rechteres."
Zg wees op Rosa.
Malberg wierp zich voor Rosa neder en omvatte
haar knieën.
„Spaar mijn leven," bad hij, „en neem een
aanzienlijk losgeld.
„Stil Frans," antwoordde Rosa zacht, „ik wil
noch het eene noch het andere. Ge hebt zwaar
jegens m(j gezondigd, mijn geheel geluk ver
nietigd, mij in de armen der wanhoop gejaagd,
maar men straft zijn vijand het best door hem
te vergeven. Sta dus op, Frans, laat u dit een
les voor de toekomst zijn. Ik vergeef u."
Overweldigd door de edelmoedigheid van de
jonge dochter greep Malberg haar hand en
drukte ze aan zijn lippen.
„Edel wezen," riep bij, en u heb ik gekrenkt!
Zeg nog eens het lieve woord vergeving."
„Ik vergeef u," herhaalde. Rosa.
Nu sprong Antonetta met van woede schitte
rende oogen toe en rukte Rosa van Malberg weg.
stoomschepen met de „CarmaDia" in de na
bijheid van de „Volturno". Gedurende den
nacht nam de storm af. Elk schip zette
reddingbooten uit, maar de zware deining
belette alle reddingwerk. De booten keer
den alle terug, en, geholpen door de zoek
lichten van de „Carmania", zochten zy,
intusschen naar de met de golven worstelende
zwemmers en naar de uitgezette booten.
Om negen uur braken de vlammen mid
scheeps op de „Volturno" doortoen volgde
eene ontploffing van de vuurpijlen op het
ten ondergang gedoemde schip, terwijl de
500 passagiers aan boord om hulp gilden,
want ofschoon zij de machtige vloot rondom
hun schip zagen, moesten zij daar in hun
wanhoop op blijven, daar ae schepen niet
anders konden doen dan in de nabijheid ver
toeven. Zg wierpen verlichte reddinggordels
overboord, waarvan er een gegrepen kon
worden door een tusschendekspassagier,
die overboord was gevallen en met behulp
der zoeklichten gered werd. De kreten dei-
in 't water rondspartelende drenkelingen
stierven weg. Omstreeks middernacht zag
men de vlammen op de „Volturno, vermin
deren,
Bij het aanbreken van den dag zag men het
schip nog drijven, terwijl de menschelijke
lading opeengehoopt stond op het achterdek,
die gedurende den nacht de vreeselykste
uren moet doorgebracht hebben, tusschen
de allesverslindende vlammen en de dreigen
de zee.
Deze was aanzienlijk bedaard en een kleine
vloot reddingbooten kon nu den achterste
ven van de „Volturno" naderen en allen
redden, die zich nog aan boprd van het
geteisterde schip bevonden, ten getale van
521 personen, die over de 10 mailbooten
werden verdeeld.
Men vermoedt, dat er 236 personen vermist
worden. Aan boord bevonden zich 24 hut- en
540 tusschend6kspassagiers, voornamelijk
Poolsche, Russische en Oostenryksche land
verhuizers, en 93 man equipage. De kapitein,
de eerste, tweede,derde en vijfde machinist,
twee telegrafisten, de bakker, de kwartier
meester en de dokter behooren onder de
geredden.
Het verpletterd worden der vier redding-
booten veroorzaakte een ontzettend verlies
aan menschenlevens.
In tegenstelling met de ramp van de
„Titanic", werden degenen, die aan boord
waren gebleven gered. (Tel.)
Uit de verschillende, wat het juiste aantal
opvarenden en omgekomen passagiers en
leden der bemanning aan boord van het
ongelukkige schip betreft, nog steeds ondui
delijke berichten, is althans dit eene op te
maken, dat de ramp van de „Volturno",
moge het aantal der slachtoffers veel gerin
ger zijn dan die by het vergaan van de
„Titanic" omkwamen, door haar schrik wek-
kenden aard gelyk is te stellen met het
weergalooze ongeluk, dat de „Titanic" trof.
