Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
13de Jaargang.
No. 33
Woensdag 2 Juli J9I3.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05,
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kaïner Stateu-Generaal,
's-GRAVENHAGE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Hun verantwoordelijkheid.
De Junistembus heeft de sociaal-de
mocratische partij tot op één na de sterk
ste fractie aan de linkerzijde gemaakt.
Vijf van haar zetels dankt zij aan de
clericalen, die onthouding bij de her
stemming bevolen aan hun volgelingen
en twee aan de lakschheid der Vrijzinni
gen in Rotterdam en Amsterdam. Doch
hoe dit zij, met haar achttien zetels is
de sociaaldemocratische fractie op een
maal een partij geworden, die door haar
machtspositie haar tactiek zal hebben
te herzien. Zij heeft tot nu toe steeds
meedoogenloos gecritiseerd en juist daar
door van de ontevredenheid, die het
clericale régime allerwege in het land
heeft gewekt, het meest geprofiteerd. Van
alle partijen heeft zij het volk de meeste
beloften voorgehouden. Steeds heette het,
dat men een sterke sociaaldemocratie
naar de Kamer moet zenden om de con
centratie tot vervulling van haar pro
gram te brengen. Tot nu toe kon zij
zich aan de vervulling van beloften ont
trekken door alle parlementaire verant
woordelijkheid at te wijzen. Dat kon nog
zoolang zij een kleine minderheid aan
de linkerzijde vormde. Doch thans is de
stand van zaken een andere. Zij beschikt
over een derde van het totaal der link-
sche stemmen. Zij trok bij de stembus
voor dezelfde eischen op, die de concen
tratie stelde. Zij kan er thans naar par
lementaire zede niet aan ontkomen haar
deel te dragen der verantwoordelijkheid,
die elke parlementaire partij als gevolg
van haar actie en haar programeischen
draagt.
Voor deze verantwoordelijkheid moet
de sociaaldemocratische partij ten eenen
male worden gesteld. De verantwoorde
lijkheid at te wijzen is haar zaak. Haar
deel der regeeringstaak te weigeren, moet
zij in de eerste plaats voor haar zelve
en haar kiezers verantwoorden. Wij zou
den het tegen alle parlementaire usance
ingaand achten, als de sociaaldemocrati-
FEUILLETON.
ANTONETTA CZERNA
Geanthoriseerde overdruk van liet gelijknamig boek, ver
schenen bij de Firma D. BOLLE te Rotterdam.
17)
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
Het bal.
Helder straalden de verlichte vensters in den
winternacht naar buiten en uit de schitterende
zalen schetterde een vroolijke muziek. Een
uitgelezen gezelschap was bijeen en de paren
draaiden zich in een lustigen dans. Het was
een feest, ter eere van den algemeen vergoden
Kossuth gegeven.
Kossuth, deze slanke, elegante gestalte, met
het scherp geteekende, geestige, bleeke gezicht,
dat des te bleeker scheen en naar was geleek
uithoofde van den zwarten baard en het zwarte
haar, dat er langs golfde; Kossuth had zich met
eenige uitstekende mannen in een zijvertrek afge
zonderd. Onder deze mannen mérkte men op
den edelen, ridderlijken Batthyanyi, met het
oprecht, vrij gelaat, den ernstige Szemere, den
grijzen Horvaih, den moedigen Parczel en ver
scheidene anderen, die öfreedsnueen vermaar
den naam droegen óf dien later door hun genie
sche partij niet voor het aanbod werd
gesteld haar medewerking bij de kabi-
nets-tormatie te verleenen. Eerst als dit
gebeurd is, kan na een eventueele
weigering naar een andere oplossing wor
den uitgezien.
Het geestelijke en stoffelijke.
Het is licht verklaarbaar, dat organen
zoowel van de linker als van de rech
terzijde zich beijveren uiteen te zetten
aan welke oorzaak de verpletterende
nederlaag der clericale coalitie is te wij
ten. De clericale bladen vergeten natuur
lijk als voornaamste oorzaak te noemen,
dat het volk te oogen zijn opengegaan
voor het volksbedrog, dat de broeders
zonder ophouden met de leugenachtige
antitheseieuze hebben gepleegd. In een
enkel boven-Moerdijksch district (Bra
bant en Limburg kunnen buiten be
schouwing blijven, waar de macht van
den Roomschen clerus in deze provinciën
nog alles beslist) kon de fanatieke op
hitsing met het „voor ot tegen den
Christus" nog succeshebben (men denke
aan de walgelijke tooneelen van Laren
en Blai'icum), doch in tal van eertijds
vaste clericale burchten kon men met
de bekende demagogie [a la Duymaer
van Twist de kiezers niet meer tot steun
aan den clericalen candidaat bewegen.
