Landbouw.
wie of wien, op tweeduizend zeemijlen af
stand te kussen of te oorvegen. Hy kan,
als het zijn moet, een telegram binnen enkele
uren om den aardbol jagen. In Engeland
is hij „sir" in. Amerika „o 1 d f e 11 o w"
en op het schip „Meneer D r a a d 1 o o s" of
eenvoudig de „M a r c o ni m a n". Van al de
650 passagiers der eerste en tweede klasse
kent waarschijnlijk niemand zijn naam,
weet niemand, dat hij J. G. Philipps heet
en dat is ook eigenlijk niet noodig. Hij is
„Meneer Draadloos", zonder meer.
Zijn verblijf is op de tiende verdieping van
het schip op het bootendek, achter de com
mandobrug en het stuurhuisje, tusscheu de
schoorsteenen, die dag en n; cht rook spu
wen, en de reddingbooten, die hem het uit
zicht belemmeren. Van het dak van zijn kan
toortje uitklimmen de telegraafleidingen
naar het ontvang- en het verzendnet op, dat
is uitgespannen tusscben de masttoppen,
over de vier ontzaglijke pijpen heen. Hij is
een koel-bedaarde, stille, schrandere knaap
die zijn telegrammenkraam met de waardig
heid van een ambtenaar en de hoffelijkheid
van een diplomaat bedient. Hij heeft ook
niets tegen een kleine flirt met een of ander
frisch deerntje, dat met een telegram naar
zijn kluisje opklimt.
„Meneer Draadloos'1 is de allernieuwste
en de allerfijnste zenuw van het schip. Hy
is er het oor van. Hij isdagendagomflad-
derd door ijle gedaanten van de verre kust.
Den stalen beugel met de opnemers om het
hoofd geklemd, hoort hij onophoudelijk twee,
drie, vier gesprekken tegelijk, maar uit het
tempo, uit de verschillende kracht kan hy
daar uitschakelen, wat voor hem bestemd
is Hü weet op ieder uur van den dag, waar
alle stoomschepen, honderden mijlen in den
omtrek zich bevinden, hij ziet ze, hy kent
nauwkeurig deradiografischewerkingsstraal
van ieder schip.
Hij verneemt de nieuwtjes van het vaste
land, van de geheele wereld en van alle
groote stoomschepen, en niemand kan zich
voorstellen, hoe men ooit zonder „Meneer
Draadloos" heeft kunnen doen. Ieder uur
van den dag klimmen klanten naar zijn
bureautje op, en hij is steeds even kalm,
even vriendelijk en zal er het frissche deern
tje, dat ongeduldig op zijn antwoord
wacht, zijn hoofd onder verpanden, dat het
antwoord iedere minuut moet komen
„Trrrr— trrr... tik..."
Neen, wacht u nog even.., neen, nog niet
maar iedere minuut l„
„Meneer Draadloos" is een der meeste
populaire en meest beminde mannen aan
boord, en iedereen kent hem en heeft graag
met hem te doen.
Zondag. „Meneer Draadloos
heeft de radiogrammen van de „Amerika"
en andere stoomschepen gekregenop dat
en dat punt ijsbergen, ijsvelden ijs.
Smith staat op zijn post, op de brug. De
„Titanic" loopt, het maximum 24 knoopen.
Meneer Draadloos neemt met onverstoor
bare hoffelijkheid en vriendelijkheid parti
culiere telegrammen in ontvangst.
Het wordt avond. De passagiers dineeren,
de kapel geeft een concert, de passagiers
komen terug. Plotseling brult de mistsirene
dicht boven zijn hoofd, en hjj maakt uit de
schok heeft hem van de been geworpen,
maar reeds zit hij voor het toestel, en slaat
den toets aan voor„Geeft acht
En uit is het nu met „Meneer Draadloos"
plots is hü J. G. Philipps geworden in
eigen persoon
En J. G. Philipps stuurt de drie vreese-
Hjkste letters het luchtruim in, die in zyn
hersens gegrift staan:
S. O. S. - S. O. S. - S. O. S.
Tot het uiterste spant zich zyn aandacht,
zyn opmerkzaamheid. Zyn heldenmoed uit
zich niet hierin, dat hij in een woedende
stier verandert en commando's gilt, om
eigen opwinding en eigen angst te over
schreeuwen, maar juist daarin, dat hjj zijn
lichaam als het ware ter zijde schuift
hij is niets dan hersens, klare, koele, be
dachtzame hersens hersens en oor. Tien
maal scherper moet zyn oor toeluisteren
dan anders, en hy dwingt zichzelf uit alle
macht, het wild gehuil der verbijsterde
passagiers, de bevelen en het geraas van
het rollende schip niet te hooren.
