99
Officiéél
Nieuws- en Advertentieblad
EERSTE BLAD.
<SZn.
BURG.
voor Overflakkee en Goedereede.
Het beursje.
ooiers
mber e.k.
INKER.
Co.
lantoor.
Woensdag II September 1912.
Maatsch.
ifdeelingen
N" en den
T J.Lz. te
jegankelijk
)n van hun
Goedereede
ARNIS
ERFST-
oose en
1IIDEN
30ZEN:
TIEF
ESSEN.
ESTER
M- EN
PLAN-
STUIN,
SIER-
tot het
1 TOT DEN
UINEN
DEN
Den Haag.
JDERDA.G
5l MEIJER
11e mond-
van 12
JICHT en
flEK koopt
TLER
lipt.
enuwpijnen,
indwonden,
i Muskieten.
|en 130 cents
verpakking!
:e Sommels-
9 Dirksland
it by A. L.
|TK, Drogist.
Buiten-
loten.
ïbouwen.
lebanken.
,de Sala-
ïde Goe-
in fiank-
I2de Jaargang.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prqs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredactenr W, DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Staten-Generaal,
's-GBAVENHACE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Mlddelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van carrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Het tarief-Kolkman als belasting
maatregel.
Minister Kolkman verdedigt in zijn
ontwerp de meening, dat zijn tariefont-
werp zoowel de schatkist zal stijven als
de industrie zal besehermen. De beide
begrippen sluiten elkaar, als ze maar
eenigszins streng worden doorgevoerd,
geheel uit. Protectie tracht den invoer
te beperken en beperking van den in
voer beteekent beperking van de op
brengst der invoerrechten. Die mindere
opbrengst zal merkbaar worden, wanneer
in ons land de productie van de goede
ren, die uit het buitenland worden aan
gevoerd, toeneemt. Geschiedt dit, dan
zullen de verbruikers van die goederen
worden belast door de prijsverhooging,
welke de goederen ondergaan, maar aan
de schatkist zal geen of slechts een ge
ringe bate toevloeien. In dat geval zal
het volk meer betalen dan de schatkist
ontvangt. Invoerrechten hebben met ac
cijnzen gemeen, dat zij geen van beiden
rekening houden met de draagkracht.
Zal een invoerrecht veel opbrengen, dan
kan men niet nalaten ook de goederen
te belasten, die voor de groote massa
onontbeerlijk zijn. Zoo wordt in Duitsch-
land s/6 van de opbrengst der invoer
rechten gevonden uit voedings- en ge
notmiddelen. Bij het ontwerp-Harte
kwam 50 der meerdere opbrengst uit
artikelen van algemeen gebruik. Het
ontwerp-Kolkman vraagt slechts 12 72 °/o
der hoogere opbrengst van weeldearti
kelen. Een dergelijk stelsel van invoer
rechten legt de zwaarste lasten op de
zwakste schouders. Het duurdere leven,
dat het gevolg is van de prijsverhooging,
die uit de invoerrechten verhooging voort
vloeit, wreekt zich op andere uitgaven,
waarop men tracht te bezuinigen en heeft
dus een onmiskenbaren invloed op ande
re zaken, die voor belastingheffing in
aanmerking komen. Worden de invoer
rechten verhoogd en wordt daardoor het
leven duurder, dan zal men trachten te
bezuinigen op zijn huishuur. Er zal dan
minder door de belasting op het personeel
FE VI EEETON.
TOONEEL8PEL IN EEN BEDRIJF
NAAR
A. DB MUSSET, door B.
«0
Chavigny.
Neen, 'fc is niet goed voor me.
Mevrouw de Léry.
Schenk u mij eens in.
Chavigny.
Wat blieft, mevrouw
Mevrouw de Léry.
Schenk mij in.
(Chavigny staat op en vult een kopje, dat hij mevr.
de Léry aanbiedt)
Mevrouw de Léry.
