„VOORUIT!"
TWEEDE BLAD
No. 50 30 Oct. 1912
Plaatselijk Nieuws.
5
Uitvoering van gewijde muziek, in de
N. H. Kerk te Middeiliarnis op 23 October
1912, ter gelegenheid van do 40-jarige
ambtsvervulling van den heer M.M.J. Vletter
als organist.
Uitvoerenden: Cato Vletter, viool J.
Vletter, fluit - M. Vletter, orgel.
1. Sonate (voor het Gebed des Heeren)
orgel. Mindelssohn.
2. Sonate (fluit en orgel) Handel.
3. Adagio uit het E-dur-concert (viool
en orgel) Bach.
4. Larghetto (viool, fluit en orgel) Mozart.
5. Andante uit het 4e. concert (orgel.
Handel.
6. Serenade mélancholique (fluit enorgel).
Andersen.
7. Concert (le. en 2e. gedeelte) (viool en
orgel) Tartini.
8a. Noel écossais nrc,fil Guilmant.
b. Preghiera j Bossi.
9a. Meditation i orgel, viool Gounod,
b. Largo i en fluit. Handel
Een zeer talrijke menigte had wind en
regen getrotseerd en vulde het kerkgebouw
tot in de uiterste hoeken. Men wist vooraf,
dat men genieten zou van het nobele spel
der drie uitvoerenden, hun naam stond er
ons borg voor, en vele der bezoekers had
den heerlijke herinneringen, aan wat de
jonge Vletters vroeger reeds te genieten
hadden gegeven.
Nadat de deuren waren gesloten, opende
Ds. Bruining de bijeenkomst met een kort
woord van welkom en noodigde de verga
dering namens den Jubilaris, den vader der
drie concerteerenden, uit tot het zingen van
Ps 138, vers 1.
Reeds bij het voorspel, streng gebouwd
op de eerste tonen der psalmmelodie kon
men waarnemen, dat hier een degelijk ge
schoold organist aan 't klavier zat. Plechtig
klonk het koraal door de hooge gewelven
en nadat de laatste klanken van het post-
ludinen zich daarin verloren hadden, zat
men na enkele oogenblikken in devote aan
dacht te luisteren naar het „Gebed des
Heeren". Hoe correct, hoe duidelijk en hoe
oordeelkundig geegistreerd, werd deze sona
te ten gehoore gebrachtde melodie steeds
duidelijk waarneembaar, omkranst door
allerlei figuren. Ook voortreffelijk pedaalspel
heeft de heer M. Vletter ons gegeven op het
klankvol instrument.
De lust bekruipt ons ieder nummer van
het degelijk en afwisselend programma
afzonderlijk te behandelen, geboeid als wij
waren door elk nummer, dat de aandacht
geen oogenblik deed verflauwen maar
dat zou het verslag te uitgebreid maken.
Ademloos luisterde men en men voelde
het geestelijk contact tusschen hoorders en
spelers, eene omstandigheid, die zoo welda
dig werkt op de uitvoerenden, dat zij zich
ten volle kunnen geven.
En wat hebben we genoten van dien
vollen, molligen en weeken toon der fluit
Dat was niet een sentimenteel vibrato
dat was de gezonde, gevoelvolle toon, die
reeds na enkele maten van de sonate van
Handel het publiek onder zijne bekoring
had! Wij denken hier ook aan de Serenade
mélancholique, waarin de fluitist de volle
mate van zijn gevoel gaf!
Wat zullen we van de violiste zeggen
Moeten we haar instrument prijzen, waar
van de welluidende en verdragende toon
tot achter in het kerkgebouw doordrong
Wij, die op bijna de achterste bank luister
den, misten geen toon, hoe zacht, hoe kort
ook! Maar hoe werd dat instrument gehan
teerd Was dat het spel van eene jonge
dame, die nog zeer onlangs het conserva
torium verliet? Neen, dat was het gevoel
volle, het geacheveerde spel, de mannelijke
stokvoering van een degelijk musieus 1 Zij
heeft ons ontroerd in het bekende Larghetto
uit het quitet van Mozart, hier in volle
overgave van gevoel en kunnen door het
trio gespeeld, wij hebben haar bewonderd
om haar schitterend spel in het klassieke
concert van Tartini. Die groote cadans met
zjjn lange trillers, waar om hun als
kleine vlinders, die molodietjes dartelden
geeft haar recht op een extra „bon-marque".
De behandeling van de Méditation van
Gounod trok onze aandacht. De piano-matige
orgelbegeleiding vulde prachtig, gebonden
als zij werd door de gehouden pedaaltonen,
doch door het unisone spel van fluit en
viool verviel de imitatie, die bij de herhaling
van zoo schoone uitwerkiDg is.
