99 Officieel Nieuws- en Advertentieblad EERSTE BLAD. voor Overflakkee en Goedereede. 13de Jaargang. Woensdag 28 Mei 1913. No. 28 0,10 Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W, DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, 's-GRAVËNHAGE. Uitgave der Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer G-roote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. De Junistrijd. II. Wie meenen zou, dat de clericale coalitie, de publieke kassen opeischende tot algeheele betaling der secteschool, zelfs zonder de noodige waarborgen voor goed onderwijs, het karakter der open bare school onveranderd zal laten, ver gist zich zeer. De bekende dominee Kromsigt omschrijft in zijn brochure „Geen coalitie zonder vast accoord in zake kerk en school", wat de hartewensch der clericalen van zijn richting is. „Ker stening der openbare school" noemt hij de aanvaarding van het politieke testa ment van Groen van Prinsterer. De schrijver spreekt van het algemeen ortho doxe standpunt der openbare school en verklaart zelfs, dat de openbare school „in bepaalde omstandigheden ook meer beslist confessioneel kan zijn." Men wil de openbare school katholiek, orthodox of wat ook doen zijn, al naar de kleur der bevolking van zekere streek is. Die toeleg wordt genoemd de „facultatieve splitsing". Het tegenwoordig karakter moet aan de openbare school ontnomen worden. Zij mag niet langer de voor allen toegankelijke zijn, zij moet feitelijk niet anders worden dan de secteschool, van overheidswege. Zoo willen het een deel der belagers in de coalitie. Kuyper en de zijnen willen haar liefst geheel ver derven van den aardbodem, het chris- telijk-historisch smaldeel met ds. Krom sigt en van Koetsveld aan het hoofd eischen haar omzetting van „gekerstend" instituut. Ds. Kromsigt komt er rond vooruit. Zoodoende krijgt men dus neu trale, Roomsche, orthodoxe en Joodsche openbare scholen! Men zou het ook anders en duidelijker kunnen zeggen: „De openbare school moet volgens deze belagers secteschool worden." Daarvoor zullen de respectieve predikanten wel zorg dragen. Wat deert het hun of de voortgaande splitsing en verbrokkeling in tallooze schooltjes tot onberekenbare schade der volksontwikkeling, tot bederf FEUILLETON. ANTONETTA CZERNA Geanthoriseerde overdruk ran het gelijknamig boek, rer« schenen bij de Firma D. BOLLE te Botterdam. 13) Verscheidene dagen bracht ik in den toestand eener krankzinnige door, vervolgens sleepte ik mg naar Arthur om mij voor zijn oogen van de beschuldigingen te zuiveren. Maar zijn deur was voor de belasterde gesloten. Nu greep wanhoop myn hart aan. Haat tegen alle men- achen steeg in m(jn hart op en groeide elk oogenblik meer aan; ik vluchtte uit de stad; radeloos, doelloos zwierf ik voort en kwam hier, ik weet niet hoe Rosa zweeg en bedekte haar gezicht. „Hieraan ziet men het karakter van het gehate geslacht," bromde Antonetta. „Maria is deze geschiedenis niet voldoende om u te bewijzen u bij ons aan te sluiten „Het zou een misdaad zijn, en deze bega ik nooit!" besliste de gravin. „Dwaze!" antwoordde de aanvoerster, „maar gij, Rosa, zijl uw geluk te gemoet gegaan. Ook wij hebhen door dit verraderlijk geslacht geleden en het haat gezworen. Blijf bij ons en u zal rijkeljjk de gelegenheid worden aangeboden dat geslacht te laten boeten voor hetgeen het tegen u misdaan heeft. O, eiken dag leert men van hef volkonderwijs zal strekken. De heerschappij van dominee of pastoor zegeviert over de openbare school. Dat einddoel is immers het schoonst. Wie mocht meenen, dat die splitsing alleen kan worden doorgevoerd in grootere plaatsen en zou meenen, dat op kleine plaatsen de openbare school de voor allen toegankelijke zal blijven, vergist zich. De broeders zeggen het duidelijk: „Dan moeten de minderheden zich maar schikken naar de meerderheid". Ah zoo! Over een ongelukkig woord van Kappeijne hebben de clericalen ge schetterd, dat het daverde. Op alle mee tings kwam een debater dat woord uit buiten om de kleine luyden op zijn hand te krijgen. En thans willen dezelfde clericalen niet het woord, maar de daad Om de openbare school op de kleine plaatsen tot secteschool te misvormen, moeten de minderheden zich maar schik ken naai de meerderheid. Als aan dominee Kromsigt wordt voorgehouden, dat de splitsing der openbare school naar zijn kersteningsmanier