99 Officiéél Nieuws- en Advertentieblad EERSTE BLAD. voor Overflakkee en Goedereede. 12de Jaargang. Woensdag 6 November 1912. No. 5L Binnenland. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofdredacteur W. DE JONG, Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal, 's-G RAVEN RAGE. Uitgave der Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te middelharnis. Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Na vijf jaar clericaal bewind. Als de stembus van 1913 zal open gaan, zal het kabinet Heemskerk vijf jaar het bewind hebben gevoerd. Dat is een periode, langer dan ooit aan eenig kabinet werd gegund. Deze regeering voerde bovendien de teugels onder gun stiger omstandigheden dan ooit te voren eenig ander kabinet. In de Tweede Ka mer zoowel als in de Eerste beschikt het over een zeer groote meerderheid. Spijt die buitengewoon gunstige omstandig heden is dit kabinet in vruchtbare wet geving verre achtergebleven bij het ka binet Borgesius, dat van 1897 tot 1901 het bewind voerde. Wanneer men de rekening opmaakt, dan blijkt dat de ba lans verre ten nadeele van het kabinet Heemskerk doorslaat. Op de creditzijde van het ministerie kunnen geplaatst wordenDe Octrooiwet, de Armenwet, de herziening der Militaire Rechtspraak, de Auteurswet en de wij ziging der Arbeidswet. Omtrent de laat ste moet worden opgemerkt, dat het onbeduidend ontwerp van minister Tal- ma eerst inhoud kreeg door de aanne ming van de amendementen van den heer Schaper. Door de hulp der linker zijde werden deze verbeteringen zeer tegen den zin der Kuyperianen in de wet aangebracht, wat de andere wetten zooals de Armenwet, en de herziening der militaire Rechtspraak betreft, de bouwstoffen hiervoor waren reeds goed deels bijeen gebracht door vorige kabi netten. Zoo komen b.v. in de Armenwet van minister Heemskerk een aantal ar tikelen voor, die woordelijk uit het ont werp van den heer Goeman Borgesius zijn overgenomen. Onder de aangenomen wetten, die al lerminst als een verbetering of een voor deel voor de natie mogen worden aan gemerkt, noemen wij bet wetje totboo- gere subsidieëring van het uitgebreid lager onderwijs, het wetje tot verhooging der subsidie voor bouwkosten aan secte- scholen en de beruchte Radenwet. Het eerste wetje heeft precies als de tegenstanders ervan in de kamer voor spelden, er toe geleid dat meerdere schoolbesturen aan een gewor.e lagere school een paar leerkrachten toevoegden, de school, zeer tot schade van de inrich ting als volksschool, lieten doorgaan voor een school met uitgebreid lager onderwijs ten einde het hoogere subsidie te be machtigen. De verslagen der schoolop zieners in het laatste school verslag maken herhaaldelijk van dergelijke pogingen melding. Het bouwwetteke vermeerderde de subsidiën in de bouwkosten der secte- scholen aanmerkelijk, zonder dateenige meerdere waarborg voor goed onderwijs werd verkregen. Over de Radenwet is het maar beter te zwijgen. Ieder weet, welk een onmo gelijke bureaucratische rompslomp en welk een uitgebreide ambtenarij door deze wet zal worden in het leven geroe pen. Op dit product van wetgeving zal het ministerie allerminst prat kunnen gaan. Zoo één wet in het debet van dit ka binet moet worden geschreven, is het voorts wel de legerwet. De lezer weet, dat het kabinet Heemskerk in 4908 aan het bewind is gekomen van het welge lukte complottegenminister vanRappard. Het heette, dat het clericale kabinet het land uit het militaire moeras zou helpen. Eerst kwam de heer Sabron, die 4 ton uitgaf aan nuttelooze premie-vrij willigers en in het leger het tweeploegenstelsel invoerde. Deskundigen zijn het er thans vrijwel overeens, dat dit tweeploegenstelsel de infanterie meer dan ooit heeft gedes organiseerd. Na den heer Sabron kwam de heer Cool, die naar huis werd gezon den op hoog bevel van den heer kapi tein Duymaer van Twist. Daarna trad de heer Colijn op. Zijn nieuwe militie- wet heeft ten gevolge, dat de oor- logsbegrooting thans reeds tot ruim 33 millioen is gestegen. Bij de Kamer is nog een dure legerorganisatie van dezen