Daar loerde een vyand, het water, op zijn
prooi hier dreigden er twee: onder het
schip een kokende zee, op de voorplecht
een laaiende brand, waarvan de oorzaak, op
het oogenblik, dat wy dit schrijven, nog niet
bekend is.
Hoevelen er het leven verloren het is
evenmin nog met juistheid op te geven,
maar bijna zeker schommelt het aantal der
verdronkenen tusschen de 100 en de 200.
Wellicht hadden ook deze ongelukkigen voor
het allergrootste deel gered kunnen worden,
indien zy, als de anderen aan boord waren
achtergebleven, hetgeen deze „anderen", de
geredden, intusschen ook wel niet zouden
gedaan hebben, als niet alle reddingsbooten
öf reeds met schipbreukelingen waren weg
gevaren öf tegen de romp van het branden
de schip waren verbrijzeld door de woedende
golven, die de ranke bootjes grepen, terwy'l
zy halfweg aan de takels langs zy gevierd
waren, en ze met onweerstaanbaar geweld
tegen de scheepswanden te pletter sloegen.
Indien er geen reddingbooten waren uit
gezet, maar alle opvarenden, den gloed van
het vuur en de dreigende vlammen zoo lang
mogelijk trotseerend, aan boord van de
„Volturno" waren gebleven, dan waren er
wellicht slechts zeer weinig meDschenlevens
te betreuren geweest.
Intusschen, ware de draadlooze telegrafie
„Zinnelooze," schreeuwde zg, „is dat uw ge
lofte? In plaats van een geveinsde slang van
de aarde te verdelgen, speelt ge de edelmoedige
en wilt den misdadiger straffeloos ontslaan."
„Ge hebt mij dezen man gegeven," zjj Rosa
vast. „Hg is mijn eigendom en ik wil mijn recht."
„Indien het niet Aurelias echtgenoot was zou
ik b(j uitzondering u uw gril bevredigen laten
en een aanzienlijk losgeld nemen, maar nu niet,
voor geen prijs," besliste Czerna.
Rosa beefde.
„Uw woord?" riep zjj.
„Op zulk een voorwaarde gaf ik het niet,"
was het koele antwoord, „en hoed u Rosa, want
zulke teergevoeligheid duld ik niet in mgn om
geving. Ik kon anders er toe komen aan u te
twijfelen en diensvolgens te bandelen."
Rosa werd doodsbleek en Antonetta wendde
zich tot Malberg.
„Waarheen wildet ge?" vroeg zjj.
„Naar mijn echtgenoot," antwoordde Malberg.
„Waar is zij?" vroeg de amazone verder.
„In het kasteel Vac, drie mjjlen van hier,"
was het antwoord. „Zend er heen en laat mijn
losgeld halen."
„Neen," Antwoordde Antonetta koel, ,ge moet
sterven
Nu wendde Malberg zich biddend tot Rosa.
„Ach, Emma." riep hjj, „bescherm mij."
Rosa plaatste zich voor den gevangene.
„Neen," riep zij, „neen Antonetta. Deze man
heeft niet u, maar mg beleedigd; de wraak
behoort mij en ik -vergeef hem."
