Buitenland. 2 gezwicht is voor invloeden achter de schermen. Wat zal men nu met de weigering bereiken De kiesrechtbetooging op Iloutrust zal waarschijnlijk drukker bezocht wor den dan ooit, terwijl thans in plaats van een vreedzame optocht, een geweldige opeenhooping der volksmassa op bepaalde punten te wachten is. De weigering zal voorts nog een andere uitwerking hebben. De S. D. A. P. zal niet nalaten de weigering als een soort „verdrukking" voor te stellen. De geschiedenis leert, dat een partij gewoonlijk het best groeit tegen de verdrukking in. Men herinnere zich slechts, hoe de uitwerking der be ruchte socialistenwet |van Bismarck deze was, dat duizenden zich schaarden om het roode vaandel. De weigering van den kiesrechtoptocht zal ook in dit opzicht een politiek tortuintje voor de S. D. A. P. blijken. Wij meenen, dat om deze redenen de Haagsche burgemeester verstandiger hadde gehandeld, indien hij evenals ver leden jaar, den optocht had toegestaan. De weigering brengt een zeer belang rijke kwestie op den voorgrond, nl.dat aan den burgemeester een veel te groote absolute macht wordt geschonken. De eenige grond waarop de beslissing van Jhr. van Karnebeek genomen mocht worden„vrees voor de verstoring der openbare orde", ontbreekt. Zelts zonder eenige motiveering, had hij den op tocht kunnen weigeren. Daartoe geeft de wet hem de macht. Veel te vaak leidt die absolute macht tot machtsmisbruik, waarvan in de Kamer herhaaldelijk fei ten zijn medegedeeld. De clericale bladen juichen de beslissing van den burgemeester toe. Den lezers dier bladen wordt wijs gemaakt, dat „de galakoets der Koningin moest plaatsmaken voor die van mr. Troelstra. Wanneer de lezer nu weet, dat de optocht der S. jD. A. P. plaats heeft, als de plechtigheid der Kameropening reeds lang heeft plaats gehad, ziet men de leugenachtigheid van die bewering dadelijk in. Wij gevoelen voor de manife statie der S. D. A.P. niet bijzonder veel. Doch daar gaat het niet om. Het Bandels- blad vat o. i. de kwestie zeer juist samen in deze woorden: „Wij gelooven niet, dat het goed ge- gezien is van een burgemeester om bij het verleenen van vergunning voor een optocht na te gaan of doel, strekking en beteekenis van den optocht zoodanig zijn, dat een loyaal burgemeester er zijn medewerking aan geven mag. De wet op vereenigen en vergaderen geeft, evenals de gemeentewet, in aangelegenheden, de openbare orde rakende, een volstrekte macht aan den burgemeester." En verder „Verstoring van de openbare orde wordt niet gevreesd en wij zien niet in, waarom niet, tegen wat ook gemanifes teerd zou mogen worden, indien geen vrees bestaat voor verstoring der open bare orde." Wij betreuren het daarom, dat jhr. van Karnebeek zijn ruim en loyaal standpunt van het vorig jaar heeft prijs gegeven. Het Congres voor Zedelijke Opvoeding. Van 22 tot 27 Augustus is te 's Gra- venhage het internationaal Congres voor Zedelijke opvoeding gehouden. Op dit Congres ontmoetten elkander mannen van uiteenloopende politieke en gods dienstige richting. Aan ieder wordt de vrijheid gelaten zijn denkbeelden te ver dedigen. Aan het eerste Congres hebben bijv. medegewerkt prof. Bavinck van de Vrije Universiteit en prof. Lindeboom, van de Theologische school te Kampen. De laatste was ook op het tweede congres aanwezig. Op de ledenlijst van het Congres treffen we o. a. de namen van de ministers van Onderwijs in België, Frankrijk, Rusland, Zuid-Afrika, Egypte en China aan. Tal van beroemde mannen uit het buitenland namen aan het congres deel. Het be schermheerschap werd welwillend aan vaard door Prins Hendrik. Het viel da delijk op, dat een officieel vertegenwoor diger der Nederlandsche regeering ont brak. Noch minister Heemskerk, de Ne derlandsche minister van onderwijs, noch een namens hem gezonden vertegen woordiger waren aanwezig. Het Handelsblad vestigde hierop het eerst de aandacht en vermeldde, dat