koude!
ff
Officieel Nieuws- en Advertentieblad
gbaar bij
imelsdijk.
Sommelsdijk.
iELEN,
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
lendaalsch
kverzaad,
e Provence
3r- of graszaden,
Jsclie
mengsels
'EROORD,
- Middelharnis.
No. 18
ANTONETTA CZERNA
26-8
'meerjarige weiden
lg ingewacht.
rmm« tcoutd
^imag azijn van
Noten- Dnitsehe Stijl.
Ie en modern beslag,
ibinetten vanaf f48,-.
abinetten, Kasten eh
de grootten en prijzen,
n Weener Biet- en
sn- en Schuiftafels,
gerdoek en tryp naar
i'ouwstoelen, Toltaires
endrikstoel, zeldzaam
voorraad Spiegel»,
izegens. Verder alles
1 Meubelzaak behoord.
emen.
3111.
Fasta prjjiat.
'ergt leder jaar
enkele, waarin
iza, voorkomen,
itast en boeten
htoffers worden
bol era of tering,
vrouw of kind.
dig opgroeiende
loor het eenige
>mt: de ABDIJ-
bei te laat is.
e hand hebben,
lik.
)STER
PAULO
enezen heeft,
ir lijdend was,
loest in enkele
en van 1000
den Generaal-
d. Slaljs, Oen
k Schiirtdeiee
r,n., Mellssant.
sensplant. .1.
helden Oude
Omber, Stad
n Stellendam,
I3de Jaargang.
Woensdag: 19 Maart 1913.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W, DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
's-GRA VENEI AGE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspsndenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
De onverstandige raad van
een generaal.
Dezer dagen heeft een lid der Tweede
Kamer zijn vijf en twintigjarig jubileum
als Kamerlid gevierd. Het is generaal
van Vlijmen. De heer van Vlijmen is
in alle opzichten een troetelkind der
fortuin geweest. Als Kamerlid zit hij
voor een district, waar pastoor en bur
gemeester maar hebben te spreken om
den uitverkorene naar de Kamer te doen
zenden. De generaal behoetde nimmer
om zijn zetel te vechten als de candi-
daten in zoovele andere districten. Ver
moeiende verkiezingsvergaderingen had
hij nimmer te houden, debatten zijn in
zijn district iets ongekends. Hij komt
er, zooals men zegt, op zijn slofjes. En
dan de manier, waarop hij generaal is
gewordenDe vrede, dien we gelukkig
sinds nagenoeg een eeuw mogen ge
nieten, bespaarde hem onder een kogel
regen op te trekken aan het hoofd
zijner dapperen. Het onaangename van
den kruitdamp werd hem bespaard en
nimmer spatten de scherven van een
springende granaat hem om de ooren.
De heer van Vlijmen heeft zelfs het
voorrecht genoten, dat hij sinds 25 jaar
geen manoeuvre meer heeft behoeven
mee te maken, geen vermoeiende mar-
schen heeft moeten doorstaan,geen parade
meer heeft gesierd met zijn krijshaftige
verschijning
Generaal van Vlijmen is generaalge-
worden in de KamerDank zij de on
volprezen zorg van den Nederlandschen
wetgever, die militairen, tot Kamerlid
gekozen,non-activiteitstractement schonk
en hun bevordering liet doorgaan, ter
wijl onderwijzers, tot Kamerlid gekozen,
hun betrekking en zelfs hun pensioenaan
spraken verliezen, is de heer van Vlijmen
van needrig luitenant tot generaal op
geklommen, zonder dat hij ooiteenigen
dienst verrichtte. Is het daaraan wellicht
toe te schrijven, dat, hoe sociaal de heer
van Vlijmen ook moge zijn, aan zijn
„militaire" adviezen in de Kamer niet
de minste waaide wordt gehecht en zijn
„deskundig" oordeel als „militair speci
aliteit" der Roomschkatholieke Kamer
club totaal geen gewicht in de schaal
legt
Wanneer men leest, wat deze generaal
van tijd tot tijd ten beste geeft omtrent
militaire zaken dan blijkt wel, hoe de
heer van Vlijmen met zijn gedachten
nog leeft in den tijd, toen hij als tweede
luitenant zijn recruten commandeerde,
doch van de nieuwere denkbeelden
weinig of niets begrijpt. Wie b.v. leest,
welke zonderlinge voorstellingen deze
specialiteit heeft van een volksleger, be
grijpt, dat zijn advies niet ernstig wordt
genomen.
