99 Officieel Nieuws- en Advertentieblad PE BLAD. voor Overflakkee en Goedereede. 13a* Jaargang. Woensdag 25-December 1912. No. 6 Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W, DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, 's-GRAVEMIAGE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te JHlddelliarnls. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Kerstmis. „Vrede op aarde In de menseden een welbehagen." Zoo luidt het in den ieder bekenden Kerstzang. Morgen zal deze lofzang wederom vernomen worden uit den mond van duizenden, die opgegaan zijn, naar het bedehuis. De heele wereld door zal de geboorte worden herdacht van Hem, die het Evangelie, Zijn blijde boodschap, voor twintig eeuwen aan de menschheid bracht. Aan millioenen menschenkinderen heeft Zijn leer een bron vertroosting gebracht. Zij was de levenswekkende bron, waaruit de martelaren der kerk de kracht putten om onbevreesd den dood op brandstapel en schavot onder oogen te zienZij schonk den eersten Christenen die rotsvaste overtuiging, die hen de roofdieren, aan welke Nero, het grootste ondier, dat de historie vermeldt, de ongelukkigen als prooi toewierp met psalmgezangeu deed begroeten. Twintig eeuwen heeft het Licht, dat daagde uit het Oosten, zijn glans ver spreid. Het heelt in de eeuwen tijds de oogen geopend voor tallooze misstanden, betere, liefderijker denkbeelden weten te brengen onder de volkeven. Maar het is ideaal gebleven, waar het den vrede op aarde als een welbehagen in de men- schen predikte. Waar zal de vrede herberg vinden, waar zoo oppermachtig de oorlogsduivel regeert in de geheele wereld? Tot de tanden gewapend staan de na tiën tegenover elkander. Duizenden mil lioenen worden verspild, jaar in jaar uit, aan het militairisme, den vloek der volkeren. In dollen wedloop dwingt die Moloch de grootmogendheden tot steeds hooger geldverspilling voor meer kanon nen, meer Dreadnoughts, meer forten, meer soldaten. En de kleinen volgen na, plaatsen voor offers op het afgodsaltaar van het mili tairisme de grootste posten op het Staats budget. Hoe eindeloos ver ligt de toekomst, dat het zwaard zal worden omgesmeed tot een ploegkouter „Weg met den oor log", heeft het geklonken uit den mond der vredesvrienden. Den Haag zag voor ettelijke jaren de Vredesconferentie in de aloude Ridder- zaai. Minnelijke schikking, zoo heette het, zou de geschillen tusschen de volkeren beslechten. Geleerde mannen uit alle landen zoudeD als Hof van Arbitrage in conflicten beslissen. Het Vredespaleis, vorstelijk geschenk van een millioenen koning, zou de zetel zijn van deze mannen, de gewijde tempel der vredes- godin. IJdele hoopVierde Italië niet onder de zegening van Roomsche pries ters, zijn roofzucht bot, toen het zonder aanleiding Turkije den krijg aan deed om het een provincie te ontstelen? Op den Ralkan buldert het kanon. Wie rilde niet bij de schildering der gruwelen, gepleegd door Mohammedanen en in even erge mate, zoo niet erger, door hen, die zich Christenen noemen? Kerstmis aanschouwt in het verre Oosten bloedige slagvelden, waar een aardhoop de plaats wijst van honderden, gevallen als offer van de verblinding der volkeren, als prooi van den oorlogsdemon. Vrede op aarde Klinkt het niet, als een hoon in onze dagen, waar militairisme hoogtij viert, de oorlogsfakkel is ontstoken en het gevaar voor beslissingen door zwaard en kanon meer dreigt dan ooit En toch, Vrede op aarde Een nieuwe kracht openbaart zich, de massa zelve komt tot het besef, dat er geen oorlog zal zijn, als haar machtige arm het niet wil. De Domkerk te Bazel aanschouwde de Vredesmeeting, uiting van een komende volkerensolidariteit. In het Marokkogeschil bleet het zwaard in de scheede, doordat de massa een woord meesprak. Welnu, het kan niet ontkend, als de vrede op aarde zal ko men, zal zij woonstêe moeten vinden, doordat de massa haar wil, ernslig en oprecht. Als hel in het bewustzijn