99
Officieel
N ieuws- en Advertentieblad
EEBSTE BLAD.
voor Overflakkee en Goedereede.
Het beursje.
12de Jaargang.
Woensdag 4 September 1912.
No. 42
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Pry's per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kamer Stateu-Generaal,
's-GRAVKKIIAGK.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Mtddelharnls.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Het eerste slachtoffer.
Nederlandsch Indië telt millioenen
inwoners, die grootendeels tot den Mo-
hamedaanschen godsdienst behooren. De
zendingsgenootschappen, Roomsche zoo
wel als Protestantsche hebben sinds lang
geprobeerd deze menschen tot het chris
tendom te bekeeren. Loffelijke arbeid,
dat moet erkend, is door deze zende
lingen vaak verricht. In de iYlinahassa
bv. het Noordelijk deel van Celebes,
heeft de zending de eertijds woeste Al-
foeren tot arbeidzame, ordelijke men
schen gemaakt. De regeering heeft de
zending steeds vrij baan gelaten en haar
geldelijk gesteund. Doch wetend, hoe
gemakkelijk het fanatisme in onze Oost
wordt opgewekt en ervan doordrongen,
dat godsdienstoorlogen de gevaarlijkste
zijn, die kunnen ontbranden, heeft zij
steeds ieders geloof geëerbiedigd en zich
op het standpunt gesteld, dat de overheid
zich ten opzichte van het geloof neutraal
heeft te houden. De Kuyperianen eisehen
het anders. Zij willen Indië zoogenaamd
kerstenen. Toen dan ook minister de
Waal Malefyt in 1909 in zijn Memorie
van Toelichting bij de Indische begroo
ting schreef:
„De minister heeft zich steedsj ge
steld op het standpunt van eerbiediging
van consciëntie- en godsdienstvrijheid,
en ook naar zijn meening mag van
overheidswege in Indië geen propa
ganda voor eenige geloofsovertuiging
gedreven worden,"
ging er een storm van verontwaardiging
op bij de Duymaer's en dergelijke zeloten.
Feitelijk was bij het zoogenaamde „af
schuwelijk misverstand", dat als klucht
bij de begrooting 1911 werd gespeeld,
later gevolgd door het blijspel jin „dier-
bare-brochure" vorm, getiteld
Uit het diensthuis uitgeleid, geschre
ven door den welbekenden politieken
tooneelschrijveruit de Kanaalstraat, niets
anders in het spel, dan dat de kuiperi-
anen den minister zoo snel mogelijk
wilden drijven in de door hen ge wenseli
jk JEUXZiJLJS? TO 2V.
TOONEELSPEL IN EEN BEDRIJF
NAAR
A. DE MUSSET, door B.
6.)
Mevrouw de Léry.
(het kapsel dat ze op heeft afnemende, geeft het
aan Mathilde.)
Pak aan, zet het onderweg op.
(Mathilde gaat).
VII.
Mevrouw de Léry (alleen)
Geknield zulk een vrouw geknield en die meneer
haar afwijzenEen vrouw van twintig, mooi als een
engel en trouw als een hazewind Arm kind, die als
gunst vïaagt, dat de man een beurs, die ze gemaakt
heeft, van haar aanneme in ruil voor een geschenk
van mevrouw de Blainville Wat een afgrond ia toch
het hart van man! Voorwaar, wij zijn beter dan zij
(ze gaat zitten en neemt een brochure van de tafel
Een oogenblik later wordt er geklopt)
Binnen.
VIII.
Mevrouw de Léry, Chavigny.
Mevrouw de Léry (lezende, schijnbaar in gedachten)
te, voor Indië zoo noodlottige richting.
Luidt in ons land de kuyperleuze, dat
de openbare school ten onder moet wor
den gebracht, in Indië heet het, dat de
neutrale gouvernementsschool in handen
der zending wordt gegeven, als de be
volking daartoe den wensch te kennen
geeft. Ja wel, dat kennen weDat be-
teekent in de practijk, dat door clericaal
geknoei en gekonkel de school in handen
der clericalen wordt gespeeld. In de
Minahassa hebben wij het eerste bedrijf
van het treurspel thans zien opvoeren.
Sinds jaren levert daar de gouverne-
nementsschool de beste resultaten. De
heer T. F. Viersen staat sinds één en
twintig jaar aan het hoofd der school te
Menado. Hij is in geheel Indië bekend,
zijn leesmethode's worden in geheel In
dië op de scholen gebruikt en iD de
Mir.ahassa draagt de bevolking hem op
de handen.
Het clericalisme wenscht de gouverne-
mentsscholen in haar macht te krijgen.
Een clericale resident, zekere van Marle,
kwam in de Minahassa. Een politieke
dominee, zekere Schoch, was het werk
tuig dat mede moest helpen om Viersen
uit de Minahassa te verwijderen. En
waarom moest deze weg?
Omdat hij de krachtige voorvechter
was van de gouvernementsschool, omdat
hij warm, ook in de pers het openbaar
onderwijs verdedigde. Een stok was
spoedig gevonden.