minister aanhangig, zoodat het zich laat aanzien, dat binnen korten tijd de uit gaven voor het militairisme zullen zijn gestegen tot 40 millioen. Voeg daarbij een dikke '20 millioen voor het mililai- risme te water, dan blijkt, dat dankzij het streven van dit kabinet weldra een vierde deel van onze Staatsinkomsten jaarlijks aan het militairisme zal worden geofferd. Wij noemen dat verschrikkelij ke cijfers. Cijfers, zoo erg, dat wij het Nederlandsch militairisme een geesel noemen voor de volkswelvaart; een de mon, die de belastingpenningen der bur gers opeischt voor de meest improduc tieve uitgaven, die zich denken laten. Het militairisme viert hoogtij onder het clericale bewind Over de zedelijkheidswetten zullen we weinig zeggen. We zijn met mr. Lohman van meening, dat de wetgever door zijn wetgeving het zedelijkheidspeil der natie niet kan verhoogen. Door wetten helpt men de onzedelijkheid de wereld niet uit. Dergelijke wetgeving geeft aanleiding tot een gehuicheld vertoon van zedelijkheid, men denke slechts aan de beruchte ver ordening van Schiedam, die ons zelfs belachelijk maakte in het buitenland, aan de discussie's van Watergraafsmeer, de inbeslagname van prentbriefkaarten in Wageningen en van kostbare oude boekwerken bij een Leidsche firma. Naar onze meening weegt het goede, dat in deze wetgeving zit, lang niet op tegen het kwade, dat daar direct, of indirect aankleeft. Wat de sociale wetgeving betreft, heeft dit kabinet bitter weinig gepraes- teerd/ In alle haast moet er thans een pensioenwet worden doorgejaagd, die door schrale en schriele uitkeeringen,zijn zware lasten op arbeiders en kleine werk gevers en zijn bureaucratisch karakter een caricatuur van sociale hervorming is. Onverbrekelijk heeft bovendien dit kabinet deze zoogenaamde sociale her vorming vastgekoppeld aan de tarief-her ziening, die door de prijsverhooging van tal van artikelen van algemeen gebruik en tal van bedrijfsbenoodigdheden er toe zal leiden, dat juist uit de zakken der minst draagkrachtigen neg een indirecte premie zal worden genomen,die minstens zoo zwaar zal drukken als de directe. De socialej hervorming, die den arbeider zal worden gebracht, moet hij dubbel en dwars, verre boven zijn draagkracht be talen. Van de overige punten van haar sociaal program heeft de regeering niets weten te verwezenlijken. Van de ziektewet kwam niets, wat voor een goed deel ge weten moet worden aan de te late in diening. De belastingplannen van minis ter Kolkman bleven stilletjes liggen. Zijn samenvoeging van bedrijfs- en vermo gensbelasting tot één inkomstenbelasting kan niet meer in behandeling komen, zijn debietrecht op tabak liet hij wijse lijk op het departement rusten. Van een vruchtbare wetgevende periode kan ook bij dezen bewindsman allerminst worden gesproken. (Wordt vervolgd.) Nogmaals Ommen. De verkiezing te Ommen begint nu meer en meer op een kluchtspel te ge lijken. Baron Mackay, bang geworden voor den banvloek uit de Kanaalstraat, beeft, naar de bladen melden, te elfder ure voor zijn benoeming tot kamerlid bedankt. Hopeloozer figuur dan deze christelijk- historicus maakt, kan wel niemand ma ken. Tegen zijn wil candidaat gesteld, bedankt hij voor een candidatuur. Niet temin in herstem ming gebracht, verklaart hij de benoeming te zullen aanvaarden. Eenmaal gekozen, barst de woede der clericalen eerst recht over hem los. Boy cott in optimaforma dreigt hem. In de kamer hadden de enkele rechtsche leden, die op de linkscbe banken een plaats hebben moeten zoeken, het reeds zoo aangelegd, dat de heer Mackay van hen geïsoleerd zou zitten. Zijn we welinge licht, dan had de heer Mackay zijn be noeming reeds aanvaard. En thans... bedankt hij. Dezeadelijkecandidaatblijkt al even weinig ruggegraat te bezitten, als de leider zijner partij bij zoo menige stemming in de kamer bewees te hebben. Het kan ons vrijwel koud laten of de heer Mackay of een ander thans voor Ommen gekozen zal worden. Het gebeurde te Ommen wordt er niet mee ongedaan gemaakt. De „deukmajor," dieinKuyper- stijl de clericale coalitie