Met het statige en indrukwekkende Largo
van Handel breed en gevoelvoel als trio
gespeeld, werd deze uitvoering van gewijde
muziek besloten.
Ds. Bruining dankte namens de aanwezi
gen voor al het goede en schoone door de
uitvoerenden geschonken en verzocht om
staande den Jubilaris toe te zingen het
tweede gedeelte van Gezang 96 met een
kleine wijziging, aldus
Vader, sla hem steeds in liefde gade,
Zoon des Vaders, schenk hem Uw genade
Uw gemeenschap, Geest van God,
Amenl zij zijn eeuwig lot!
Behoeft het gezegd, dat hieraan con amore
werd voldaanToen gingen we heen in
vredige stemming, geboeid, gesticht als wij
waren door het heerlijke en verhevene, dat
ons in zoo ruime mate was geschonken.
Een woord van dank aan Heeren Bestuur-
deren der N. H Kerk, voor de welwillend
heid waarmede zü kerkgebouw en orgel
hebben afgestaan, vinde hier plaats. De
gemeente mag bogen op een schoon orgel
en mogen na eeuwen al geen elf- steden
elkaar de eer betwisten de geboorteplaats
te zijn van Jan, Marinus eu Cato Vletter
Middelharnis mag trotsch zijn op deze drie
artiestenK.
1872 - 24 October - 1912.
Den 24 October jl. zou de heer M. M. J.
Vletter den dag herdenken, waarop hij vóór
40 jaar zijne betrekking als organist bij de
Ned. Herv. Kerk te Middelharnis aanvaard
de, den dag ook, waarop hij zich als mu
ziekleeraar hier ter plaatse vestigde.
Voor ieder, die den heer Vletter kent, die
weet met hoeveel opgewektheid, toewijding
en ijver hij gedurende die lange jaren zijne
taak heeft vervuld, was het duidelijk dat
deze gedenkdag niet onopgemerkt mocht
voorbijgaan.
Begrijpelijk is het dan ook, dat ontelbaar-
vele oud-leerlingen, leerlingen, oud-leden van
vroegere Zangvereenigingen, leden van fan
fare-corpsen, kunstvereerders, enz. zich
hadden opgemaakt om den jubilaris te mid
den van zijn familiekring een feest te berei
den, dat getuigenis zou geven van de waar
deering en de liefde, die men hem toedraagt.
Was den Heer Vletter reeds in den loop
van den dag hulde gebracht door de aan
bieding van gelukwenschen, bloemen en
cadeaux, 's avonds vereenigden Semper Cres
cendo, Apollo en de Volkszangvereeniging
zich voor zijne woning tot het brengen eener
serenade.
Te 8 uur zou men daarna feestvieren met
elkander. Men zou trachten bij benadering
blijk te geven van de warme vriendschap en
sympathie die voor den meester gevoeld
wordt; te midden van de zijnente midden
van de velen, die h(j in muzikalen zinjbe-
arbeid heeft, wilde men hem doen blijken
hoezeer hij gewaardeerd wordt.
Op het aangekondigde uur werden de
jubilaris en zijne echtgenoote onder indruk
wekkende tonen van de Jubelouverute van
Weber de Concertzaal van den heer Meijer
binnen geleid en staande door de aanwezigen
ontvangen.
Onmiddellijk na het eindigen van de piano
muziek, werden door het zangkoor, dat zich
vooraf reeds op het podium had geschaard,
onder leiding van den heer P. van Nes twee
feestliederen gezongen, waarvan de toepas
selijke woorden waren vervaardigd door
onze verdienstelijke dorpsgenoote, Mevrouw
van den Broek-Bosboom.
Onder het zingen van het slotcouplet
Kransen en bloemen
Leggen w(j hier voor U neer
Onzen besten Vletter,
Vletter ter eer
werden den jubilaris door zijne jongste leer
lingen bloemenkransen en bouquetten aan
geboden.
Onder een eerbiedige stilte betrad hierop
de feestredenaar van den avond, de heer C.
J. H. van den Broek het tooneel.
Spreker begon met een vergelijking te
maken tusschen de huldiging van Bouw
meester, nu vier jaren geleden, en het feest
ter eere van Vletter.
Bouwmeester was wel hier geboren, maar
dat z(jn wieg hier stond was louter toeval.
Wij hadden deel noch aan zijne opvoeding,
noch aan zijn geslacht, noch aan zjjn kunst.