Het heette, dat de levenswijze van
Viersen aanstoot gaf. Hij leefde nl. met
een inlandsche huishoudster, die na den
dood zij ner vrouw, voor zij n gezin zorgde.
Dat ontdekte de christelijk zoogenaamde
autoriteit, nadat Viersen reeds jaren die
vrouw in dienst had.
In de Bode van 30 Augustus vinden
we het relaas van het clericale gekonkel.
Wij ontleenen er het volgende aan
„Als reden voor de overplaatsing wordt
genoemd „aanstoot gevende levenswijze",
hetgeen door den betrokkene ten stelligste
wordt ontkend.
De laster is ontstaan, doordat de heer
V. bij zijn zieke vrouw de hulp van
twee inlandsche vrouwen gebruikte en
na haar dood, die vrouwen als verzorg
sters voor zijn 6 kinderen aanhield.
De getroffene geloofd dan ook dat de
Goedenavond, meneer. Wilt u thee
Chavigny.
Ik dank u. Ik gebruik ze nooit.
(Hij gaat zitten en kijkt om zich heen)
Mevrouw de Léry.
Was het prettig, het bal
Chavigny.
Hoe dat nu. Is u er niet geweest
Mevrouw de Léry.
Dat is geen beleefde vraag. Neen, ik ben er niet
geweestmaar ik heb Mathilde er heen gezonden
(schijnt haar te zoeken;
Chavigny.
schertst, geloof ik.
Mevrouw de Léry.
Wat ik vraag u verschooning, ik heb hier een
stuk in een Revue, dat me zeer interesseert.
(Een stilte Chavigny, onrustig,
staat op enloopi op en neer)
Chavigny.
Is Mathilde werkelijk naar dat bal
Mevrouw de Léry.
Wel ja, u ziet dat ik haar wacht.
Chavigny.
Dat is vreemd ze wilde niefc gaan toen u het haar
voorsteldet.
Mevrouw de|Lery.
Naar 't schijnt is ze van idee veranderd.
Chavigny.
Waarom is ze er niet met u heen gegaan.
Mevrouw de Léry.
Omdat ik er niet omgaf.
Chavigny.
Heeft ze het zonder rijtuig gedaan?
Mevrouw do Léry
Neen, ik heb ze het mijne geleend. Heeft u dit
critiek op de levenswijze slechts een
voorwendsel was.
„Ik had, zegt hij, me gekant tegen de
conversie-plannen 1 De houding, die re
sident van Marle bij zijn komst al dade
lijk tegenover mij aannam was niet van
symphatieken aard. Bij de eerste ont
moeting werd het gesprek reeds gebracht
op „met verlof gaan" en werd mij door
Z. H. E. G. aangeraden, daarmee maar
niet te lang te wachten, want dat mij
anders in plaats van verlof wel eens
pensioen zou kunnen worden gegeven
Toen ik daarop antwoordde, dat ik in
het laatste geval in de Minahassa zou
blijven, werd aan het gesprek een andere
wending gegeven
Toen mijn brochure Het Standpunt
der zending, enz. verschenen was, lag
ze al heel gauw bij Z. H. E. G. op de
schrijftafel en ieder die op het kantoor
kwam, werd er met een afkeuring te
kennen gevend handgebaar op gewezen
en meestal werd er dan bij gezegd
„Dat smerige ding, die man meent het
beter te weten!"
In October 1911 kwam ds. Krol bij
mij en zeide dat hij, om mij op een
onaangename verrassing voor te berei
den, zich als vriend verplicht achtte,
mij mede te deelen, dat zendingsmannen
in het gewest uitzeer betrouwbare bron
nen het bericht van Batavia hadden
ontvangen, dat er op het Departement
een aanklacht tegen mij was ingediend
en ook dat ik spoedig, zelts telegrafisch
zou worden gepensionneerd
Later vernam ik, dat bovenbedoelde
aanklacht was ingediend door dr. Schoch
(hulpprediker), die mij ten laste legde,
dat ik het volk opruide tegen de zen
ding.
Tevens liepen er ter plaatse ernstige
geruchten, dat men mijn leesmethode
van den catologus van leermiddelen zou
schrappen om mij op die manier in de
opvoeding mijner kinderen te treffen en
klein te krijgen!
Na nog een aantal aanvallen op zijn
persoon verteld te hebben, gaat de heer
V. voort
Den 13n Februari begaf ik me naar
den resident en vertelde hem hoe de
zaken stonden. Z. H. E. G. zeide, dat hij
wel gedacht had, dat van een huwelijk
gelezen, meneer de Chavigny
Chavigny.
Wat?
Mevrouw de Léry.
Ik heb in de Revue des Deux Mondeseen| heel
mooi stuk van mevrouw Sand over de Orangs-oetangs.
Ghavigny.
Over de
Mevrouw de Léry.