de Nederlandsche regeering zich met opzet van officieele vertegenwoordiging had onthouden, omdat het Congres niet een opvoeding op „christelijken" grondslag voorstond. Dadelijk kwam een Roomsch orgaan „Het Huisgezin" verklaren, dathetzeer zou toejuichen, als inderdaad de regee ring om die reden zich van deelneming had onthouden. De Tijd viel zijn college bij. Wij zou den het zeer bekrompen achten, als in derdaad de regeering om die reden zich van het zenden van een officieele ver tegenwoordiger heeft onthouden. Terwijl alles in het werk wordt gesteld om den Haag tot een internationaal centrum te maken, zou de regeering uit bekrompen overwegingen nalaten aan haar internati onale gasten van hooien rang en erkend wetenschappelijke bekwaamheid de hof felijkheid te betoonen, die men in het buitenland tegenover zijn gasten zoozeer in acht weet te nemen. Hoe steekt bij zoo'n kleine houding de breede opvatting van H. M. de Konin ginmoeder af, die jhr. de Ranitz uit haar naam het Congres deed begroeten. De regeering zal er niet af kunnen komen met de bewering, dat ze toch niet naar elk congres een vertegenwoordiger kan zenden. Want toevallig hadden Za terdag wedstrijden van politiehonden te Nijmegen plaats en daarwas een officieel vertegenwoordiger van den minister van Justitie aanwezig 1 Dat een zoo bekrompen houding, als van het kabinet wordt verondersteld, nog toejuiching vindt bij Huisgezin en Tijd is minstens even bedenkelijk als de ont houding der regeering. Waar zulke op vattingen bij de clericale machthebbers voorzitten, moge het den vrijzinnigen tot een nieuwen spoorslag zijn de gele deren te sluiten in den aanstaanden strijd. Het tarief en de uitvoer. We hebben herhaaldelijk uiteengezet hoe onze bloeiende uitvoernij verheid ontzaggelijke schade zal lijden van het tariefontwerp Kolkman. Hoe dit zelfs voor schijnbaar onbeteekenende artikelen geldt, blijkt uit de volgende uiteenzetting van een fabrikant van Capsules. Hij merkte op, dat het recht op zijn fabrikaat door het ontwei p-tarief wordt gebracht van 5°/0 °P 12°/0 en dat daar uit zeker hoogere prijzen waren te voor zien. Hoeveel hooger die prijzen zullen zijn, dat hangt, zoo zegt hij, af van de vraag, of wij er thans in zullen slagen, een kartel te maken, hetgeen tot nog toe telkens is mislukt. Overigens zoo ver volgd hij, rijst voor mij de vraag, welk deel van mijn productie ik in het bin nenland plaats en dus voor hoogere prijzen zal kunnen van de hand doen voorts welke stijging er in mijn productie kosten is te voorzien en de vraag of het nieuwe tarief niet zal leiden tot maatre gelen, van weerwraak van landen, waar heen ik exporteer, welke retorsiemaatre gelen dan aan mijn export naar die landen groot nadeel zouden kunnen berokkenen. Het gedeelte onzer productie, aldus de fabrikant, dat hier te lande verbruikt wordt, is zeker niet meer dan l/4, mis schien niet meer dan V5 van onze totale productie. De „totale factor" werkloonen in het binnenland betaald is ongeveer 60 °/o van den verkoopsprijs onzer arti kelen. Deze werkloonen zullen naar onze meening met minstens 5 °/0 stijgen als gevolg van de nieuwe tariefwet. De productiekosten worden dus met 3% verhoogd. Hiertegenover staat, dat voor 74 deel onzer productie hoogstens 7 meer zal worden gemaakt, dus om geslagen over onze geheele productie \3W/o meer. De tariefwet zal ons dus een verlies brengen van 1 '/«'/o of van het bedrag onzer jaarlijksche productie en aannemende, dat we 10 winst maakten, van 1272% van onze winst. Dit is het directe, onmiddellijk in cij fers te brengen verlies. Maar er komt nog een indirect verlies bij. Meer dan '/4 van onze productie vindt een afzet in de Vereenigde Staten, het is hier onder worpen aan een recht van 44—55°/0. Voor den invoer aldaar wordt als de belastbare waarde aangenomen„de marktwaarde in het land van herkomst". Hebben wij nu de nieuwe tariefwet, en dus