De toeleg van den heer Kuyper en de
zijnen om de openbare school te ver
nietigen, de aanslag op de beproelde
beginselen onzer handelspolitiek, de af
keer van Talma's dwangsysteem, de on
zekerheid omtrent artikel 171 der Grond
wet werkten tevens krachtig mede tot
den val der clericale coalitie.
De clericale pers tracht deze oorzaken
te verkleinen en de voorstelling te wek
ken, dat de strijd door de linkerzijde
onwaardig is gestreden. We hebben
maarte herinneren aan het canaille van
baron van Wijnbergen en den or.tuchts-
atgrond van Mr. van Best en den lezer
duidelijk te maken, wat men van die
praatjes heeft te gelooven. leder lezer
kent de propagandabesturen door Room-
sche en Kuyper-orgaantjes gepropagan-
deerd en weet, dat de strijd door de
verworven. Niet gestoord door de om hen rui-
schende vreugdeklanken, onderhielden de hier
vereenigden elkander in een ernstig gesprek
over den toestand van het land, want dreigend
was het gevaar, dat erkenden zelfs de optimis
ten. Oostenrijks leger door den val van Weenen
en de overwinning in Italië van de zege zeker,
vereenigde zich van alle zijden en maakte zich
gereed tot een inval. Windischgratz, Jellachich,
Schliek en meer aanvoerders, wier namen in de
keizerlijke armeën een goeden weerklank had
den, stonden aan de spits der dreigende drom
men.
In de schitterend versierde, van licht en glans
stralende zalen scheen men zich overigens zeer
weinig om deze ernstige vragen te bekommeren,
hoewel zij als donkere onweerswolken aan den
vroolijken hemel oprezen, want in vroolijken
dans draaiden zich de paren of verdwenen voor
een vertrouwelijk gesprek in de belendende
kamers.
Onder de bloem der rijk opgeschikte dames
merkte men op de aanvallige slanke gestalte
van gravin Maria Ernaniy, en in haar nabijheid
bevond zich Ernst von Dalma, die op zijn ernstig
bleek gezicht nog de sporen van de doorgestane
ziekte droeg. Ook Arthur was tegenwoordig en
bewoog zich vrij en ongedwongen in de zaal.
De oude graaf van Ernaniy had zich met ver
scheidene vrienden in een andere kamer afge
zonderd. Reeds laat verscheen een jonkman met
donkerkleurig, door golvende zwarte lokken
omlijst ernstig gezicht in de zaal; aan zijn arm
linker pers gevoerd hoog uitging boven
de clericale smaadcolportage.
De Standaard ziet intusschen wel in,
dat de oorzaken bij de coalitie zelve moe
ten worden gezocht. Het nobele orgaan
des heeren Kuyper is reeds bezig een
reuzenzwaai voor te bereiden. De heer
Kuyper ziet zeer wel in, dat de actie
tegen de tariefwet-Kolkman tot de cle
rical e nederlaag veel heeft bijgedragen.
Vandaar dat hij in de Standaard het
volgende schrijft dat wij in zijn geheel
afdrukken
„De stembus, die achter ons ligt,
stelt ons aanstonds voor de hoogst
ernstige vraag, of hoogere roeping
aan de antirevolutionaire partij nog
langer veroorlooven zal de verhoo
ging van het Tarief als integreerend
deel van haar stembus-program te
handhaven.
Voorzoo veel ook hier een vraag
stuk van beginsel aan de orde komt,
mag uiteraard nimmer een voetbreed
worden toegegeven. Het dogma van
den Vrijhandel staat voor ons op
den Index, en gaat er nimmer af.
Dit dogma is met de instelling door
God van het nationale leven bij on
gelijke nationale verhoudingen in
onverzoenlijken strijd.
Doch hieruit, zonder meer, volgt
nog geenszins de beslissing voor de.
vraag, of het ons geoorloofd is aan
gedeeltelijke Tariefsverhooging onze
politieke actie te binden.
Fiscaal is de Tariefsverhooging,
toen ze voor 't eerst aan de orde
kwam, ten onzent bedoeld. Juist dit
echter stelt ons met nadruk voor
de vraag, of, waar 's Rijks inkomsten
sinds ettelijke jaren met veelmeer
stegen dan voor de Verzekeringswet
ten noodig zal zijn, het fiscale argu
ment nog genoegzaam dwingende
kracht voor ons bezit.
In 1901, toen de Troonrede voor
het eerst Tariefsverhooging aankon
digde, bedroeg de normale inkomst
van het Rijk f 136,524,000, en voor
dit jaar is ze geraamd op ƒ186,641,000.
Alzoo een accres van vijftig millioen.
Genoeg en te over voor dekking.
voerde hij een jonge, teedere dame, die voor
namelijk door haar bekoorlijken opschik spoedig
de algemeene aandacht tot zich trok. Naar alle
zijden opmerkzaam gade slaande, wandelde dit
paar door de schitterende vertrekken en werd
niet minder scherp gadegeslagen, want niemand
kon zich herinneren beiden ooit gezien te heb-
ben.
