L. VROEGINDEWEIJ Wz. KASTRANDEN Het rapport der Grondwetscommissie over het Onderwijs. Mr. Patijn over het Ziekte ontwerp. Advertentiën, KASTPAPIER, BEHANGSELPAPIEREN RANDEN MUURTEKSTEN DRUKWERK BOEKBINDERIJ - BOEKHANDEL 2 toelating, zooals de minister deze wil, er op neerkomt, dat de bijzondere kassen uitzondering en de overheidskas regel zal zijn. Met andere woorden de regeling, die de minister voorstelt, zal ertoe leiden, dat een aantal ziekenfondsen, die sinds jaren bestaan, zullen verdwijnen. Wat de Minister wil, komt hierop neer, dat de van staatswege ingestelde zieken kas en overwegende plaats wordt toege kend. Wij hebben er reeds opgewezen, dat de opname van de kleine ongevallen on der de Ziektewet de vernietiging betee- kend van bloeiende organisaties, door het particulier initiatief tot stand go- bracht. De Land- en Tuinbouw Onder linge, die meer en meer ingang vindt onder de landbouwende bevolking, zal ophouden te besta in, als de minister zijn zin krijgt. Terwijl eenamendement-Patijn beoogt, de ongevallen geheel buiten de Ziektewet te stellen, heeft de heer de Wijkersloot de Weerdesteijn een heele serie amendementen voorgesteld, welke beoogen een zoodanige regeling te treffen, dat de Landbouworganisaties kunnen blijven bestaan. Oorspronkelijk had de heer de Wijkersloot amendementen voor gesteld, welke alleen de landbouworga nisaties ten goede kwamen. In een nieuwe reeks amendementen tracht hij de nadee- len ook voor industrie, uit de opname der kleine ongevallen onder de Ziektewet voortvloeiende, te ondervangen. De geneeskundige hulp blijft, zooals men weet, in deze wet ongeregeld. Toch is een der voorwaarden om uitkeering van ziekengeld te verkrijgen, dat de ver zekerde ingeschreven is bij een toegelaten ziekenfonds (niet te verwarren met de uitkeeringskas) of dat hij kan aantoonen geneeskundige hulp te kunnen verkrij gen. De doktoren en apothekers zijn over het ministeriëele voorstel in dezen slecht te spreken. Zij meenen, dat zij veel te afhankelijk zullen zijn van de fondsbe sturen. De Maatschappij tot bevordering der geneeskunst wil zelfs voor haar leden een bindend besluit uitvaardigen om aan de toegelaten ziekenfondsen hun diensten te weigeren. Dat de verzekerden niet vrij zullen zijn in de keuze van hun dokter, ver wekt ook in andere kringen veel tegen stand. De minister draagt den Raden van Arbeid nog een zeer grootsche taak op. Zij mogen maatregelen nemen, welke ziekten van verzekerden kunnen voor komen of die aan de geneeskundige behandeling ten goede kunnen komen. De Raad zal b.v. bevoegd z ijn een ziekenhuis op te richten Als van iets in de practijk weinig te recht zal komen, zal het wel van deze be voegdheid zijn 1 In de Memorie van Toelichting wordt gezegd, dat „een nadere aanduiding der hier bedoelde maatregelen in de wet niet op haar plaats ware". Wij zouden meenen, dat een betere toelichting tot die schoone bevoegdheid zeer gewenscht ware geweest. Als ten slotte dit onderwerp door de Kamer wordt aangenomen, zal dit, bijna zeker, alleen geschieden, omdat de be langen der coalitie die noodzakelijk ma ken. Instemming vind het voorgestelde ontwerp bij zeer weinigen. Werkgevers en werknemers, doktoren en apothekers achten de voorgestelde regeling óf vol komen onvoldoende óf voor hun belan gen schadelijk. Op zijn eerste sociale wet zal minister Talma, zelfs al mocht ze het Staatsblad bereiken, zeker niet met voldoening kun nen neerzien. II. In hun uitnemende nota over de wij ziging van artikel 192, het onderwijsar tikel der Grondwet, betoogen de libe rale leden der commissie o. m. »De verplichte gelijkstelling van de bijzondere en de openbare school, ten aanzien der kostenvoorziening uit de openbare kassen, zal tengevolge heb ben, dat de positie der openbare school inferieur wordt