hoogere prijzen in ons land, dan zal men verder geen genoegen nemen met de waarde, zooals die in onze facturen vermeld staat, maar eenvoudig zeggen „U maakt in uw eigen land hoogere prij zen, wij zullen u daarvoor invoerrechten laten betalen." Dit is geen ijdele redeneering, doch de Duitsche fabrikanten hebben dit tot hun nadeel ondervonden, daar voor Duit sche capsules de prijscourant van het Deutsche syndicaat van capsulefabrieken als basis wordt aangenomen. Hierdoor is de 'invoer van Duitschland naar de Vereenigde Staten, voor zoover het ons artikel betreft, zeer bemoeilijkt ondanks de in de laatste jaren verhoogde rechten is dan ook onze uitvoer naar de V. S. sterk toegenomen. Door de hooge werk loonen in de V. S., waartoe de hooge rechten aldaar zeer hebben bijgedragen, is de capsule-fabricage daar vrijwel on mogelijk. Uit deze uiteenzetting blijkt le. dat de exportnijverheid door het ontwerp- Kolkman hooger productiekosten en 2e. hooger loon te betalen zal krijgen. Dat haar daardoor de concurrentie op de wereldmarkt heel wat moeilijker zal val len, behoeft geen betoog. Het hoogere loon, dat leert de prijsstijging der levens behoeften, verhoogt de koopkracht van den arbeider niet. In de exportindustrie, die het overgroote deel onzer nijverheid uitmaakt, zal het hooge tarief niemand voordeel, allen schade brengen. Is het wonder, dat van de fabrikanten zoo'n krachtige actie tegen het noodlottig voor nemen van minister Kolkman uitgaat Diplomaten-salarissen. De officieele vaststelling van het feit, dat geen land ter wereld zijn diplomatieke vertegenwoordigers in den vreemde zoo schraal bezoldigt en zoo slecht huisvest als de Vereenigde Staten, draagt er nu juist niet toe bij, den sterk ontwikkelden nationalen trots der Amerikanen aangenaam te prikke len. Aanleiding tot het vaststellen van dit opvallende feit leverde, naar aan de Lon densche „Standard" uit New-York gemeld wordt, het door den afgevaardigde Sulzer bfj het Congres ingediende wetsvoorstel, waarin om het toestaan van een crediet van 500.000 dollar voor den aankoop van gezantschaps- en consulaatÉ- gehouwen in het buitenland wordt gevraagd. Het voorstel werd, zooals gebruikelijk, naar een commissie verwezen, ter nader onderzoek, en thans heeft een lid dier com missie voor de beide Kamers een rapport toegelicht, hetwelk rijkelijk materiaal be treffende de onderhavige kwestie levert. Zoo wordt er in het rapport op gewezen, dat de Amerikaansche gezant in Frankrijk met een salaris van 17.500 dollar, als hij zelf geen groot eigen vermogen bezit, on mogelijk zijn rang kan handhaven naast den Engelschen gezant, die een jaarlijksch salaris van 45.000 dollar geniet en bovendien een door zijn regeering aangekocht gezantschaps paleis bewoont, terwijl zijn Amerikaansche collega ook nog zijn woning en de geheele inrichting daarvan van zijn krap toegemeten salaris moet betalen. Onder deze omstandigheden is het zonder meer begrijpelijk, dat de Amerikaansche diplomaten in verscheidene Europeesche hoofdsteden groote moeite hebben, volgens hun stand en positie te leven. Men verneemt uit het rapport der Amerikaansche commissie voorts, dat de gezanten van Engeland te Parijs, Berlijn, Weenen, Rome en Petersburg tusschen de 35.000 en de 45.000 dollar per jaar ontvangen, en dat Engeland in al deze steden zijn eigen gezantschapsgebouwen bezit. In dezelfde steden krijgen de Franscbe gezanten salarissen, die tusschen de 24.000 en 40.000 dollar schommelen. Zy hebben bovendien eveneens de beschikking over woningen en bureau-zalen in heerenhuizen die hunne regeering heeft aangekocht of gehuurd. De Oostenrijksch-Hongaarsche gezanten staan in de genoemde Europeescheresiden- ties vrijwel gelijk met hun Engelsche colle ga's, wat betreft de salarissenook zü krijgen per jaar tusschen de 31.000 en 45.000 dollar terwijl de Russische gezanten tusschen de 32.000 en 40.000 dollar ontvangen, en