[€K
Officieel Nieuws- en Advertentieblad
melsdijk.
iioop.
:00IJ,
EERSTE BLAD.
Roomboter
IOER
voor Overflakkee en Goedereede.
s
aardappelen,
amsterdam
ïivelfabriek
ïelharnis,
ikbedden,
:kens,
renj
DE HAAS, 1
71, 173, 175
elef. 1946
134e Jaargang.
Woensdag 27 Augustus 1913.
No. 41
ANTONETTA CZERNA
Noord,
op dezelfde con-
i de aan hem ver-
Ier wag on of schip
aardappelen komt
jt onkosten, dit is
in, mai'ktgeld.
i der aardappelen
|eld verzonden.
RT"
|ART.
vi'ijgbaar prima
fctrole.
Irzaamheid wordt
aslpakket van 4
ers gevraagd.
DE KOK,
Directeur.
pende prijzen:
iz.
door geheel
voor het
btSB.
rij en Chem.
te Dordrecht.
immelsdyk W
los So. 4.
iliteit versch
(Neemt proef 2
sse de Bou- Js
eesch.
pchieden in aj
holen.
Kalfsvleesch.
teenhouwerij
tlRMA ALLAN Co.
„V00RUIT1"
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-GeneraaL
'b-GRAVEN II AGE.
Uitgave der
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Middeiharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Ad verten tie-Bureaux
nemen Advertentifin aan.
Berichten van cerrespandenten en Advertentiën te adressesren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
Gesanctionneerde diefstal.
Toen de bekende wetjes van minister
Heemskerk tot hooger subsidiëermg van
U. L. O. en M. U. L. O. scholen in be
handeling kwamen, werd door deH.H.
Ketelaar en ter Laan gewaarschuwd, dat
de besturen van bijzondere scholen in
deze wetjes een gemakkelijk middel zou
den vinden om door omzetting van de
volksschool in een earicatuur van een
inrichting voor uitgebreid lager onder
wijs hooger bijdragen uit de schatkist te
bemachtigen. Bij de onderwijsdebatten in
Januari jongstleden wezen de kamerleden
Tijdeman, de Jong en ter Laan er reeds
op hoe de gevreesde gevolgen van de
wetjes van Minister Heemskerk niet
waren uitgebleven zooals duidelijk bleek
uit de verslagen over de onderwijsin
spectie over 1910/1911. Baron van Wijn
bergen hield toen een vergoelijkende rede
en zong den lof der wetjes, zoo welge
vallig aan de besturen de sectescholen.
Voor ons ligt thans het verslag der
scholen over 1911/1912. Wat daarin in
de eerste inspectie, het gebied dus, waar
de geloofsgenooten des heeren van Wijn
bergen de macht geheel in handen heb
ben, wordt vermeld over de kunstgrepen
om het hooger subsidie uit de staatskas,
bewijst, hoe juist de bestrijders van
Heemskerk 's onderwijs politiek gezien
hebben. Feiten als deze inspecteur ver
meldt, wijzen er op, dat de Subsidiewet
jes de bijzondere-school besturen verlei
den tot, wat geen anderen naam verdient
dan „gesanctionneerde diefstal''
In het verslag toch van dezen inspec
teur (bijlage E no 7) leest men
»Toen ik in mijn vorig verslag
mededeelde op welke wijzede vrij
gevige bepalingen der wet van 14
Juli J910, Staatsblad no 205, door
enkele schoolbesturen werden mis
bruikt tot schade van het onderwijs,
dacht ik er weinig aan, dat de vrees
gerechtvaardigd kon zijn, dat die
veel navolging zouden kunnen vin
den.
FEUILLETON.
Geauthoriseerde overdruk van het gelijknamig boek, ver*
schenen bij de Firma D, BOLLE te Rotterdam.
24)
„Voorwaarts, voorwaarts! de overwinning is
ons!" donderde de stem van den aanvoerder
ver heen.
„Hoera! hoera!" brulden de huzaren.
De graaf stormde vooraan, en met wilde
sprongen droegen de aangespoorde paarden de
overgeblevenen dicht dij de dreigende monden
der kanonnen.
