Buitenland.
2
gezwicht is voor invloeden achter de
schermen.
Wat zal men nu met de weigering
bereiken
De kiesrechtbetooging op Iloutrust
zal waarschijnlijk drukker bezocht wor
den dan ooit, terwijl thans in plaats van
een vreedzame optocht, een geweldige
opeenhooping der volksmassa op bepaalde
punten te wachten is.
De weigering zal voorts nog een andere
uitwerking hebben.
De S. D. A. P. zal niet nalaten de
weigering als een soort „verdrukking"
voor te stellen. De geschiedenis leert,
dat een partij gewoonlijk het best groeit
tegen de verdrukking in. Men herinnere
zich slechts, hoe de uitwerking der be
ruchte socialistenwet |van Bismarck deze
was, dat duizenden zich schaarden om
het roode vaandel. De weigering van den
kiesrechtoptocht zal ook in dit opzicht
een politiek tortuintje voor de S. D. A. P.
blijken.
Wij meenen, dat om deze redenen de
Haagsche burgemeester verstandiger
hadde gehandeld, indien hij evenals ver
leden jaar, den optocht had toegestaan.
De weigering brengt een zeer belang
rijke kwestie op den voorgrond, nl.dat
aan den burgemeester een veel te groote
absolute macht wordt geschonken. De
eenige grond waarop de beslissing van
Jhr. van Karnebeek genomen mocht
worden„vrees voor de verstoring der
openbare orde", ontbreekt. Zelts zonder
eenige motiveering, had hij den op
tocht kunnen weigeren. Daartoe geeft
de wet hem de macht. Veel te vaak leidt
die absolute macht tot machtsmisbruik,
waarvan in de Kamer herhaaldelijk fei
ten zijn medegedeeld. De clericale
bladen juichen de beslissing van den
burgemeester toe. Den lezers dier bladen
wordt wijs gemaakt, dat „de galakoets
der Koningin moest plaatsmaken voor die
van mr. Troelstra.
Wanneer de lezer nu weet, dat de
optocht der S. jD. A. P. plaats heeft,
als de plechtigheid der Kameropening
reeds lang heeft plaats gehad, ziet men
de leugenachtigheid van die bewering
dadelijk in. Wij gevoelen voor de manife
statie der S. D. A.P. niet bijzonder veel.
Doch daar gaat het niet om. Het Bandels-
blad vat o. i. de kwestie zeer juist samen
in deze woorden:
„Wij gelooven niet, dat het goed ge-
gezien is van een burgemeester om bij
het verleenen van vergunning voor een
optocht na te gaan of doel, strekking en
beteekenis van den optocht zoodanig
zijn, dat een loyaal burgemeester er zijn
medewerking aan geven mag. De wet op
vereenigen en vergaderen geeft, evenals
de gemeentewet, in aangelegenheden, de
openbare orde rakende, een volstrekte
macht aan den burgemeester."
En verder
„Verstoring van de openbare orde
wordt niet gevreesd en wij zien niet in,
waarom niet, tegen wat ook gemanifes
teerd zou mogen worden, indien geen
vrees bestaat voor verstoring der open
bare orde."
Wij betreuren het daarom, dat jhr.
van Karnebeek zijn ruim en loyaal
standpunt van het vorig jaar heeft prijs
gegeven.
Het Congres voor Zedelijke
Opvoeding.
Van 22 tot 27 Augustus is te 's Gra-
venhage het internationaal Congres voor
Zedelijke opvoeding gehouden. Op dit
Congres ontmoetten elkander mannen
van uiteenloopende politieke en gods
dienstige richting. Aan ieder wordt de
vrijheid gelaten zijn denkbeelden te ver
dedigen.
Aan het eerste Congres hebben bijv.
medegewerkt prof. Bavinck van de Vrije
Universiteit en prof. Lindeboom, van de
Theologische school te Kampen. De laatste
was ook op het tweede congres aanwezig.