Plotseling ontroerde de vreemde en gaf zijn
begeleidster een wenk.
„Zij zijn hier," fluisterde hij zacht, maar toch
verstaanbaar, voor de dichtst bijstaanden.
Verwonderd aanschouwden de omstanders den
spreker, maar reeds wandelden de vreemdelin
gen verder eu verdwenen in een donker zijver
trek.
Hier zijnde zag de vreemde voorzichtig om,
en toen hij zich overtuigd had dat er buiten
hem niemand tegenwoordig was, zette hij zich
met zijn begeleidster op een sofa neder, van
waar hij de in de zaal voerende deur scherp in
het oog hield.
„Dus hebt gij haar ook gezien" vroeg de
vreemdeling.
„De gravin Maria kent ge sinds lang
„Ja, zij ging aan den arm van een bleeken
jongenheer in blauwe uniform," antwoordde de
dame.
„Deze is Ernst von Dalma," zei de vreemdeling.
„Ik vermoedde het," fluisterde haar begeleid
ster.
„Ook den graaf Arthur hebt ge gezien? vroeg
de heer verder.
Toch vergeten we daarom niet,
dat zich bij het fiscale argument
allengs ook het argument heeft ge
voegd, om onze nijverheid tothoo-
geren bloei te brengen, de vraag
naar arbeiders te doen toenemen,
en hierdoor de loonen te doen stij
gen. Voorzoover nu deze zijde van
het vraagstuk zich opdringt, blijven
ook wij toestemmend zonder voorbe
houd.
Hieruit volgt nog in het minst
niet, dat 't ons geoorloofd is, onder
alle omstandigheden in deze richting
te blijven sturen.
Ongetwijfeld ligt 't ook op onzen
weg onze nijverheid te bevorderen,
en het loon van den arbeider te doen
stijgen altoos echter blijft dit een
landsbelang van stoffelijken aard.
Staat nu hiernaast onze roeping, om
in de eerste plaats het geestelijk be
lang van ons volk voor te staan, en
toonde de uitkomst van deze stem
bus, dat we, door opdeTariefquaestie
eenzijdigen nadruk te leggsn, schade,
ernstige schade zelfs, aan de gees
telijke belangen van 't volk berok
kenen, dan zou het voortgaan op
den nu betreden weg ons vanzelf
verboden zijn.
Wat het zwaarste is, moet, naar
den steeds en allerwege geldende
regel, ook voor ons het zwaarste
wegen.
Nu de nijverheid op uitgebreide
schaal getoond heeft, liever te kwij
nen dan te bloeien, en de arbeiders
in hun massaliteit gebleken zijn,
voor de Tariefsverhooging die hen
redden kon, zelfs schuw te zijn, kan
het daarom voor de Antirevolutio
naire partij niet langer aan twijfel
onderhevig zijn, dat langer prijs
geven en opofferen van de hoogere
geestelijke belangen aan deze be
vordering van stoffelijke winste, on
geoorloofd zou zijn te achten.
Toonen de nijverheidsmannen,zoo
patroons als arbeiders, dat ze hun
belang inzien, en zich door den
handel niet langer blinddoeken
laten, dan zal ook onze partij hun
weer ten dienste staan.
De dame knikte toestemmend.
„Verlies dezen vooral niet uit het oog, mdkr
poog hem zoo mogelijk te naderen," hernam
gene. „Hij schijnt heden nog van geen dame
voorzien te zijn, en gij zijt zoo schoon, zoo be
koorlijk en aller oogen richten zich op uhet
zal dus niet moeielijk zijn den vurigen man aan
u te boeien, ge wordt bewonderd en ik zou
u kunnen benijden, indien mij aan deze betui
gingen ietwat gelegen was en niet altoos een
nieuwe verbittering in mij werd opgewekt."
„Gelooft ge dat ik er mede gediend ben?"
vroeg de dame met een zonderlingen glimlach.
„Neen," verzekerde de heer, „en aangezien
uw eed zou ik 't u ook niet raden."
De dame ontroerde onwillekeurig bij de her
innering aan den eed.
„Heden eindelijk moet de slag vallen," zei de
vreemdeling vervolgens, terwijl zijn oogen heil
loos gloeiden, „met geweld hebben wij niets
uitgevoerd, wij moeten dus list te baat nemen.
Het blijft bij het eerste plan. Spoedig is het
middernacht, en op klokslag van twee uur
moeten de veroordeelden uit de zaal gelokt en
in onze macht gebracht worden, ik neem Dalma
voor mijn rekening, gij den jongen graaf."
„Ik begrijp!" antwoordde de dame schier
zuchtend.
„Laat ons nu de zaal weder binnen gaan,"
riep de heer opstaande. „Wees listig als de
slang," voegde zij er fluisterend bjj, „en ver
geet niet dat ik graaf Tautmann heet en gjj mjjn
zuster zijt."