Buitenland.
Binnenland.
er zich zoo goedkoop mogelijk van af te
maken.
Dat men sociale wetten maakt in onze
dagen, maakt geenerlei indruk. Iedereen
gevoelt, dat welke Regeering' ook aan de
Regeeringstafel zou gezeten zijn, hetzij
een rechtsche, hetzij een linksche, hetzij
zells een zakenkabinet, zij door den drang
der natie verplicht zou zijn, sociale wet
geving tot stand te brengen. Heel het
volk schier is tegenwoordig daarvoor,
niet de arbeidersbevolking alleen, maar
ook het grootste deel volk dat niet tot
de arbeidersklasse behoort, de een uit
rechtvaardigheidsgevoel tegenover de
arbeidersklasse, de ander uit staatkundig
inzicht, begrijpende dat het een fout zou
zijn, er langer mede te wachten. Ieder
wil dien kant oper gaat een algemeene
drang der natie naar den kant van sociale
wetgeving. Het feit alleen, dat men een
dergelijk onderwerp ter hand neemt,
vindt dus absoluut geen waardeering
meer. Wil men nog iets bereiken in dit
opzicht, dan geldt het de vraag, wat men
doet, dan moet er iets gegeven worden
dat, naar billijkheid beoordeeld, de
vergelijking met buitenlandsche wetge
ving kan doorstaan."
Oorlog op den Balkan.
In de Telegraaf vinden we over den oorlog
op bet Balkan Schiereiland o. m. de vol
gende berichten
De operaties tegen de Tchatalja-line.
BERLIJN, 9 November. Sinds den terug
keer van den troonopvolger uit het hoofd
kwartier te Hademkeui aldus wordt uit
Constantinopel d.d. 7 November aan de „B
Z. am Mittag" geseind is een verandering
in de houding der regeering merkbaar.
Eergisteren wenschte men nog een wapen
stilstand, thans echter wil men een beslis
sende slag inde Tchatalja-linie wagen. Dit
is waarschijnlijk bewerkt door den uit den
Russisch-Turkschen oorlog bekenden houw
degen maarschalk Tuad pasja, die den
troonopvolger op zyn reis heeft begeleid.
Men schat het aantal Turken, dat nog niet
op de Tchatalja-linie is aangekomen, op
80.000 man. Deze zwerven voor de poorten
van de hoofdstad en zijn voornemens daar
naderhand een plundertocht te ondernemen.
Te Silivri, aan de Zee van Marmora, drie
uur van Constantinopel, werden reeds 60
Christenen door deze horden omgebracht.
De uit Tchatalja weer naar de hoofdstad
teruggekeerde vreemde militare attaché's
evenals de daar aangekomen gewonde offi
cieren, denken dat de Tchatalja-line niet
met kans op succes is te verdedigen, daar
de forten van deze stellingen geheel ver
waarloosd, de bewapening verouderd en de
troepen zoo gedemoraliseerd zyn, dat ook
met de inmiddels aangekomen versterkingen
geen voldoende tegenstand is te bieden. Het
was vooruit te voorzien dat men de schuld
van de Turksche nederlagen zou trachten
te werpen op het legerbestuur.
De Grieksche kroonprins bevestigt de
overgave van Saloniki.
ATHENE, 9 Nov. De kroonprins telegra
feerde aan den koningGisteravond werd
te Saloniki de capitulatie der Turksche troe
pen en van de vesting Carabouroum ge-
teekend. Het Turksche leger, dat zich over
gaf, is 25.000 man sterk.
ATHENE, 9 Nov. Een telegram van den
kroonprins aan Venizelos bevestigd de ca
pitulatie van Saloniki en geeft de volgende
bijzonderheden:
„Gedurende den dag en den nacht van
gisteren stak het geheele leger de Axios-brug
over. Gisternacht kwamen de consuls-gene
raal van Engeland, Frankrijk, Duitschland
en Oostenrijk met den plaatselijken com
mandant van Saloniki en den vertegenwoor
diger van Thasim Pasja, den commandant
van het Turksche legercorps, mij bezoeken
in het hoofdkwartier te Topsen, teneinde
mij de voorwaarden der capitulatie van de
stad en het leger voor te leggen.
De beteekenis van Saloniki.
De Grieken hebben, met de verovering
van de Turksche stad Saloniki, een wapen
feit in het boek hunner jongste overwin
ningen kunnen neerschrijven, welks betee
kenis zeer hoog moet worden geschat, niet
alleen in moreel, maar ook en vooral in
economisch opzicht.