niet uitgevonden, en hadde zich aan boord
van de „Volturno" geen radiografische post
bevonden, dan zouden zoDder eenigen twijfel
alle opvarenden van het ten ondergang
gedoemde schip zyn omgekomen. Aan deze
wonderbare vinding van den menschelijken
geest is het te danken, dat binnen betrek
kelijk korten tijd een tiental groote stoom
schepen („Carmania", „La Tourainne,"„Min
neapolis", „Rappahannock", „Czar", „Narra-
gansett", „Devonian", „Kroonland", „Gros
ser Kurfürst" en Seydlitz"), die zich. binnen
het radiografisch gebied van het in nood
verkeerende schip bevonden, op de plek van
de ramp verzameld waren. En al konden
dezen ook uren achtereen zich niet in on
middellijke verbinding met de „Volturno"
stellen, dit doet niets af aan de onschatbare
waarde der ïadio-telegrafie, die hier opnieuw
een zegen is gebleken. Terecht schrijft de
„Köln. Ztg.": „Dit is ditmaal het verheffende
by de beklagenswaardige ramp, dat men-
scheljjk gemeenschapsgevoel en technisch
weten den dood zijne slachtoffers ontwrin
gen, dat de menschheid niet meer zoo
weerloos en onvoorbereid tegenover de
vernietigende macht der elementen staat
als vroeger".
Het reddingbootenvraagstuk is ook by deze
gelegenheid weder ter sprake gebracht, en
reeds heeft men twijfel uitgesproken, of er
wel genoeg booten aan boord waren (die
overigens, zooals reeds gezegd, niet dan met
het uiterste gevaar konden worden gestre
ken).
DeEuropeesche manager van de„Canadian
Northern Steamship Company"— van welke
maatschappij de „Volturno" ongeveer drie
jaren geleden door de „Uranium Steamship
Company" werd overgenomen, verklaarde
in een interview met een vertegenwoordi
ger van het „Central News", dat naar zijn
overtuiging het verbrande schip meer dan
voldoende booten aan boord moest hebben
gehad. De „Volturno" had by' vroegere gele
genheden vaak omstreeks 1000personen aan
boord gehad en op dat cijfer was ook het
aantal reddingbooten berekend.
Afgaande op de in dit opzicht nog zeer
onvolledige berichten, zou men meenen.dat,
behalve de vier totaal verbrijzelde booten,
ook nog verscheidene anderen by de manoeu
vres van het stryken zwaar beschadigd
moeten zyn. De geredde passagiers en leden
der équipage werden bijna allen van het
achterschip der „Volturno" gehaald, of in
reddingsboeien drijvende, opgevischt, terwijl
slechts een betrekkelijk zeer gering aantal
veilig met een der reddingbooten weg kwam
en zich daarmede naar een der groote mail
booten rondom het brandende sci ip kon
begeven.
(Een later ontvangen Reuterbericht meldt
zelfs, dat geen enkele reddingboot er in
geslaagd is veilig weg te komen, maar dat
zij alle zijn omgeslagen, waardoor het groot
aantal verdronkenen te verklaren is).
Het is tot op dit oogenblik nog niet juist
bekend, welke lading de „Volturno" aan
boord had, maar men gelooft niet, dat deze
uit zeer licht ontbrandbara stoffen bestond.
Juist daarom is het voorloopig zeer moeilijk,
zich de snelheid te verklaren, waarmede de
vlammen om zich heen gegrepen moeten
hebben.
De „Volturno" was een dubbelschroefschip
gebouwd en van machines voorzien door de
firma Fairfields, te Glasgow, in't jaar 1906.
Het schip had twee dekken en mat 340 voet
in de lengte, 40 voet in de breedte en 81
voet in de diepte. Het verongelukte schip
werd gecommandeerd door kapitein Inch,
een 36-jarig zeeman, die sedert September
1.1. het bevel over het vaartuig voerde. Als
bijzonderheid worde vermeld, dat de beman
ning van de „Volturno" in het jaar 1909 de
bemanning van een Fransch stoomschip
redde, dat midden in den Oceaan in brand
was geraakt.
Rampen als die der „Volturno" hebben
getroffen, zyn in de laatste jaren zeldzaam
geweest. In vroeger tyden hebben op ver
scheidene tragedies van deze soort plaats
gehad. De zwaarste rampen, waarbij brand
aan boord de oorzaak was, troffen de
„Austria" in 1858 en de „Cospatrick" in
1874. In beide gevallen gingen byna 500
menschenlevens verloren.