Hij kwam en ging gevolgd en omstuwd
door onzen dank en onze hulde maar
overigens even voorbijgaand als hy voorheen
gekomen en gegaan was; als een komeet,
die ons tijdelijk overscheen.
Hoe anders de aanleiding tot deze bijeen
komst! De man dien wij huldigen willen, is
geen inboorling, integendeel, als volwassene
kwam hy hier. Hem willen wij niet alleen
eeren omdat hjj bij ons doortrok, maar
omdat hij hier standvastig 40 jaren lang
onder ons verkeerd heeft, ons lief en leed
heeft gedeeld en door allerlei banden met
ons is verknocht.
Hjj is een der onzen door keuze en ver
wantschap. Ons dorp niet alleen, maar heel
het midden des eilands heeft met hem
samen geleefd, menigen spoorslag tot ver
eering der Kunst van hem ontvangen.
Bouwmeester was een meteoor aan onzen
hemelschitterend doch kortstondig. Vletter
is een vaste ster, of liever met de zijnen een
glanzend sterrebeeld, als Orion, ons voor
gesteld als een man met opgeheven stok
maar.de drie sterren die zijne lendenen
omgorden dragen hier geen weidsche namen,
doch heeten Jan, Marinus en Cato
Gij allen, uit eigener beweging samen
gestroomd om ieder voor zich persoonlijk
deel te nemen aan het huldebetoon dat hem
geldt, gevoelt dat ge een tol van dankbaar
heid hebt te betalen voor het kunstgevoel
dat hü in Uwe borst gewekt heeft en uit
Uwe glinsterende oogen, half-geopende mon
den, trillende handen lees ik één wensch,
die tot bede wordt, een opdracht die aan
zwelt tot bevelGij redenaar, spreker, uit
ons aller Daam breng hem voor zijn onbe
zweken volharding, voor hetgeen hij in ons
gewekt, aan ons allen beschaafd, in ons
binnenste gevormd heeft, onzen hartgron
digen dank.
Maar toch zou deze man niet in staat
geweest zijn totzoovoortdurendeinspanning
indien hij niet gevonden had en gestuurd
ware geworden door eene hem geheel waar
dige vrouiv. In den huishoudelijkeu kring
moest h(j de kracht vinden tot het telkens
moedig hervatten der zware taak om te
kampen met lauwheid, onverschilligheid en
tegenstand.
Sinds zij de echtgenoote van Vletter werd
heeft z(j begrepen dat ook zij was ingelijfd
in de garde, die de Kunst beschermend
omringen moet. Maar z(j heeft meer gedaan
niet alleen schonk zij hein de telgen, die
we allen hebben zien opgroeien, maar z(j
heeft hunne vorming tot een trits van jonge
kunstenaars volijverig bevorderd. En hare
zelfverloochening ging zoo ver dat zij zelfs
hare eenige dochter offerde aan de kunst.
Gevoelt gij vrouwen, moeders, jonge doch
ters wat het haar moet gekost hebben toen
zij Cato afstond, wetende dat z(j op haar
ouden dag geen dochter tot steun hebben
zou? En dat zij hare dochter liet gaan om
gekluisterd te worden aan de zegekar der
Muziek, dat stempelt haar tot Kunstenares
in eigen kring. En daarom reiken wij U
getrouwe gade en opofferende moeder een
palmtak der Eere en der dankbare erken
ning.
Daarna het woord rechtstreeks tot den
heer Vletter richtende ging spreker voort:
Toen Haydn zijn verheven oratorium „De
Schepping" had voltooid en voor de eerste
maal bij vol orkest de machtige accoorden
hoorde opgalmen en jubelen en opjuichen,
die h(j in de stille werkkamer tot nog toe
alleen in zijn hart had beluisterd, toen viel
hij door ontroering overmand opdekniefin
en riep uit: „O God; heb ik dat gemaakt?"
Is dat een gewrocht van mij, nietige aard
worm?" Zoo oveimeesterde hem de Kunst
die hij eerde.
Iets dergelijks ervaart gij nu. Gij voelt
bij de hulde, die U gebracht wordt, zoo
spontaan, zoo ongezocht, zoo intiem, en zoo
warm eene vreemdeaandoeningen ge vraagt,
ik zie het op Uw gelaat; geldt dat alles
mij? Mij, Vletter? Simpel organist, eenvou
dig dorps-directeur, bescheiden leermeester
als ik ben
Ja, het geldt U en g\j hebt het verdiend.
Verdiend met onbezweken trouw, stipte
plichtsbetrachting, ernstig streven.
