Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede. EERSTE BLAD. J 3de Jaargang. Woensdag 15 Januari 1913. No. 9 Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, 's-G RAVEN II AGE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te 5Hddelliarnls. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 G-roote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis. 0e Alg. Beschouwingen bij de Staatsbegrooting. VI. Bij de repliek, die de heer Schaper in de Kamer hield, deed hij een uitne mend werk. De clericalen komen telkens weer met de bewering voor den dag, dat de vrijzinnigen eigenlijk allemaal halve en heele sociaaldemocraten zijn. Herhaaldelijk kan men de voorstelling hooren en lezen, dat het liberalisme leidt tot socialisme en alleen het clericalisme geharnast is tegen socialistische aan vechtingen. Menig lezer van ons blad heeft wellicht in vroeger dagen het rijmpje der clericalen onder oogen gehad „Uit het liberale bloed, Spruit het sociaal gebroed". De sociaaldemocratische afgevaardigde voor het district Appingadam merkte zeer ter snede op: „De kerkelijken, in het bijzonder dr. Kuyper, hebben heel veel gedaan aan de voorbereiding van de Christe lijke gemoederen voor het socialisme. Het is misschien wel goed er weer eens aan te herinneren, want zulke dingen worden wel eens vergeten ik heb hier bijv. van dr. Kuyper het bekende boekje „Het sociale vraag stuk en de Christelijke religie", een rede ter opening van het Christelijk- sociaal congres op 9 November 1894 Nu wordt daarin wel geen sociaal democratie gepredikt, maar de manier van spreken, de agitatietoon is precies als die van de sociaaldemocraten. Daar worden bijv, aangehaald de woorden van Bilderdijk ,'t Is amoe en verval waar ge in verkwijnt en zucht. Daar weelde tergend brast van uwer handen vrucht;" en zegt dr. Kuyper op bladz. 15: „Zoo heerscht dan thans in heel Europa een welgedane bourgeoisie over een verarmenden werkenden stand, die gestadig haar kapitaal moet voeden, en jgedoemd is, om hetgeen voor die kapitaalvoeding geen dienst meer kan doen, te laten verzinken in het moeras van het proletariaat. Een sociale nood, nog daardoor verergerd, dat de weel derige bourgeoisie haar weelde ook uitstalt; aldus een valsche behoefte bij den mindere prikkelt; en door het ondermijnen van de ontevreden heid, die ook met weinig gelukkig kan zijn, te feller, naarmate er minder voor den arme te genieten viel, den koortsachtigen hartstocht naar genot zucht in hem doet ontbranden." Verder staat in datzelfde boekje op bladz. 17: „Neen, zoo behoeft het niet te blijven, het kan beter worden. En die beter schap ligt ligt ongetwijfeld ik deins voor het woord niet terug op den social istischen weg." Daar staat wel bij, dat men er niet onder moet ver staan „op den sociaal-democratischen". maar dat is ook niet noodig: als de kleine man dat hoort ofleest, begrijpt men de gevolgen. Maar er is nog meer. Ik heb hier het hoekje „De Christus en de sociale nooden en democratische klippen." En wat staat daar? Daar lezen wij op bladz. 5: „En al is het nu ook, dat ge drie, vier uitspraken van Jezus kunt bijbrengen waaruit blijkt, dat hij ook aan het kapitaal zeker betrekkelijk recht heeft toegekend, en vingerwij zingen voor gebruik ervan gat dit alles verzwakt in niets het stellige, onbe twistbare en onloochenbare feit, dat het doorgaande optreden en spreken van Jezus antipathetisch tegenover de geldzucht staat en sy mpathetisch tegen over den arme." En op bladz. 