van elk volk is doorgedrongen, dat een einde moet worden gemaakt aan het krankzin nig militairisme, dat knaagt aan der vol keren welvaart, zal het „Vrede op aarde" van woord xot daad zijn geworden. Het zal ons niet gegeven zijn, dat te beleven. In een verre, zeer verre toe komst ligt de verwezenlijking van dat ideaal. Op ons rust de plicht ae vredes vrienden in hun arbeid, die geen mono polie der sociaaldemocratie is, te steunen naar vermogen. Dan zal het „Vrede op aarde" voor ons nog een hooger beteekenis krijgen. Vrede zullen wij vinden met ons zeiven, met ons geweten, als we dit woord van Jezus navolgen. Kerstmis brengt donkere dagen met zich. Doch daarna lengen de dagen en met ettelijke weken zal de aarde ontwaken uit haar winterslaap en een nieuw leven zich kond doen op veld en wei, in bosch en duin. Zoo is het ook met de volkeren. Nog sluimert het rechtsbewustzijn bij zoovele duizenden. Doch als het eenmaal tot ontwaken zal zijn gekomen, zal het pleit van de vre desvrienden gewonnen zijn en boven de poort van het Vredespaleis gebeiteld kunnen worden: Vrede op aarde is den menschen een welbehagen! Zij het Kerstfeest ons tot verwezenlij king van dat ideaal elk jaar opnieuw een krachtige aansporing! De Algemeene Beschouwingen over de Staatsbegrooting. III. Dat bij verschillende wetsontwerpen van dit clerical? kabinet het „christe lijk rechtsbeginsel in het gedrang komt, toonde prof. Drucker aan ten opzichte van het ontwerp Regout op de echt scheiding en het ontwerp tot invoering van de voorwaardelijke opschorting van straf (voorwaardelijke veroordeeling) van denzelfden minister. Over hetlaatste wetsontwerp heeft de christelijke oud- hoogleeraar Domela Nieuwenhuis een artikel geschreven in het Tijdschrift voor Strafrecht. Aan dat artikel ont- leenen wij het volgende: „Onder hen, die in Nederland tot de aanhangers der vergeldingsstrat behooren, mag men rangschikken de leden der Anti-revolutionaire en Chris- telijk-Historische Staatspartij. In de programma's dier richtingen toch vindt men het volgende: „Bij de vaststel ling van het strafrecht behoort uit gegaan te worden van het beginsel, dat de Overheid het recht om te straf ten van Godswege is toegekend, niet slechts om de maatschappij te be schermen, maar allereerst tot herstel van de geschonden gerechtigheid, des noods door de doodstraf, waartoe het recht haar in beginsel toekomt, Uit nemend zijn de beginselen der straf volgens de Gereformeerde leer uit eengezet door Mr. Gewin. Schrijver dezes, kan deze beginselen in hoof- zaak onderschrijven en vertrouwt, dat zij, die haar zijn toegedaan, van haar niet zullen afwijken door goedkeuring van het ontwerp- Regout". En verder „Waar er in het ontwerp-Regout geen sprake is van voorwaardelijke gratie, maar van voorwaardelijke op schorting van een door den rechter opgelegde straf met niettoepassing na een onberispelij k doorgebrachten proef- tijd, worden dezebeginselen geschonden en wordt het recht niet gehandhaafd. Wij achten daarom en ook om de boven aangegeven gronden die wetabso- luut verwerpelij k", Even ongunstig als deze christelijke oud-hoogleeraar zich over het Echt- scheidingsontwerp van minister Regout uitlaat, oordeelt een commissie uit de Nederl. Vereeniging tot bestrijding der prostitutie, welke commisste louter uit christelijke leden bestond. (Meiftieover dit ontwerp het artikel in ons nummer van 11 Dec. j.l.) Wij moeten voorts nog even terug komen op de beweringen van den roem- ruchten kapitein uit Steenwijk en den heer Van Veen, afgevaardigde van Dok- kum. Beide coalitiebroeders hebben openlijk of bedeklelijk de schuld van de onvruchtbaarheid van het clericale kabinet Heemskerk trachten te schui ven op de Linkerzijde. Waar nu waar schijnlijk de Duymaersche demagogie bij de stembus zal worden omgezet in ettelijke verkiezingsspeeches van cleri cale propagandisten, moeten we die zoogenaamde obstructie eens wat nader