die van Italië, dat op het lijstje der diplomatieke bezoldigingen in de groote Europeesche mogendheden de laatste plaats inneemt, het met 22.000 tot 24.000 dollar moeten doen: De Engelsche gazant bfj het hof te Berlijn geniet, zooals reeds gezegd, een salaris van 45.000 dollar per jaar (180.000 mark) en woont in een prachtig huis, hetwelk de Engelsche staat in 't jaar 1814 voor 622.080 mark heeft aangekocht, en dat thans een waarde heeft van meer dan 6 millioen mark. Het paleis aan de Pariser Platz te Berlijn, waarin de met een salaris van 112.000 mark toegeruste gezant van Frankrijk woont, wordt thans op 2.316.000 mark geschat en werd indertijd voor509.160markaangekocht. Ten slotte wordt in het rapport gewezen op den Duitschen gezant te Petersburg, die jaarlfjksch 150.000 mark krijgten binnenkort een eigen paleis gaat betrekken, dat 2'L millioen mark moet kosten. Daartegenover wordt aan het beschamende feit herinnerd, dat nog pas kort geleden een der meest bekwame Amerikaansche gezan ten genoodzaakt was, bfj het betrekken van zijn post een vol jaar salaris te besteden aan het inrichten en meubileeren van zijn woning. Daar het huis, waarin hij gelukkig een onderkomen had gevonden, na twee jaren in andere handen over ging, moest hij opnieuw op zoek tijgen naar een woning en die toen hij na veel moeite iets passends vond, zelf weder op eigen kosten inrichten. Ken tooneelvoorstelling met één toeschouwer. New-York zal zich in het najaar kunnen bezighouden met een zeker niet alledaagsche komedievoorstelling, waarvan de merkwaar digheid ligt in het feit, dat er maar één toeschouwer bij vertegenwoordigd zal zijn. De zaak zit als volgt: Een zekere heer Abraham Goldknopf be weert, dat Belasco, een New-Yorksche schouwburg-eigenaar (schouwburgen-eige naar zou hier niet misplaatst zijn, want Belasco heeft niet minder dan 12 muzentem pels onder zijn directie), letterdieverij ge pleegd heeft met de vertooning van The Woman, een tooneelstuk, dat volgens Gold knopf naar het model van het door hem geschreven stuk, Tainted Philanthropy getiteld, gemaakt zou zijn. Goldknopf had Belasco eenigen tijd geleden zijn werk aangeboden, maar deze had het als ongeschikt teruggestuurd. Kort daarop was echter The Woman verschenen, volgens Goldkopf niets anders dan zijn werk, maar dan wat omgefatsoeneerd. Hij acht zich door het beweerde plagiant sterk benadeeld en eischt nu een groot aantal dollars als scha devergoeding. De zaak is voor den rechter gekomen en in den loop van het proces heeft Belasco voorgesteld om allebei de stukken voor rech ter Holt, die uitspraak moet doen, in een van zijn schouwburgen te laten vertoonen. Dan kan deze gemakkelijker een oordeel vellen, hij behoeft beide stukken niet te lezen. De rechter nam het voorstel gretig aan en dus zal in October de voorstelling van The Woman en van Tainted Philanthropy plaats hebben, met rechter Holt als eenigen toeschouwer. De heer Belasco was, naar wij lezen, bij het afscheid nog zoo beleefd zijn tegenstan der toe te voegen: „Nu mijnheer Goldkopf, nu wordt uw stuk toch ook eens vertoond." Merkwaardige beroepen. De lijst der zeldzame beroepen is wederom met één vergroot door een specialiteit te Londen, die zich daar als redder der door alcohol vergiftigde menscheid heeft geves tigd. Met een klein fleschje ammoniak gewapend wandelt hij over dag en's nachts in de straten van den Engelschen metropool rond, ijverig speurend naar zwaaiende gestalten, die de grootste moeite hebben het evenwicht te houden. En alle matigheidsge nootschappen ten spijt ontbreekt het den menschenvriend niet aan hulpbehoevende klanten. Zoodra hjj een voorbijganger gewaar wordt die zig-zaggewijze van den rechten weg dreigt af te dwalen, springt hij onweer houdbaar op hem toe en houdt het fleschje ammoniak onder den neus, dat, zooals men weet, de eigenschap bezit de geest der dron kenschap te bannen. Zijne