Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede. 13de Jaargang. Woensdag 23 April 1913. No. 23 Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W, DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, '8-gbavenhage. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te mddelbarnls. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis. Een vergissing, die geen vergissing was. In den Rotterdamsehen gemeenteraad kwam onlangs aan de orde aan de nieu we gemeentelijke kweekschool voor on derwijzers en ODderwijzerèssen ook on derwijs in de Bijbelsche geschiedenis te doen geven. De antirevolutionaire wet houder, de heer van der Molen, verde digde dit voorstel, dat aangenomen werd met groote meerderheid. De voorstem mers waren de socialisten, de vrijzinni gen, de christelijk-historischen, eenige Roomschen en ook vier antirevolutio nairen. Evenveel aanhangers van dr. Kuyper stemden tegen het voorstel. Deze beslissing was lang niet naar den zin van de Standaard (lees dr. Kuyper). In een driestar gaf dr. Kuyper lucht aan zijn beklemd gemoed en schreef het volgen de stukske. „Rechtvaardigt de bedoeling het middel Men doet den wethouder van der Molen onrecht, zoo men acht, dat hij het heilige in de historie willens prijs gaf- Dit bedoelde hij althans zeker niet. Zijn gedachtengang was veeleer de ze: Ik ben nu wethouder van Under- wijs. Ik kan dus op de aanstelling van den man, die de Bijbelhistorie onder wijzen zal, genoegzaam overwegenden invloed uitoefenen. Ik zal wel zorgen, dat ik een man kies, die zelfs aan de strengste eischen voldoet. Wat kan er dan voor kwaad in mijn voorstel ste ken? Toch voelt ieder, dat dit niet opgaat. Reeds na een jaar kan de meerderheid van den raad omslaan. Een heel andere wethouder van Onderwijs kon optre den. De onderwijzer, dien men nu kiest, kon door een modern Bijbelkri- tikaster vervangen worden. En natuur lijk, dan was Leiden in last. Wie als Overheid regelt, moet de deugdelijkheid der zaak in de regeling, en mag ze niet in zijn persoon zoeken. FEUILLETON. ANTONETTA CZERNA Geanthoriseerde overdruk van het gelijknamig boek, ver schenen bij de Firma D. BOLLE te Rotterdam. 8) Ook hij voelde zich meer en meer tot mij aangetrokken, hij kwam vaker, eindeljjk alle dagen. Wjj werden vertrouwd te zamen en in een onbeschrijfelijk zalig oogenblik bekenden w\j elkander onze liefde, sloten een hond, dien ik, in miJD geluk, voor eeuwig onverbreekbaar hield." Antonetta kwam bij deze herinnering tot zwijgen. Na een lange pauze sprak z\j voort „Ouders en broeder verheugden zich over deze vereeniging, en aller wenschen schenen bevredigd te zijn. Mjjn geliefde was van een afzienlijke familie, meer dan rijk, en bekleedde in den dienst van den staat een eerbaren post, die hem een spoedig vooruitkomen en zelfs een schitterende toekomst scheen te verzekeren, waarvan hij ook in vertrouwelijke oogenblikken sprak. Alles was lief, bekoorlijk schilderde zich voor mjj de toekomst, en ik zwelgde aan den arm van mijn geliefde een zee van zaligheid. lotseling, in het midden mijner fraaiste droo- jnen, werd ik bjj mijn vriend een meer en meer in het oog vallende verandering gewaar. Hij werd treurig,zwaarmoedig, woordkarigen scheen zich van ons terug te trekken. Ik en mijn broe- Dat men dit juist niet deed, maar het omgekeerd aanlegde, was de niet goed te praten feil. Want dat hier een feil werd begaan, kwam terstond bij de stemming uit. Als socialisten en liberalen, met de christelijk-historischen in bond, u ap plaus geven, en uw anti-revolutionaire geestverwanten worden door u be droefd, dan voelt ge als anti-revoluti onair vanzelf, dat ge uitgleedt." De lezer zal dadelijk opgemerkt heb ben, hoe de Standaard hier op de beken de manitr zijn gelukkige lezers een geheel onjuiste voorstelling van de zaak geett. Listiglijk wordt verzwegen, dat de helft der Kuyperianen in den Rotterdamsehen Raad ook „uitgleed"! Dat mogen de Standaardlezers blijkbaar niet weten. De Nederlander bleef op dit venijnige driestarretje het antwoord niet schuldig. In het nummer van 12 April antwoord de mr. Lohrpan's orgaan als volgt „Betreurenswaardige aanval. „Men doet den wethouder van der Molen onrecht, zoo men acht, dat hij het heilige in de Historie willens prijs gaf." Op deze quasi-beschermende, maar inderdaad martelende wijze vangt de Standaard een aanval aan op den Rotterdamsehen wethouder. Natuur