bekijken. Dan rijst eerst de vraagwanneer is obstructie gewettigd? Het antwoord is dan: als geen ander wapen van het ver weer overblijft. Zoo was b.v. de obstruc- tiespeech, die de heer Schaper hield, toen de clericale meerderheid de debat ten over de vraagpunten der Ziektewet op de onbehoorlijkste wijze smoorde, volkomen geoorloofd. Even geoorloofd is het, als te middernacht een stemming onmogelijk wordt gemaakt, die even goed den volgenden dag gehouden had kun nen worden. Maar zelfs aannemende, dat er obstructie is geweest, dan kan dat een oponthoud van hoogstens zes dagen hebben veroorzaakt. Dan rekenen we al heel ruim. Waar komt dit dan op neer? Dat de schade heel gemakkelijk had in gehaald kunnen worden, als men de Ka mer in de eerste jaren van het clericale bewind niet zulke buitengewoon lange vacanties had gegeven. Het geheele oude-wijvenpraatje der obstructie is niet meer dan een armza lige uitvlucht om het tekort van dit kabinet, loopende over vijf en een half jaar goed te praten. Dat een Duymaer zich van zoodanige argumenten bedient, komt niemand onbegrijpelijk voor. Doch het staat te vreezen, dat de heele cleri cale vennootschap in 1913 dit praatje zal verspreiden en daarom moesten we wat uitvoerig op die zoogenaamde ob structie terugkomen. De fout, dat weet ieder, zit niet in die obstructiewie wil nagaan, waaruit het sociaal bankroet der rechterzijde voort komt weet dat het gebrek aan beleid bij Heemskerk en Talma een der voornaam ste oorzaken er van is. Men lette maar eens ophet politieke kroost der Duy- maers zal de kiezers probeeren wijs te maken, dat de schuld der onvruchtbaar heid van het kabinet Heemskerk bij de linkerzijde ligt. Daarom moeten onze partijgenooten goed nagaan, hoe het in dezen staat. Wordt vervolgd.) Het protectionistisch Wonderland. Herhaaldelijk leest men in de geschrif ten der protectionisten de bewering, dat verhooging van invoerrechten bevorder lijk zal zijn voor den bloei der nijverheid. Dat hooge invoerrecht, zoo heet het, zal ons land beter in staat stellen te concur- reeren tegen het buitenland. In de ge schriften der tariefvereeniging wordt er verder telkens opgewezen, dat buiten- landsche fabrikanten in ons land filialen van hun fabrieken stichten. Zien we die beweringen eens wat nader onder oogen. Stel, zoo merkt terecht een onlangs ver schenen rapport van landbouwkundigen op, dat een zeker artikel hier te lande kan worden ingevoerd, als men er in ons land f 100,— voor wil betalen. De Nederlandsche fabrikant kan tegen dien prijs niet concurreeren. Hij kan pas voort brengen, als hij niet f 100,doch bijv. f 102,50 ontvangt. De wetgever komt hem te hulp en verhoogt het tarief met 3 °/0. De buitenlandsche fabrikant moet zijn f 100,— hebben en moet dus trachten in Nederland voor f103,te verkoopen. Het gevolg zal dan natuurlijk zijn, dat de binnenlandsche fabrikant ook dien prijs tracht te maken. De verhooging wordt betaald door de verbruikers van het artikel. Weineen, zeggen de protec tionisten, dat is misschien wel mogelijk, doch het is volstrekt niet zeker, dat het artikel duurder wordt. De buitenlandsche fabrikant zal die f 3,zelf betalen en evenals vroeger voor f 100,verkoopen. Watblief als dat gebeurt, kan immers de binnenlandsche fabrikant niet con- cureerren? Zijn productie-voorwaarden worden niet verbeterd en van de zooge naamde „bevordering van den nationalen arbeid" komt niets terecht. Nu zegt de minister in zijn Memorie van Toelichting bij de Tariefwet in paragraaf 4: „Dat de mogelijkheid niet is uit gesloten, dat van enkele consumptie artikelen de prijs eenigszins zal stijgen, valt niet te ontkennen. Men wachte zich echter voor het schrik beeld, „alles zal duurder worden." Immers de voorgestelde rechten zijn niet voldoende hoog, om het den buitenlandschen importeur onmoge lijk te maken zijn goederen hier te

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1912 | | pagina 1