H.H. Landbouwers. Nieuwjaar 1913. C. BBESIJN Jr. L. VHOEGIRDEWEIJ Wz. Vleeschkouwerij l OPRUIMING L. J. PRINS, Buitenland. JMOZES DE HAAS, DAMES-, KINDER- EN KEUVELHOEDEN. Zandpad, Middelharnis. Wat zal nu het voorgestelde tarief- ontwerp zijn? 1. De nadeelen van de overproductie zal het niet kunnen wegnemen. 2. De voordeelen worden gedeeltelijk weggenomen, waar het de goedkoope produetievoorwaarden voor tal van in dustrieën zal wegnemen of minder maken. 3. De zoogenaamde „matige bescher ming" van het tarief brengt ons land onvermijdelijk op den noodlottigen weg van de protectie. 4. Onder het motto „Het is zoo erg niet" wordt door de proteetionisten ge speculeerd op de onkunde der massa, onder het motto „Bescherming der Nederlandsche nijverheid" gespeculeerd op het eigen belang van een zeer kleine groep producenten. Terwijl ons land met zijn vrijgevig handelstarief profileerde van de fout, in protectionistische landen begaan, waar de bedrijfskosten hoog werden opgedre ven, zal men thans ten onzent het slechte voorbeeld der protectionistische naburen gaan navolgen. Wie onbevooroordeeld het voor en tegen weegt, zal ongetwijfeld bij de Juni- stembus elke stem aan den protectionist weigeren Het duel Tisza-Karolyi. De „Telegraaf'-correspondent schrijft uit "Weenen, 3 Januari. Het nieuwe jaar heeft zich voor twee leden van het Hongaarsche parlement al zeer geëmotionueerd ingezeteen nieuwen scheurkalender aanvangen met een duel „bis zur Kampfunfahigkeit" behoort niet tot ieders gewone doeningen. Aldus hebben graaf Stephan Tisza, president van de Kamer van Afgevaardigden, en het Kamerlid graaf Michael Karolyi gehandeld. Wat er precies is voorgevallen tusschen de beide mannen, voor zij elkaar in de schermzaal van de Rakosi-school ontmoetten dat kunnen de beide duellanten zeiven niet eens nauwkeurig opgeven. Karolyi niet omdat hy sedert het tooneeltje in de Club een en al zenuw was, Tisza niet, omdat hij zich de woorden niet meer juist weet te herinneren. Maar in hoofdzaak komen de lezingen der oog- en oorgetuigen hierin overeen: omstreeks zes uur 's avonds begaf graaf Tisza zich naar het „Nationalkasine", de club, waar zoo goed als uitsluitend edel lieden en parlementsleden verkeeren. Graaf Karolyi was daar reeds aanwezig. Hij stond te midden van een kring zijner vrienden met markgraaf Georg Pallavicini over den binnenlandschen politieken toestand te spre ken. Tisza liep voorbij en groette graaf Karolyi vriendschappelijk. Deze nam geen notitie van den groet Tisza's vrienden beweren zelfs, dat hij diens uitgestoken hand met ostensatie negeerde en zette zijn gesprek met Pallavicini voort. Graaf Tisza liep nog even door keerde zich toen om en riep metstentorstem: „Graaf Michael Karolyi, ik heb je gegroet!" waarop deze antwoordde„Na wat er gebeurd is behoeven wij geen mooi weer tegen elkaar te spelen", of iets van die strekking. Hij kan b.v. zooals een der lezingen, gezegd hebben „Is beter, na wat er is voorgevallen, dat wfj elkaar niet meer kennen." Zeker is, dat Tisza zich zonder een woord te spreken omwendde en de club vertiet. Een uur later hadden de wederzfidsche getuigen, Victor von Molnar, lid van het Magnatenhuis, en baron Alexander Bojnits, Kamerlid, graaf Tisza, en de voormalige staatssecretaris, thans lid van het Magna tenhuis, graaf Johnn Hadik en Markgraaf Georg Parlavicini, voor Karolyi, de voor waarden voor het nu onvermijdelijk gewor den duel vastgesteld. Die voorwaarden waren allesbehalve voor de grap 1 Er moest geschermd worden met lichte duelleersabels, z.g, sportsabels, maar dan scherp geslepenBandages mochten niet gebruikt worden, behalve een smalle