voorkomendheid wordt den hulpvaardigen redder niet altijd naar verdienste beloond. Hjj komt maar al te dikwijls bij den verkeerde te lande en oogstdientengevolge, naast een klinkend loon dat gewoonlijk 4 of 5 shilling bedraagt, ook een aantal even klinkende maar min der aangename oorvijgen. Op feest- en va- cantiedagen marcheert zijn zaakje, begrij pelijkerwijze, het best en tijdens groote nationale feesten gelukt het den man zelfs somwijlen zijn normaal dagloon te verdub belen. Ken nieuw politie-schandaal te New-York. Een nieuw politie-schandaal heeft onder de bevolking van New-York groote opwin ding verwekt. In het hotel Boulevard, dat niet al te goed bekend staat, werd het lijk van een jonge vrouw gevonden, De politie liet het lijk naar het schouwhuis brengen en deelde in haar rapport mede, dat de vrouw een natuurlijken dood gestorven was. Thans verklaart de politei-arts evenwel, dat het meisje tengevolge van worging overleden is. De politie heeft beproefd de verbreiding van dit bericht te beletten, wat haar even wel niet is gelukt.De particuliere deteetieven van den officier van justitie Whitman hebben vastgesteld, dat het meisje door zekeren Reilly, een stil agent, naar het hotel Boule vard gelokt en daar door hem vermoord is, omdat zy met verschillende invloedrijke politci betrekkingen onderhield en gedreigd had, verschillende onthullingen te zullen doen betreffende het verband, dat ertusschen de New-Yorksche politie en de misdadigers- wereld van New-York bestaat. Moordaanslag op twee priesters. Zaterdag is te Parijs op twee priesters een moordaanslag gepleegd. De abt Lelièvre, die te Rome filosofie studeert, en de abt Lecellier, leeraar aan het gymnasium te Fiers, in het departement Ome, verlieten op de Pont Royal een auto-omnibusengingen te zamen de Quai des Tuilleries langs. Op eenigen afstand werden zij door een man met een zuidelijk voorkomen gevolgd. Plot seling naderde hij de beide priesters, haalde een revolver te voorschijn en loste eenige schoten op de geestelijken. Abt Lecellier werd zoo zwaar gewond, dat zijn overbren ging naar het ziekenhuis noodzakelijk werd geacht. De abt Lelièvre werd slechts licht aan den arm gewond. Terstond zetten eenige ooggetuigen van den aanslag den dader na en wisten hem te grijpen. Naar het naastby- zijnde politiebureau gebracht, deelde hij mede Jaen Pierre Guinet te heeten en 49 jaar oud te zijn. Verder verklaarde hij, kort gele den uit Amerika teruggekeerd te zijn. Daar had hij, volgens zyn beweren, een kruide nierszaak gehad. De geestelijkheid zou echter aan zjjn cliënten, meest Franschen, verboden hebben, nog langer bij hem te koopen, waar door zjjn zaak te gronde was gegaan. Daarop is hij naar Frankrijk terug gegaan. Bij zijn aankomst te Parijs bezat hjj nog slechts 19 francs. Toen besloot hij om op den eersten den besten geestelijke, dien hij tegenkwam, wraak te nemen. Ten slotte verklaarde Guinet, dat hij niet van plan was om de priestiers te dooden, maar dat het veeleer zijn bedoeling waB de aandacht der justitie op zich te vestigen. Dit laatste is hem maar al te goed gelukt. Men vermoedt evenwel, dat men met een krankzinnige te doen heeft. Ken acte van beschuldiging van 2000 blad zijden. Tegen den van fraude beschuldigden ban kier Otto Sattler, den stichter van de „Mer- kurbank", die thans reeds twee jaar in preventieve hechtenis zit, is een acte van beschuldiging ingediend, die niet minder dan 2000 bladzijden beslaat en circa 12 pond weegt. Voor de uitwerking van deze acte van beschuldiging is aan den ambtenaar van 't Openbaar Ministerie, dr. Schurckerath, een verlof van 9 maanden verleend. Het voornaamste gedeelte uit de aanklacht zal midden November in behandeling worden genomen. Aan de verdediging, bestaande uit de advocaten Alsberg, Herbert Fuchs en Walter Jaflfé, is een tijdsruimte van twee maanden toegestaan, om de acte van beschuldiging te