ff Officieel Nieuws- en Advertentieblad EERSTE BLAD. voor Overflakkee en Goedereede. 13de Jaargang. Woensdag 9 Juli 1913. JSo. 34 Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. DE JONG, Lid van de Tweede Kaïuer Staten-Generaal, 's-G RA VEN 21 AGE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 G-roote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis. Een laffe houding. In de verkiezingsdagen heeft men in clericale bladen herhaaldelijk de bewe ring kunnen aantreffen, dat de beweging tegen het tariefontwerp Kolkman gelde lijk werd gesteund door buitenlanders. Het Roomsche blad de Tijd had o. a. in een artikel geschreven, dat het Antitarief- comité rijkelijk gesteund werd door het geld van buitenlandsche expediteurs. Eet Vaderland sommeerde daarop het Roomsche orgaan nu eens voor den dag te komen en namen te noemen van buitenlanders, die steun hadden verleend aan het Antitariefcomité En wat antwoordde de Tijd Dat zij geen enkelen buitenlandschen exporteur kon noemen, van wie het antitariefcomité geld had aangenomen. Wie nu meenen zou, dat het Roomsche blad zijn ongelijk dus erkent, vergist zich. In insinuaties is dit soort organen meestal zeer sterk en het blad insinueert nu om zijn latte houding te vergoelijken, dat de agenten van buitenlandsche huizen door hun buitenlandsche firmafilialen wel in staat gesteld zullen zijn aan de zee van geld van het comité hun druppel bij te dra gen. Op die manier komt men er altijd uit, doch deze taktiek het-doel-heiligt- de-middelen kan niet verhelen, dat de Tijd op allermiserabelste manier met haar beschuldiging feitelijk bakzeil heeft moe ten halen. Tot welk een graad van razernij de nederlaag sommige clericale organen heeft gebracht, moge blijken uit het volgende citaat, uit eeD clericaal blaadje, welks naam wij fatsoenshalve maar zul len verzwijgen. Het bedoelde fanatiek kuyperorgaantje dan schrijft het volgende moois .We hoorden gisteren, dat mr. Borgesius zich telefonisch heeft laten aansluiten met de villa, waar mr. Troelstra vertoeft. Ja, dat gaat wat vlugger dan per brief, 't Kost wel meer geld, maar de Ghineezen zul len aan een tekort nog wel wat FEUILLETON. ANTONETTA CZERNA Geanthorlseerde overdruk van het, gelijknamig boek, ver schenen bij de Firma D. BOLLE te Rotterdam. 18) „Hiertoe is het nog tijd," antwoordde de ge waande graaf, „dat gespuis sluipt overigens overal rond. Uw neef is zwaar gekwetst; zoo vond ik hem in een dorpje en nam hem mede in m ij n rijtuig tot hier; maar ik kon den ge kwetste niet verder dan in de voorstad brengen, waar ik hem aan een geneesheer overleverde. Hij verzocht m(j u te zoeken en onverwijld tot hem te voeren, want hjj moet u spreken en u belangrijke papieren ter hand stellen." „Waar is hij te vinden?" vroeg Dalma. „Bij dokter Magath aan den Donau," antwoord de Antonetta. .Begeleid mg, ik voer u tot hem." „Wien heb ik dan de eer mjjn begeleider te noemen?" vroeg Ernst. „Ik ben graaf Tautmann uit Kronstadt," ant woordde Antonetta. „Ik begeleid u, mijnheer de graaf," verklaarde Dalma. Haastig naderde Antonetta Rosa. „Zuster," zeide zij, ik begeleid mijnheer Dalma naar een vriend, dien wij dadelijk moeten spre ken. Ge moet derhalve alleen naar het logement terugkeeren. Het rijtuig staat gereed." bijdragen, dat komt wel terecht. En vele Hervormde dominees zullen hoogstwaarschijnlijk wel een extra collecte houden in de Kerk voor een tekort in 't Vrijzinnige Verkie zingsfonds" De lezer ziet uit zoo'n betoog, in welk een rampzaligen toestand des geestes zoo'n beklagenswaardige redacteur ver keert. Het diepe medelijden, dat wij met dit ongelukkige coalitie-slachtoffer heb ben, weerhoudt ons van elk commentaar. Zoeke de rampzalige zijn troost bij de bekende juffrouw, die voor zijn partij de bankjes eenmaal wist te fourneeren. Nog laffer moet de houding van de Nederlander, het orgaan des heeren Lohman genoemd worden. Dit blad ont ziet zich niet de meest persoonlijke aan vallen op vrijzinnige kamerleden te rich ten en de taal, door het christelijk histo rische orgaan uitgeslagen, staat