Op de ledenlijst van het Congres treffen
we o. a. de namen van de ministers van
Onderwijs in België, Frankrijk, Rusland,
Zuid-Afrika, Egypte en China aan. Tal
van beroemde mannen uit het buitenland
namen aan het congres deel. Het be
schermheerschap werd welwillend aan
vaard door Prins Hendrik. Het viel da
delijk op, dat een officieel vertegenwoor
diger der Nederlandsche regeering ont
brak. Noch minister Heemskerk, de Ne
derlandsche minister van onderwijs, noch
een namens hem gezonden vertegen
woordiger waren aanwezig.
Het Handelsblad vestigde hierop het
eerst de aandacht en vermeldde, dat de
Nederlandsche regeering zich met opzet
van officieele vertegenwoordiging had
onthouden, omdat het Congres niet een
opvoeding op „christelijken" grondslag
voorstond.
Dadelijk kwam een Roomsch orgaan
„Het Huisgezin" verklaren, dathetzeer
zou toejuichen, als inderdaad de regee
ring om die reden zich van deelneming
had onthouden.
De Tijd viel zijn college bij. Wij zou
den het zeer bekrompen achten, als in
derdaad de regeering om die reden zich
van het zenden van een officieele ver
tegenwoordiger heeft onthouden. Terwijl
alles in het werk wordt gesteld om den
Haag tot een internationaal centrum te
maken, zou de regeering uit bekrompen
overwegingen nalaten aan haar internati
onale gasten van hooien rang en erkend
wetenschappelijke bekwaamheid de hof
felijkheid te betoonen, die men in het
buitenland tegenover zijn gasten zoozeer
in acht weet te nemen.
Hoe steekt bij zoo'n kleine houding
de breede opvatting van H. M. de Konin
ginmoeder af, die jhr. de Ranitz uit haar
naam het Congres deed begroeten.
De regeering zal er niet af kunnen
komen met de bewering, dat ze toch niet
naar elk congres een vertegenwoordiger
kan zenden. Want toevallig hadden Za
terdag wedstrijden van politiehonden
te Nijmegen plaats en daarwas
een officieel vertegenwoordiger van den
minister van Justitie aanwezig 1
Dat een zoo bekrompen houding, als
van het kabinet wordt verondersteld, nog
toejuiching vindt bij Huisgezin en Tijd is
minstens even bedenkelijk als de ont
houding der regeering. Waar zulke op
vattingen bij de clericale machthebbers
voorzitten, moge het den vrijzinnigen
tot een nieuwen spoorslag zijn de gele
deren te sluiten in den aanstaanden strijd.
Het tarief en de uitvoer.
We hebben herhaaldelijk uiteengezet
hoe onze bloeiende uitvoernij verheid
ontzaggelijke schade zal lijden van het
tariefontwerp Kolkman. Hoe dit zelfs voor
schijnbaar onbeteekenende artikelen
geldt, blijkt uit de volgende uiteenzetting
van een fabrikant van Capsules.
Hij merkte op, dat het recht op zijn
fabrikaat door het ontwei p-tarief wordt
gebracht van 5°/0 °P 12°/0 en dat daar
uit zeker hoogere prijzen waren te voor
zien. Hoeveel hooger die prijzen zullen
zijn, dat hangt, zoo zegt hij, af van de
vraag, of wij er thans in zullen slagen,
een kartel te maken, hetgeen tot nog toe
telkens is mislukt. Overigens zoo ver
volgd hij, rijst voor mij de vraag, welk
deel van mijn productie ik in het bin
nenland plaats en dus voor hoogere
prijzen zal kunnen van de hand doen
voorts welke stijging er in mijn productie
kosten is te voorzien en de vraag of het
nieuwe tarief niet zal leiden tot maatre
gelen, van weerwraak van landen, waar
heen ik exporteer, welke retorsiemaatre
gelen dan aan mijn export naar die landen
groot nadeel zouden kunnen berokkenen.