Over de orangs-oetangs. O ik vergis me, dat is niet
van haar, 't is dat er op volgt't is heel amusant.
Gavigny.
Ik begrijp niets van dat idee om naar het bal te
gaan zonder mij in te lichten. Ik zou haar ten minste
hebben kunnen thuisbrengen.
Mevrouw de Léry.
Houd u van de romans van mevrouw Sand?
Chavigny.
Neen, in 't geheel niet. Maar als ze er is, hoe komt
het, dat ik ze niet gezien heb
Mevrouw de Léry
Wat? de Revue? Die lag daar.
Chavigny.
U houdt me voor de mal, mevrouw?
Mevrouw de Léry
Misschien dat hangt jaf waarover we het heb
ben.
Chavigny.
Ik heb het over mijn vrouw.
Mevrouw de Léry.
Heeft u mijn opgedragen op haar te passen
Chavigny.
U heeft geiykik ben erg belachelijkik ga ze
terstond halen.
Mevrouw de Léry.
Bahu zult in' de sleep rijtuigen moeten staan.
niets zou komen, beschuldigde mij van
verbreking mijner belofte, eischte, dat ik
in alle opzichten zou breken met die
inlandsche, onze weldoenster en zeide
de directeur te zullen seinen, dat ik mijn
belofte verbroken had
Telegrafisch meldde ik den directeur
dat ik mijn huishoudster had weggezon
den, dus maatregelen had genomen, om
ontevredenheid op te heffen.
Gedurende 3 maanden hoorde men
niets van de zaak
Midden Mei werd bekend, dat ik een
artikel in het S. Hndbl. zou plaatsen
over het onderwijsvraagstuk in de Mina
hassa en dat ik een nieuwe brochure in
bewerking had, waarin o.a. het Rapport-
Colijn-Boes zou worden besproken. Bij
besluit van 31 Mei 1912 no. 8502 werd
ik toen overgeplaatst naar Ponorogo.
Ik verzocht nu 2 maanden binnen-
landsch verlof naar Java, om"; mij bij
den directeur van O. en E. mondeling
te rehubiliteeren. |i
Dit werd mij kortweg geweigerd
door res. van Marle en hij gelaste mij
te vertrekken met de boot van 19 Juni
d. a. v."
Dat van aanstoot geven door levens
wijze geen sprake was, blijktgenoegzaaam
uit onderstaande mededeelingen van den
heer Viersen.
„Dat ik geen aanstoot heb gegeven voor
hen, die mij niet om andere reden zoch
ten, moge blijken uit de volgende feiten
1. verschillende dames, zoowel gehuwde
als ongehuwde, kwamen dikwijls bij mij
op bezoek2. verscheidene meisjes,
waaronder de dochtertjes van den vori-
gen resident van Hengel, den Predikant
en den President van de Landraad,
kwamen dikwijls bij mijn kinderen spe
len 3. den 17den Januari 1911 werd
mij door de ingezetenen van Menado
(uitgezonderd Res. van Marle en eenige
trawanten) een document, waarbij een
fraai gouden horloge met inscriptie aan
geboden, een ovatie gebracht en een
feestmaal bereid, waaraan een groot deel
der ter plaatse aanwezige dames deel
namen 4. ik ben zeer bevriend met den
Predikant van Menado en eenige wel
denkende zendingsmannen van twee
dezer kreeg ik een uitnoodiging de vacan-
tie bij hen te komen doorbrengen5.
Chavigny,
Dat is waar; ik zal even goed kunnen wachten,
en ik zal wachten.
(hij gaat naar liet vuur en gaat zitten)
Mevrouw de Léry.
Weet u wel, meneer de Chavigny, dat u me zeer
verbaast?
Ik meende u te hebben hooren zeggen, dat u Mathilde
volmaakt vrij liet, en dat ze kon gaan, waar ze wilde.
Chavigny.
Zeker; u hebt er het bewijs van.
Mevrouw de Léry.
Volstrekt nietu ziet er boos uit.
Chavigny.
Ik heb je ooitin het minst niet.
Mevrouw de Léry.
U blijft niet op uw stoel zitten. Ik meende u een
heel ander man te zijn, ik beken het u, en in ernst
gesproken, ik zou Mathilde mijn rijtuig niet geleend
hebben, als ik geweten had wat er is.
Chavigny.
Maar 'ik verzeker u, dat ik het doodeenvoudig
vind, en ik dank u, dat u het gedaan heeft.
Mevrouw de Léry.
Neen, neen, u bedanktet me niet; ik verzeker u,
dat n boos zijt. Om u de waarheid te zeggen, ik ge
loof dat, als ze is uitgegaan zij het deed om u op
te zoeken.
Chavigny.
Dat mag ik wel I Waarom ging ze niet met mij
mee
Mevrouw de Léry.
O, ja, dat heb ik haar al gezegd. Zoo zijn wij
vrouwen. Wij willen niet en dan willen wij tfel. U
wilt bepaald geen thee?
(Wordt vervolgd.)