om den halsde armen moesten dus onbe schermd blijven, evenals dyen, borst en hoofd, die de sabelschermer anders zorg vuldig wegstopt onder dikke leeren bandages. Ten slotte moet het duel voortduren tot een der partijen „kampfunfahig", onmach tig om door te vechten, zou zijn. Het tweege vecht was vastgesteld voor uur. Even vóór dien tijd trad graaf Tisza met zijn secondan ten de schermzaal binnen, iets later graaf Karolyi met de zijnen. De eerste was uiterst kalm, maar zijn tegenstander legde de grootste opgewondenheid aan den dag. Deze gemoedsgesteldheid verliet geen derstrijden den gedurende het duel, en terwijl Tisza bedaard vocht en zyn houwen en stooten want ook de steek was veroorloofd met bijna mathematische juistheid en tege lijk met verfijnde elegance toegebracht, als of 't niet omzijn leven, maarom een concours ging, hieuw en stak Karolyi er als een wildeman op los tot zijn schade. Want terwijl Tisza zelfs geen schrammetje opliep bloedde Karolyi na de 32ste reprise, die een eind aan het duel maakte, uit talrijke, niet gevaarlijke kwetsuren. Voor de getuigen moet het gevecht van tragische schoonheid zyn geweest, want graaf Tisza staat bekend en is beroemd als een der beste schermers van geheel Hongarije terwijl ook graaf Karolyi tot de zeer bekwame floret- en sabel- schermers in den lande behoort. Maar zooals gezegd h'u had zijn zenuwen en zijn blinde woede tegen. Dat het duel toch nog langer dan een uur duurde en er 32 reprises noodig waren, éér een der vechtenden zóó ernstig gewond werd, dat hy onmachtig kon worden geacht, den strijd voort te zetten, bewijst wel, dat de beide tegenstanders hun wapen met meesterschap hanteerden. Bij de eerste reprise kreeg Karolyi een lichten houw van verscheidene centimeters lengte de geneesheeren namen een hecht pleister en plakten de hevig bloedende jaap dicht. In het verder verloop van het duel kreeg graaf Karolyi nog tien tot twaalf slagen met het sabelplat op hoofd, schouder arm en borst. Bij de twaalfde reprise was hij zoo koortsachtig opgewonden, dat de dokters het geraden vonden, hem meteen spons met koud water af te wasschen. Na de de 17e was hij zoo uitgeput, dat de ge neesheeren een rustpoos van een minuut voorschreven,gedurende welke graaf Karolyi in een zijzaal op een rustbank ging liggen terwijl een der artsen hartmassage op hem toepaste. Oorspronkelijk wilden zij na deze reprise het duel voor geéndigd verklaren, daar de bleekheid van Karolyi hun hoogst bedenkelijk voorkwam. Maar deze wilde hier geen woord van hooren, en toen de hart massage was afgeloopen, stond de patiënt vlug op en snelde weer naar de schermzaal, uit vrees, dat het duel achter zijn rug om voor geéindigdigd zou worden verklaard. Zoo duurde het gevecht nog 15 ronden tot Karolyi met het scherp zoo'n houw over den beneaenarm kreeg, dat het bloed uit de wond spoot. En toen was het gedaan. De geneesheeren verklaarden, dat het zóó welletjes was geweest, en de twee duellanten gingen heen, zónder zich met elkaar te heb ben verzoend. Als een uur sabelzwaaien de woede der heeren niet eens koelt, mag men zich afvragen, wat er ons nog van de tegen standers te wachten staat, Om half acht 's avonds begaf graaf Tisza zich naar het partij-clublokaal van de natio nale Arbeitspartij, waar de leden dier partij zoowel als van de regeering reeds geruimen tijd verzameld waren. Hij werd er met een stormachtig „Eljen" gejubel ontvangen en gefeliciteerd met den goeden afloop van't duel. De eerste, die hem gelukwenschte, was de premier, Lukacs. Tisza liet zich niet uitvoerig uit over het duel, zooals hem verzocht was, verklaarde alleen, dat men met