Het gedeelte onzer productie, aldus de
fabrikant, dat hier te lande verbruikt
wordt, is zeker niet meer dan l/4, mis
schien niet meer dan V5 van onze totale
productie. De „totale factor" werkloonen
in het binnenland betaald is ongeveer
60 °/o van den verkoopsprijs onzer arti
kelen. Deze werkloonen zullen naar onze
meening met minstens 5 °/0 stijgen als
gevolg van de nieuwe tariefwet.
De productiekosten worden dus met
3% verhoogd. Hiertegenover staat, dat
voor 74 deel onzer productie hoogstens
7 meer zal worden gemaakt, dus om
geslagen over onze geheele productie
\3W/o meer.
De tariefwet zal ons dus een verlies
brengen van 1 '/«'/o of van het bedrag onzer
jaarlijksche productie en aannemende,
dat we 10 winst maakten, van 1272%
van onze winst.
Dit is het directe, onmiddellijk in cij
fers te brengen verlies. Maar er komt
nog een indirect verlies bij. Meer dan
'/4 van onze productie vindt een afzet in
de Vereenigde Staten, het is hier onder
worpen aan een recht van 44—55°/0.
Voor den invoer aldaar wordt als de
belastbare waarde aangenomen„de
marktwaarde in het land van herkomst".
Hebben wij nu de nieuwe tariefwet, en
dus hoogere prijzen in ons land, dan zal
men verder geen genoegen nemen met
de waarde, zooals die in onze facturen
vermeld staat, maar eenvoudig zeggen
„U maakt in uw eigen land hoogere prij
zen, wij zullen u daarvoor invoerrechten
laten betalen."
Dit is geen ijdele redeneering, doch
de Duitsche fabrikanten hebben dit tot
hun nadeel ondervonden, daar voor Duit
sche capsules de prijscourant van het
Deutsche syndicaat van capsulefabrieken
als basis wordt aangenomen. Hierdoor
is de 'invoer van Duitschland naar de
Vereenigde Staten, voor zoover het ons
artikel betreft, zeer bemoeilijkt ondanks
de in de laatste jaren verhoogde rechten
is dan ook onze uitvoer naar de V. S.
sterk toegenomen. Door de hooge werk
loonen in de V. S., waartoe de hooge
rechten aldaar zeer hebben bijgedragen,
is de capsule-fabricage daar vrijwel on
mogelijk.
Uit deze uiteenzetting blijkt le. dat
de exportnijverheid door het ontwerp-
Kolkman hooger productiekosten en 2e.
hooger loon te betalen zal krijgen. Dat
haar daardoor de concurrentie op de
wereldmarkt heel wat moeilijker zal val
len, behoeft geen betoog. Het hoogere
loon, dat leert de prijsstijging der levens
behoeften, verhoogt de koopkracht van
den arbeider niet. In de exportindustrie,
die het overgroote deel onzer nijverheid
uitmaakt, zal het hooge tarief niemand
voordeel, allen schade brengen. Is het
wonder, dat van de fabrikanten zoo'n
krachtige actie tegen het noodlottig voor
nemen van minister Kolkman uitgaat
Diplomaten-salarissen.
De officieele vaststelling van het feit, dat
geen land ter wereld zijn diplomatieke
vertegenwoordigers in den vreemde zoo
schraal bezoldigt en zoo slecht huisvest als
de Vereenigde Staten, draagt er nu juist niet
toe bij, den sterk ontwikkelden nationalen
trots der Amerikanen aangenaam te prikke
len.
Aanleiding tot het vaststellen van dit
opvallende feit leverde, naar aan de Lon
densche „Standard" uit New-York gemeld
wordt, het door den afgevaardigde Sulzer
bfj het Congres ingediende wetsvoorstel,
waarin om het toestaan van een crediet
van 500.000 dollar voor den aankoop van
gezantschaps- en consulaatÉ- gehouwen in
het buitenland wordt gevraagd.