aan die der bijzondere. Vooreerst omdat in den regel de noodzakelijke kosten der over- heidsschool hooger dan die der bijzon dere zullen zijn, zij het alleen reeds daarom, omdat de eerste als aanvul- lingsschool, ten gerieve van minder heden, dikwijls met kleine schoolbe volking en onvoltallige klassen zal hebben te rekenen, maar in de tweede en voornaamste plaats, omdat aan de openbare school geen andere middelen dan die, welke naar uit de openbare kassen worden toegelegd, zullen ten dienste staan. De openbare school zal zich niet boven het peil van een voor de kos tenberekening als standaardschool aan genomen eenvoudigste typeeener volks school kunnen verhellen. Aan de bij zondere school daarentegen zullen de middelen niet ontbreken, om zich, wat leerkrachten, leermiddelen enz. betreft, op een ruimere leest te schoeien. Aan gewezen voortaan om de kinderen op te nemen van de zich nietorganiseeren- de ouders of van hen, die, omdat zij onbemiddeld zijn of om andere rede nen, niet tot de beter voorziene scho len der bijzondere organisaties worden toegelaten, zal de overheidsschool het karakter van armenschool aannemen. De scheiding en splitsing der school bevolking, niet alleen naar de gods dienstige richtingen, maar ook naar rangen en standen, zal voor dit stel sel in de hand gewerkt worden". Terecht wordt verder in de nota op gemerkt, dat voor hen, die den grond- wettelijken waarborg voor de ingezete nen, dat zij een school voor hun kinderen vinden, waar hunne godsdienstige over tuigingen niet gekrenkt worden, onver zwakt willen zien gehandhaafd, het door de Staatscommissie voorgestelde artikel nog aan bijzondere bedenkingen onder hevig is Immers aan dezen fundamentee- len eisch van algemeen recht een grond recht in eiken staat, die de godsdienst vrijheid zijner burgers wil beschermen, moet niet slechts in woorden, maar door de inrichting van het schoolwezen zelve, worden voldaan. Dit is niet het geval, indien aan de Overheid een lijdelijke houding ten aanzien van de voorziening in de onderwijsbehoeften wordt opgelegd, zoodat zij heeft af te wachten of zich zoodanige behoefte openbaart. De ingrij pende zorg der overheid, als beginsel, moet in de Grondwet blijven vastgelegd. Zoo niet, en indien met de oprichting en openstelling van scholen door de Overheid zal worden gewacht tot zich „eene be hoefte aan ander algemeen lager onder wijs openbaart dan waarin door de in gezetenen wordt voorzien, dan zullen zeer velen jaren lang op die voorziening van overheidswege hebben te wachten, en inmiddels gedwongen worden niet alleen zedelijk, maar ook wettelijk hunne kinderen naar scholen te zenden, waar hun godsdienstige begrippen, ge heel in strijd met die hunner ouders, zullen worden geleerd, wellicht opge drongen. Om al deze redenen achten de vrij zinnige leden der Staatscommissie de uit schakeling der openbare school onaan nemelijk. Wij onderschrijven dit oordeel geheel. Steeds moet ons voor oogen staan, wat deze leden zoo kernachtig en j uist in hun nota neerschrijven „Een grondwettelijke bepaling, wel ke de waarborgen der ingezetenen voor het vinden van eene voor ieder bruikbare school verzwakt, welke zich met groote eenzijdigheid grondt op de wenschen van een deel der bevolking, en welke een stelsel van schootwetge- ving vastlegt, waarbij de zekerheid eener deugdelijke en algemeene voor ziening in de behoefte aan een degelijke volksopleiding ontbreekt, is onaanne melijk. v. In de Kamerzitting van 22 Mei zette mr. Patijn zijn standpunt tegenover het aanhangig wetsontwerp uiteen Ik ben zelfs een enthousiast voorstander geweest van de verplichte verzekering, maar ik kan niet ontkennen, dat dit enthousiasme in den loop der jaren schade heeft geleden. Ik geloof, dat wij met de invoering van de verplichte verzekering