Krijtwit van inspanning, bijna zonder
adem te halen, zonder te zien, zit hy in zyn
cel. Er verloopen seconden eeuwigheden
hy ziet voor zyn oogen zonder blik alle
stoombooten die hy in de nabyheid weet;
„Olympic,, „Virginian", „Carpathia" in het
Westen, „Baltic' in het Oosten...
De ontvanger tikt knapt
J. G. Philipps kan weder ademhalen.—
Kaap Race heeft geantwoord
„Wie zyt gy
Zyn rechterhand bedrukt de toets, snel,
vliegensvlug, en toch zoo nauwkeurig als
ooit.
Om 10.25 heeft Kaap Race het telegram
van J. G. Philipps genoteerd: „Zyn op ys-
berg geloopen; zwaar beschadigd; zend snel
hulp „Titanic"; 41 gr. 46 m. N. 50 gr 14 m.
W." Kaap Race heeft begrepen en Philipps
hoort met eigen ooren, hoe Kaap Race de
schrikkelijke boodschap doorgeeft. Hy hoort
hoe de schepen door elkaar spreken. Hjj
spreekt met de „Olympic", de „Virginia",
de „Baltic". Hy werkt met koortsachtige
vlugheid maar koel van hoofd, tot hy zich
verzekerd heeft, dat ieder schip nauwkeurig
de plek van de „Titanic" heeft opgeteekend.
Hy hoort waar zij zich bevinden, en wanneer
zy er kunnen zyn en intusschen worden
onder hem de reddingsbooten gereed ge
maakt, en roept een duidelyke, kalme stem
onophoudelijk
„Vrouwen en kinderen eerst 1"
De „Titanic" zinkt met den neus vooruit.
De pypen staan scheef en smooken. Man
schappen en' passagiers verdringen elkaar
op het bootendek. „Meneer Draadloos" echter
is volkomen uit het bewustzijn derpassagiers
verdwenen. Wie kent hem nog, den vrien
delijker], beminden jongen, wie denkt aan
hem, die daar in zyn houten huisje zit en de
schepen aanroept? Niemand! Morgen zou
den zjj hem als een held vieren, als zij gered
zijn, maar voorloopig heeft niemand tyd
voor hem, en hij verlangt dat ook niet.
Hij zit voor zjjn seintafel en seint.
Hy werkt met de koelbloedigheid en het
plichtbesef van J. G. Philipps, en met de
koelbloedigheid en het plichtbesef van zijn
I stand. Hier zal hij zitten, zoo lang het
kapitein is in de wereld gekomen, doordat
sommige passagiers, die zagen hoe een der
officieren zich een kogel door het hoofd joeg,
deze aanzagen voor den kapitein, die echter
tot het laatste oogenblik op de brug van
zyn zinkend schip is gebleven.
Henry Woolner, een der „Cambridge"-
roeiers geeft een levendige beschry ving van de
laatste oogenbükken. Nadat hy en zijn vriend
Bjornstrom de vrouwen in de reddingsbooten
hadden geholpen, stonden zy op het 160 ellen
lange bovendek, waar geen mensch meer te
zien was. Het electrische licht brandde flauw
en de twee vrienden kwamen overeen, thans
een poging te wagen zich zelf te redden.
Wy begaven ons op den bovensten rand
van 't scheepsboord. Toen wij naar beneden
keken, zagen wy, hoo de golven reeds over
de kapiteinsbrug sloegen. Vlak naast ons
was een opvouwbare boot, die aan de laatste
davids aan bakboordzyde was bevestigd en
op het punt stond naar beneden gelaten te
worden, Zy hing ongeveer 9 voet van ons
af. Ik stelde voor aldus vertelt Woolner
er in te springen, daar er nog voldoende
plaats in was. Wy klommen op den rand
van de borstwering, hielden ons zelf eenige
oogenbükken op den smallen rand in even
wicht en sprongen toen naar beneden. Mijn
vriend kwam veilig en wel midden in de
boot terecht, doch ik viel met myn borst
op de borstwering terug maar hield mij
daaraan slevig vast; wederom sprong ik,
thans ruggelings. Ik kwam vlak naast de
boot in het water terecht, doch myn vriend
stak my zijn rechtervoet toe en zoo geraakte
ik in de boot. Het was een ontsnapping op
het kantje af. Reeds was bet water tot aan
het bovenste dek en het steeg zoo snel, dat
als wy nog een oogenblik langer hadden
geaarzeld, wjj zeker tusschen het dek en de
zoldering zouden geraakt zyn.