Nu knalden geweerschoten de vermetelen
tegen, doch zonder acht te slaan op de om hen
heen nedervallende dapperen drong Trentschi
vol strijd woede voorwaarts; de reeds vreeseljjk
gedunde troep volgde.
Een bloedig gevecht ontstondde huzaren
vochten als leeuwen, de Oostenrijkers verdedig
den hun geschut met den moed der wanhoop.
Slag op slag viel, het eene schot volgde op het
andere en in het verward gevoel was het mis
schieten schier onmogelijk.
Een afdeeling infanterie ijlde stormend toe,
viel met de bajonet de huzaren aan en drong
ze terug. De kannonnen waren weder vrij, en
reeds naderden de kanonniers om ze weder te
laden.
Thans moet ik echter melden, dat
reeds in vele bijzondere scholen in
Noordbrabant en Limburg ten ge
volge van de invoering van de wij
ziging van art, 48 der Lager-Onder-
wijswet de omvang van het onderwijs
op zeer bedenkelijke wijze is uitge-
uitgebreid.
Wanneer men zonder meer de
lijst nagaat van de schoolbesturen,
die van de uitvoering deze laatste
wetswijziging' hoogere Rijksbijdra
gen hebben bekomen, omdat de on
der hun bestuur slaande scholen
U. L. scholen zijn geworden, dan
zou men allicht denken dat, omdat
de omvang van het onderwijs in die
scholen is uitgebreid, de toestand
van het onderwijs daar is verbeterd.
Het tegendeel is echter het geval,
want verreweg de meeste van die
U. L. O. scholen zijn de gewone
lagere-volksscholen met meer dan
zes, soms zeven leerjaren zooals de
groote meerderheid der platteland-
scholen in deze inspectie zijn inge
richt, in welke thans gedurende
tien uren per week onderwijs gege
ven wordt in twee vreemde talen en
wiskunde of in drie vreemde talen,
zoodat het bestuur aanspraak krijgt
op de Rijksbijdrage voor een grooter
aantal onderwijzers dan anders het
geval zou zijn.
Vele congregaties hebben onderwij
zeressen die om haar leeftijd, of om
andere redenen in de school weinig
dienst kunnen doen of die geen vaste
betrekking hebben en daar bij de
U. L.O. of M. U. L. O. scholen, waar
super-numeraire leerkrachten kun
nen aangesteld worden, allen pro
ductief te maken zijn, hebben de
besturen van sommige bijzondere
scholen zooveel leerkrachten aange
steld als waarvoor in hunne U. L.
O. of M. U. L. O. scholen aanspraak
op de Rijksbijdrage kon worden
gemaakt
Het gevolg daarvan is dat vele dier
scholen meer leerkrachten hebben dan
leerjaren en meer leerkrachten dan
onder wijslokalen hebben.
Daardoor vindt men nu scholen
„Voorwaarts, w\j moeten overwinnen,',
schreeuwde Trentschi en dreef zijn paard weder
voorwaarts. „Dat niemand ons ondersteunt en
ons in het verderf laat loopen," voegde hij er
zacht bij.
Nu verpletterde een kogel de borst van den
heldhaftigen aanvoerder, een tweede trof het
paard; het dier steigerde en wierp zijn berijder
ver van zich. Met bloed overstroomd bleef
Trentschi liggen.
Nu was er geen houden meer; de moed was
gebroken, en het kleine overschot der helden
schaar ging bloedend op de vlucht, in woesten
galop renden zij den heuvel af.
Slechts eenige getrouwen hieven. Zij namen
den gevallen aanvoerder, hieven hem op en
droegen hem den heuvel af, terwijl een handvol
kameraads den aftocht zocht te dekken en de
vijandelijke kogels om hen heen floten. De
getrouwen sloegen geen acht op het gevaar en
trachtten met hun last de linie der hunnen te
bereiken.