lichte sabels onmogelijk spoedig tot een beslissing kan komen, en dat daarom het duel zoo buitensporig lang geduurd had. De premier, von Lukacs, had reeds den dag te voren kennis gekregen van het aan staande duel, en was zeer bezorgd over den afloop, daar graaf Tisza, naar men wellicht weet, slechts met één oog kan zien, en nog wel met het linker. Niet onaardig is, dat graaf Tisza in de club der Nationale Arbeits partei op den staats-secretaris van Binnen- landsche Zaken, Jakabsky, toetrad en dien toevoegde„Naar ik hoor, hebben detectives my in hun overgrooten ijver naar de scherm zaal vergezeld. Ik dank je, dat de politie me op die wijze by het duel „gesecondeerd" heeft en vooral ook daarvoor, dat zij het niet ge stoord heeft door tusschenbeide te komen." De rijkste man van Duitschland. Ofschoon de Silezische magnaat Guido graaf Henckel, die sedert den 28sten Jan uari 1901 vorst van Donnersmarck heet, slechts kort een ondergeschikte officieele positie als prefect van de stad Metz bekleed heeft, is zijn onofficieele invloed zeergroot geweest en was hij het, die in 1905 veel bijdroeg, tot den val van den Franschen minister Delcassé en de Europeesche politiek op nieuwe banen voerde. Deze invloed was zoo groot, dat zelfs von Holstein, die op het ministerie van Buitenlandsche Zaken zeer gezien was, hem vreesde. Toen in den zomer het Berlijnsche humoristische blad „Kladderadatsch" zich vroolijk maakte over de drie vrienden Eulenburg, Holstein en Kiderlen Wachter, vermoedde Holstein, dat het tijdschrift geïnspireerd werd doorgraaf Henckel, waarop hy dezen een brief schreef, waarin hy een tamelijk beleedigenden toon aansloeg. Graaf Henckel daagde von Hol stein uit en zeker was het geval op een duel uitgedraaid als Holstein zich niet door de secondanten had laten overtuigen, dat zyn beschuldigingen allen grond misten. Maar zelfs na de vredelievende bylegging van het conflict bleef er een zekere spanning bestaan tusschen hen beiden. Nog onder den eersten keizer is vorst Donnersmarck erfelijk lid geworden van het Pruisische Heerenhuis en hij woont getrouw alle zittingen van het Duitsche Hoogerhuis by. Zelden neemt hij het woord, treedt nooit op den voorgrond als partyman en voert geen andere politiek dan eik ander groot zakenman. Vorst Donnersmarck is bovenal een groot zakenman en een der succesvolste van Duitschland. Zy n vermogen is byna even groot als dat van mevrouw Bertha Krupp en is dus de rykste man in bet Duitscbe ryk, rijker dan vier der rijkste Berlijners te zamen en ook veel rijker dan een der andere Silezische edelen. Onder de Silezische giootgrondbezitters staat vorst Henckel pas op de zesde plaats. O.a. bezitten vorst von Plesz, de hertog van Ratibor en prins Hohenlohe-Ingelflngen veel meer grond. Het grondbezit van graaf Henckel bestaat totaal uit 21.942 Hectare en heeft een verkoopswaarde van 2 millioen Mark. Zyn vermogen is echter minstens vijftien maal zoo groot als de waarde van het on roerende goed en komt de 200 millioen Mark zeer nabij. Voor het jaar 1911 was de vorst voor een inkomen van twaalf millioen Mark in de vermogensbelasting aangeslagen, hetgeen dus den vorst in staat stelt, maandelijks ruim 540.000 gulden te verteren, zonder dat dit aan zijn vermogen schade doet. Het meest meest verdiende vorst Donnersmarck met het aankoopen van terrein.Groote oppervlakten bouwgrond, in het westen van Berlijn, die zyn eigendom zijn, zullen binnenkort het dubbele van de aankoopsom opbrengen en dit is slechts een voorbeeld uit velen. Voorts is hy groote- lijks geïntereresseerd by eenige banken, o.a. by' de Dresdener bank enSchaafbausener Bankverein, waar