99 Officiéél Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede. EERSTE BLAD. Woensdag 22 Januari 1913. 13de Jaargang. No. 10 Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredactenr W. DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, 's-GRAVENHAGE. Uitgave der Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Prijs der Advertentiën: van 1—6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Barichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. MR. E. R. H. REG0UT Zaterdagochtend te halfacht is mr. E. R. H. Regout, minister van justitie overleden. Het bericht van dit sterfgeval zal wel overal veel deernis wekken, want minis ter E. R. H. Regout mocht zich ver heugen in een bij na algemeene sympathie omdat zijn frissche geest en zijn groote kennis bijgestaan werden door een zeer beminnelijk, innemend karakter. Over zijn levensloop het volgende. Hij werd in 1863 geboren, promoveerde in 1886 tot doctor in de rechtswetenschap, werd in 1888 benoemd tot ambtenaar van het O. M, te Roermond, in 1893 tot subs.-off. bij de Rechtbank te Amsterdam, in 1903 tot officier van justitie te Roer mond. Twee jaar later werd hij lid der Tweede Kamer voor Helmond, bedankte toen als lid der rechterlijke macht en nam een zeer werkzaam aandeel in den arbeid van verschillende commissies inzake justitieele wetgeving. Toen in '1910 minis ter Nelissen altrad werd de portefeuille van justitie aan Mr. E. R. H. Regout toevertrouwd. Van de wetgeving onder zijn bewind noemen we een rechterlijke reorganisatie en de auteurswet, maar zijn minister schap was te kort voor een grooten oogst, en bovendien zijn nog belangrijke ont werpen onafgedaan, o.a. dat op de echt scheiding, en dat op de voorwaardelijke opschorting van straf. In ieder geval heeft hij zich ook in die twee jaar een zeer bekwaam bewinds man getoond, een van de meest begaaf den der jonge katholieken. Dat hij door te groote inspanning, door te groote toe wijding aan zijn taak voor ons land verloren ging, zal algemeen diep betreurd worden. De Alg. Beschouwingen bij de Staatsbegrooting. (Slot.) Onder de redevoeringen van degenen, die ook in tweeden termijn het woord voerden, mag die van mr. De Meester, zeker Diet onvermeld blijven. Hij zette nl. uitmuntend uiteen, op welke zon derlinge manier door deze regeering ge goocheld wordt rnet de Tariefwet. Nu eens heet het, dat deze wet geen pro tectionistisch karakter heeft, dan weer wordt deze bedoeling van het ontwerp- Kolkman uitdrukkelijk op den voorgrond gesteld. Mr. De Meester zei er terecht het volgende van „Men vraagt van het volk een offer, dat de Minister berekent oplOmilli- oen en daarbij wordt ons geschetst wat daarmede nu eigenlijk beoogd wordt. De heer Minister-President, daarover sprekende, heeft, niec slechts als zijn persoonlijke meening, maar als de meening van de Regeering, in wier naam hij sprak men vindt het op folio 1314 van de Handelingen het volgende gezegd „Zij blijft vasthouden aan haar over tuiging, dat de noodige versterking van 's lands middelen moet gevonden worden voor een belangrijk deel uit indirecte belastingen en dat met name de rijksuitkeeringen die geëischt wor den om de invaliditeits- en ouderdoms- verzekering tot stand te brengen, be- hooren bestreden te worden uit een verhooging van het tarief van invoer rechten, niet omdat zij protectie wenscht, maar omdat in den stand van het Rijks- en het gemeentelijk belas tingwezen verhooging van indirecte belasting niet de bedreiging der nati onale welvaart inhoudt, welke eigen is aan verhooging der directe belastin gen." Daar wordt het denkbeeld, dat het tarief zou hebben een protectionis tisch karakter, met zooveel woorden de kop ingedrukt en gezegdNeen, dit is niet juist, dit is niet het geval. Dit zegt de Minister-President, na mens de Regeering en nu wil ik toch gevraagd zien, hoe dit is te vereeni gen met hetgeen de Minister van Fi nanciën op blz. 49 van het verslag der Commissie van