hier te lande een tiental jaren te laat zfjn. Het psychologisch moment daarvoor ligt m.i. een tiental jaren achter ons. De bewondering voor de Duitsche wetge ving is, indien ik my niet bedrieg, in de latere jaren gedaalddaartoe heeft bijge dragen wat uit de practfjk der wetgeving in Duitschland is bekend geworden. Maar niet alleen dit, ook de ondervinding in eigen land opgedaan met tal van wetten die grooten administratie ven omslag met zich hebben gebracht, en vooral de groote vermeerdering van de ambtenarij daaruit voorvloeiende, hebben ontwijfelbaar ten ge volge gehad, dat de ingenomenheid met die verplichte verzekering naar Duitsch model wel is gedaald. Het doel de verbetering van de maatschappelijke positie der arbei ders, dit wil men nog; ja, zelfs geloof ik, dat het geen tegenspraak kan lijden, dat men hoe langer hoe meer er van doorge drongen is, dat het een absoluut onafwijs bare eisch des tijds is, dat het streven van de arbeidersklasse om betere sociale voor waarden machtig te worden, den krachtigen steun van den Staat moet hebben. Maar de ingenomenheid met het middel,de verplichte verzekering, is wel verminderd. Menigeen, en ik schaar mij onder dezen, die een tiental jaren geleden de Duitsche verplichte verze kering met gejuich zouden hebben ingehaald, zijn nog bereid die te aanvaarden, maar nu meer als een onvermijdelijk kwaad, waar van zij zich de nadoelen en de bezwaren volkomen bewust zijn geworden. Intusschen, dit alles neemt niet weg, dat ik toch nog aan de zijde van de voorstanders van de verplichte verzekering sta, maar do bezwaren die ik heb wegen toch betrekke lijk zeer zwaar, dat ik een Minister niet verketterd zou hebben, die juist op het ge bied van de ziekteverzorging een anderen weg had voorgesteld. Indien hier een Minister opgetreden was die er op gewezen had, hoe veel er in ons land op het gebied van de ziekteverzekering reeds tot stand gebracht is door de eigen kracht van het volk, buiten de wetgeving om, die met een verwijzing naar Denemarken had doen uitkomen hoe veel er kan bereikt worden door de aanmoe diging van het particulier initiatief op dit gebied, waar immers daar als ik mij niet bedrieg een grooter gedeelte van de be volking vrijwillig verzekerd is dan hier het geval zal zijn na de invoering van het ver plichte stelseleen Minister, die had voor gesteld door het stellen van voorwaarden van ziekenfonds en ziekenkaswezen op hooger peil te brengendie gezegd had laten wij ruime subsidies beschikbaar stellen om de deelneming aan die kassen te vermeer deren, en wanneer dan dit streven vruchten zal hebben gedragen, laten wy dan den tweeden stap doen en door op te nemen de verplichting tot aansluiting aan die dus op hooger peil gebrachte en versterkte kassen, trachten te komen tot een algemeene ver zekering in den geest van de Engelsche wet van Lloyd Georgewanneer, zeg ik, een Minister op die wijze was opgetreden en zoo in twee stadia het doel had willen be reiken, dan zou ik een dergelyken Minister niet hebben verketterd. Intusschen toegegeven moet worden.dat ook het thans voorgedragen stelsel belang rijke voordeelen heeft boven die welke de andere wijze van handelen zou hebben medegebracht. In ieder geval wordt het doel op deze wijze sneller bereikt, en ten slotte moet men ter wille daarvan wel over eenige bezwaren, zelfs over gewichtige bezwaren, heenstappen. Wanneer ik dan ook tegen het ontwerp Ziektewet zal stemmen, zal dit niet zijn, omdat het gebouwd is op het beginsel van verplichte verzekering, doch omdat daarbij is uitgeschakeld de geneeskundige behan deling. Dat blijft voor my het onoverkomelijke bezwaar. Een ziektewet, die aan den zieken arbeider niet datgene geeft waaraan hy in de allereerste en voornaamste plaats behoefte heeft, nl.de geneeskundige behandeling,maar