Officieel Nieuws- en Advertentieblad
fflSBÜRCT
EMZn.
apierhandel
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
skenbehoeften.
Het laatste geluk.
IDDELHARNIS
oon,
ttelarij voort
ibijbels,
iboeken,
LS.
oitatiekaarten
Jaargang.
Woensdag
10 Juli 1912.
No. 34
3*1
|de referentiën of
r nommer 580.
•t 157, Den Haag.
13.
E DONDERDAG
et Hotel MEIJER
/oor alle mond
en enz. van 12
I-
idigste tot defynate
roorhaadan. Verder
STAFELS enz.
(jke artikelen.
PORTWAGENS.
■Lr).
tdijk, Dirksland.
JELHARNIS
AN:
VN HERFST-
3N. Hoogs en
PYRAMIDEN
RAMBOZEN:
ERLATIEF
TE BESSEN.
HEESTER
STAM- EN
ASTE PLAN-
•EMENTUIN,
N enz.
tf-, en SIER-
meer tot het
rt.
HOLEN TOT DEN
0 VAN TUINEN
rBIEDEN
NTIE-BUREAU
DDELHARNIS
TAN
en overslag.
en VOOR-
elk gebied.
pDERSPELEN
ANSICHT-,
GELALBUMS.
RETLIJSTEN
ENHOUDERS.
rOTULEN-,
KWITANTIE
KEN.
lPIER.
POST.
KAARTEN.
PERSEN.
3nz. enz.
"UM-, HAND-
IPELS.
EN,
HINES,
LMPLATEN,
)IFFEURS-,
enz. enz.
aan op alle
Mode-, Dag-,
atiën in alle
e bladen.
orden spoedig
everd.
en.
1. SCHENK,
ederl. Verzek.
Witte Huis.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofdredacteur W. DE JONG,
Lid van de Tweede Kanier Staten-Generaal,
's-GB.1% Efc'HAGE.
Uitgave der
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
te Sllddelharnls.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels f 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
Overwinningen?
Minister Talma heeft de vorige week
een paar overwinningen kunnen boeken.
Mr. Patijn had een amendement op de
Radenwet ingediend, dat de strekking
had uitdrukkelijk te bepalen, dat de Ra-
denwet niet uitgevoerd zal worden, voor
de Ziekteverzekering tot stand is geko
men. De lezer wete, dat minister Talma
zelf uitdrukkelijk verklaard heeft, dat
de Raden van arbeid, die volgens dè
Raden wet zullen worden intgesteld moe
ten dienen als organen tot uitvoering
van de ziekteverzekering. Het amende-
ment-Patijn was dus geheel in de Talmi-
aansche lijn. Zijne Exellentie van de
Radenwet wist het echter wel zoo te
praten, dat hij zich tegen 't logische
amendement kon verklaren, mede, zoo
heette het, omdat de Raden hun hulp
konden verleenen bij de uitvoering van
de overgangsbepalingen der Invaliditeits
wet. Stel u voor lezer De overgangsbe
palingen bedoelen aan de thans 70jarige
loontrekkenden f 2 per week te geven
Dat zal twee millioen kosten! Om dien
maatregel uit te voeren, krijgen we raden
van arbeid, die veel meer clan 2 millioen
zullen kosten. Had mr. Patijn geen gelijk,
toen hij zeide, dat deze minister aan
„radiomonie" lijdt.
De clericale meerderheid wilde broe
der Talma de gelegenheid niet onthouden,
zoodra hij het verkiest, een paar honderd
vette baantjes beschikbaar te stellen voor
voorzitters van jonchelingsvereenigingen
en dergelijke Zij verwierp hetamende-
ment-Patijn. Vrijdag ging zij om bekrom
pen partijbelang nog verder. Zij nam met
rechts (op mr. v. Idsinga na) tegen links
de Radenwet, die niemand begrijpt en
waar niemand iets voor gevoelt, aan. Ook
jonkheer Lohman, die altijd tegenspreekt
en voor stemt, boog, voor dezooveelste
maal, „sinds hij afgezet werd aan de
halte Seinpost," het hoofdDe man, die bij
herhaling verklaard heeft van geen Ra
denwet te willen weten, stemde vóór.
Dat heet „hoogere," „christelijke" poli-
FEUILLETOIV.
tiek. De heer Talma heeft dus de over
winning behaald. Hij weet zeil zeer wel,
dat het een schijnoverwinning is, dat
deze uitspraak der Kamer de triomf is
van den minister zonder portefeuille, van
den driesten Driestarschrijver van de
Standaard, die de coalitie zijn wil voor
schrijft. Hij gebood en Talma noemde
zwart, wat hij steeds wit heeft genoemd.