Het voorstel werd, zooals gebruikelijk,
naar een commissie verwezen, ter nader
onderzoek, en thans heeft een lid dier com
missie voor de beide Kamers een rapport
toegelicht, hetwelk rijkelijk materiaal be
treffende de onderhavige kwestie levert.
Zoo wordt er in het rapport op gewezen,
dat de Amerikaansche gezant in Frankrijk
met een salaris van 17.500 dollar, als hij
zelf geen groot eigen vermogen bezit, on
mogelijk zijn rang kan handhaven naast den
Engelschen gezant, die een jaarlijksch salaris
van 45.000 dollar geniet en bovendien een
door zijn regeering aangekocht gezantschaps
paleis bewoont, terwijl zijn Amerikaansche
collega ook nog zijn woning en de geheele
inrichting daarvan van zijn krap toegemeten
salaris moet betalen.
Onder deze omstandigheden is het zonder
meer begrijpelijk, dat de Amerikaansche
diplomaten in verscheidene Europeesche
hoofdsteden groote moeite hebben, volgens
hun stand en positie te leven. Men verneemt
uit het rapport der Amerikaansche commissie
voorts, dat de gezanten van Engeland te
Parijs, Berlijn, Weenen, Rome en Petersburg
tusschen de 35.000 en de 45.000 dollar per
jaar ontvangen, en dat Engeland in al deze
steden zijn eigen gezantschapsgebouwen
bezit. In dezelfde steden krijgen de Franscbe
gezanten salarissen, die tusschen de 24.000
en 40.000 dollar schommelen. Zy hebben
bovendien eveneens de beschikking over
woningen en bureau-zalen in heerenhuizen
die hunne regeering heeft aangekocht of
gehuurd.
De Oostenrijksch-Hongaarsche gezanten
staan in de genoemde Europeescheresiden-
ties vrijwel gelijk met hun Engelsche colle
ga's, wat betreft de salarissenook zü krijgen
per jaar tusschen de 31.000 en 45.000 dollar
terwijl de Russische gezanten tusschen de
32.000 en 40.000 dollar ontvangen, en die
van Italië, dat op het lijstje der diplomatieke
bezoldigingen in de groote Europeesche
mogendheden de laatste plaats inneemt, het
met 22.000 tot 24.000 dollar moeten doen:
De Engelsche gazant bfj het hof te Berlijn
geniet, zooals reeds gezegd, een salaris van
45.000 dollar per jaar (180.000 mark) en
woont in een prachtig huis, hetwelk de
Engelsche staat in 't jaar 1814 voor 622.080
mark heeft aangekocht, en dat thans een
waarde heeft van meer dan 6 millioen mark.
Het paleis aan de Pariser Platz te Berlijn,
waarin de met een salaris van 112.000 mark
toegeruste gezant van Frankrijk woont,
wordt thans op 2.316.000 mark geschat en
werd indertijd voor509.160markaangekocht.
Ten slotte wordt in het rapport gewezen op
den Duitschen gezant te Petersburg, die
jaarlfjksch 150.000 mark krijgten binnenkort
een eigen paleis gaat betrekken, dat 2'L
millioen mark moet kosten.
Daartegenover wordt aan het beschamende
feit herinnerd, dat nog pas kort geleden een
der meest bekwame Amerikaansche gezan
ten genoodzaakt was, bfj het betrekken van
zijn post een vol jaar salaris te besteden
aan het inrichten en meubileeren van zijn
woning. Daar het huis, waarin hij gelukkig
een onderkomen had gevonden, na twee
jaren in andere handen over ging, moest
hij opnieuw op zoek tijgen naar een woning
en die toen hij na veel moeite iets passends
vond, zelf weder op eigen kosten inrichten.
Ken tooneelvoorstelling met één toeschouwer.
New-York zal zich in het najaar kunnen
bezighouden met een zeker niet alledaagsche
komedievoorstelling, waarvan de merkwaar
digheid ligt in het feit, dat er maar één
toeschouwer bij vertegenwoordigd zal zijn.