Ons eerste werk was een drenkeling in
de boot te helpen, toen klommen wy over
een aantal vrouwen en kinderen en grepen
ieder een riem, en met behulp van nog twee
andere manneiyke passagiers roeiden wy
met ons vieren als razenden, om ons van
het schip te verwijderen. Wij waren op on
geveer 150 ellen afstand van het schip, toen
wy de achtersteven plotseling ongeveer 80
voet boven het water zagen uitkomen. Met
een geluid, alsof duizend ijzeren vaten van
een rots af rolden, zonk het schip in de diep
te. Toen weerklonk een ontzettend gegil, dat
deed het hart stil staan. Zeventienhonderd
man verdronken in den draaikolk. Ik zal het
nooit vergeten.
booten. Wy voeren nog eenige tyd in krin
gen rond en zagen allerlei wrakstukken
dry ven. Terwijl wü' de vrouwen aanboord
namen, waren dezen tamelyk kalm, maar
toen het zeker scheen, dat wü geen schip
breukelingen meerinhetlevenzouden vinden
toen was het of een krankzinnigengesticht
was uitgebroken.
Ik hoop, dat ik nooit meer iets dergelijks
behoef mee te maken. De vrouwen riepen
ais razenden om haar mannen en zoons.
En wy konden niets doen om haar tot kalmte
te brengen, die pas kwam nadat zy zich
heesch hadden geschreid en van uitputting
en angst in een zwaren slaap vielen".
Taft over
den dood
Butt.
van majoor
Ulo uil UO'OU "V I 3tauu. IIIOI nai n \j tiiouv...., «w D
verminderde trilling op, dat het vaartuig J toestel werkt zooals Jack Binns, de
met halve kracht stoomt datzy dry ven.
Na tien minuten komt de „Titanic" weer
op gangde sirene houdt op met haar
spookachtigen jammerklacht. Dan weder
mist. Dat moeten ijsbanken zyn. En „meneer
Draadloos denkt, als de „zwymery" zoo
door gaat, zal hij volle drie uur later dan
waarop gerekend is in New-York zyn.
Hy zit stil voor zijn toestel. Hy heeft
geen vrees waarom ook hy is koel-
strakke aandacht. Het schip stevent lang
zaam door ijs en nevel.
Tien uur... Het weder is helder, vrye
vaart, de sterren glanzen aan den hemel.
Het ijs is teruggeweken naar de kim en
slechts nu en dan dryft een ijsschol voorby.
Kapitein Smith laat stoom maken. Hy
kan niet om een paar voddige ysbrokken
zyn naam, den naam van zyn maatschappy,
op het spel zetten. Het record is al naar den
duivel, maar hy zal toch zien, wat er nog
te doen is. De „Titanic" stormt in den nacht
vooruit. De zee heefteen kouden,inktzwar
ten glans en hier en daar kruift een schuim-
veeg; de deining die tegen de ijsvelden op-
klotst.
Maar wat is dat daar recht voor den
boeg dat dampige in den zuiveren, klaren
nacht Smith laat een paar streken naar
stuurboord uithalen en stuift er voorby.
Zijn zenuwen zyn in orde, hy weet wat hij
doet, hy doet hetzelfde al 36 jaarlang, het
schip is in zijn hand Het zou juist hetzelfde
zyn, alsof een treinmachinist de remmen
aandraaide, wijl een schaduw over het spoor
valt. Het geheele trans-atlantische snelver
keer zou uit zijn verband worden gerukt
en hü, Smith, heeft Godlof nog goede
zenuwen
De uitkyk in het kraaiennest geeft een
sein er zweeft een witte, fyne nevel in
de lucht, de officieren staren tot hun oogen
tranen, Smith loopt halve kracht, de roer
ganger laat het machtige roer wenden
en dan gaat Smith weer volle kracht vooruit.