Onder een denneboscli, waar de groep door
den vijand niet gezien kon worden en zij dicht
bij de haren was, legden de huzaren den met
bloed bedekten aanvoerder neder en beproefden
hem te verbinden. De gewonde sloeg de oogen
op en zag met dwalende oogen in het rond.
„Waar ben ik?" vroeg hij zacht. „Waar is
de batterij?"
De huzaren wezen zwijgend in de richting,
van waar de zegekreet der Oostenrijkers, ver
mengd met het donderen der kanonnen, klonk.
niet alleen met ambulantehoofden,
maar zelfs met ambulante onderwij
zers van bijstand. Naar mij werd
medegedeeld door een districts
schoolopziener is in zijn district een
bijzondere school met drie onderwij
zeressen van 73 en 74 jaar en een
andere school met een onderwijzeres
uan 82 jarigen leeftijd
Dat in die volksscholen met 6 of
zelfs 7 leerjaren voor kinderen van
6 tot 13 jaar, die vermeerdering van
den omvang van het onderwijs met
dat in drie vreemde talen of in twee
vreemde talen en wiskunde, waaraan
wekelijksch tien lesuren besteed wor
den, de toestand van het onderwijs
verbazend moet doen achteruit gaan
zal wel geen betoog behoeven, en al
wordt ook het onderwijs in de wis
kunde soms tot 1!i uur in de week
beperkt, dat neemt toch niet weg,
dat in het geheel tien lesuren nage
noeg nutteloos met de kinderen
worden doorgebracht."
Als baron van Wijnbergen deze mede-
deelingen van den inspecteur in de eerste
inspectie leest, zal zelfs hij moeten erken
nen, dat een dergelijke gesanctionneerde
diefstal, waaraan vele congregaties in de
eerste plaats schuldig staan, door geen
regeering, die eenig verantwoordelijk
heidsgevoel voor de richlige besteding
van de belastingpenningen bezit, langer
geduld kan worden.
Zelfs hij zal den inspecteur gelijk moe
ten geven, waar deze schrijft, dat „deze
wetswijziging niet aan de bedoeling des
wetgevers heeft beantwoordIn de Twee
de Kamer zal over deze misstanden onge
twijfeld nog wel een hartig woordje ge
sproken worden.
vechter van den vrijhandel, de heer
U. G. Schilthuis, heeft dit nog onlangs
met sprekende cijfers aangetoond, over
de jaren 1907 tot 1911. De invoer tot
verbruik steeg van 2692 millioen in
1907 tot 3333 millioen in 1911. De waarde
van den uitvoer vermeerderde van 2212
tot 2732 millioen gulden, terwijl de
doorvoer met overlading vermeerderde
van 1638 tot 2067 millioen K.G. De
doorvoer zonder overlading steeg van
7867 tot 11,629 millioen K.G.
Dit vermeerderd verkeer leidde tot
een sterk toegenomen goederenvervoer
zoowel te water als te land.
De Nederlandsche spoorwegen, die in
1907 een gewicht van 15,208 millioen
K.G. en daarnevens 40,972,000 reizigers
vervoerden, zagen in 1911 deze cijfers
stijgen tot 17,739 millioen K.G. en
44,874,000 reizigers. De totaalopbrengst
klom van 54 millioen tot 64,679,000
gulden.
Bedroegen in 1907 de inklaringen
van geladen schepen 38 millioen M.3,
in 1911 steeg het inhoudscijfer tot
41,757,000 M.3.
Het scheepvaartverkeer met het bui
tenland bedroeg in 1907 langs de rivieren
35,252,000 M.3, terwijl het in 1911 ver
meerderde tot 50,210,000 M.s. Van dit
verkeer ging in 1911 50 pet. onder
Nederlandsche vlag. De tonnenmaat van
de in den Rotterdamschen Waterweg
in- en uitgeklaarde schepen bedroeg in
De toestand onzer nijverheid.
I.
De tariefwet-Kolkman vormt wel niet
langer meer een bedreiging van den
bloei van onze takken van volksbe
staan, doch het heeft niettemin zijn nut
er telkens op te wijzen, hoe groot de
opbloei der uijverheid onder de vlag
van den vrijhandel is. De bekende voor-
„Dus was het vruchteloos?"steunde de doode-
lijk gekwetste. „Dus vruchteloos?Breng mij
daarheen!"