Dat zoo'n handelwijze den naam des
ministers schaadt, deert den chef der
coalitie weinig. Voor zijn succespoliliek
komt thans de baan vrij, meneer ment
zelf.
Oneerlijke tactiek.
De verwerping der Bakkerswet heeft
menigeen teleurgesteld. Dat is verklaar
baar. Zij, die jarenlang actie hebben
gevoerd tegen den nachtarbeid in het
Bakkersbedrijf, zijn boos op degenen die
tegen de wet-Talma stemden. Ze zien
over 't hootd, waarom zoovelen hun stem
weigerden aan dit ontwerp. Had de mi
nister voor het grootbedrijf het drieploe-
genstelsel aanvaard en zich niet halsstar
rig tegen deze noodzakelijke concessie
aan 't grootbedrijf verzet, dan was zijn
ontwerp aangenomen. Dan had bijna
de heele linkerzijde voorgestemd.
Echter, we kunnen ons de verontwaar
diging der hakkersgezellen begrijpen.
Doch wat ziet men thans?
Dat clericaien bladen zich niet ontzien,
zelfs uit de stemming over de Bakkerswet
munt te slaan tegende liberalen.
Brutaler en onbeschaamder kan het
al niet.
Want verschillende Katholieken en
Kuyperianen en de meeste christelijk-
historischen stemden tegen de wet.
Op hen, die regeeringsmeerderheid
zijn, rust in de eerste plaats verantwoor
delijkheid der verwerping. Dat wil niet
zeggen, dat we als vrijzinnige zouden
schromen de verantwoordelijkheid voor
onze stem te dragen. Geenszins. Doch
het is meer dan bar, dat clericale bladen
uit deze stemming een wapen smeden
tegen de linkerzijde, waar zelfs de anti
revolutionaire chef zich tegen de wet
verklaarde, en bij de stemming in de
Kamer met opzet wegbleef, terwijl de
NAAR
FELIX HOLLAENDEB.
(Slot.)
Het ia kritiek, zegt hy, en ik heb u laten roepen,
omdat u de waarheid hooren moet, die ik mevrouw,
hiermede wijat zij op tante, Sibylle, welke verslagen
naast me staat, al medegedeeld heb.
Het is de zaak, voegt hij er nadrukkelijk
en langzaam bij, dat er een operatie noodig is om het
kind ter wereld tebrengen. De toestand is in 't alge
meen gunstig, maar ik durf ujdaarentegenlniet verzwij
gen, dat het altijd levensgevaarlijk is.
Ik moet bij deze laatste woorden den docter met
<?en ontzettenden uitdrukking hebben aangezien, want
hij deed een stap achteruit.
Ik wil weten, breng ik met moeite uit, waarin
deze operatie bestaat.
Daarop geeft hij mij wijfelend en een beetje knorrig
een korte uiteenzetting, die mij den adem beneemt.
U stelt u dat als leek| veel erger voor merkte hij
opde operatie laat in den regel een gunstige prognaze
toe. Ik denk ze stellig hier niet in huis te doen, ik
zou liever voorstellen de kraamvrouw onmiddellijk
naar het ziekenhuis te brengen, omdat daar veel beter
voor al het noodige gezorgd kan worden.
Ik kijk tante smeekend aan. Ze stelt zich tusachen
ons in.
Neen, docter, we laten haar niet uit huis gaan,
Katholieke leider, mr. Loef, tegen het
ontwerp stemde.
We zijn door de clericaien op 'tstuk
van eerlijke bestrijding niet verwend,
hun oneerlijke tactiek i/z de. Bakkers
stemming bewijst, dat geen middel te
slecht is, als de liberaal maar verdacht
kan worden gemaakt.
Het „keffende" Patrimonium.
In verschillende afdeelingen van de
zoogenaamde werkliedenvereeniging „Pa
trimonium" worden protestmotie's aan
genomen over de verwerping der Bak
kerswet. Ook het weekblad der vereeni-
ging dat ook Patrimonium heet, liet een
protest hooren. Dit gaf dr. Kuyper een
„driestar" in de pen, die van de meest
grenzenlooze geringschatting van den
antirevolutionairen generaal getuigd.