alleen het bijkomstige, het secundaire, de uitkeering van ziekengeld, is in mijn oog geen deugdelijke ziekteverzekering. Niet alleen verkrijgen de arbeiders daardoor min der dan zij recht hadden te verwachten, toen de ziekteverzekering in uitzicht werd gesteld, omdat overal waar de ziekteverzekering is ingevoerd, de geneeskundige behandeling hun er bij was gegevendoch bovendien heeft daardoor de techniek van de wet zeer belangrijk schade geleden. Dat zal meer dan eens bij de artikelen uitkomen. Ik verklaar zelfs niet te begrijpen, boe deze wet moet werken, nu men er den dokter heeft buiten gelaten. Dit alles komt echter nog nader bij de artikelen en by de amendementen ter sprake. Ik heb gemeend, dit wilde ik nu even gaarne zeggen, een amendement te moeten voorstellen om de geneeskundige behandeling als nog in de wet op te nemen. Ik heb te dien aanzien geaarzeld, omdat de Kamer te dier zake in beginsel reeds een beslissing heeft genomen. Doch juist omdat dit voor my is het alles overheerschende punt, dat ten slotte mijn stem zal bepalen, scheen hei my toe, dat ik wel verplicht was toch nog een votum van de Kamer, en nu over een concreetamendement,uittelokken, te meer omdat ten slotte in zake de genees kundige behandeling het wetsontwerp vry ingrijpende wijzigingen heeft ondergaan en de Kamer eerst nu in staat is, nu zij de geheele regeling in dezen vorm voor zich heeft en het geheel kan overzien, te beslissen, of naar haar meening deze wet, met uit schakeling van de geneeskundige behande ling, kan worden aanv..ard. Mynheer de Voorzitter 1 Ik hecht er echter aan, nu reeds te zeggen, dat het allerminst mijn bedoeling is, door dit amendement een terugtreden in de vroegere discussie in den breede uit te lokken en wat ik er mijnerzijds toe kan bijdragen om dit te voorkomen zal ik zeker doen. Mijn tweede groote grief tegen dit wets ontwerp betreft de inperking van den kring van de verzekerden tot slechts een deel der arbeiders. Ik zal op de détails daarvan niet ingaan; ik verklaar alleen, dat dit voor my de tweede groote grief tegen dit wetsontwerp is. Zooals men weet worden buiten de ver zekering gesteld alle arbeiders, niet ineen onderneming werkzaamGroote categorieën van arbeiders worden daardoor buiten de wet gebracht, met name ook die der dienst boden. Daarmede kan ik my niet vereenigen en ik heb mij zelfs verbaasd, dat ook in dit opzicht de wet zoo ver blijft beneden hetgeen in het buitenland reeds bestaat. Als naen de vraag stelt: wat brengt nu deze ziektever zekering aan de arbeiders, dan luidt hei antwoord geheel onbevredigend. In het alge. meen houd ik er niet van om by een wetsont werp te vragenwat brengt het nu in hei byzonder voor arbeiders? Dit is in het alge meen een eenzijdig standpuntwij zitten hier niet om de belangen van een bepaalde categorie van ingezetenen te behartigenwj zitten hier ter behartiging van de belangen der bevolking in haar geheel. Maar hier beeft deze vraag recht en reden. Hier hebben wj te doen met een stuk Arbeiter-Schutz, mei een wet, ingediend met de bepaalde bedoe ling om de belangen der arbeiders te behar tigen en hier mag men dus vragen: wal geeft deze wet aan de arbeiders Stelt men deze vraag, dan kan het antwoord niet anders luiden dan in twee opzichten veel minder dan wat overal in het buitenland gegeven wordthet object der verzekering wordt gehalveerd, de geneeskundige behan deling wordt ten laste van de arbeiden gelaten en de kring der verzekerden word! veel enger getrokkenjdan in het buitenland geschied is. Een derde punt, dat voor my van groot belang is, in deze materie geldt de over brenging van de ongevallen voor de eerste drie maanden naar de Ziektewet. Dit punt zou ik gerechtigd zijn hier te behandelen, Het houdt onmiddellijk verband met de On