Voorbereiding over het tarief-ontwerp zegt, waar ik lees, dat verschillende leden er de aandacht op gevestigd hebben bij het mondeling overleg met den heer Kolkman, dat in 's Ministers Nota herhaaldelijk te kennen gegeven wordt, dat zekere rechteD niet in het ontwerp passen, omdat daarvan geen protectionistische werking is te wachten. Daar heeft de Minister dus met zooveel woorden de protectionistische werking en strekking van het tarief op den voorgrond ge steld en de Minister van Financiën is zelfs zoover gegaan van op de vraag, of als hij dit geld niet noodig had voor sociale wetten, hij dan toch de Tarief- wet zou hebben voorgesteld, ie ant woorden: Ja, ik vind dit ook op zich zelf in het belang van het land. Nu is dit natuurlijk iets, waar men een Minister geen verwijt van kan maken, als dit zijn standpunt is, maar ik vraag, wien men moet gelooven, den Minister Heenskerk, die uitdruk kelijk ontkent, dat het tarief een pro tectionistisch karakter heeft, of den Minister van Financiën, die juist het tegenovergestelde beweert? Daarom kan ik mij niet anders uit deze impasse redden dan met te zeggen, dat het is alsof men hier wil ménager la chêvre et ie choualsof de Regeering hier in het gevlij wil komen zoowel van de protectionisten als van hen die niet protectionistisch gezind zijn, en dezen laatsten wil toe roepen houdt u maar rustig; het is niet begonnen om protectionisme, maar om het belang van de schatkist en van de schatkist alleen. Men wil protectionisme en men wil geen protectionisme nu zus, dan zoo, gelijk ook in een Memorie van Toe lichting op het wetsontwerp is te vin den. Doch gelijk het nu ditmaal in de rede van den heer Heemskerk zeer sterk en beslist tot uiting is gekomen, druischt het regelrecht in tegen de positieve verklaring daaromtrent door den Minister van Financiën gegeven. Nu is er nog iets in de voorstelling dezer zaak, dat de aandacht trekt. Men zegt namelijkZiet eens hier. Wij wiilen u belasten, maar die belasting is eigenlijk per slot van rekening voor u een weldaad, daar zij is in het alge meen belang. Dit nu is een recept, zoo merkwaar dig als er zelf geen met sehoone woor den ooit in de couranten wordt gean nonceerd. Men neemt de menschen 10 millioen af en beweert, dat zij er eigenlijk beter op worden, want het is in het belang van de nijverheid, de loonen zullen stijgen, de werkloosheid zal ver minderen, zoo niet ophouden allerlei zegeningen, in één woord, worden ons in het vooruitzicht gesteld. Nu heet het nog in de Memorie van Toelichting, dat door verhooging van invoerrechten van sommige artikelen inderdaad de prijs eenigszins zou wor den verhoogd, maar in deze discussie hebben wij reeds bij monde van den heer de Savornin Lohman hooren zeggen, dat de prijsverhooging niet het gevolg zal zijn van het verhoogd tarief. De waarheid is naar mijn innige overtuiging een geheel andere. De natie zal eerst de 10 millioen gulden aan de schatkist beialen, maardaarnaast een aantal millioenen dat niet ge ring zal zijn en dat wij alleen kunnen schatten aan de geprivilegieerde nijverheidsondernemers, aan die perso nen, wie bevoorrechting want het is niets anders hen steeds zal doen vragen om meer bevoorrechting. Dat hebben wij gezien in alle landen, waar de protectie is uitgevoerd. En verder zullen anderen, die volgens het wets ontwerp niet geprotegeerd zuilen wor den, meer en meer er op aandringen dat ook zij hun deel in den buit krij gen. Het slot van het lied zal zijn, dat de eerste stap op dezen noodlottigen weg stellig en zeker door meerdere stappen in dezelfde richting zal moeten gevolgd worden, totdat wij eindelijk, gelijk nu in de Vereenigde Staten van Noord- Amerika het geval is, dan weder zulk een reactie zullen krijgen tegen trusts en andere noodlottige gevolgen van dit teneenenmale verkeerde stelsel, dat men er weder aan zal gaan tornen. En dit zal ook een groot nadeel met zich brengen, namelijk dat de kunst matig opgekweekte nijverheidsonder