in de war loopt, zoodra we een kleine plaats door enkelen ander dan secteonderwijs wordt gevraagd, is hij dadelijk gereed. De lezer hoore: „Wij meenen aldus deze dominee dat aan de kinderen van een dergelijk gezin zou kunnen vergoed worden ge durende het godsdienstonderwijs de school te verlaten, precies zooals dit vroeger met Joodsche en Roomsche kin deren wel gebeurde. Men behoeft om ééD gezin een gansche school niet neu traal te maken» en daardoor de andere kinderen van christelijk onderwijs te berooven. Anders zou een zeer kleine minderheid de meerderheid kunnen over- heerschen". Dit wil per slot van rekening niet anders zeggen dan onderdrukking dier minderheid. Moge ieder onzer het inzien, dat wij tegen deze belagers der openbare school even hard hebben te strijden als tegen Kuyper en de zijnen. Waar het vrijzinnigprogram vraagt „Onverzwakte handhaving van het tegenwoordig karakter der openbare school". de schadmvzjjde van het leven beter kennen." En alssirenentonen klonken nu de verlokkende woorden in Rosa's ooren om haar te bewegen zich bij de amazonen aan te sluiten. Veelover- reding was er bij de van smart gebogene niet noodig. Zij sloeg toe en zei den vreeselijken eed na, waarmede zij zich verbond voor altoos tot de bende van Czerna te behooren en het lot er van te deelen. „Hoera! geluk in het nieuwe levenjuichte Jella. „Nu geldt het spoedig een meesterstuk uit te voeren, en reeds weet ik er een gelegen heid voor. Ik ken dit oordgeen uur van hier ligt een molen in het dal, dien wij lang een bezoek hebben toegedacht." „Wij zullen er nog heden heen trekken," besliste Antonetta, „daar zult ge den bloeddoop ontvangen. Wilt ge ook van de partij zijn, Maria, trotsche gravin „Rosa sloeg op de gravin een verbaasden, sprekenden blik, en Jella lachte woest. „Ha" schreeuwde zij, „zijn twee voorbeelden van de slechtheid der mannen n nog niet vol doendedan wil ik u ook nog mijn geschiedenis verhalen, want al wat goed is bestaat uit drie. Dat werkt misschien." „Verschoon mij van het aanbooren dezer afgrijselijkheden," bad Maria, „anders zon mijn geloof aan de menschheid ook kunnen wankelen „Dat willen wij juist," riep Antonetta, „en u tot het licht der waarheid voeren. Welaan. Jella, verhaal, verhaal!" Zijn tegenstanders als ds. Kromsigt en de zijnen even gevaarlijk als Kuyper, die op de openbare school het stempel van „smaad en schande" wil drukken. Tegen beide sta ons krachtig. Nooit en onvermoeid zullen wij strijden tegen beider toeleg. Zal in de Junistrijd art. 192 der Grond wet door de clericalen naar voren worden gebracht, naar den wensch des heeren Kuyper zal men trachten de aandacht van andere uiterst gewichtige vraagstuk ken af te leiden. Over het kiesrecht rept men niet, over de Tariefwet wordt zoo weinig mogelijk gepraat, de dwangver zekering moet voorgesteld als het ideaal van verzorgingLaat u, heeft dr. Kuyper in zijn Standaard betoogd, door ons tegenstanders niet verleiden op deze kwestie's in te gaan, denk om art. 192. Jawel, zoodra de kleine luyden de oogen opengaan inzake dwangverzekering, ta riefwet enz. weet de sluwe leider in de Kanaalstraat wel, dat duizenden zich afkeeren van zijn geliefde coalitie. Zien wij dus deze kwestie's in volgende num mers nog nader onder de oogen. Hoe men strijdt! We lezen in de Volkswilhet orgaan van den bekenden katholieken notaris Van Dalsum, die een felle s!rijd voert tegen de coalitieverleugening, het vol gende: Een tweede tweetal spreuken „Wie stemt op de liberalen, gaat naar de hel". (Het Roomsche blad „Zeelandia" van 21 Mei 1913). „Wie stemt op den heer mr. Dieleman (de anti-rev. candidaat in Oostburg) gaat naar den hemel". (Pater Ermann te Terneuzen). Zoo misbruiken deze politieke negoci- anten den godsdienst om de kleine luyden op te hitsen! Het is waarlijk geen won der, dat christenen als ds. Van Hoogen- huize en mr. Van de Laar de coalitie lot schande van het Koninkrijk Gods achten 1 ELFDE HOOFDSTUK. Jella. De geheele bende legde zich weder, en aller oogen hingen aan Jella, nieuwsgierig naar het- geeu z(j verhalen zoude. Alleen Maria nam met zichtbaren afkeer op eenigen afstand plaats, en Rosa scheen te zeer met zich zelve bezig om aan iets anders eenige deelneming te schenken. „Verwacht van mij geen lange, kunstige ge schiedenis," begon Jella, „want ik heb niet ge leerd mijn woorden te