De generaal heeft dezer dagen de ge
legenheid niet willen laten voorbijgaan
om het onverstandigst advies omtrent
de militaire bonden te geven, dat zich
denken laat. In het leger en vooral op
de vloot bestaat veel gerechtvaardigde
ontevredenheid. Bij onze marine bestaan
toestanden, die dringend verbetering
eischen. Rechtszekerheid ontbreekt in
vele gevallen, geen wonder, dat het per
soneel in zijn bonden kracht zoekt. Dat
het optreden dezer bonden niet altijd
verstandig was, niemand zal het ontken
nen. Doch zou men meenen den toestand
te verbeteren, door deze bonden een
voudig te onderdrukken en de ontevre
denheid in stilte te laten voortwoekeren?
De generaal is blijkbaar van die meening.
Hij schreef onlangs in de Tijd het vol
gende
„Het is de vraag, hoe te komen tot
een herstel van de tucht in dien zin,
dat de vrijwillige krijgslieden van leger
en vloot aan geen ander gezag gehoor
zamen dan aan het Rijksgezag.
Daartoe kunnen ,geen halve maat
regelen dienstig zijn. Het moet o. i.
algemeen erkend worden, dat vereeni-
gingen of bonden van krijgslieden, die
zich met zeker gezag tegenover de
overheid of het rijksgezag willen doen
gelden, bij de eerste daartoe strekken
de poging moeten kunnen ontbonden
worden. Beter nog ware het dezen
Gordiaanschen knoop door te hakken
FEUILLETON.
Geanthoriseerde overdruk van liet gelijknamig hoek, ver
schenen bij de Firma D. BOLLE te Rotterdam.
3)
„Hij vond er geen rust, en heeft een reis door
Turkije, Frankrijk en Duitschland gedaan," ver
haalde Jozef, „en toen hij te Weenen graaf
F.rnaniy ontmoette keerde hjj naar Hongarije
terug."
„En zal hg hier blijven?" vroeg de andere
verder.
„Door de bemiddeling van den graaf is mijn
meester een goeden post beloofd," antwoordde
de gekwetste, „ook wordt hij de behuwdzoon
van den graaf."
„Wat?" voer Antonetta als razend uit.„Ha,"
mompelde zij vervolgens, „ik bedrogen, Vac
bedrogen en misschien ook nog deze; maar
deze bittere ondervinding zal haar gespaard
worden."
Zij nam nu haar hoed af en trad dicht voor
Jozef.
„Kent ge mij nog?" vroeg zij.
Met wijd opengesperde oogen staarde Jozef
de vragende aan; toen begon hij te beven.
„Mijn God en Heer!" riep hjj, „ge zijt toch
niet Antonnetta, welke ik zoo dikwerf brieven
moest brengen?"
„Ik ben het," antwoordde de herkende.
„Neen, neen, dat kan niet mogelijk zijn,"
steunde de gekwetste, „Antonetta is dood."
„Wie zegt dat ik gestorven ben," vroeg zij.
„Sedert lang werd het ons als stellig verze
kerd, en mijn meester was er aanvankelijk
wanhopend om," verhaalde Jozef.
„Geveinsdheid, logen." hernam de vrouw tan
denknarsend. „Allen zijt ge in logen en bedrog
ervaren en verdient den dood! Bereid u te
sterven."
„Genade; uw belofte," smeekte Jozef.
„Ik heb niets beloofd," antwoordde Antonetta
met vreeselijke bedaardheid. „Sterf, en ga dan
als geest tot uw meester, om hem deze bood
schap te brengen: Antonetta, de verradene,leeft
en zal spoedig zelve komen om u ter verantwoor
ding te dagen."