Dat is lekkerzet dat neer. Zullen we van avond
een ministerie hebben?
Chavigny.
Ik weet er niets van.
Mevrouw de Léry.
Wat zijn het gekke inrichtingen die ministeries.
Men treedt er in en verlaat het zonder te weten
waaromhet is een optocht van marionnetten.
Chavigny.
Drink toch die thee uit; ze is al half koud.
Mevrouw de Léry
worden opgebracht of wel de accij ns op het
vleesch zal een geringere bate opleveren.
De vraag is, of de schatkist door hoogere
invoerrechten wel zooveel zal winnen,
als zij uit anderen hoofde verliest, wan
neer de burgers op andere belastingob
jecten gaan bezuinigen. In elk geval
treft de schatkist uit de invoerrechten-
verhooging, dat is uit het duurdere leven,
reeds aanstonds een directe schade, de
ze nl. dat de ambtenaren van het Rijk,
die niet beschermd zijn en voor wie dus
de verhooging van invoerrechten een
puur verlies in den vorm van hoogere
uitgaven wegens levensonderhoud ople-
levert, wegens die hooge prijzen zooge
naamde Teuerungszulagen (duurte toe
slag) zullen gaan verlangen. In Duitsch-
land bedragen die zulagen 2000 millioen
mark per jaar, welke in mindering van
de opbrengst der invoerrechten gebracht
moeten worden. Men moet hierbij ook
niet uit het oog verliezen, dat ook de
staat verbruiker is en ook uit dien hoofde
weer zal gaan betalen, wat wederom in
mindering komt van de opbrengst der
invoerrechten.
De nadeelen, die om al deze redenen
invoerrechten als belastingmaatregel aan
kleven, brengen er ons mede toe den
strijd tegen de voorgestelde tariefwet ten
krachtigste te voeren.
Ietwat anders.
„Ook bij de antirevolutionaire partij
waren verschijnselen waar te nemen,
die gissen doen, boe het bederf ook
bij die richting, anders op haar isole
ment zoo tuk, insloop. Men heeft toch
van die zijde een strooibiljet verspreid
ter gelegenheid van de gemeenteraads
verkiezingen, waarin met even zooveel
woorden gezegd werdNeemt ditmaal
den Katholieken candidaat als betoon
van dankbaarheid voor den steun, u
door de Katholieken voor de verkiezing
der Tweede Kamer ten behoeve van
uw candidaat geboden". Men bespeurt
het, een „do ut des" (ik geef, opdat
gij geve) zoo duidelijk mogelijk uitge
sproken. Evenzoo nam men het ver
schijnsel waar, hoe het valsche begin
sel naar den voorgrond drong, dat de
candidaat alleenomdat hij den Chris-
U heeft er niet genoeg suiker in gedaan, doe er
een of twee klontjes in.
Chavigny.
Zooals u wilt, ze zal niet meer smaken.
Mevrouw de Léry
Goed; nu nog een beetje melk.
Chavigny.
Is u tevreden?
Mevrouw de Léry.
Nu een droppeltje heet water. Is het klaar Geef
me het kopje.
Chavigny (haar het kopje overreikende)
Ziedaarmaar het zal slecht zijn.
Mevrouw de Léry.
Denkt u Is u er zeker van
Chavigny.
Ik twijfel er volstrekt niet aan.
Mevrouw de Léry
En waarom zou ze slecht zijn
Chavigny.
Omdat ze te koud is en te zoet.
Mevrouw de Léry.
Wel als ze zoo sTecht is, die thee, gooi ze
weg.
(Chavigny staat overeind het kopje in de hand
mevr. de Léry ziet hem lachende gaan)
Mevrouw de Léry.
O mijn hemel, wat heb ik een pret over u Ik heb
nooit zulk gezeur bijgewoond.