39 „Te dien opzichte nu vinden we in de Bergrede drie uitspraken aangegeven: 1. Sta niette sterk op uw eigendomsrecht." En ten slotte, als u het mij vergunt, Mijnheer de Voorzitter, alvorens pauze te honden, een enkel bloempje uit het boekje „Calvinisme en Socialisme",een woord voor onzen tijd door R. J. W. Rudolph, dienaar des Woords te Lei den, zooals daar staat. Die preekt over de schijnbare gelijkheid tusschen Cal vinisme en socialisme. Hij plooit dat later weer wel recht, maar daar staat bijvoorbeeld: „Ook op politiek terrein heelt het Calvinisme steeds de gelijk heid, voor zoover deze op dat terrein kan worden doorgevoerd, voorgestaan, en zich zoo krachtig mogelijk tegen al te groote bevoorrechting van den eenen burger boven den anderen verzet. Daarom gaf Calvijn, hoewel hij het Koningschap eerde, dan ook de voor keur aan de republiek." En dan volgt een lange beschouwing van Calvijn over het Koningschap, die niet malsch is, maar er niet toe doet. Men herinnert zich ook nog wel een boek „Ons Program" van dr. Kuy per, waarin hij zegt, dat het zedelijk peil in de hofstad lager staat dan in andere steden, tengevolge van den slechten invloed van het hofleven. Dat zijn nu uitspraken die de kleine kerkelijke man niet heeft vergeten en ik wil ook wel verklaren, dat wij menig een uit de kerkelijk gelederen tot ons trekken. En dat zijn in den regel niet de minsten, degelijke idealistische mensehen, die gevoed zijn met het brood van dr. Kuyper in zijn goeden tijd, maar die de consequentie trekken en dan zeggen, dat zij bij de sociaal democraten thuis behooren. Die men- schen komen van het eenvoudige plat teland in de werkplaatsen in de stad, zij gaan praten met onze menschen, er wordt op doorgeredeneerd en dan vallen zij meermalen in een minimum van tijd in onze armen. Gelukkig! Men moet van dien kant niet te veel op de socialisten schimpen. Deze woor den, die ik citeerde, zaaien een soort ontevredenheid en zijn woorden van „opruiing" zooals de heeren dat uitdrukken die noodzakelijk mede tot het socialisme voeren. Wanneer de heeren elkander dat verwijten, zijn zij geen van beiden zuiver". De feiten wijzen trouwens uit, dat het socialisme even goed zijn volgelingen vindt in het clericale kamp als in het vrijzinnige. Voor enkele jaren bleek de meerderheid van het partijbestuur der S. D, A. P. afkomstig van de banken der bijzondere school. De heer Duijs, „béte noire" van al, wat clericaal heet, ontving een streng antirevolutionaire opvoeding (zijn groot vader was b.v. kommissaris-president van Neerbosch) en zijn wij goed ingelicht dan is de socialistische afgevaardigde van Zaandam nog lid geweest van een „christelijke" jongelingsvereeniging Dat de Kuyperianen bij herhaling in ons land de sociaaldemocraten stemden, is een bekend feit. De heer Roodhuijzen zeide hieromtrent op 16 Dec. j.l. in de Kamer „Uit de verkiezingscijlers te Zaan dam blijkt, dat ettelijke honderden kerkelijken bij de herstemming op den heer Duys hebben moeten stemmen. Er is echter nog veel meer. Er is in dezeeen onverwachte getuigegekomen. Gisteren of eergisteren is er uitgeko men een brochure van een van de voormannen van de christelijk-histo- rischen, van den heer van Koetsveld, getiteld „Moet de rechtsche coalitie in 1913 voortduren De conclusie is ja, al zou men moeten meenen, dat de hevige invectieven over het gedrag der anti-revolutionnaire partij, nu niet bevorderlijk zijn om die conclusie bij de lezers van de brochure krachtig ingang te doen vinden. De heer van Koetsveld dan heeft het over de verre gaande inhaligheid van de anti-revo lutionnaire partij en daarover spreken de, zegt hijdat de menschen, die Domela Nieuwenhuis en Duys in de Kamer brachten, durven beweren, dat wij „voor de heilige beginselen niet half zoo veel voelen als zij." Dat moet de heer Brummelkamp nu eens ont houden. Ziedaar een der hoofdmannen van de christelijk-historische partij, die erkent wat-er in Zaandam is ge beurd. Trouwens, het is al meer een punt van verschil geweest tusschen de Chris telijk-historische en anti-revolution- naire partij. Wij herinneren ons toch wel den grooten strijd in 1909 tusschen De Standaard en De Nederlanderge voerd over de vraag wat er gedaan moest worden bij herstemming tus schen een vrijzinnige en een sociaal democraat, waarbij in een uitvoerigen betoogtrant herhaaldelijk door DeStan- daard een redeneering is gehouden, hierop neerkomende, dat men den sociaal-democraat moet steunen, om dat hoe meer leden van de S.D.A.P., hoe meer de linkerzijde