nog verre beneden het jargon, waaraan deStandaard zich zoo vaak te buiten ging. De bedacht zaamheid, die een politiek veteraan als den heer Lohman, zou moeten sieren, is bij den christelijk historischen leider geheel zoek. Dat de heer Lohman buiten gewoon boos is, is begrijpelijk. Doch hij dient het te zijn op zichzelven. Hem treft in de eerste plaats de schuld dat de christelijk historische fractie zware nederlagen leed, door de allertreurigste wijze, waarop de heer Lohman zijn partij terwille van dr. Kuyper heeft vernederd. Het is laf dit te wreken op zijn tegen standers door allerlei persoonlijke aan vallen. Over eenige maanden zal de heer Lohman, als hij tot kalmte is gekomen, zich waarschijnlijk evenzeer schamen over het blad, de „Nederlander", als de Tijd het heeft te doen over haar houding ten opzichte van het Antitarief-comité. De 4000 kindertjes van den heer Duymaer van Twist. Meen niet, o lezer, dat wij den roem- ruchten kapitein, dieSteenwijk voor de Tweede Kamer vertegenwoordigt, ten laste zouden willen leggen, dat hem het „Indien de gravin vergunt dat ik haar begeleid," nam Arthur het woord. „'t Is mij zeer aangenaam," antwoordde de gewaande graaf haastig. „Nu weet ik dat mjjn zuster goed beschermd is en ik ben van een zorg bevrjjd." Rosa werd afwisselend rood en bleek; een onbeschrijfelijke angst greep haar aan, want het gevreesde oogenblik naderde. Dalma ging zich bij Maria verontschuldigen en Antonetta leunde tegen den wand, met gloeiende oogen voor zich starende, terwijl zg halfluid fluisterde: „Geluktl" In dit oogenblik ontstond eenig gedruisch aan den ingang der zaal. Een van het hoofd tot de voeten met sljjk bespat officier trad haastig binnen. „Waar is mijnheer Kossuth? Waar mijnheer von Perczel?" vroeg hij schielijk Kossuth had dezen roep gehoord en stond na een kort oogenblik in de zaal tegenover den officier. „Wat hebt ge te berichten?" „Ik kom van Pressburg," antwoordde de adju dant. „De Oostenrijkers onder Windischgratz zijn met sterke koionnes in het Jand gevallen, al de wegen zijn met artillerie, voetvolk en cavalerie bedekt." Een kreet van verbazing liet zich hooren. „Vetter zal Pressburg ontruimen." voer de officier voort; „hg is niet bestand tegen de over macht." „Hoe, niet bestand?" riep Perczel toornig „Dit had ik van Vetter niet verwacht." vaderschap van zooveel spruiten toekomt, als wij hierboven noemden. De heer Duymaer is ongetwijfeld een „père noble"die alle eigenschappen bezit, welke de Fransche schrijver, van deze tooneelfiguur stelt. Doch voor het vader schap der 4000 zou zelfs de heer Duymaer wellicht terug deinzen. De 4000 zijn dan ook slechts legendarische kindertjes. De heer Duymaer van Twist is niet alleen een roemrucht kapitein, doch ook een geducht redenaar. Dat hij in zijn district op zijn vergade ringen slechts vragen toeliet van kiezers, gedomicilieerd in de plaats, waar de heer Duymaer sprak, moest dan ook alleen toegeschreven worden aan overgroote bescheidenheid. Iemand toch, die als de heer Duymaer den zielstoestand van den burgemeester van Koudekerke weet te verklaren uit het „met trillende hand geschreven telegram" van dezen Edel achtbare, kan met geen enkel-debat ver legen zitten. De heer Duymaer schilderde in een zijner beroemde redevoeringen de voor treffelijkheden van de zedelijkheidswet- ten van minister Regout en noemde als uitnemende werking dier wettelijke be palingen, dat in het jaar na de afkondi ging der wet, 4000 kinderen meer ge boren waren dan in het voorgaande jaar. In 1911 werden 166.000 kinderen ge boren, in 1912 170.000, dies juicht de heer Duymaer, dat de zedelijkheidswet- ten tot de geboorte van 4000 toekom stige staatsburgers hebben geleid. De juichkreet van Steenwijk's afge vaardigde is ietwat onaangenaam voor zijn Roomsche coalitiegenooten. Immers, de geboortetoename was voor de groote steden l,9°/0, voor het heele rijk 2,2%, doch voor Noord-Brabant 4°/0! Het meerendeel is dus geleverd door het Katholieke ZuidenWas daar dus de zedelijkheidswet het meest noo- dig het uitnemendst in haar