Juist dat is het mooie van onze hulde dat
ze zoo van zelf gekomen, ongezocht gewor
den en warm begroet is door Uwe eigene
medeburgers, die U veertig jaar in hun mid
den hebben zien werken. Gij hebt geen ge
stoelte der eere gezocht. Gij hebt geen
baantje te vergeven. Benoemingen kunt ge
niet doen. Om een plaatsje in Uw testament
wordt niet gebedeld. Niettemin en dat is
het schoone dezer algemeene hulde
niettemin kwamen de huldebetoogers van
allen kant. Is het niet een sprekend feit dat
de zaal eivol is Dat geldt den man Gy zyt
een persoonlijkheid geweest van het begin
tot het einde toe. In dit eiland van klei-
bonken en suikerpeen hebt gij bescheiden
maar krachtig de banier opgericht en hoog
gehouden van de eenige Kunst, die tot ons
spreekt: de Muziek. Wij hebben geen Schil
derkunst te bewonderen, Beeldhouwkunst
en Architectuur z(jn ver te zoeken. Een dich
ter loopen wfi omver en een wijsgeer zouden
we gretig beschimpen. Het eenige kunstvolle
leven dat tot ons spreekt is de Muziek en
dat is hoofdzakelijk Uw werk.
Gjj hebt onvermoeid de Kunst, Uwe Kunst
gediend, meermalen zonder om loon te den
ken. Gij zijt van Uwe kunst voor ons het
levend symbool geweest. En juist omdat gij
in Uw gansche leven de groote macht van
het ideaal hebt belichaamd, daarom reiken
wij medeburgers U deze krans der Eere.
Een donderend applaus leverde het duide
lijkste bewijs, dat alle aanwezigen van harte
met de diepgevoelde, welsprekende woorden
van den heer van den Broek instemden.
Onmiddellijk nadat de feestredenaar zijne
rede had geëindigd nam de jubilaris het
woord om op de hartelijkste wijze dank te
zeggen voor de treffende woorden tot hem
gericht, voor de schitterende ontvangst hem
bbreid. Meer dan hij zeggen kan, is h(j er
kentelijk voor hetgeen hier geschiedt, al is
het hem ook nog onbegrijpelijk, dat al deze
hulde hem, den eenvoudigen muziekonder
wijzer geldt.
Het meer officieels gedeelte van den avond
werd besloten door een Danklied, eveneens
op woorden van Mevrouw van den Broek
en muziek van Wagner. Dit danklied, met
groote animo en frischheid gezongen, be
hoorde tot het beste van den avond en vond
een warm applaus bij de aanwezigen.
Het eerste nummer van het tweede ge
deelte van het programma was eene voor
dracht genaamd„Bloemensympatbie",
woorden van den heer Kleeuwens.
Zeven jonge dames stellen achtereenvol
gens zeven verschillende bloemen voor,
bezingen die en houden van elke bloem de
beginletter in de hand. Te zamen geven
deze den naam Vletter te lezen. De zeven
soli gaan over in het gezamelijk éénstemmig
zingen van een paar allerliefste koren.
Het geheel viel zeer in den smaak van
het publiek. De walsmelodie „Vletter ruischt
het, Vletter suist het" zal zeker nog langen
tijd populair blijven.
Daarna twee mooie kindertableautjes. Het
eerste toovevt voor ons oog een innig groepje,
bestaande uit grootmoeder met hare breikous
te midden van haar spelende kleinkinderen.
Op het oogenblik dat het Angelusklokje
luidt, vouwt grootmoeder de handen, sluit
de oogen en bidt. De kinderen laten hun
spel varen en volgen grootmoeders voor
beeld. De voorstelling werd begeleid door
het bekende duo van Cath. van Rennes:
„Het Angelus klept inde verte". Het geheel
maakte op de aanwezigen een diepen indruk,
zelfs in het spel der kinderen was wijding;
Het tweede tableau trof niet minder. Onder
de voordracht van het vierstemmig gezongen
lied „Stille nacht, Heilige nacht" vertoonde
zich aan ons oog hetzelfde kindergroepje,
spelende ondei den versierden Kerstboom.
De kindervertooningen eindigden met de
voorstelling van E. Jacques Dalcroze's dans
liedje: „De Dwergjes"; .frisch en vroolyk
klonken de kinderstemmen, alleraardigst
waren de bewegingen. Onder het laatste
couplet werd den heer Vletter een boek aan
geboden, waarvoor hij in de vriendelijkste
bewoordingen zjjn dank betuigde.
De kaboutertjes oogstten een luid applaus,
ieder had hen gaarne nog eens gezien, doch
de uitvoering zou met herhalingen te lang
geworden zijn.