Verstoord drong Antonetta haar vertrouwe
linge ter zjjde.
„Hjj moet sterven," herhaalde zg.
Nu viel de man aan de voeten der vreeselijke.
„Ben ik in de handen van bloedgierige tijgers
gevallen?" schreeuwde hij wanhopend. „Is by
u geen genade te hopen
„Geene," antwoordde Czerna ijskoud, „bereid
u tot den dood."
Zjj nam een pistool uit haar gordel en voordat
Rosa haar arm kon grijpen had een schot den
ongelukkigen Malberg dood nedergeworpen.
In tranen losbarstende wende Rosa zich om
en jjlde weg. Jclla trad ontevreden achteruit,
en somber oogde Antonetta haar vertrouwde na.
„Rosa wordt zonderling," fluisterde z(j voor
zich.
,Z(j heeft geen ougel'jk, bromde Jella, „tien
duizend dukaten waren beter,"
„Mgn wraak moet bevredigd worden," zei
Antonetta schevp, „slechts bloed kan ze stillen,
geen geld. Snjjdt den doode het hoofd af en
pakt het zorgvuldig in."
Jella aanschouwde verwonderd de aanvoer
ster, doch deze herhaalde ongeduldig het bevel.
tcrwyi eenige amazonen zich bezighielden
met het hoofd van den vermoorde van den
romp te scheiden, trad Antonetta ter zijde, nam
een blaadje uit haar zakboekje en schreef de
volgende regels:
„Aan Aurelia van Malberg."
„Het tweede geschenk als belooning voor eer-
Hier volgt een lystje van de grootste
rampen aan boord van schepen.
1848. „Ocean Monarch" landverhuizers
schip van Liverpool, verbrandde op de kust
van Carnarvonshire; 178 dooden.
1852. „St. George" landverhuizersschip,
51 dooden.
1858. „Austria" landverhuizersschip;
471 dooden.
1863. „Bombay" Engelsch oorlogschip,
verbrandde by Montevideo; 91 dooden.
1874 „Cospatrick",landverhuizersschip,
verbrandde op weg naar Nieuw Zeeland
470 dooden.
1875 „Goliath" opleidingsschip12
dooden.
1881 „Solway" Kanaalstoomboot; 19
dooden.
1883. „Grappler", verbrandde by Van
couver Island70 dooden.
1887„City of Montreal", katoenschip,
verbrandde op 400 mijlen van Newfoundland
1890 „Shanghai,', verbrandde by Chin
Kiang; 300 dooden.
1892 „Petrolea", petroleumtankschip,
vloog de lucht in bij Bordeaux, 18dooden.
De eerste berichten omtrent de ramp van
de „Volturno" werden Zaterdagmorgen
tegen 7 uur te New-York ontvangen. Zü'
werden het publiek onmiddellijk door speciale
oagbladedities bekendgemaakt. Binnen wei
nige uren waren de kantoren van de „Urani-
um"-Maatschappij, aan de Broadway gele
gen, belegerd door bloedverwanten en vrien
den van de passagiers aan boord van de
„Volturno". De directeur der maatschappij,
Thomas. zoDd dadelijk een radiogram aan
kapitein Inch, die door de „Kroonland" was
opgenomen, waarom hij hem verzocht, een
zoo breedvoerig mogelijke verklaring voor
de pers op te stellen, en die onmiddellijk
draadloos te seinen, met de namen der
passagiers, waarvan hjj wist, dat zij gered
waren.
Dadelijk werden er met verschillende
stoomvaartmaatschappijen overeenkomsten
getroffen, ten einde den overlevenden op
alle mogelijke manieren tegemoet te komen
en heD naar hun oorspronkeiijkebestemming
of naar iedere andere plaats, die zij mochten
opgeven.