kiezen gelijk gij, daar uiijn leermeesters schaapherders en heidens waren. Ik ben eenvoudig de dochter van een boer, een echt magyaar, en de de schoone, bruine Jella, die moedig paarden temde en koen de rond om de kudden schapen sluipende wolven aan viel, was spoedig onder het landvolk vermaard. Menige vnuroogige magyaar bracht mij des avonds een serenade op de cyther of den doedel zak, en menige czisko en schaapherder sloegen elkander ten mijnen gevallen armen, beenenen neuzen stuk, als ik den eenen vriendelijker dan den anderen aankeek, of, naar de meening van een ijverzuchtige, te lang met een ander danste als de heidens in een ol anderen heidekroeg speelden; en somwijlen trokken wilde knapen van leer tegen elkander ter eere der schoone, bruine Jella.-Maar Jella sloeg geen acht op dat alles en liet haar vrijers vechten als verbitterde hyena's, zonder den overwinnaar met een andere belooning te vereeren, dan, dat zjj zoowel hem Broeder Lohman. Verleden week sprak de christelijk- historische leider mr. de Savornin-Loh- man, te Amsterdam. Het blijkt meer en meer, dat deze leider begint Ie lijden aan seniele aftakeling. Deze staatsman, die vroeger den naam had van de eerlijke, rechtvaardige, heeft blijkbaar het „No blesse oblige" (adeldom stelt verplich tingen) op zijn blazoen vervangen door de spreuk; „het doel heiligt de middelen". Te Amsterdam heeft dit be klagenswaardig slachtoffer der coalitie, blijkens het verslag in de N. R. C. van 23 Mei j.l. durven zeggen: „Velen nu zijn veroordeeld wegens las teren tegen de openbare school, hoe wel spreker overtuigd is, dat hetgeen „gelasterd" werd, wel degelijk waar was". Heeft de heer jonkheer meester de Savornin Lohman wellicht willen bewij zen, dat er een laster is, die door de mazen der wet straffeloos heen sluipt? Heeft hij, die socialistische schooltjes als gevolg van zijn schoolstelsel geen gevaar acht, omdat „op die manier het gif wordt afgezonderd willen toonen, men het „git" op de sluwste wijze kan toedienen aan zijn hoorders? De heer Lohman heeft op zijn Amster- damsche vergadering ook aangetoond, wat er voor waarheid schuilt in den „christelijken" grondslag der coalitie, waarvan dr. Kuyper zoo gaarne spreekt in zijn Standaard. De heer Lohman zeide: „Dat Rome zich versterkt en nog meer tracht te versterken, daar kunnen wij niets tegen doen. Dat heeft Rome altijd gedaan. Het eenige middel van verweer daartegen is de Heilige Schrift. Dat is het eenige, waardoor Rome machteloos is te maken". Prettig voor de katholieken om deze Lohuianniaansche uitspraak te lezen Maar toch zullen de clericale propa gandisten de kleine luyden weer spreken van een gemeenschappelijken geloofs- wortel. Mundus vult decipi, of op zijn HollandschDe wereld wil bedrogen zijnLaat Flakkee toonen, dat het als den overwonneling hartelijk uitlachtewant zjj had iets hooger in het hoofdeen rijke, trotsche magyaar had haar hoofd op hol gebracht, en zij droomde als zij b(j haar schapen lag, zich reeds als gravin in fluweel en zijde te zien. Mijn magnaat had mij ten minste dikwerf iets derge lijks voorgespiegeld en ik geloofde hem geree- delijk, daar het mijn hoogmoed streelde. Ik gaf mij spoedig met lichaam en ziel aan hem over en woonde van iedereen benijd in zijn kasteel. Zoover was alles goed, maar aan het ver vullen van mijn wensch om gravin te worden, dacht mijn magnaat nietik moest hem slechts tot genot dienen, Nu kwam zjjn zoon van de hoogeschool tehuis, en de schoone Jella stak hem geweldig in de oogen, en mij nu ja de liefde van een vurig jongeling behaagde mij meer dan die van den afgeleefden man, wiens goud aan hem het fraaiste was, en zoo stond ik spoedig met den zoon in een meer teedere betrekking dan met den vader. Maar de oude was ijverzuchtig en verraste ons, joeg zjjn zoon naar de hoogeschool terng, en mij liet hij door zijn heidukken geeselen en uit het kasteel jagen. Ik gloeide van wraak en sloop be schaamd weder naar mijn dorp. maar al de ridders die vroeger voor mij streden, wilden nu van de schoone Jella niets meer weten, men bespotte m(j, lachte mij nit en vermeed mij. Ik kon er niets tegen zeggen, maar des te sterker vlamde de wraakzucht in m(j op. Ik sloop des nachts het kasteel binnen en legde vuur aanmaar het werd tjjdig ontdekt, ik

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1913 | | pagina 1