Het slotnummer dat ieder zeker geamu
seerd zal hebben was een geestige operette,
van de hand van Mevr. van den Broek. De
tekst geeft ons een kijkje in Vletter's leven.
Een gezellige bedrijvige ouderwetsche
grootmoeder leidt ons in Vletter's kinder
jaren in. Daartoe heeft ze den steun noodig
van de jonge meisjes om haar geheugen
wat op te frisschenals men oud wordt
verwart men de zaken zoo licht.
We hooren op die w(jze hoe Vletter te
Loosduinen werd geboren, waar zijn vader
organist was en waar zijn grootvader or
ganist geweest was We vernemen hoe hij
in zijn vroegste jeugd muziek hoordehoe
de muzikale zaden bjj hem ontvankelyken
bodem vonden. Achtereenvolgens werden
verschillende instrumenten beoefend' Onder
verschillende beroemde meesters als Seijf-
fert, Bolten, Lubeck, Ackerman en Nicolaï
werden koorzang, harmonieleer, compositie
instrumentatie geleerd.
We hooren hoe Vletter op 13 jarigen
leeftijd het werk van vader wegens eene
ernstige oogziekte moest overnemen.
Dat het voor een meestertje van 13 jaar
lastig kan zijn om een grooten leerling te
hanteeren, leeren ons de volgende regelen
Als knaap van dertien jaren
En nog een kleine man,
Had hij een langen leerling,
Die keek hem leelijk an,
Die voelde zich het heertje
Bij dezen kleinen kwant.
En dachtNu ja dat meestertje,
Dat zet ik naar mijn hand
Maar ach toen hij zijn lessen
Eens weer ten halve kon,
Gaf Vletter hem een standje
Waar hij 't mee stellen kon.
In woede toen ontstoken,
Gekwetste majesteit,
Nam de slungel 't kleine ventje
Op als een kleinigheid,
Hij zette hem in 't tuintje,
Koos zelf het hazenpad
Totdat hij thuisgekomen,
Er gauw berouw van had,
Hij voelde onder alles
Gelijk heeft toch die vent,
En heeft in hem zijn meester
Z(jn meerdere erkend.
Voortaan gingen nu de lessen
In de beste harmonie
En de lange, lange leerling,
Werkte inderdaad voor drie.
Later kwam nu de benoeming te Middel
harnis, waar toen ter tijd het muziekleven
saai was. Er bestond wel een mannenzang-
vereenigiug, maar die had geen „fut". Vletter
had hier in 't eerst z'n „draai" niet. Maar
ziet onder zijn volhardende leiding kwam
er langzaam verbetering. Men merkte alras
dat zijn orgelspel maar niet zoo heel gewoon
was en waarlijk het duurde niet lang of
ook in Dirksland wist hij belangstelling te
wekken voor de grootmeesters in de muziek.
Hij leidde er Schumann, Schubert, Mozart en
zelfs Beethoven in. Dat was een aardige tijd
Dat alles echter niet even aardig was
vertellen ons de volgende coupletten
Een karretje reed op den dijk naar
[Stad,
Het Haringvliet langs. Hoe vindt gij
[dat?
Een ezel trok den wagen
En binnenin zat Wel wie
Hoe kun je dat nog vragen?
't Was Vletter, heusch 't was Vletter-
[man,
Daar kan je vast op an
Ten huize Kolff van Oisterwjjk
Aan Zonen en aan Docht'ren rijk
Ging hy z(jn lessen geven,
En daarom zat hij uren lang,
Te schudden in dien wagen.
Wat was dat toch een kwelling dan
Voor zoo'n voortvarend man
Intusschen waren de zuster van groot
moeder en nog eenige andere Flakkeesche
dames op het tooneel verschenen en die
allen weten nog heel wat te verhalen. Ze
hebben immers dien ouden tijd medege
maakt. We komen zoo te weten, dat Dirks
land hem al spoedig directeur maakte van
Amicitia. Dirksland waar hij zoo graag ver
toefde Ge begrijpt waarom, als ge weet dat
Cupido zich al spoedig bemoeide met het
hart van onzen toen nog jongen Vletter en
hem weldra met zijn pijl raakte. Het verdere
kan men zich denken
Op de jeugdige Vletter's, die later geboren
werden, was van toepassing het bekende
spreekwoord: „'t Jong piept, zooals 't oudje
fluit."
De vader en zeker niet minder de moeder
werkten onafgebroken hard; geen moeite
werd gespaard. Heel Flakkee werd in muzi