Chavigny (ongeduldig, werpt de thee in het vuur,
loopt met groote stappen heen en weer en zegt
treurig)
't Is waar ook, ik ben een gek.
Mevrouw de Léry.
Ik heb u nooit jaloersch gezien, maar uis het als
een Othello.
tus beleed, man onzer keuze moest
zijn. Derhalve bij de verkiezing, op
staatkundig terrein een zuiver Kerke
lijke maatstaf. Behoeft het nog betoog,
dat dusdoende het politieke karakter
der verkiezing te ioor gaat?
Wie dat oordeel uitsprak, lezer?
Wel, niemand minder dan dr. Kuyper
in de Tweede Kamer op 6 Dec. 1875.
Deze zelfde man was 80 jaar later de
aanvoerder van een coalitie, de verdedi
ger van een tactiek, waaraan het politieke
bederf ten grondslag ligt en die „den
Kerkelijken maatstaf aanlegde, welke het
politieke karakter verloren doet gaan.
Maar dat was de dr. Kuyper van 1901
tot 1912, die van de oude plunje van
1875 niets moet hebben!
De zilveren koorden.
In het rapport der Grondwetscommis
sie wordt ondermeer voorgesteld een
andere financieële regeling dan tot dus
verre tusschen den Staat en eenige kerk
genootschappen bestond, te treffen. In
artikel 171 van de bestaande Grondwet
staat thans te lezen
„De traktementen, pensioenen en
andere ^inkomsten, van welken aard
ook, thans door de onderscheidene gods
dienstige gezindheden of derzelver
leeraar genoten wordende, blijven aan
dezelfde gezindheden verzekerd".
Hoe is dit artikel in de Grondwet ge
komen In 1798 werden alle geestelijke
goederen en fondsen, waaruit voor dien
tijd tractementen of pensioenen van
leeraren of hoogleeraren der voormalige
heerschende kerk betaald werden, nati
onaal eigendom verklaard. De Staat nam
daartegenover de verplichting op zich
gedurende drie jaar de bestaande trac
tementen en pensioenen te voldoen, en
daar uit die goederen ook de kosten
van onderwijs en opvoedig werden be
taald, zou van staatswege een fonds ten
bate der nationale opvoeding en verzor
ging van behoeftigen gevormd worden.
Toen deze drie jaar om waren, werd de
uitbetaling der tractementen en pen
sioenen aan de leeraren en hoogleeraren
der voormalige Staatskerk (wat de Ned.
Hervormde kerk tot 1798 was) verzekerd,
totdat een nadere regeling omtrent de
Chavigny.
In het minst nietik kan niet dulden dat men
zich zelf plaagt, noch het anderen in iets doet. Waar
om wilt u dat ik jaloersch zal zijn.
Mevrouw de Léry.
Uit eigenliefde, als alle getrouwde mannen.
Chavigny.
BahVrouwenpraat. Men zegt„jaloersch uit
eigenliefde", omdat het zoo'n klaargemaakte phrase
is, zooals men zegt„Uw zeer onderdanige dienaar." De
wereld is wel hard voor die arme getrouwde mannen.
Mevrouw de Léry.
Niet zoo als voor die arme vrouwen.
Chavigny.
Omijn hemel, immers, alles is betrekkelijk. Zou
men de vrouwen kunnen toestaan op dezelfde wijze
te leven als wij Dat is te ongerijmd om over te
praten. Er bestaan voor haar allerlei gevaren die voor
een man niet bestaan.
Mevrouw de Léry.
Ja, haar aanvechtingen, bij voorbeeld.
Chavigny.
Waarom niet?] Welnu, ja, aanvechtingen. Zeker
een man kan ze hebben, en een vrouw
Mevrouw de Léry.
Heeft ze soms. Gelooft u dat een japon een talis
man is, die ze er voor behoedt?
Chavigny.
Dat is een barrière, die ze moet tegenhouden.
Mevrouw de Léry.