lijk acht niemand, dat de heer van der Molen het heilige in de Historie willens prijs gaf. De onderstelling, die pijn doet, mist grond. En aldus wordt over den wethouder gesproken, alleen omdat hij mogelijk acht nog slechts op een kweekschool- van onderwijzers! ook hier te tan te doen wat Engeland en Duitschland door alle christenen normaal geoor deeld wordt. Aan het eind van hetzelfde artikel tje spreekt de Standaard van „de niet goed te praten feil" van den heer van der Molen en gaat dan aldus voort: Want dat hier een feil werd begaan, kwam terstond bij de stemming uit. Als socialisten en liberalen, met de christelijk-historischen in bond, u applaus geven, en uw anti-revolutio naire geestverwanten worden door u der beproefden het tevergeefs hem op te beuren of de reden van deze raadselachtige verandering te ontdekken zijn eenig antwoord was steeds „Ge kunt het toch niet veranderenMaar te spoedig moest ik de oorzaak in haar geheelen omvang vernemen. Verscheidene dagen had ik vruchteloos mijn geliefde verwacht, en even zat ik in mjjn kamer in gedachten verdiept over zijn veranderd gedrag, toen een dame mij ver langde te spreken en dadelijk hierop haastig mijn kamer binnentrad. Reeds bjj mijn eersten blik op het wel fraaie, maar somber en streng als van toorn gloeiend gezicht der binnentreden de, verrees in mij het vermoeden dat mjj dit bezoek niets goeds bracht. Ik ging de dame te gemoet, groette en vroeg wat zjj begeerde. „Ik heb een ernstig woord met u te spreken," antwoordde zij norsch. „Gjj zijt dus de schoon heid, voor wie een man al zijn eeden en eerge voel vergeet!" „Wie zijt ge vroeg ik, ver stoord over den aanvang van het gesprek. Zjj lachte spottend en antwoordde„mjjn naam noemt u alles. Ik ben Aurelia vonVacl" „Aurelia von Vac!" riep Maria. „En „Stil, stil, vermaande Antonetta ruw; „geen storing, maar luister aandachtig, want mijn ge schiedenis is zeer leerzaam. Ik kende dezen naam niet en was verwonderd dat ik in eenige betrekking tot de toornige kon staan, en zeide haar dit onbewimpeld. Maar nu barstte haar woede los, en zjj overlaadde mij met verwijten. Met schrik vernam ik nu dat mjjn geliefde van zjjn kindsheid af met Aurelia verloofd was ge- bedroefd, dan voelt ge als anti-revo lutionair van zelf, dat ge uitgleedt. „Met de christelijk-historischen in bond", klinkt in dit verband mooier dan „met de christelijk-historischen en het grootste deel der Roomsch- katholieken in bond". Deze weglating zij dus als tactvol geprezen. Maar dat de anti-revolutionairen bij de stemming precies in twee helften uiteenvielen vier vóór en vier tegen had in dit verband niet mogen wor den verzwegen, ook al zou in het licht van dat feit heel de conclusie zijn ver smolten, daar dan onopgelost bleef, welk viertal terecht bedroefd en welk viertal uitgleed." Flink geantwoord, zal menig lezer van de Nederlander hebben gedacht. Menig christelijk-historische zal waarschijnlijk met voldoening hebben gelezen, dat mr. Lohman dan toch maar dr. Kuyper flink weg durfde zeggen, waarop het stond. Eilacie, ziet, reeds twee dagen daarna zal menig lezer van de Nederlander zich hebben afgevraagd, of de heer Lohman wilde toonen, dat zijn ruggegraat onder de massage van den grooten politieken jongleur uit de Kanaalstraat een buig zaamheid heeft verkregen van buitenge wone zeldzaamheid. Maandag verscheen in de Nederlander dit merkwaardig stukje „Betreurenswaardige aanval. Ónder dit opschrift is Zaterdag door een ongelukkigen samenloop van om standigheden een artikeltje opgeno men, dat niet had moeten worden ge plaatst. De nauwkeurige lezer zal dit misschien hebben opgemerkt. Men gelieve het als ongeschreven te beschouwen, en onze verontschul digingen voor de dwaze vergissing te aanvaarden." Dit epistel overtrof, wat de heer Loh man in de laatste jaren den volke heeft vertoond. Hij had er zijn volgelingen reeds lang aan gewend, dat hij in de Kamer herhaaldelijk tegen een wet sprak, doch er voor stemde. Hij heeft zijn lezers er reeds lang aan gewend, dat hij felle polemieken met de Standaard voerde om ten slotte het hoofd in den schoot weest, dat hij haar liefde en trouw gezworen, en haar vervolgens verlaten had." „Houd op, om Gods wil," riep Maria, „Wie was uw geliefde? Wie zijt gij?" „Nu," antwoordde Antonetta, „als ge het vol strekt weten wilt. Hij heet Ernst von Dalma, en ik droeg destijds den naam van Antonetta