Saloniki is, na Constantinopel, de voor
naamste en belangrijkste zeehaven in Euro-
peesch Turkije. De Golf van Saloniki vormt
een natuurlijke, ruime veilige haven, die
voortreffelijke ankerplaatsen oplevert, en de
natuurlijke stapelplaats is der uit Macedonië
afkomstige handelswaren, die per karavaan
en door de spoorlijnen van Uskub, Monastir
en Dedeagatsch worden aangevoerd. Eerst
genoemde lijn, die tot Mitrovitza is doorge
trokken en over Nish-Belgrado aansluiting
heeft op het Oostenrijksche net, heeft echter
vooralsnog gemis aan de noodige zijlijnen.
De belangrijkste export-artikelen (in het
jaar 1907 ter waarde van 18.670.800 mark)
zijn graan en mais, zijdecocons, gedroogde
vellen en tabak. Ingevoerd wordt petroleum,
katoen en metaalwaren uit Engeland, suiker,
koffie, zout, tabak, oliön, zeep, enz. In het
jaar 1907 (over latere cijfers is nog niette
beschikken) werd deze invoer, ten bedrage
van 55.564.600 mark, als volgt over de
verschillende landen verdeeld:
Afrika 581.000
Amerika 568,600
Belgie 2.859.600
Brazilië 1.673,600
Bulgarije 1.820.000
Duitschland 5.336.800
Frankrijk 5.304.800
Griekenland 947.000
Groot-Brittanie 9.376.000
Indie en Burmah 1.267.800
Italië 2.847.200
Nederland 183.600
Oostenrijk-Hongarije 13.442.800
Roemenie 1.124.000
Rusland 3.220.600
Zweden 76.000
Zwitserland 593.000
Servië 944.000
Spanje 498.000
Turkije 3.505.200
55.564.600
Verscheidene stoomvaartlijnen onderhou
den een geregeld verkeer met Saloniki. De
stad is zetel van talrijke consulaten, een
filiaal van de „Banque Ottomane" van de
„Banque de Salonique" en van Turksche en
Oostenrijksche Handelskamers.
Saloniki telt 1,130.000 inwoners, en ligt
oostelijk van de Golf van Saloniki, aan een
der weslelijke uitloopers van den Chortiadsj-
berg, aan het oostelijk uiteinde van de uit
mondingsvlakte van den Wardar. Van de
inwoners zijn meer dan de helft Israëlieten,
die in de 16e eeuw uit Spanje hier geïm
migreerd zijn. De rest is verdeeld in Grieken
(25 pCt.) Turken (15 pCt.), Bulgaren, Serviërs
en Zinzaren (ieder 5 pCt.)
Van de zee uit gezien, levert de amphiti
aters-gewijze gebouwde stad een schilder-
achtigen aanblik op. Sedert de verwoesting
van het Ghetto bij den grooten brand van
1890, is ook het inwendige der stad aanmer
kelijk verfraaid. De stad heeft den vorm van
een onregelmatigen driehoek, waarvan een
zijde gevormd wordt door de prachtige kade
langs de reede van Saloniki. Van deze kaden
af stijgt de stad langs de berghellingomhoog.
Zij is omgeven met een ouden steenen met
torens bezetten wal.
De haven wordt verdedigd door een oud
fort bij het douane-kantoor en door het fort
Plaiamona ten westen van de stad.
Saloniki, dat de zetel is van een Griekschen
aarthbisschop, heeft 40 synagogen, even
veel moskeeën, 16 kerken, een Grieksche en
een Bulgaarsch gymnasium, een handels
school en volksscholen van allerlei natio
naliteit, waaronder een Duitsche met 200
leerlingen.
De laatste krachtsinspanning.
CONSTANTINOPEL, 9 Nov. De autoritei
ten hebben alle maatregelen genomen tot
bescherming der openbare veiligheid ih de
hoofdstad. Er hadden reeds talrijke preven
tieve arrestaties plaats van elementen, die
onder de verdenking staan, onrust te willen
stoken, terwijl de gevluchte soldaten voor
de muren der stad worden aangehouden.
De Turken zetten thans zoo vlug als zij
kunnen troepen te Media, aan de kust der
Zwarte Zee aan land, ten einde depositie,
die in het Noord-Oosten door de legers van
Mahmoed Moektar en Sjefket Forgut pasja
worden bezet, te versterken. Deze aanvoer
ders) verklaarden thans in staat te zyn, ver
der op te tukken.
Men verneemt dat Mahmoed Sjefket pasja
t opperbevel over de ia die streek opereeren-
de legers zal aanvaarden.