De zaak zit als volgt:
Een zekere heer Abraham Goldknopf be
weert, dat Belasco, een New-Yorksche
schouwburg-eigenaar (schouwburgen-eige
naar zou hier niet misplaatst zijn, want
Belasco heeft niet minder dan 12 muzentem
pels onder zijn directie), letterdieverij ge
pleegd heeft met de vertooning van The
Woman, een tooneelstuk, dat volgens Gold
knopf naar het model van het door hem
geschreven stuk, Tainted Philanthropy
getiteld, gemaakt zou zijn.
Goldknopf had Belasco eenigen tijd geleden
zijn werk aangeboden, maar deze had het
als ongeschikt teruggestuurd. Kort daarop
was echter The Woman verschenen, volgens
Goldkopf niets anders dan zijn werk, maar
dan wat omgefatsoeneerd. Hij acht zich door
het beweerde plagiant sterk benadeeld en
eischt nu een groot aantal dollars als scha
devergoeding.
De zaak is voor den rechter gekomen en
in den loop van het proces heeft Belasco
voorgesteld om allebei de stukken voor rech
ter Holt, die uitspraak moet doen, in een
van zijn schouwburgen te laten vertoonen.
Dan kan deze gemakkelijker een oordeel
vellen, hij behoeft beide stukken niet te
lezen.
De rechter nam het voorstel gretig aan
en dus zal in October de voorstelling van
The Woman en van Tainted Philanthropy
plaats hebben, met rechter Holt als eenigen
toeschouwer.
De heer Belasco was, naar wij lezen, bij
het afscheid nog zoo beleefd zijn tegenstan
der toe te voegen: „Nu mijnheer Goldkopf,
nu wordt uw stuk toch ook eens vertoond."
Merkwaardige beroepen.
De lijst der zeldzame beroepen is wederom
met één vergroot door een specialiteit te
Londen, die zich daar als redder der door
alcohol vergiftigde menscheid heeft geves
tigd. Met een klein fleschje ammoniak
gewapend wandelt hij over dag en's nachts
in de straten van den Engelschen metropool
rond, ijverig speurend naar zwaaiende
gestalten, die de grootste moeite hebben het
evenwicht te houden. En alle matigheidsge
nootschappen ten spijt ontbreekt het den
menschenvriend niet aan hulpbehoevende
klanten. Zoodra hjj een voorbijganger gewaar
wordt die zig-zaggewijze van den rechten
weg dreigt af te dwalen, springt hij onweer
houdbaar op hem toe en houdt het fleschje
ammoniak onder den neus, dat, zooals men
weet, de eigenschap bezit de geest der dron
kenschap te bannen. Zijne voorkomendheid
wordt den hulpvaardigen redder niet altijd
naar verdienste beloond. Hjj komt maar
al te dikwijls bij den verkeerde te lande
en oogstdientengevolge, naast een klinkend
loon dat gewoonlijk 4 of 5 shilling bedraagt,
ook een aantal even klinkende maar min
der aangename oorvijgen. Op feest- en va-
cantiedagen marcheert zijn zaakje, begrij
pelijkerwijze, het best en tijdens groote
nationale feesten gelukt het den man zelfs
somwijlen zijn normaal dagloon te verdub
belen.
Ken nieuw politie-schandaal te New-York.
Een nieuw politie-schandaal heeft onder
de bevolking van New-York groote opwin
ding verwekt. In het hotel Boulevard, dat
niet al te goed bekend staat, werd het lijk
van een jonge vrouw gevonden, De politie
liet het lijk naar het schouwhuis brengen en
deelde in haar rapport mede, dat de vrouw
een natuurlijken dood gestorven was. Thans
verklaart de politei-arts evenwel, dat het
meisje tengevolge van worging overleden
is. De politie heeft beproefd de verbreiding
van dit bericht te beletten, wat haar even wel
niet is gelukt.De particuliere deteetieven van
den officier van justitie Whitman hebben
vastgesteld, dat het meisje door zekeren
Reilly, een stil agent, naar het hotel Boule
vard gelokt en daar door hem vermoord is,
omdat zy met verschillende invloedrijke
politci betrekkingen onderhield en gedreigd
had, verschillende onthullingen te zullen
doen betreffende het verband, dat ertusschen
de New-Yorksche politie en de misdadigers-
wereld van New-York bestaat.