werking. Het wordt voor den heer Duymaer nog erger als we op voorgaande jaren letten, van 1892 op 1893 paganistisch kabinet zonder zedelijk- heidswetten toename11000. „Geen twist, mijnheeren," riep Kossuth. „Het geldt nu het noodzakelijke te doen. Het feest wordt voortgezet, hoezeer ik eenige heeren mede moet nemen." Kossuth riep verscheidene officieren tot zich, en Antonetta verbleekte van toorn. „Moet mijn spel toch bedorven worden?" bromde zij. Zij drong door tot Dalma, die Maria aan den arm, de groep was genaderd die Kossuth omgaf. „Spoed u, mgnheer von Dalma, voordat andere zaken ons bezighouden," vermaande Antonetta. Zg nam Dalma bij den arm en wilde hem voorttrekken, doch Maria hield hem stevig bij de hand en sloeg een biddenden blik op hem. „Ernst," bad Maria, „zoo gjj mij bemint,denk dan aan uw woord en blijf hier." Antonetta wierp op den dralende een blik, zoo vreeselijk en hatelijk, dat de gravin zich angstig tegen Ernst klemde. Nu werd Dalma bij Kossuth geroepen en ont ving het bevel in zijn nabijheid te blijven. Anto netta ontstelde. „Dus toch!" mompelde zjj grimmig. Antonetta naderde nu Rosa; verzocht haar naar het logement weder te keeren en ijlde naar buiten ora het rijtuig te laten voorkomen. Arthur wierp den mantel op de bevende en bood haar zjjn arm. „Graaf Ernaniy," fluisterde Rosa, „zgtgeeen patriot „Ik hoop het te zgn," antwoordde Arthur verrast. van 1900 op 1901 paganistisch kabinet zonder zedelijk- heidswetten toename6000. Met de zedelij kheidswettten toont de toename van 4000, dat de heer Duymaer van Twist ietwat lichtvaardig zijn con clusies trekt. Misschien heeft hij wel eens gehoord, dat het aantal gesloten huwelijken in voorgaande jaren, de zuigelingensterfte in een zeker jaar (in 1911 was b.v. de zuigelingensterfte 27% grooter dan in 1910) voor volgende jaren de oorzaken zijn van de stijging van het aantal der geboorten. De heer Duymaer zal om dit alles zijn triomfantelijke conclusie heb ben te herzien I Het ontwerp Landarbeiderswet. I. Rij Koninklijke boodschap van 19 Dec. 1911 is aan de Tweede Kamer een ont werp van wet aangeboden tot verkrijging voor landarbeiders van land met woning in eigendom of van los land in pacht Over dit wetsontwerp heeft de heer U. J. Mijs in de vragen des tijds een studie geschreven, welke ons ter recensie werd toegezonden. De schrijver zet eerst in het kort den inhoud van het wetsontwerp uiteen. Het wetsontwerp komt in hoofdzaak op het volgende neer. Ieder landarbeider, d.i. ieder man nelijk persoon, die van het in loon dienst verrichten van landarbeid zijn hoofdberoep maakt en overigens aan de gestelde vereischten voldoet, kan met behulp van het rijk een plaatsje (land met daar op staande of te bou wen woning) in eigendom of een perceel los land in pacht verkrijgen. De vereischten waaraan de land arbeider moet voldoen om van de voorrechtten dezer wet gebruik te kunnen maken zijn de volgende. Hij moet ingezeten des rijks zijn, tevens Nederlander, en niet bij rechterlijke uitspraak de beschikking oi hetbe- „Een patriot wijdt in de ure des gevaars zijn arm het vaderland," zei de dame zacht. „Bij Kossuth is uw plaats. Voeg u bij gene groep en wees overtuigd, dat ge mij en u zeiven hiermede den grootsten dienst bewgst." „Gij verbiedt mij u te begeleiden?" vroeg Arthur. „Ja, ginder is uw plaats. Spoed u!" en zij drong hem van zich. „Zie ik u weder?" vroeg hij aarzelend. „Ik hoop het," antwoordde Rosa en ijlde voort. Nu verscheen Antonette weder en drong tot Dalma door. „Ge volgt mij niet?" vroeg z(j. „Neen de dienst belet het," antwoordde Ernst. „Doch ik ken dokter Magath, in twee uren ben ik er." „Stellig?" vroeg Antonetta. „Op mijn woord," riep Dalma en verwijderde zich met Kossuth. Antonetta greep krampachtig Rosa's arm en verliet ook het huis. ZEVENTIENDE HOOFDSTUK. Dokter Magath. Een half uur later wandelde Antonetta met Jella, beiden nu in Hongaarsche boerenkleeding, door de donkere straten van Pesth en sloeg den weg naar den Donau in.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1913 | | pagina 1