Hij wees op een troep amazonen, die niet
zeer ver van hem zichtbaar waren.
„Hij wil naar de fraaie duivelin," fluisterde
een oude huzaar zijn kameraads toe, „en om
haar te behagen, wed ik, heeft hij zich in den
dood geworpen. MeD weet immers, hoe de jeugd
doet. Dragen wij hem daarheen."
Trentschi had deze woorden, hoe zacht ook
gesproken, toch gehoord.
„Ja oude," zeide hij, „draagt mij tot haar,
daar mag de laatste levensdroppel wegvloeien,
zoo hfj niet door de toovermacht van den Wik
in de gescheurde borst vastgehouden wordt."
Nu bedekten de huzaren den strijder met een
mantel en droegen hem zoo zacht mogelijk
verder.
Tien minuten later lag de voor een uur nog
zoo fiere, heerlijke jongeling, met bloed over
stroomd, bleek en met uitgedoofde oogen voor
Antonetta en stak haar zijn hand toe.
Antonetta naderde den stervende en toen zij
het fraaie, bleeke gezicht zag, vloog een vluchtige
schaduw van medelijden over (haar marmeren
gelaat, doch spoedig namen haar oogen weder
een uitdrukking van koelen hoon aan.
Op herhaald streng bevel van Trentschi traden
de huzaren verder achteruit en lieten hun aan-
voorder met de amazone alleen.
„Antonial" steunde Trentschi zacht.
Antonetta's oogen vonkelden wild.
M.s
en in
1911
1907 58,588,000
65,995,000 MA
De Nederlandsche handelsvloot zag
in die jaren haar inhoud vermeerderen
van 1,266,000 M.3 tot 1,601,000 MA
Met deze verblijdende cijters hield
de vooruitgang op ander gebied ge
lijken tred.
Men zie maar naar onzen veestapel.
Aantal varkens,
in 1907 863.000
in 1910 1,259,800
Aantal runderen,
in 1907 1,700,000
in 1910 2,026,900
Aantal paarden,
in 1907 295,000
in 1910 327,400
Werden in 1908 28 millioen K.G.
„Altoos weder deze naam." riep zij toornig
en stampvoetende. „Stil, houdt een graaf Trent
schi zoo zijn woord van eer, dat hij dezen naam
weder noemt?"
Ontsteld zag de gekwetste tot de toornige op.
„Koele, liefdelooze 1" riep hfj. „kunt ge nu, in
dit oogenblik nog zoo spreken zal mjj hoon
en geen woord van liefde en leedwezen in rajjn
donker graf begeleiden? Ik bemindeu gloeiend,
aanbad u als een heilige, wierp mij op uw
woord in den dood I Za) dit alles mij inderdaad
geen plaats in uw hart verworven hebben?"
.Neen," antwoordde Antonetta met snijdende,
scherpe stem, „neen. Weet, dwaas, eens heeft
de amazone bemind en vervolgens nooit meer;
zij heeft van de liefde geleerd te haten."
„Haten, haten!" sehreeuwde Trentschi met
woesten blik. „Ge haat mjj dus?"
„U gelijk ieder man," gaf Antonetta koel ten
antwoord. „Onnoozele, ijdele dwaas, hebt ge u
gevleid, dat ik u beminde?"
„Vreeselijk, en nog deze bespotting!" riep
Trentschi als wanhopend. „Kan een vrouw zoo
spelen met een stervende?"
„Jk heb de waarheid gezegd," gaf de amazone
koel ten antwoord.
„O vrouw," steunde de graaf, „ge hebt geen
hart! Een woord van u zou mijn dood zacht en
zalig maken en nu stort ge nog brandend vergif
in de wonde, en mijn hartkloppingen eindigen in
wanhoop en woede. Ge hebt mjj in den dood
gejaagd. Mijn bloed kome over ul O welk
een bedrog! maar ik zal niet ongewroken sterven.