hy gewoonlijk 12 tot 24 millioen Mark aan baar geld heeft liggen. Daar er geen ander particulier in heel Duitschland over zooveel baar geld beschikt is de flnanciénpolitiek van vorst Donners marck, vooral op tyden, dat het geld schaarsch is, van veel invloed op den ren testandaard. De rest van zijn vermogen bestaat in het bezit van kolenmijnen, terwijl hij ook nog geïnteresseerd is bij de ijzer- enzinkindustrie. De kolenmijnen exploiteert hy zelf. De mij nen „Deutschland", „Silezié" en „Donners marck" zjjn eigendom, en meer dan 5000 arbeiders zijn daar werkzaam. De netto winst dezer mijnen wordt op 5 millioen Mark geschat en vertegenwoordigen een waarde van minstens 50 millioen Mark. Zyn eerste huwelijk, dat zeer gelukkig was, bleef kinderloos. In het jaar 1887 hu^de de vorst op 57-jarigen leeftijd voor de tweede maal en wel met de gescheiden echtgenoote van den Russischen minister Murawjef, die 32 jaar jonger is dan haar gemaal. Uit dit huwelijk zyn twee zonen gesproten, van wie de oudste door een ernstige chronische oogziekte is aangetast. Zyn jongste zoon Kraft, schijnt daarom de aangewezen opvolger zijns vaders te zijn hy is reeds practisch werkzaam geweest in de ijzerbranche en studeert overigens' aan de Berlijnsche universiteit in de rechten. Vorst Donnersmarck is thans ruim twee en tachtig jaar oud en acht dagen ouder dan keizer Franz Joseph. Jaarlijks is keizer Wilhelm voor eenige dagen, gewoonlijk in November of Decem ber, de gast van vorst en vorstin Donners marck op het Slot Neudeck in Opper Silezié. Kranige Hollanders. De straitsbladen maken melding van een grooten en gevaarlijken brand, welke te Singapore heeft plaats gehad en waarbij drie Hollanders, de heeren Barendse, Reeser en Lorang, zich kranig hebben geweerd. Een paar inlanders hadden een stuk be groeid terrein op den hoek van Serangoon- straat en Ballestierstraat willen schoonma ken en wisten dit niet beter te doen, dan er eenvoudig den brand in te steken, niet bedenkende, dat de wind, die steedsinkracht toenam, uit een verkeerden hoek woei. Het gevolg hiervan was, dat de vlammen in een door Chineezen bewoond huis sloegen, dat in minder dan geen tijd van vloer tot zolder in lichte laaie stond. In huis waren enkel vrouwen en kinderen, o. w. een oude grootmoeder, die, door een beroerte getroffen, reeds maanden verlamd was en haar bed niet uit kon. Mannen waren er niet en de vrouwen waien door het vuur zoo „bingoeng" ge worden, dat ze het oudje glad vergaten. Het mensch zou dan ook een vreeselijken dood gestorven zijn, indien niet de heer Barends, toevallig voorbijkomende, op gevaar van zyn eigen hachie er by in te schieten, in het brandende huis snelde en de oude vrouw naar buiteD droeg. Beider kleeren brandden toen zij buiten kwamen. De heeren Lorang en Reeser onderscheid den zich door het uitdragen van goederen. De anarchist Nourry gearresteerd. De Fransche politie is er eindelijk in ge slaagd, geholpen door het toeval, de hand te leggen op den beruchten anarchist Nourry dien zy reeds een jaar zocht. De vriend van Lacombe werd vooral gezocht wegens den destijds vermelden aanslag op het postkan toor van Bezons, waarbij de ongelukkige Cartier, echtgenoot van de directrice, gedood werd toen hij de drie gemaskerde bandie ten bij hun werk stoorde. De boeven maak ten 300 francs buit, sprongen op hun fietsen en ontkwamen in de duisternis. Spoedig daarop werd een zekere Ibanez gearresteerd, tegen wien zware verdenking was gerezen. De twee andere bandieten waren volgens de Süreté Lacombe en Nourry. Het is ook wel zoo goed als zeker, dat deze laatste in zeer nauwe betrekking heeft gestaan tot