met deze ver kiezingsklucht heeft gekregen, blijft een „deukmajor." De Ommensche kiezers kunnen er alleen door gestijfd worden in hun afkeer der Kuyperpolitiek, nu blijkt, dat zijn gepantserde vuist slechts dreigend behoeft te worden opgeheven om den nazaat der Mackay's op de vlucht te drijven. Als de coalitie ooit het bewijs wilde leveren, dat met den wensch der kiezers door haar absoluut geen rekening wordt gehouden, dan heeft zij dit in Om men gedaan. Of men het nu al met kunst en vliegwerk gedaan zal krijgen, dat ten slotte mr. van der Vegte in de Kamer komt, doet niets tot de zaak af. Het moet dezen antirevolutionair toch wel zeer tegen de borst stuiten op zoo'n manier in de Kamer te worden gebracht. Maar ook, .wie denkt er na zooveel zaakjes met een luchtje, als de antirevolutionaire partij als iets heel gewoons heeft aan vaard (negotie in ridderorden, de Van Heeckerenzaak enz.) nog aan, dat politie ke eer en fatsoen daar mee tellen? Om te onthouden. De protectionisten beroepen zich steeds ter verdediging van hooge invoerrechten op Duitschland. Het is daarom goed te onthouden, wat opblz. 42 en 43 van het tariefverslag te lezen staat: „Eenige leden, die zich voorstan ders verklaarden van het wetsontwerp wilden het vorenstaande (beroep op Duitschland) niet voorbij laten gaan zonder de opmerking hunnerzijds, dat de bloei van Duitschland echter niet uitsluitend op rekening van zijn be schermend handelsstelsel mag worden gesteld. Zij wezen er op, dat de energie en ondernemingsgeest, alom in Duitschland ontwaakt na de bezielende gebeurtenis sen van 4870, in dien bloei een groot aandeel hebben gehad. Of dan ook ten onzent een beschermend tarief tot krach tige verlevendiging der nijverheid leiden zal, was voor deze leden allerminst zeker. Het is in de eerste plaats de vraag, of hier in voldoende mate ondernemings geest voor industrie bestaat. Is dat niet het geval, dan zullen beschermende rechten niet helpen. Bestaat zij wel, dan zal het beschermend tarief wellicht eeni- gen steun kunnen bieden. Hoogere be- teekenis dan die van te kunnen strekken tot steun van krachtige eigen inspanning, heeft zulk een tarief niet. In dat opzicht maken de protectionisten zich stellig al te dikwijls aan overdreven verwachtin gen schuldig." Zeer opmerkelijk ook is de bewering die op bladz. 35 van het tariefverslag voorkomt. Daar heet het „Als een voorbeeld van een indus trie, die vroeger hier bij uitstek bloei end, wegens de voortdurende inkrim ping van het buitenlandsch afzetgebied zienderoogen achteruit gaat, noemde men de sigarenfabricage." Men leze nu eens na het verslag van bet Departement van Landbouw, Han del en Nijverheid omtrent den toestand van Handel, Nijverheid en Scheepvaart over 4911. In dit verslag, 9 Juni jl. verschenen, leest men het volgende Blijkens de cijfers steeg de export van sigaren geleidelijk van 45.93.903 K.G. in 1902 opl.874.000 K.G. in 491), dus met bijna 300.000 K.G. terwijl de invoer daalde van 63.605 K.G. in 4902 op 20.436 K.G., na eerst te zijn opgeloopen tot 144.276 K.G. in 1906. „Sigaretten, aldus het verslag, worden in de laatste jaren in toenemende mate door Nederlandsche ondernemingen ge fabriceerd. Zoo verrezen alleen in 4911 als filialen van bestaande sigarenfabrie ken een viertal nieuwe sigarettenfabrie- ken. En blijkens de cijfers, die wijzen op een snel toenemenden export van 9 966 K.G. in 4907 tot niet minder dan 40,116 K.G. in 4914, slagen deze onder nemingen er in hun afzetgebied in het buitenland voortdurend te vergrooten." De waarde van protectionistische be weringen leert men door zulke ofïïcie- ele mededeelingen wel kennen. Ommen. De Telegraaf schrijft over het bedanken van de heer Mackay het volgende. In een stuk, dat hedenavond verspreidt zal worden, verklaart baron Mackay zich als een vogel zoo vrij van de banden der coalitie en tevens zijn mandaten voor den gemeente raad en de Staten ter beschikking te zullen stellen van de Christelijk Historische Kies- vereeniging.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1912 | | pagina 1