Moordaanslag op twee priesters.
Zaterdag is te Parijs op twee priesters
een moordaanslag gepleegd. De abt Lelièvre,
die te Rome filosofie studeert, en de abt
Lecellier, leeraar aan het gymnasium te
Fiers, in het departement Ome, verlieten
op de Pont Royal een auto-omnibusengingen
te zamen de Quai des Tuilleries langs. Op
eenigen afstand werden zij door een man
met een zuidelijk voorkomen gevolgd. Plot
seling naderde hij de beide priesters, haalde
een revolver te voorschijn en loste eenige
schoten op de geestelijken. Abt Lecellier
werd zoo zwaar gewond, dat zijn overbren
ging naar het ziekenhuis noodzakelijk werd
geacht. De abt Lelièvre werd slechts licht
aan den arm gewond. Terstond zetten eenige
ooggetuigen van den aanslag den dader na
en wisten hem te grijpen. Naar het naastby-
zijnde politiebureau gebracht, deelde hij
mede Jaen Pierre Guinet te heeten en 49 jaar
oud te zijn. Verder verklaarde hij, kort gele
den uit Amerika teruggekeerd te zijn. Daar
had hij, volgens zyn beweren, een kruide
nierszaak gehad. De geestelijkheid zou echter
aan zjjn cliënten, meest Franschen, verboden
hebben, nog langer bij hem te koopen, waar
door zjjn zaak te gronde was gegaan. Daarop
is hij naar Frankrijk terug gegaan. Bij zijn
aankomst te Parijs bezat hjj nog slechts 19
francs. Toen besloot hij om op den eersten
den besten geestelijke, dien hij tegenkwam,
wraak te nemen. Ten slotte verklaarde
Guinet, dat hij niet van plan was om de
priestiers te dooden, maar dat het veeleer
zijn bedoeling waB de aandacht der justitie
op zich te vestigen. Dit laatste is hem maar
al te goed gelukt. Men vermoedt evenwel,
dat men met een krankzinnige te doen
heeft.
Ken acte van beschuldiging van 2000 blad
zijden.
Tegen den van fraude beschuldigden ban
kier Otto Sattler, den stichter van de „Mer-
kurbank", die thans reeds twee jaar in
preventieve hechtenis zit, is een acte van
beschuldiging ingediend, die niet minder
dan 2000 bladzijden beslaat en circa 12
pond weegt. Voor de uitwerking van deze
acte van beschuldiging is aan den ambtenaar
van 't Openbaar Ministerie, dr. Schurckerath,
een verlof van 9 maanden verleend.
Het voornaamste gedeelte uit de aanklacht
zal midden November in behandeling worden
genomen.
Aan de verdediging, bestaande uit de
advocaten Alsberg, Herbert Fuchs en Walter
Jaflfé, is een tijdsruimte van twee maanden
toegestaan, om de acte van beschuldiging
te bestudeeren.
De behandeling van het proces zal waar
schijnlijk drie maanden duren.
Kerlijkheid van Perzische hoogwaardig
heidsbekleders.