Ook te Londen, en vooral op de bureelen
van Lloyds, verwekte het bericht van de
ramp groote opwinding. Het schip werd op
45.000 pond sterling waarde geschat en men
gelooft, dat het ook voor dat bedrag by
Lloyds verzekerd was. De verliezen der
assuradeurs zouden dus aanzienlijk zijn.
Een bericht in de „New-York Herald"
meldt nog, dat uit het rapport van de
Amerikaansche scheepsinspecteurs, die de
„Volturno" het laatst onderzochten, geble
ken is, dat het schip niet voorzien was van
handblusschers. De inspecteurs drongen
echter niet op aanschaffing aan, daar het
Engelsche Handelsdepartement een derge
lijke uitrusting niet voor noodig houdt.
De geheele brandbluschuitrusting van de
„Volturno" bestond in 450 voet brandslang
van 2'/i duim. Het schip werd te New-York
op 13 December 1912 geinspecteerd en in
1913 nogmaals en werd beide keeren als
in goeden staat verkeerende verklaard.
LIVERPOOL, 12 Oct. (Reuter). Een tele
gram, door de Cunard-Line van de „Car
mania" ontvangen, meldt, dat er, naar men
vermoedt, 136 personen verdronken zijn,
die getracht hadden, zich in de reddingboo
ten der „Volturno" in veiligheid te brengen
vóór de „Carmania" op de plek van de
ramp aankwam.
Aan boord van laatstgenoemd schip be
vindt zich slechts één overlevende van de
ramp. De „Carmania" kwam hedenmorgen
om 5 uur te Queenstow aan.
Een ander radiogram, afkomstig van de
„Caronia" een boot van de Cu nard-L i n e,
meldt, dat de „Volturno" om a;ht uur in
den avond van 10 Oct. nog steeds brandde.
H.H. LANDBOUWERS, GEBRUIKT
Agent L. NELISSE Az. te Nieuwe Tonge.
Belast zich met uitvoering van drainages.
tijds bewezene weldaden. Een derde zal nog
volgen van
De vorstin der wildernis
Bedaard zag toen Antonetta bet boofd inpak
ken en gaf vervolgens een vertrouwde amazone
het bevel vermomd naar Vac te gaan en aan
de meesteres liet vreeselijk geschenkt te brengen.
„'t Is wel een grap," nam Jella het woord,
maar tienduizend dukaten waren mij toch
aangenamer. Nu, het zij zoo. Gedurende
dezen tocht heb ik ondertusschen opgemerkt,
dat ik in dit oord goed bekend ben. Niet ver
van bier is de kroeg, waar ik eert\jds als waar
din gewoond heb, en ik verlang ten zeerste ze
weder te zien zoo wy er eens heengingen
om te zien wat er wordt uitgevoerd."
Antonetta knikte toestemmend en na een
korte poos ging een klein gezelschap op weg.
TWEEDE HOOFDSTUK.
De kroeg op de heide.
In de eenzame kroeg op de heide was heden
een talrijk gezelschap van allerlei soort menschen
vereenigd, die in een druk gesprek niet weinig
geraas maakten.
(Wordt vervolgd).
Wil, men DEGEL1J
LOGIES ONTBIJT e
ga dan naar het
te SOMNIE
(6 min. vanaf het StatH
alwaar tevens verkrijdB
ten ALCOHOLVRIJE!
als: BOERENJONGM
vooral niet te vergete
frisschende CHAMP:'11
zonder prijsverhoogin!
huis bezorgd. Alle sooa
per reep en CACAO I
ALLES EERSTE I
Zaal te huur voor s
Aan
S.V
De Bank geeft 5 °/J
tegen den koers vanj
loopende rente in stuk
f 4000,500,
Verkrijgbaar ten ka
bij de heeren
TE SOMME1
Alle benoodigde TEEK
als
aan vellen en van de I
zijn wederon^ als vorig
handen.
Directe inkoop. l
Daarom het g o e d k c
Alle behoeften worden
BOEKHA
MIDDELHARNIS. V»