bestudeeren. De behandeling van het proces zal waar schijnlijk drie maanden duren. Kerlijkheid van Perzische hoogwaardig heidsbekleders. Onder den titel „De verworging van Perzië" is van de hand van Morgan Schuster de vroegere schatmeester-generaal der Per zische regeering, die op aandringen van Rusland zijn functie moest neerleggen, een beschrijving verschenen van de gebeurtenis sen, die hjj in Perzië|beleefd heeft. Interessant is zijn beschrijving van een ontmoeting met Emir Asam, in dien tijd minister van Oorlog die bewijst, hoe het met de eerlijkheid der Perzische hoogwaardigheidsbekleeders ge steld is. „De emir, schrijft Schuster, is een man, wiens algemeens roep hem een lang- durig verblyf in een tuchthuis.waarborgen zou. Gedurende een vergadering van den ministerraad, die ook door mij bijgewoond werd, verklaarde hjj, dat de troepen te Teheran den volgenden dag, 20 Juni, een algemeenen opstand zouden beginnen, wan neer hun niet terstond 42.000 tomans voor soldjj en voeding zouden worden uitbetaald. Ik vroeg hem zeer beleefd, wat hy met eenzelfde bedrag had gedaan, dat ik hem ongeveer 10 dagen geleden voor hetzelfde doel gegeven had. „Die zyn op", antwoordde zijn excellentie. „Alles hebben de arme, hongerige soldaten gekregen", Ik vroeg hem, of er dan niets geen geld overgebleven was, waarop ik ten antwoord kreegEr is geen cent meer in de krygskas." Toen haalde ik een klein notitieboekje te voorschijn en vertelde den emir, dat hjj het geld, dat ik hem kort geleden uitbetaald had, plus verscheidene andere geldsommen tot een bedrag van 83.000 tomans, bij een bankier gedeponeerd had. Ik vroeg hem, of die cijfers klopten. Met groote waardigheid richtte de 240 pond zware minister van Oorlog zich op, legde zjjn hand op de plaats waar zyn hart moest zitten, zag met trot- schen blik zyn collega's aan en vroeg of hy belasterd werd of niet. Daar de ministers wel eenigszins twijfelachtig keken, hield hy een lange redevoering en besloot met de woorden, dat wanneer er bjj zyn bankier 83.000 tomans uit zyn naam gedeponeerd waren, hij daar niets van wist. Deze laatste verklaring scheen de ministers te overtuigen. Zjj verzochten hem alleen nog den betaal meester te ontbieden, Deze verscheen. Een kort onderhoud tusschen hem en den emir volgde waarop deze eindelijk verklaarde, dat ik gelijk had. Tot zjjn groote verwon dering vernam hy thans eerst, dat het geld nog niet aan de troepen was uitbetaald Ken haai ten prooi. In de rivier bij Padang is een inlandsch koekventer van ongeveer twaalf jaar ver slonden door een haai. Hoe dat gebeurde, vertelt de „Sum. Bode" Ter hoogte van toko Tels Co. zag de koekventer eenige mannen en jongens in de rivier baden. Zijn koopwaarop den oever deponeeren, zich ontkleeden en in de rivier tjompen was het werk van een oogenblik, en daar zwom de kleine lustig tusschen de anderen rond. Juist toen hy zich in de rivier gewaagd had, zagen eenige der ba denden en prauwvolk de vinnen van een haai boven water in de nabjjheid. Men schreeuwde het jongetje toe, fluks naar den oever te komen, onder kreten van„hioe". De kleine zwom ook terug, maar het ongure dier was vlugger. Van een prauw zag men den visch naar zjjn prooi toeschieten, zich kort voor den ongelukkigen jongen op den rug keeren en zoo een been van zyn slacht offer grijpen. Het arme kereltje gilde nog tweemaal van„toeloeng, toeloeng" en werd toen mede naar de diepte gesleurd. Op den wal en op de prauwen heerschte intusschen een geweldige consternatiemen wierp met steenen en zocht naar staken. Toen men echter bemerkte, dat een groote bloedgolf uit de diepte het water rood kleur de, begreep men, dat alle hulp vergeefsch zou zyn. Kort daarna verscheen het lykje van den jongen aan de oppervlakte, doch slechts het bovengedeelte, want buik en beenen ontbraken. De overblijfselen werden

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1912 | | pagina 2