Onder den titel „De verworging van
Perzië" is van de hand van Morgan Schuster
de vroegere schatmeester-generaal der Per
zische regeering, die op aandringen van
Rusland zijn functie moest neerleggen, een
beschrijving verschenen van de gebeurtenis
sen, die hjj in Perzië|beleefd heeft. Interessant
is zijn beschrijving van een ontmoeting met
Emir Asam, in dien tijd minister van Oorlog
die bewijst, hoe het met de eerlijkheid der
Perzische hoogwaardigheidsbekleeders ge
steld is. „De emir, schrijft Schuster, is een
man, wiens algemeens roep hem een lang-
durig verblyf in een tuchthuis.waarborgen
zou. Gedurende een vergadering van den
ministerraad, die ook door mij bijgewoond
werd, verklaarde hjj, dat de troepen te
Teheran den volgenden dag, 20 Juni, een
algemeenen opstand zouden beginnen, wan
neer hun niet terstond 42.000 tomans voor
soldjj en voeding zouden worden uitbetaald.
Ik vroeg hem zeer beleefd, wat hy met
eenzelfde bedrag had gedaan, dat ik hem
ongeveer 10 dagen geleden voor hetzelfde
doel gegeven had.
„Die zyn op", antwoordde zijn excellentie.
„Alles hebben de arme, hongerige soldaten
gekregen", Ik vroeg hem, of er dan niets
geen geld overgebleven was, waarop ik ten
antwoord kreegEr is geen cent meer in
de krygskas."
Toen haalde ik een klein notitieboekje te
voorschijn en vertelde den emir, dat hjj het
geld, dat ik hem kort geleden uitbetaald
had, plus verscheidene andere geldsommen
tot een bedrag van 83.000 tomans, bij een
bankier gedeponeerd had. Ik vroeg hem, of
die cijfers klopten. Met groote waardigheid
richtte de 240 pond zware minister van
Oorlog zich op, legde zjjn hand op de plaats
waar zyn hart moest zitten, zag met trot-
schen blik zyn collega's aan en vroeg of
hy belasterd werd of niet. Daar de ministers
wel eenigszins twijfelachtig keken, hield hy
een lange redevoering en besloot met de
woorden, dat wanneer er bjj zyn bankier
83.000 tomans uit zyn naam gedeponeerd
waren, hij daar niets van wist. Deze laatste
verklaring scheen de ministers te overtuigen.
Zjj verzochten hem alleen nog den betaal
meester te ontbieden, Deze verscheen. Een
kort onderhoud tusschen hem en den emir
volgde waarop deze eindelijk verklaarde,
dat ik gelijk had. Tot zjjn groote verwon
dering vernam hy thans eerst, dat het geld
nog niet aan de troepen was uitbetaald
Ken haai ten prooi.
In de rivier bij Padang is een inlandsch
koekventer van ongeveer twaalf jaar ver
slonden door een haai. Hoe dat gebeurde,
vertelt de „Sum. Bode"
Ter hoogte van toko Tels Co. zag de
koekventer eenige mannen en jongens in
de rivier baden. Zijn koopwaarop den oever
deponeeren, zich ontkleeden en in de rivier
tjompen was het werk van een oogenblik,
en daar zwom de kleine lustig tusschen
de anderen rond. Juist toen hy zich in de
rivier gewaagd had, zagen eenige der ba
denden en prauwvolk de vinnen van een
haai boven water in de nabjjheid. Men
schreeuwde het jongetje toe, fluks naar den
oever te komen, onder kreten van„hioe".
De kleine zwom ook terug, maar het ongure
dier was vlugger. Van een prauw zag men
den visch naar zjjn prooi toeschieten, zich
kort voor den ongelukkigen jongen op den
rug keeren en zoo een been van zyn slacht
offer grijpen. Het arme kereltje gilde nog
tweemaal van„toeloeng, toeloeng" en
werd toen mede naar de diepte gesleurd.
Op den wal en op de prauwen heerschte
intusschen een geweldige consternatiemen
wierp met steenen en zocht naar staken.
Toen men echter bemerkte, dat een groote
bloedgolf uit de diepte het water rood kleur
de, begreep men, dat alle hulp vergeefsch
zou zyn. Kort daarna verscheen het lykje
van den jongen aan de oppervlakte, doch
slechts het bovengedeelte, want buik en
beenen ontbraken. De overblijfselen werden