Het protest van Patrimonium is natuur
lijk ook tegen dr. Kuyper gericht, die
zich tegen de wet verklaarde. Ziehier
nu, hoe de groote man zich over dat
protestverheugt, hoe Patrimo
nium" bij een keffer vergelijkt! Hij
driestart in zijn Standaard als volgt:
„Niet genoeg kan 't gewaardeerd,
„dat in zake de Bakkerswet onze wel-
„willenden bond Patrimonium met
„zulk een flinkheid is opgetreden, en
„zelfs niet enkel in de hoofdstad, maar
„ook in tal van provincieplaatsen.
„Steeds dringen wij bij Patrimonium
„op zulk betoon van moed en veer
kracht aan, maar tot dusver bleef men
„veelal, 1903 uitgezonderd, te schuch-
„ter achter den muur staan, en nu is
„het, of het gebeurde met de Bakkers-
„wet op eenmaal al wat dommelde,
„weer heeft wakker geschud en tot
„luid protest heeft verlokt.
„Eén schreef ons zelf van „den dier
baren Talma," wien men zoo schan
delijk verdriet heeft gedaan. En dit
„nu juist, mogen we zoo gaarne. Daar
„spreekt waardeering, daar spreekt
„hart uit.
„En nu is men bij die actie wel over
„de schreef gegaan, en heeft blijkbaar
„zonder genoegzame kennis van zaken
„gehandeld, maar dit lag aan de ver
keerde leiding, niet aan de leden.
dat doen we niet, zegt ze met ingehouden snikken.
Op het gelaat van den geneesheer teekent zich
verlegenheid af.
Men moet in zulke zaken, en zijn stem klinkt
hard en afwijzend, zich niet door zijn gevoel laten lei
den,(maar alleen zijn verstand laten spreken. Ook zou
men, alvorens tot de operatie over te gaan," de toe
stemming der moeder moeten vraagen.
Ik begijp hem niet.
Hij gaat echter voort: „De moeder moet begrijpen,
dat het kind op geen andere manier kan worden
behouden.
En dus moet men baar de vraag voorleggen, of zij
onder deze omstandigheden bereid is fzich aan de
operatie te onderwerpen.
Er is ook nog een andere weg en wel deze, zegt
hij heel langzaam, het kind op te offeren.
Ik word ijskoud, werp mij neer op de tafel en
kijkt den docter doordringend aan, en daarop tante
Sibylle, die er sidderend bij staat.
En, vraag ik nog langzaam, is daarmede het
gevaar voor de moeder opgeheven
De docter haalt de schouders op.
Het levensgevaar is daarmede minder, antwoord
hij.
Ik wend me tot tante Sybille, en vat haar hand.
Er valt niet te overleggen, zeg ik.
Ze keert zich om en antwoord mij niet.
Ik {weet wat ze zeggen wil. Ik weet dat ze aan
Marianne denkt, aan Marianne, die naar haar kind
verlangt, en aan het kind al haar hoop vastklempt.
En ik vervloek het kind dat nog geboren moet
worden, dat haar leven bedreigt. Ik haat het eer
het geboren is.
Er is voor mtf geen twijfel meer en geen bedenken.
Wat maakt mij het kind? Mij gaat Marianne
boven alles.
I En weet zij daarvan af? vraag ik.
De docter schudt het hoofd.
Dan hoeft ze er ook niets van weten
Stellig niet I antwoord de docter.
Hij laat me met tante Sybille alleen en gaat weder
naar Marianne.
^Ik sta kaarsrecht, beslist voor tante Sybille.
Mij is haar leven meer waard, zeg ik, ik kan
niet anders.
Ik weet, dat als men haar de keus zou laten, zij
met doodsverachting voor haar kind zich aan de
argste pijnen onderwerpen zou. Ik kon dat evenwel
niet op mijn verantwoording nemen.
Daarop vat tante Sybille zwijgend mij hand en
zegt
Het moet zoo zijn.
De docter komt terug en wij deelen hem ons be
sluit mede.
En hij stelt ons voor of het in dit geval ook niet
beter zou zijn Marianne naar de kliniek te brengen.
Neen, heer dokter, we laten haar niet gaan. Zij
moet in die voor haar zoo zware uren geen vreemde
gezichten om zich zien, haar blik moet niet op koude
wanden gericht zijn, ze moest bij ons blijven.
Dan verzoek ik u terstond mijn collega Gröger
te gaan halen. Ik kan de naTkoze niet alleen toe
passen en heb daarbij hulp noodig.
In den nacht de straat op. Ik ben in doodsangst.