gevallenwet. Intusschen, ik geloof beter te doen dit punt hier niette bespreken. H6tij een zeer ingewikkelde zaak, waarbij men in het bijzonder de detailregeling op den voet moet volgen en die men goed onder de oogen moet zien, in verband met de concrete be-iï palingen der wetsontwerpen. Dan kan een i dergelijk punt bij deze uit denaard der zaak breed opgezette beraadslaging toch niet tot 1 zijn recht komen. De zaak is echter zeer belangrijk, aangezien zij ook een grooten invloed zal hebben op de practijk der On- gevallenwet en in het bijzonder op de risico- I overdracht in hare werking. Tevens zal zjj 1 van groot belang zijn voor het al of niet voortbestaan van de onderlinge vereenigin- gen in zake de ongevallenverzekering, die zich op het gebied van land- en tuinbouw hebben ontwikkeld. Dit punt moet dus nader aan de orde komen. Het was mijn bedoeling geweest om hierbij ook te behandelen de quaestie van de bij zondere kassen en van de plaatselijke kas sen; maar gevolg gevende aan uw wenscli, Mijnheer de Voorzitter, zal ik, ter voorko ming van dubbele discussie, al hetgeen ik dienaangaande had willen opmerken reser veeren tot aan de artikelen en amendemen ten. Ik moet echter nog een woord zeggen over het zelfbestuur, in den geest zooals dit gisteren door den geachten afgevaardigde uit Assen is gedaan en, zooals ik met groote ingenomenheid heb gezien, door u, Mijnheer de Voorzitter, is toegelaten, over de vraag of de Raden van arbeid zullen zijn de meest geschikte en de meest gewenschte zieken- kasbesturen. Ofschoon ik mij zooveel moge lijk van het gaan in bijzonderheden zal onthouden, zal ik toch, om niet te veel in het vage te spreken, in enkele détails heb ben af te dalen. Myn algemeene indruk omtrentde Raden- wet is, dat de opzet -van de Radenwet buitenmate grootscheepsch is. Die groot- scheepsche opzet, die fix und fertig uit de Gemeentewet in de Radenwet is overgeno men, had wellicht zin, toen die Raden nog door den Minister bedoeld werden als heb bende een gewichtige taak by de organisatie van de verzekering in haar drieledige ver takking en toen den Minister zelfs voor den geest zweefde, dien Raden op te dragen allerlei werkzaamheden ter zake van wet gevingen op den arbeid, die in de toekomst aan deze Raden wellicht nog eens zouden kunnen worden opgedragen. Intusschen, nu wy de plannen des Minis ters vóór ons hebben, nu de eigenlijke be- teekenis van die Raden blykt te liggen in, wat zij zullen zijn als ziekenkasbesturen, en de verdere beteekenis daarvan uiterst luttel is, maakt die breede opzet een zon derlingen indruk. Die ziekenkas zal zyn een kind met een waterhoofd. Zooals de regeling is uitgewerkt, voorzie ik ook, dat wy zullen krijgen verbazend veel nieuwe ambtenaren. Geheel te ontgaan zou dit natuurlijk niet geweest zyn ;elke Ziek tewet, welke ook, zou vermeerdering van ambtenaren brengen; maar dat dit in die mate het geval behoefde te zijn als uit deze wet zal volgen, geloof ik niet. Intusschen, ik kan my hierover bekorten na hetgeen gisteren door den geachten afgevaardigde uit Assen omtrent dit punt is gezegd. Wij zullen er vermoedelijk meer van hooren want een geheele serie van amendementen, door den geachten afgevaardigde uit Assen voorgedragen, schijnt mij zeer in het bijzon der tegen dit zwakke punt van de regeling gericht. Ik kom dan tol de beteekenis van de Raden van arbeid als ziekenkasbesturen en tot de vraag, in hoever het beginsel van zelfbestuur daarbij tot zyn recht komt. in welke zij, wel tot eigen oordeel in staat worden geacht. Zelfs in Rusland hebben sommige vrouwen eenig kiesrecht. In Zweden, Denemarken, IJsland, Engeland, Schotland en Ierland hebben zy het kiesrecht voor de gemeente raden in Noorwegen, Finland, Bohemen den Australischen Statenbond en in zes N.