de „tragische bende" van Bon not. Ook is het niet twijfelachtig, of Nourry moet aan verscheidene inbraken hebben deelgenomen, waarvan de voor naamste bedrijvers reeds zyn gearresteerd. Een hunner bekende, dat de in zyn bezit gevonden brieven, waarin over inbraken werd gesproken, van Nourry afkomstig waren. In den nacht van 25 op 26 December 1.1. nu werd er een nieuwe groote inbraak ge pleegd te Juziers (Seine-et-Oise) in de villa van den Paryschen antiquair Dennery. Na verscheidene dagen zorgvuldige nasporingen te hebben verricht, kwamen de rechercheurs, die naar de schuldigen zochten, op de ge dachte, dat een gevaarlijk souteneur, Amedée Pinault, wel de hoofdschuldige zou zijn. Dit individu, dat reeds herhaaldelijk ver oordeeld was, leefde samen met zijn mai- tresse, de deerne Medeleine Quéré. De politie deed Woensdagmorgen om 7 uur een inval in de woning van Pinault en maakte zich, nadat de bandiet zich eerst met een stoel teweer had trachten te stellen, van hem meester. Er werd een huiszoeking gedaan en men vond het adres van een zekeren Dorval, dien de politie-commissarls, die den inval leidde, wel eens nader aan den tand wilde voelen, Hy en drie zijner rechercheurs trokken naar het huis in kwestie en gingen naar de vijfde verdieping, waar de kamer van Dorval zich bevond. Daar de commissaris op zyn drie maal herhaalde sommatie om open te doen geen gehoor kreeg, liet hy door een smid het slot opensteken. Op het bed lag een man uitgestrekt, die dadelijk naar twee Brownings greep, die onder zijn bereik lagen. Voor hij die echter had kunnen gebruiken, hadden de inspec teurs zich op hem geworpen en hem stevig geboeid. Maar hun arrestant was niet de gezochte Dorval. Zorgvuldig beschouwden de polite beamb- ten stelselmatig hun man. En bijna tegelijk riepen zij vol verbazing uit„Nourry". Het was inderdaad de lang gezochte, gevaarlijke bandiet, maar zoo veranderd, dat hy bijna niet te herkennen was. Hy was zorgvuldig gegrimeerd, had zijn snor en haar gitzwart geverfd en zich in fijne kleeren gestoken. Hij werd naar het huis van bewaring gebracht en ondertussehen had een huiszoeking in zijn woning plaats, die een groot aantal revolvers, karabijnen, dolkmessen en uitstekende inbrekerswerk tuigen aan den dag bracht. ADVEIITENTIËN. Verzekert uwe drachtige Merrieên en Koeien bij de Onderlinge Paarden- en Veeverzekering Maatschappij te ALMELO. 100 uitkeering. Vraagt inlichtingen bij den Agent Middelharnis. 3-1 I RAINE EREN, De oudergeteekende bericht bij deze heeren Landeigenaren en Landbouwers, dat hij zich een Egault, Waterpasinstrument heeft aangeschaft, ten einde landerijen welke men wenscht te draineeren zuiver uit te waterpassen. Tevens lever ik Draineerbuizen met of zonder kragen. Ten einde van tijdige levering verzekert te zjjn is spoedige hestelling gewenscht. Steeds bereid tot alle gewenschte inlichtingen. Aanbevelend, D. JOJPJPE CzSom m elsdijk. Scheurkalenders en Almanakken. Felicitatiekaarten. Uittrekkaarten. Ruime en goedkoope sorteering Teekenpapier, Kasboeken en alle aanverwante artikelen, tegen de laagste prijzen. Accurate uitvoering. BOEK- EN PAPIERHANDEL WESTDIJK B 272 MIDDELHARNIS. VAN p a St. Joris Doel straat, Soinmelsdijk H 5J INTERCOMMUNAAL TELEFOON No. S. lederen dag prima kwaliteit versch hj fl rundvleesch verkrijgbaar. Neemt proef ffl si van onovertrefbaar Saucisse de Bou- t. 0 Iogne en spiertjes rookvleesch. N M> P.S. Verzendingen geschieden in g pluchtvrije verpakking. Beleefd, aanfeevolea. lederen Donderdag versch Kalfsvleesch. VAN ALLE GEGARNEERDE EN ONGEGARNEERDE

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1913 | | pagina 2