Verwarde voorstellingen gaan door mijn brein.
Geen heldere gedachte, alleen vrees voor den dood.
Ik zoek den dokter op,] die my met nadruk zekere
vragen stelt.
Ik geef onzamenhangenden antwoorden, tot hy
ophoudt mij te pijnigen
De collega's praten onder elkaar.
Ik kus Marianne nog eens, terwijl er een koud
zweet op haar voorhoofd staat.
Daarop verlaat ik de kamer. Een bange tijd ver
strijkt.
„En dan natuurlijk is men op een
„talrijke samenkomst als vanzelf ge-
„neigd, om alleen aan zijn verontwaar
diging lucht te geven zonder zich at
„te vragen hoe het geding eigenlijk te
„staan kwam. Ons revolutionair be
ginsel kon daardoor niet tot zijn recht
„komen.
„Zoo kwam men er toe de tegen
standers huichelaars te noemen
„Lafaards, die men in de Kamer dan
„ook hoe eer hoe beter, moest uitzet-
„zetten. Men zal het in 1913 eens zien.
„Dan rolt Patrimonium ze er als een
reeks kegelballen uit
„Bar, zult ge zeggen.
„Maar ge vergist u. Dat alles was
„niets anders dan de taal van edele
„toorn, en heilige verontwaardiging
„en dat de zaak heel anders stond,
„wisten ze niet.
„En dit zoo zijnde deed deze op
telling van onbedwongen woede ons
„althans moedgevend en welluidend
„aan.
„Ze toonde, dat Patrimonium leeft.
„Dat 't, als 't moet keffen durft."
Men weet niet, waarover men zich
meer moet verbazen
over de grenzelooze onbeschaamdheid,
waarmede' de driestarschrijver de brave
Patrimoniërs voor den mal houdt, dan
(om met het Handelsblad te spreken)
Over de zoetzure onoprechtheden, zoo
vol van die aaien en strijkages, waardoor
de knepen en prikken half verborgen
worden,
En Patrimonium laat zich dit tergen
en sarren welgevallen, omdatde
groote Kuyper het doet.
Mr. Patijn over het Ziekte ontwerp.
VIL
In Duitschland ondervindt de Ziekte
verzekering de krachtige medewerking
van de arbeidersorganisatie's. Dat komt,
omdat men daar de zaak der verzekering
aan de arbeiders zelve in handen heeft
gegeven.
Ik vraag, zoo zei mr. Patijn in de
Kamer of de Minister werkelijk denkt,
dat hij dat ook krijgt bij zijn kasbesturen,
waarbij de arbeiders in de minderheid zul-
Ik houd tante Sibylle's hand vast. Ik ben vol vrees.
Duizendmaal zeg ik tot mijn zelf: ik zou dit kind
haten als mijn ergsten vijand, ik zou het niet kunnen
aanzien, als Marianne daardoor sterven moest. Het
zou een vreugdelooze jeugd hebben, geen moeder
geen vader. God moge zijn ziel genadig zijn
De dokter komt uit de kamer in zijn witte hemds
mouwen uitgeput en ondaan ziet hij er uit.
Tante Sibylle en ik wachten met kloppende harten.
U kunt wel even binnengaan, zegt hij, ik hoop
dat alles nog goed zal afioopen.
Wij staan voor haar bed. Haaroogen drukken
ondoorgrondelijke smart nit.
De verpleegster wist zich de tranen uit deoogen.
Mijn kind is dood fluistert Marianne, mijn kind
is dood
En dan vouwt ze de teere handen, en hulpeloos
snikkend herhaald ze mijn kind is dood 1
Ik zink op haar bed neer. Ik zie haar aan en kan
haar blik vol van het innigst verdriet niet verdragen.
Ze kust me met haar koude lippen en herhaalt
mijn kindje is dood
Tante Sibylle kan zich niet langer beheerschen en
breekt in tranen uit.
Marianne richt zich met haar laatste krachten een
beetje op.
U moet niet schreien, zegt ze op angstigen toon,
u moet het kindje niet storen, hoort n
Ze valt uitgeput op haar peluw terug.
Haar holle, vreemde angstvolle oogen zijn op mij
gericht. Zij begrijpt wat ik om haar lijdt
En ik had me toch in dat kind zoo verblijd
in jon kind
En op eens vraagt ze Huilt mijn kind niet?
Mijn kind wil bij me zijn bij mij geeft het
me toch laat het me. ten minste zien 1
En dan weer breekt ze in een langdurig, akelig
lachen uit.