-Amerikaansche Staten ook voor het par lement, en de regeeringen van al die landen zijn eenstemmig in hun lof over de goede uitwerking daarvan op de politieke zoowel als op de maatschappelijke toestanden. Kunnen wij ons den smaad, die alzoo den Nederlandschen Vrouwen wordt aange daan, laten wegvallen? Welke ondeugden of gebreken kleven haar dan toch aan, die haar onbekwaam maken om WERKELIJK burgeressen te zijn? Waarom moeten zy steeds onmondig blijven en in zake kies recht, gelijkgesteld met idioten en misdadi gers? Mannen van Nederland zijt rechtvaardig Ongeveer 160.000 Vrouwen vragen uw steun en stem in haren strijd voor recht! Mogen wij haar zonder hulp laten Mannen van Nederland, werkt met ons mede tot de vrijmaking en ontvoogding van de grootste helft onzer natie! Sluit U aan bij den MANNENBOND YOOR VROUWENKIESRECHT, die dat doel na streeft, en de eer der Nederlandsche vrouw aldus wil verdedigenl Statuten en propaganda-lectuur worden U, op aanvrage, door onze Secretaris gaarne toegezonden. Het bestuur van den Mannenbond voor Vrouwenkiesrecht, PresidentW. A. E. Mansveldt, (Dillenburgstraat 19, Utrecht. Vice-PrevidentMr. JOH. Belieante. SecretarisF. F. W. Kehrer, (Ni- colaïstraat 71, den Haag, 2e SecretarisH. van der Mandere. PenningmeesterA. Scheltema de Hee- (re. 2e Penningm.A. Broese vanöroenod. P. J. Odd. B. Thoënes. De Nederlandsche Onderwijzers Propaganda Club. (voor drankbestrijding.) Uit het pas verschenen jaarverslag dezer vereeniging blijkt, dat zij ln bloei toeneemt. Het aantal leden klom tot 1039, het aantal voorstanders tot354.Tweenieuweafdeelingen worden opgericht, nl. Hoogezand en de Zaan streek. Het aantal alcoholcursussen dezer club, waaraan jongens en meisjes, die de school verlaten hebben onderricht wordt gegeven over de werking van de alcohol op het menschelyk organisme en de gevaren van de drinkgewoonten, bedroeg 65, met 1232 leerlingen. De totale oplage van het maandblad der Vereeniging „Gluborgaan", bedroeg 28300, na afloop der onderwijzers examen werd onder de pasgeslaagde onder wijzers een propagandanummer verspreid. Het leesboekje door deze club uitgegeven, Vriend of Vyand beleefde een vierde druk, welke in zyn geheel (6000 ex.) door den Minister van Justitie werd aangekocht, voor de Rjjksgevangenissen. Verschillende afdee lingen hielden naast hun alcoholcursussen tal van kinder- en ouderavonden, op welke laatste de ouders steeds weer gewaarschuwd werden hun kinderen vooral geen alcohol te geven, hetgeen ook geschiedde "in de in vele duizenden exemplaren verspreide oudersbladen. Ter gelegenheid van het Internationaal Congres werd verspreid de brochureNie- derliindischer Verein enthaltsamer Lehrer, en het vlugblaadjeLa Nederlanda Instrui sta Propaganda Klubo por Alkohol Kontraü batalado". Alleen de financieele toestand der N.O.P. C. is verre van rooskleurig, waarom de vereeniging steeds poogt het aantal harer voorstanders uit te breiden. Penningmeester is de heer H. P. A. J. Buys, te Papendrecht.. Als Algemeene Secretaris is herbenoemd de heer J. H. Varenkamp Jz. Ingogostraat. 2, Amsterdam, die gaarne bereid is alle inlichtingen over N. O. P. C. te verstrek ken. Mannen van Nederland! De grondwetscommissie heeft geen meer derheid kunnen vinden, die zich wenscht uit te spreken voor de invoering van VROU WENKIESRECHT, in welken vorm dit dan j ook zou kunnen gegeven worden. Onze vrouwen, onze moeders, onze zus ters, worden dus achter gesteld bü hare se- xegenooten in andere beschaafde Staten, wit en gekleurd in ruim 40 patronen, prachtige punten. in voorraad en op staal, uilsluitend nieuwe collectie, tegen lage prijzen. hangend en staand, in bol glas enz. v'ugge en nette levering tegen de laagste Prijzen. Vestdijk b 272 middelharnis.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1912 | | pagina 2