„Genade, genade!" smeekte Jozef weder.
„Welk een ellendig ras zijt gij, mannen," riep
de verschrikkelijke verachtend.
„Ge hebt wel den moed harten te breken, de
heiligste gevoelens te verraden, maar niet te
sterven. Geen genade!"
Zij haalde een pistool uit haar gordel, mikte,
het schot knalde en met verbrijzelde hersenpan
stortte Jozef neder.
„Ga nu," spotte Antonetta, „en verschrik als
een bloedig spook uw meester in de armen
zijner bruid."
„Hoera!" juichte Jella, „ge z\jt nogdeoude."
„O neen," bromde, de geprezene, „eerst nu
begint het."
en elke vereeniging van vrijwillige
krijgslieden te verbieden, die identiek
is met een burgerlijke vakvereeniging.
De militaire bonden moeten dus
verboden worden, omdat ze zich fei
telijk op één lijn stellen met het staats
gezag, omdat zij thans blijkbaar zich
een gezag aanmatigen, dat bevelen
geeft aan de leden en het den n iet
aangeslotenen ondragelijk maakt, den
Staat te dienen.
Het moet niet langer gezegd kunnen
worden, dat de militairen van beroep,
die bezoldigd worden, met de belasting
penningen der inwoners, voor welker
veiligheid zij moeten waken, samen
spannen tegen het Rijksgezag om dit
te ondermijnen."
Wij noemen een dergelijk advies bui
tengewoon dom en onvoorzichtig.
Het beste middel om den geest onder
het personeel geheel te bederven, zou
zijn den raad van dezen generaal op te
volgen.
Minister Colijn zal ongetwijfeld ver
standiger zijn. Dat bij bij ongepast op
treden de bonden wijst, waar zij moeten
staan, zal ieder toejuichen. Dat een mili
taire bond een ander karakter moet dra
gen dan een burgerlijke vakvereeniging,
iedor zal het toegeven.
Zelts de administrateur van den Ma-
trozenbond, de heer Michels, gaf in het
Volk toe, dat z. i. het lidmaatschap van
de S.D.A.P. niet vereenigbaar was met
het bekleeden van een militaire functie.
Zoo zal een militaire vereeniging evenmin
het karakter van strijdorganisatie in den
zin eener burgerlijke vakvereeniging
kunnen hebben en b.v. nooit het stakings
recht kunnen opeischen.
Doch het getuigt van een zekere kin
derlijke onnoozelheid bij dezen gene
raal, als hij in wettelijk verbod der mi
litaire bonden het middel ziet om de
tucht op de vloot te verbeteren.
Men zou eenvoudig de paarden achter
den wagen spannen door het advies van
den heer van Vlijmen op te volgen.
Gaat men met bot geweld de uitingen
van ontevredenheid onderdrukken, dan
zal zich dat vroeg of laat wreken. Er is
een beter weg. Laat men de grieven
Het lijk werd weggevoerd en met vonkelende
oogen wendde de aanvoerster zich tot haar
omgeving:
„Op," riep zij, „verzamelt al onze gezellinnen,
die in de nabjjheid zijn; zij moeten hier komen,
en in het bloed van het verraderlijk geslacht
willen wij ons dan baden."
„Antonetta," zei een der amazonen, „zoo heb
ik 11 nooit gezien. Ik herken u nauwelijks."
„Ge zult mij nog geheel anders zien," ant
woordde Antonetta met vonkelende oogen, „nu
geldt het wraak te nemen wegens al het geledene,
en alleen bloed kan mijn wraak bevredigen."
„Nu," riep Jella, „ik ben er bij. Doch waarom
zjjt gjj heden zoo?"
„Zoo ge wist wien ik ontmoet heb," brulde
Antonelta. „maar nu ben ik te opgewonden,
mijn hersens gloeien, als 't over is zult ge alles
weten. Spoed u nu en roept hier die ge vindt,
brengt uw wapens in orde en versterkt uw arm,
geen medelijden mag in uw hart komen. Bloed
is de leus!"