bij het Neder- landsche volk in een slechten naam zou komen. Daar is toen De Nederlan der sterk tegen opgekomen. De Christelijk-historische partij is dan ook de eenige in ons vaderland die openlijk anders beeft gehandeld. Ik herinner in dit verband aan het geen is gebeurt toen het bij herstem ming ging tusschen den heer Limburg en zijn sociaal-democratischen tegen- candidaat, den heer Bergmeijer. Toen heelt de Christelijk-historische partij juist op gronden, waarin lijnrecht po sitie werd genomen tegen het. stand punt van De Standaard en van de Kuyperiaansche fractie, den heer Lim burg aanbevolen boven den sociaal- democratischen candidaat. Enfin, de anci-revolutionnairen zijn dus volgens den heer van Koetsveld de menschen die Domela Nieuwenhuis en Duys in de Kamer brachten." Wordt vervolgd.) Als éénling. Bij de algemeen e beschouwingen over de oorlogsbegrooting is door mr. Tydeman een redevoering gehouden, die wij niet stilzwijgend kunnen laten passeeren. De heer Tydeman bracht den minister alle lofvon d h et verh oogde cij ter der oorlogbe- grooting niet erg, en zou er niet tegen op zien, desnoods nog meer geld uit te geven. Uit den heer Tydeman sprak de militairist pur-sang.Zijn denkbeelden wa ren aan niemand in de Kamer onbekend en ieder weet, dat hij bij herhaling de voorvechter is geweest van het mili tairisme. Door rechts is van de redevoe ring des heeren Tydeman reeds gretig gebruik gemaakt als wapen tegen de concentratie. Het blijkt thans, dat de lei ders der vrijzinnige groepen goed deden, toen zij lieten uitkomen, dat elke partij vrijbleef in zijn propaganda voor speciale punten. Onder die punten behoort in de eerste plaats de strijd der vooruitstre- venden voor legerhervorming. En in dit verband moet er opgewezen worden, dat de heer Tydeman aan de linkerzijde vrijwel alleen staat. Zijn partijgenoot van Foreest stemt regelmatig tegen elke oorlogsbegrooting. Mr. Beaulort is het evenmin met hem eens en de eenige man van links, die den heer Tydeman zou steunen, is misschien jhr. van Karne- beek, die de kamer gaat verlaten. Doch geen der overige vrijzinnigen gaat met den heer Tydeman accoord. Het gaat dus niet aan hem te beschouwen als de spreekbuis der Concentratie in militaire zaken. Mr. Marchant, wiens betoog de lezer in ons blad aantreft, vestigde daarop terecht de aandacht. Of de heer Tydeman bij een gelukkige uitslag der Juni-stembus eenig medestan der zal krijgen, is zeer de vraag. Dat neemt intusschen het feit niet weg, dat inderdaad mr. Tydeman op militairgebied lijnrecht tegenover ons staat. Het ware dwaasheid dit te ontkennen. Doch men bedenke, dat een overeenkomst tusschen die partijen overeenstemmig kan brengen op vele punten, doch het verschil zal wel steeds blijven bestaan. Iletmilitare vraagstuk zal intusschen na de nieuwe- militiewet-CoIlijn niet het voornaamste strijdpunt zijn. Het kiesrecht vraagstuk en de staatspensioneering en niet het minst de stijd voor het behoud van de vrijzinnige grondstellingen onzer consti- stutie zullen de aandacht der kiezers vra gen dat geen vooruitstrevende daarbij zijn standpunt omtrent het militairisme zal prijs geven staat voor ons vast. Wij zouden er geen oogenblik aan denken onze stem aan een oorlogsbegrooting als de aanhan gige te geven. Politiek, zoo zeide Bismark eens, is in onzen tijd een combinatie van minderheden. Dat hebben de liberalen gelukkig eindelijk ingezien. Waar een Troelstra zelf erkende, dat de concentratie der liberalen een politieke noodzakelijkheid is, zal het militairistisch standpunt des heeren Tydeman ons niet beletten ter wille der politieke hoofd zaken een vrijliberaal als concentratie man te verkiezen boven degenen, die buiten de concentratie staanWie oprecht samenwerking wil, bedenke, dat deze alleen mogelijk is, als van weerskanten wat wordt toegegeven. De artikelen in de clericale pers bewijzen trouwens wel, dat in het concentratie program door de

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1913 | | pagina 1