LONDEN, 9 November. Te Constantinopel
is men thans overtuigd, dat de Bulgaren
niet zuilen rusten voor zij de hoofdstad
hebben ingenomen. De groote mogendheden
treffen reeds de meest uitgebreide maatre
gelen om hun onderdanen te beschermen.
Door elke nationaliteit zijn passagiersstoom
schepen in gereedheid gebracht, terwy'l bo
vendien de oorlogsschepen debuitenlandsche
inwoners van Constantinopel in veiligheid
zullen brengen, als het uur van gevaar is
geslagen. Want alle Turksche schepen en
huizen zullen noodig zijn om de leden der
regeering en van het hof naar de Aziatische
kust over te brengen. Niemand gelooft, dat
de Turksche regeering instaat zal zyn de
orde te handhaven en daarom is men zeer
dankbaar, dat de mogendheden oorlogs
schepen gezonden hebben. Wat de Europe
anen hoofdzakelijk vreezen is, dat de Turken
zelf de stad, die zij zullen moeten ontruimen,
in brand steken. De regeering heeft eindelijk
het verstandige besluit genomen aan de
vluchtelingen niet meer toe te staan Con
stantinopel binnen te trekken.
Bloedige onlusten te Silivri.
CONSTANTINOPEL, 9 November. Bij de
troebelen te Silivre aan de Zee van Marmora,
die plaats grepen, nadat de Turksche auto
riteiten gevlucht waren, zyn 4 Grieken 3
Armeniërs en 3 Israëlieten gedood, terwijl
tal van personen gewond werden.
De oud-grootvizier Moektar pasja over
de Turksche nederlagen.
PARIJS, 9 November. In een intervieuw,
dat de oud-groot-vizier Moektar pasja aan
den correpsondent der „Matin" toestond,
verklaarde dezen ervaren krijgsman het
volgende Het is geen wonder, dat dit leger
verslagen is. Met veel moeite heeft men
sedert het uitbreken van den oorlog 280.000
man tegen de Bulgaren in het veld gebracht.
Overal had men gebrek aan het meest bleef
de verplegingsdienst in gebreke. Hoe kan
men verlangen, dat uitgehongerde soldaten,
bijnazonder ammunitie, slechts door weinige
officieren en onderofficieren aangevoerd
grooten tegenstand kunnen bieden De
Jong-Turken hebben door hun zoogenaamde
reorganisatie van het leger alles uit het
verband gerukt. Door groote pensioenen te
betalen, hebben vele oude officieren, den
dienst vaarwel gezegd. De jonge officieren,
afkomstig van militaire academies, hadden
nog geen ervaring; by bataljons van 800
man zyn slechts 6 a 7 officieren, terwijl
in de dagen van Abdoel Hamid elk bataljon
17 officieren telde. Ook de belangstelling
der officieren voor hun ondergeschikten is
verdweneD. Nadat de oefeningen waren
afgeloopen, hebben zij den sabel in de
scheede gestoken en zyn zich gaan verma
ken.
De oude generaal was tien dagen lang
zonder eenig bericht geweest van zyn zoon,
generaal Mahmoed Moektar pasja, die by
KirkKilisse het bevel voerde.
Een intervieuw met Kaimil pasja.
PARIJS, 9 Nov. In een onderhoud met
den correspondent der „Matin" verklaarde
Kaimil pasja, dat de sultan en hy zelf, on
danks zyn 85jaren, liever zelfmoord zouden
plegen, dan Constantinopel te verlaten. Kai
mil moet een dergelijke categorische ver
klaring ook reeds aan de gezanten der groote
mogendheden hebben afgelegd en daarmede,
althans op sommigen hunner, een diepen
indruk hebben gemaakt.
Als de Bulgaren Constantinopel binnen
rukken zoo zeide de groot-vizier kan
ik voor niets meer instaan. Zoolang dit
mogelijk was, zou hij de orde handhaven
zoowel in de stad als in Klein-Azië, maar
wanneer de wanhopige, door hongergepynig-
de en door typhus geteisterde bevolking
zich .tot een bloedbad liet verleiden, zou de
verantwoordelijkheid daarvan op Europa
vallen.
De operaties der Montenegrijnen.