nemingen, die hier eigenlijk niet thuis behooren, maar door de beschermen de rechten tot levensvatbaarheid zijn gekomen, moeilijk weder teruggedron gen kunnen worden, daar dit natuur lijk een hardheid zou zijn en verschei dene nadeelige gevolgen met zich zou brengen." Hoe waar de bewering van den heel de Meester is, dat protectie niet anders is dan gunstbetoon aan enkele, bewijst de samenstelling van het zoogenaamde Pro-Tariefcomité. Wie de namen der genen leest, die tot dit comité zijn toe getreden, zal zien, dat de groote meer derheid bestaat uit fabrikanten, die van de hoogere invoerrechten ten koste van het heele volk wenschen te profiteeren. Men vindt er nl. in meerderheid wol fabrikanten uit Brabant, leerlooiers en steenfabrikanten onder. Toevallig zijn dit juist degenen, voor wier industrie een hoog invoerrecht wordt voorgesteld. Daarom zijn zij voorstanders van de Tarieiwet. Het recht op leer is ten voor- deele van een kleine groep leerlooiers, ten nadeele van een groote groep schoen fabrikanten met 10 maal zooveel werk krachten. Het hooge recht op wollen stoffen is ten nadeele van alle Neder landers op een kleine groep wolfabri kanten na. Juist die voordeelen maken deze industrieëlen voorstanders van het tarief. Dat die begunstiging van enkelen gaat ten koste van de massa deert die protectionisten blijkbaar niet. Wij komen op dit punt in volgende nummers nog wel uitvoeriger terug. De Algemeene Beschouwingen duur den dit jaar, zooals te wachten was, lang. Dat een groot deel der begrootin gen pas na Januari kan behandeld wor den, is goeddeels de schuld der regee ring zelve. Doordat zij de behandeling der Invaliditeitswet in October door dreef, kon eerst Iaat met de Indische begrooting worden aangevangen. Thans moet de afgewerkte Kamer reeds 7 Jan. weer bijeen komen en kan men een voorstel van den antirevolutionairen heer Middelberg verwachten om in het laatst van Januari weer in avondver gaderingen met de Invaliditeitswet te beginnen, ais de begrootingen dan nog niet afgehandeld mochten zijn. Alle jakkeren op bevel van de Haag- sche Kanaalstraat heeft geen ander resul taat gehad dan dat de Kamer zoowel in de begrootingen als in de Invalidi teitswet is blijven steken. Het gevolg is, dat vaD hen, die aan de behandeling dier laatste wet deel nemen, dubbelen arbeid wordt gevor derd, waar zij zich uit den aard der zaak in deze ingewikkelde wet weer moeten inwerken, wat niet noodig ge weest zou zijn. als de behandeling niet onderbroken had behoeven te worden. De clericalen zullen er alles opzetten dit ontwerp, dat hun succesnummer voor 1913 moet zijn, afgehandeld te krijgen. Zorgen wij er voor, dat de kiezers inzien, hoe dit succesnummer niet anders is dan schijn en oogenver blinding. De ooriogsbegrooting. Donderdag jongstleden had in de Ka mer de stemming over de oorlogsbe grooting plaats. Tegen stemden alle aan wezige leden der linkerzijde opdeH.H. Tydeman, van Karnebeek en de Jongh (Rotterdam) na. Het verheugt ons, dat links zich, bijna eenstemmig tegen de bui tensporig hooge begrooting verklaarde. De lezer weet, dat thans reeds het schrik wekkend bedrag van 33 millioen voor het leger wordt uitgegeven, terwijl mi nister Colijn rondweg heeft verklaard, dat de stijging tot 40 millioen niet zal uitblijven. Wij hebben respect voor de groote bekwaamheden van minister Co- lijn. Hij toonde in de Kamer, dat hij staat voor zijn zaak, dat hij zijn begroo ting met talent wist te verdedigen. Doch dit wil geenszins zeggen, dat wij zijn plannen bewonderen. Verder dan ooit voert zijn militie-wet ons af van het volksleger, waarvoor generaal Eland als minister in het kabinet Borgesius de grondslagen had gelegd, waarop verder kon worden voortgebouwd. Het instituut der viermaanders, door dezen minister in de wet gebracht, zou kunnen bewijzen, dat wel degelijk met een korteren oefeningstijd kon worden volstaan.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1913 | | pagina 1