Barzeny." „Ontzettend 1" riep Maria. Ernst, en gij, Anto- nia, de dood gewaande?" „Ik ben het I" antwoordde Antonetta koel, „maar onderbreek mjj niet meer, maar laat mjj voort verhalen, opdat ik ten laatste aan het einde kom." „Het is schrikkelijk," steunde Maria. jella drukte haar de hand op den mond, en Antonetta verhaalde voort: „Aurelia gaf zich over aan de losbarsting van haar toorn en dreigde mjj en mjjn vader ten val te brengen, wjjl haar verwanten hiertoe mach tig genoeg waren, zoo ik van Dalma niet afzag. Ik was als vernietigd en kon niet antwoorden. „Onthoud het, ge ziet van Ernst af, of uw ondergang is gewis!" dit brulde mjj de woedende toe, en ik zonk onmachtig neder. In dien toestand vond mij mijn broeder, en half bewus teloos ontdekte ik hem hetgeen plaats had ge had. Hij was toornig, maar beproefde mij te troosten en beloofde mjj Ernst op te zoeken om van hem te vernemen |hoe het met de zaak gelegen was. Hij ijlde heen, kwam echter met somberder voorhoofd terug, want Dalma was niet te vinden geweest. Den volgenden dag te leggen. Dit laatste stuk spande echter de kroon. Gold het niet mr. Lohman, doch een burgemeestersbenoeming uit de dagen van dr. Kuyper, dan zou men haast zijn gaan denken aan „Seniele af takeling." De „dwaze vergissing" was alleen te verklaren uit het naderen van den 24sten April, wanneer de christelijk-historischen het „vaste accoord" te beklinken zullen hebben. De nadering van dien fatalen datum had, gezien het verleden van mr. Lohman tijdens de coalitie zijn acrobatischen om zwaai kunnen verklaren. Intusschen is de dwaze vergissing alweer een vergissing gebleken. Woensdag jl. kwam de Nederlander vertellen, dat dit stukje var. Maandag door een fout van de zetterij, waardoor drie regels uitvieleD, moest worden mis verstaan. De Nederlander had over het Standaard-driestarretje twee stukken van denzelfden inhoud ontvangen en er slechts één willen plaatsen. De redactie handhaaft beide stukjes, wat den inhoud aangaat, onverzwakt. Laten wij hopen, dat die onverzwakte handhaving bij mr. Lohman zich in de komst meer moge openbaren! Het beroep der protectionisten op België. III. Op blz. 39 van het Verslag der Com missie van Voorbereiding van het tarief- ontwerp-Kolkman leest men de verkla ring, dat de bescherming door de voor standers in ons land wordt gewenscht ter wille van het kleinbedrijf. Als men die bewering leest en dan denkt aan het beroep, dat de protectionisten op België doen, begint men toch te twijfelen aan den ernst der protectionistische bewerin gen. Immers in geen j land misschien heeft een zoodanige samentrekking der bedrijven tot weinige zeer groote plaats, als in België geschiedt. De verzamel-sta- tistieken van het Journal des Economis- tes toont dit ten duidelijkste aan. In het tijdsverloop van 1896 tot 1901 slonken zelfs de zeer kleine en kleine bedrijven kwam mijn vader van een boodschap treurig tehuis. Ook hij was van alles onderricht gewor den en wel op de brutaalste wijs. Hij was leve rancier van verscheidene regeeringsgestichten en magazijnen, ook van voorname familiën, en het was hem aangekondigd geworden, dat ik uit de oogen van Ernst verwijderd moest worden en van hem moest afzien, zoo niet, dan zou hem alles onttrokken worden en zijn val gewis zjjn; ook Dalma's vermogen, dat zich in de handen van verwanten bevond, alsmede zijn geheele toekomst zou verloren zijn, zoo hij zjjn familie de schande aandeed en in zjjn opzet volhardde. De verwanten en vrienden van freule von Vac, alle invloedrjjke personen, hadden het spoedig zoover gebracht dat de zaak tot het uiterste was gebracht, en onder deze menschen was de ijverigste mjjner vjjanden graaf Ernaniy, uw vader, Maria!" „Groote God!" kermde de gravin. „Ja kerm maar," spotte Antonetta, „doch luis ter verder. Na weinige dagen, terwjjl ik nog altoos op Ernst hoopte, kwam eindeljjk een brief van hem; maar welk een! Hij bekende zijn betrekking tot Aurelia, beefde voor de toekomst, zeide dat mjjn ondergang en die mjjner familie gewis was, zoo alles tegen ons samenzwoer; en om ons te redden, zag hij van mij af en vlood naar Turkije. Hij nam voor eeuwig afscheid van mjj. Mijn fraaie gulden droom was verdwenen. Het morgenrood, door nacht omsluierd, de liefde trouweloos verraden, het hart gebroken, alles, alles ten einde."

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1913 | | pagina 1