RJEKA, 9 November. De inneming van
Diakovitsa had plaats zonder dat de vijand
zeer levendige tegenstand bood, met behulp
van Servische artillerie, die uit Prisren ge
komen was, om de Montenegrijnen te steu
nen. De Montenegrijnen leden weinig be-
teekenende verliezen. Daarentegen hadden
de Turken en Albaneezen veel meer te lij
den. De Turksche troepen gecommandeerd
door de generaals Barjameutra en Riza bey
vluchtten in de richting van Tranitza. Ge
neraal Voukovitch bevindt zich met zijn
generalen staf te Velike Detchana. Vele
Albaneezen bieden zich aan om aan de zyde
der Montenegrijnen te strijden. Zij zijn naar
de Bojana-rivier gezonden.
RJEKA, 9 November. Het bombardement
van Skoetari werd gisteren voortgezet. Vol
gens hier ontvangen berichten heerscht in
de stad een paniek. De katholieken zyn in
de kathedraal gevlucht, waar zich, naar men
zegt, ook de aartsbisschop Sereggi bevindt.
Niettegenstaande de goede bedoelingen, is
het de Montenegrynsche artillerie onmoge
lijk, de gebouwen met speciale bedoelingen
te sparen, daar zij niet te onderscheiden
zyn. De prijzen, dor meest benoodigde arti
kelen zijn enorm gestegen.
Men zegt, dat de Fransche consul van zijn
regeering bevel ontving, om de stad met
alle Fransche ingezetenen en de personen,
die onder bescherming der Fransche regee
ring staan, te verlaten.
Coöp. Veevoederfabriek en Olieslagerij
In verband met loopende geruchten be
treffende de 5 pet. obligaties der Coöpera
tieve Veevoederfabriek en Olieslagerij van
den Provinciale Zuid-Hollandsche Boeren
bond, heeft Humfeld's Financier zich gewend
tot den heer Ern. Bemelmans, oud-voorzitter
dezer coöperatieve, die in Maart j. 1. zijn
ontslag nam om redenen die met het be
heer verband hielden. Genoemde heer, bleef
ook na zijn aftreden als voorzitter de belan
gen van obligatiehouders verdedigen. Aan
de inlichtingen, welke het blad van hem
ontving is het volgende ontleend:
De uitgift: van f 600,0005 pet.obligatien
met wintsuitkeering, deel uitmakende eener
leening, groot f 1,000,000, geschiedde krach
tens besluit der algemeene vergadering van
28 September 1911. De zekerheid voor hoofd
som, rente en aflossing dezer obligatien be
staat uit:
a. Het hypothecair verband op fabrieks
gebouwen, pakhuizen, silo's gronden en
machineriën te Schiedam.
b. De onbeperkte en wettelyke aanspra
kelijkheid van alle leden der vereeniging,
welke in art. 17 der statuten uitdrukkelijk
is vastgesteld en welke statuten door alle
leden onderteekend zijn.
Art. 12 der statuten, waarop de leening
tot stand kwam, vermeldt, dat elk kwartaal
slechts aan één op elk 50-tal leden ontslag
mag worden verleend, dat artikel was de
waarborg voor de leening. De algemeene
ledenvergadering heeft nu dit artikel was
van de persoonlijke aansprakelijkheid af te
komen, gewijzigd in dier voege, dat het
artikel thans luidt„elk lid, dat uit de
vereeniging wenscht te treden, geeft daar
van schriftelijk kennis aan het bestuur".
Het aantal leden dus, hetwelk per kwartaal
uit kan treden, is ongewerkt, met het ge
volg, dat de boerenleden ongeveer allen hun
ontslag indienden. Deze statutenwijziging
beoogde slechts de leden te laten uittreden,
zoodra de zaak geheel spaak zou loopen.
By luquidatie bleef dan alleen de waarde
van het onderpand, dat natuurlijk ontoerei
kend is om de obligatien te dekken. De
statutenwijziging is onder het nieuwe be
stuur, bestaande uit boeren, tot stand ge
komen. De eerste voorzitter is reeds in
Maart afgetreden, daar hy zich niet kon
vereenigen met de handelingen der overige
bestuursleden. Het was onder de boeren
één enthousiasme over het reuzensucces,
hetwelk zy met deze statutenwijziging
dachten behaald te hebben.