TWEEDE HOOFDSTUK.
Het slot Rechnitz.
In de Karpathen, in een door hooge bergen
ingesloten dai, ligt het slot Rechnitz, een statig,
oud gebouw, omgeven van stallen en schuren
en een grooten tuin. Het bosch lag dicht bij
het slot, zoodat het den tuin onmiddellijk be
grensde, en het op eenigen afstand de lage
onderzoeken, de misstanden wegruimen,
de rechtszekerheid vast stellen, aan recht
matige grieven tegemoet komen en wij
zijn er van overtuigd, dat de militaire
bonden zullen ophouden een steen des
aanstoots te zijn.
Het gezag wordt te gemakkelijker en
te beter gehandhaafd, naarmate het met
minder druk wordt opgelegd en met
meer beleid wordt ontwikkeld, wellicht,
dat deze gulden, opvoedkundige regel nog
eenmaal doordringt tot het besef van den
heer van Vlijmen, als het hem gegeven
wordt, over tien jaar nogmaals als Ka
merlid te jubileeren!
De begrafenis der Tariefwet.
De lezer weet, hoe de Tweede Kamer
voor haar uiteengaan de Tariefwet niet
op de agenda na Paschen plaatste zonder
dat één stem uit de rechterzijde zich
tegen het voornemen van den voorzitter
verzette. Het werd herhaaldelijk door
minister Heemskerk verklaard, dat de
Regeering recht had de behandeling der
Tariefwet te eischen, wel werd zonder
ophouden verkondigd, dat invaliditeits
wet en Tariefwet onverbrekelijk zijn
samengekoppeld, wel werd in de clericale
bladen op roerende wijs gepleit voor de
behandeling der Tariefwet, doch in de
clericale binnenkamer was anders beslo
ten, de Tariefwet moest van de baan. Zij
is begraven met stille trom. Zelfs gene
raal van Vlijmen, die in de Tijd met
een ware krijgsmanbiavoure voor haar
pleitte, vergat in de Kamer de krijgs
trompet te steken, zelts hem, den dap
pere saus peur et sans reproche was de
moed in de schoenen gezonken.
De heer Middelberg, wien de mantel
uit de Kanaalstraat zwaarder drukt dan
een looden last, hield weemoedig de slui
zen zijner welsprekendheid gesloten. De
lijkredenen der clericale bladen zijn bui
tengewoon merkwaardig.
We zullen enkele ervan aan de ver
getelheid ontrukken.
De Standaard geeft het volgende ten
beste
„Gistermiddag heeft de Tweede Ka-
hutten en omheinde akkerlanden van het dorpje
omgaf.
In de ruime huiskamer van het slot zat de
graaf Ernaniy met zijn familie en den des mor
gens vroeg aangekomen gast Ernst von Dalma.
De graaf was eeD lange, sombere gestalte met
reeds grjjs haar en grooten snorbaardin zjjn
oogen schitterde wilde hartstochtelijkheid, en
zijn gelaat verried hardheid. Nevens hem
zaten zjjn twee zonen, Arthur en Karei,
jeugdige, krachtige gestalten met koene, moedige
oogen, en op eenigen afstand, als een roos van
zeldzame schoonheid, hun zuster Maria, een
heerlijke ranke gestalte van de zuiverste vormen,
met goedig zacht gelaat en donkere oogen, waar
uit goedhartigheid, maar ook moed en beraden
heid straalden. De aandacht was op Ernst, den
naasten bloedverwant gericht. Ernst von Dalma
was een slank, maar forsch jonkman, van uit
stekende lichamelijke schoonheid, wien een
sierljjke, knevel op het bruin gebrande gezicht
zeer goed stondop zijn voorhoofd lag een
zweem van zwaarmoedigheid, die nu door de
bleekheid, het gevolg van het doorgestane avon
tuur in den vorigen nacht, nog zichtbaarder was.
Dalma had juist den moorddadigen aanval
in den hollen weg verhaald.
(Wordt verv.)