Als het een sluier is, die ze bedekt. Ik hoor loopen.
't Is Mathilde, die terugkomt.
Chavigny.
O! Wel neen 'tis nog geen twaalf uur.
(Een bediende komt binnen, en geeft de Chavigny
een pakje over).
finantieële aangelegenheden getroffen zou
zijn. In 1808 werd bepaald, dat ook aan
leeraren van andere gezindten tractement
van wege den Staat zou kunuen worden
betaald. In 1814 werd aan de Ned. Herv.
kerk alleen de uitbetaling der tractemen
ten en pensioenen, die zij voormaals ge
noten had, verzekerd, aan de overige
gezindten slechts, voor zoover zij die
„laatstelijk" genoten hadden. Toen ons
land daarop met België met zijn Room-
sche bevolking werd vereenigd, werd in
de Grondwet meerdere gelijkstelling tus
schen Roomsche en Hervormde leeraren
gebracht en bepaald, dat, indien de leer
aren geen bezoldiging uit 's lands kas
genoten of indien het tractement als te
laag werd beschouwd, daarin van Staats
wege kon worden voorzien.
Uit eenmaal verkregen rechten en uit
de historie is het te verklaren, dat art.
171 in onze Grondwet is gekomen, hoe
zeer dit artikel strijdt met het beginsel
van scheiding van Kerk en Staat. Ieder
kerkgenootschap zou feitelijk zijn eigen
leeraren moeten bezoldigen. Maar dan
zou, kwam die scheiding tusschen Kerk
en Staat tot stand, verrekening van de
vroegere kerkelijke fondsen, in 1798 door
den Staat verbeurd verklaard, moeten
plaats hebben. In de historie ligt dan
ook o. i. de eenige rechtvaardiging der
bestaande uitkeeringen. Kerkgenoot
schappen, die na de getroffen regeling
door afscheiding en doleantie zijn ont
staan, kunnen dan ook niet het minste
recht op een uitkeering vanwege den
Staat laten gelden. De clericale meerder
heid der Grondwetscommissie stelt een
uitkeering aan die nieuwe gezindten
voor. Want zegt ze, als ze er geweest
waren, toen de Grondwet werd vastge
steld, hadden ze ook een toelage ontvan
gen Op die manier redeneerende, kan
men even goed betoogen, dat Eva den
appel niet geplukt zou hebben, als Dr.
Kuyper toenmaals geleefd bad, want die
zou het haar dan wel belet hebben Laat
men liever ronduit bekennen, dat het
eenig doel der wijziging van art 171 is
de afgescheiden kerken een uitkeering
uit de Staatskas te verzekeren.
Het zou moeilijk gaan een recht dezer
genootschappen te bepleiten. Wie uit een
organisatie treedt, verliest daardoor elke
Chavigny.
Wat is dat? Wat moet dat?
De Bediende.
Dit wordt voor meneer gebracht.
(Hy gaat. Chavigny maakt het pakje open, dat de
beurs van Mathilde bevat)
Mevrouw de Léry.
Komt er nu weer een cadeau voor u op dit uur,
dat is wel wat kras.
Chavigny.
Wat drommel beduidt dat? He, Frans, he! wie
heeft dat pakje gebracht
De Bediende (terugkomende)
Meneer
Chavigny.
Wie heeft dat pakje gebracht?
De Bediende.
Meneer, de portier heeft het boven gebracht.
Chavigny.
Is er niets bij geen brief?
De Bediende.
Neen, meneer.
Chavigny.
Had de portier bet al eenigen tijd
De Bediende.
Neen meneer, 'tis hem pas gebracht.
Chavigny.
Wie heeft het hem gebracht?
De Bebiende.
Hij weet het niet, meneer.
Chavigny.
Hij weet het niet! Ben je mal? Een man of een
vrouw
De Bediende.
Een livreiknecht maar hij kent hem niet.
{Wordt vervolgd.)