Intusschen heeft zich echter een feit
voorgedaan, dat de „gladde boertjes" erin
laat loopen. Den 16 October werd een accept
gepresenteerd, hetwelk de Coöp. Ver. weiger
de te betalen. De president der rechtbank
te Rotterdam gaf 31 October last tot inbe
slagneming der onroerende goederen op
grond van nietbetaling van den geaccepteer-
den wissel. Op 2 November 1912 werd door
den deurwaarder het onroerend goed in be
slag genomen. Er staat in de trustactie
dat de geheele obligatieschuld met de ren
ten, zonder voorafgaanden opzegging, dade
lijk opeischbaar zal zyn, o.a. indien voor
meld onroerend goed geheel of gedeeltelijk
wordt in beslag genomen. Door de beslag
neming, welke ten hypotheekkantore Zater
dag inschreven werd, is de obligatieschuld
onmiddellijk opeischbaar geworden. Door
het enkel feit der beslagneming heeft de
trust te Amsterdam de Coöp. Vereeniging
gesommeerd „om terstond, in elk geval
binnen vier weken na heden in handen
van de firma F. Th. Everard, gevestigd te
Amsterdam, f 600,000 met de renten ad 5
pet. per jaar, gerekend van 1 October 1912,
te storten ter betaling van de bovenbedoelde
obligatien met de daarbij behoorende talons,
coupons en dividendbewijzen". Daar volgens
art. 19 der Coöperatiewet de leden ook nog
één jaar na hun uittreding, aansprakelijk
zyn, kunnen obligatiehouders gerust zyn en
het verloop, dat te hunnen gunste moet
zyn, afwachten. (N. R. C.)
Onzedelijkheid.
Men schrijft uit Middelburg aan de Tele
graaf.
De bolwerken alhier waren de laatste
maanden onveilig voor vrouwen en kinde
ren, door de liederlijke gedragingen van een
paar mannen.
Nu ongeveer veertien dagen werd iemand
aangehouden, die nog wegens het plegen
van ontuchtige handelingen in voorarrest
zit; thans is. Vrijdag, een inspecteur, die
zich iangen tijd verdekt had opgesteld, er in
geslaagd, een tweeden persoon, den 26-jari-
gen D. L., op heeterdaad te betrapen op het
plegen van ergeljjke schennis der eerbaar
heid. L. werd aangehouden en is Zaterdag
voor den officier van justitie geleid.
Inbraak.
In het café van de weduwe J. Houtman,
aan den Schiemond no. 46 te Rotterdam,
is Zaterdagnacht ingebroken. De dader heeft
zich toegang verschaft door uit de buitendeur
een ruit te snijden, waarna hy het ijzergaas
achter de ruit indrukte. Uit de toonbanklade
is ongeveer f 8 aan Hollandsch en Engelsch
geld gestolen. (N.R. Ct.)
Werden het vorig jaar om dezen tijd te
Tegelen, tweemaal achtereen diefstallen met
inbraak gepleegd, thans heeft weder in die
zelfde buurt een brutale inbraak plaats
gehad, meldt de „L. K." De inbrekers hebben
een stuk uit een vensterruit gesneden en
blijkbaar met een haak d6 kruk overgetrok
ken van het raam, waardoor dit is openge
gaan. Daarna zijn ze in de voorkamer ge
klommen en hebben een kast opengebroken,
waarin, behalve de beste kleederen, zich
geld en gouden sieraden bevonden. Het geld,
de sieraden en de beste kleedingstukken
hebben ze meegenomen en wat niet van
bun gading was door het vertrek gesmeten.
Toen de bewoners den volgenden morgen
de kamer binnentraden, stonden ze verbaasd
te kijken. Dadelijk werd de politie gewaar
schuwd, die trachtte met een speurhond
eenig spoor te vinden, wat, jammer genoeg,
geen ïesultaten heeft opgeleverd. De dieven
zijn bijzonder handig te werk gegaan, daar
de slaapkamer der bewoners juist aan de
kamer grenst, waar gestolen is.
Moordaanslag.
Zaterdagnacht te één uur ongeveer werd
in de Van Woustraat bij de Van Ostadestraat
te Amsterdam een schot gelost. Omstanders
zagen een heer, die zeer ontsteld was, en
een ander in allerijl vluchten.
De vluchteling werd nagezet. Een wilde
jacht onstonden juist ophetoogenblik,dat
de vluchteling een stoep was opgerend en
aan een huis had aangebeld om binnenge
laten te worden, werd hij gegrepen en aan
de politie overgeleverd, die hem meenam
naar het bureau Tolstraat.
De man beweerde eerst op zich zelf te
hebben geschoten, doch getuigen verklaar
den het tegendeel.
De heer op wien geschoten was, ontkende
dat op hem geschoten zou zyn, doch later
de man deed zeer zenuwachtig erkende
hij, dat het schot inderdaad op hem gemunt
was.
Naar aanleiding van de schietpartij in den
afgeloopen nacht in de Van Woustraat, zy
nog meegedeeld, dat de schieter de eigenaar