Tien uur twintig... De „Titanic"
kraakt. Zy siddert, brult stygt met den boeg
omhoog, trilt krampachtig, zich verzettend
tegen de ontzaglyke stuurkracht van het
doode gewicht, in het achterschip opgeza
meld, helt zijdelings over, en een donderende
hagel van ysblokken, staal en hout ratelt
op het voorschip neder.
„Meneer Draadloos" heeft aan alles
gedacht, maar niet aan een ongeluk. De
telegrafist van de „Republic", die vier-en
twintig uren de seintoets beklopte, en eerst
twintig uren ae seintoets oesiopte, en eeisi i* «ua»
ophield, toen hyletteriykuitzyncelgespoeld wy hernieuwden onze kennismaking op ae
i Titanic". Na de aanvaring was hy zoo
Toen president Taft definitief vernam, dat
majoor Archibald Butt, zyn secretaris, met
de „Titanic" in den Oceaan was verdronken,
zeide hy bewogen„Ik heb nooit gedacht,
dat Archie gered zou zijn. Toen ik hoorde,
dat 1500 man met de „Titanic„ omgekomen
waren, wist ik, dat ook hy tot de slachtof
fers behoorde. Archie was een soldaathy
bevond zich overal waar gevaar dreigde„.
Miss Mary Young, een der geredde, verteld,
dat zy de laatste was, die majoor Butt
vaarwel wensehtè. Ik bevond mij in de
laatste reddingsboot, zeide Miss Young,
welke van de „Titanic" neergelaten werd.
Ik kende majoor Butt van Washington en
werd.
De schepen naderen.
Philipps weet het zy zullen haar laatste
handvol steenkolen verstoken, want hy heeft
het haar in het bewustzyn gehamerd, dat
de „Titanic" zinkt, onherroepelyk zinkt, en
niet lang meer kan wachten. De „Carpathia"
kan om zes uur komen. De „Virginia" zal
haar 150 mülen om tien uur achter den
rug hebben zy komen geen vrees
en J. G. Philipps is tevreden.
Zyn taak is het nu nog slechts te melden
hoe het er mee staat, dat de waterdichte
schotten van het voorschip zyn ingedrukt,
de kielplaten zyn doorboord, dat het voor
schip aan bakboord reeds onder waterstaat,
dat vrouwen en kinderen in de reddingsboo
ten zyn gelaten, die ieder oogenblik uitgezet
zullen worden, dat er geen hoopmeeris
niet de geringste.
Om 12.27 hoort de „Virginia" de laatste
berichten, reeds verward en onduidelijk
J. G. Philipps kan niet meer seinen, en
daarom zwygt hy.
Hy is nu de man, die met de anderen
meeroept: „Vrouwen en kinderen eerst!"
Hy helpt wat hy kan, hy dringt zich niet
op, hü blyft op den achtergrond en niemand
bekommert zich om hem, hy wacht, hy heeft
den tyd
De booten steken van boord. De „Titanic"
zinkt
J. G. Phiüpp3 heeft zyn plicht gedaan,
zonder een woord te zeggen, en nu gaat
hy met de „Titanic" en de anderen naar
de haaien zooals de zeelieden zeggen
zonder veel ophef
Hoe een Cambridge-roeier zich redde.
Alle verhalen der overlevenden van de
„Titanic" hebben evenveel lof voor de dap
perheid van hen, die met het schip zyn
ondergegaan, of over boord in de met ys-
schotsen bezaaide Oceaan zyn gesprongen.
De oogenschynlü'ke tegenspraak in verschil
lende verhalen moet hieraar, toegeschreven
worden, dat door den reusachtigen omvang
van 't schip de schok in sommige gedeelten
minder sterk scheen dan in andere gedeelten
en dat op het eene dek de kalmte beter en
langer bewaard bleef dan op het andere. De
geschiedenis van den zelfmoord van den,
„Titanic". Na de aanvaring was hy zoo
kalm en bedaard, dat iedereen, die met hem
in aanraking kwam er door bemoedigd werd.
Hy hielp bü het reddingswerk even koel
bloedig, alsof hy in de Balon een stoel aan
bood. Toen de boot neergelaten was, nam
hy zijn hoed af en zeide hy rustig„Good
„bye", terwyl hy my met de baud lachend
toewuifde. Hy stond op het onder water
staande dek, toen onze boot wegvoer en
het laatste zag ik dezen dapperen man daar
staan, terwyl hy lachend met zyn hoed
zwaaide.
De snelheid van mailbooten.
Er zyn reeds verschillende mededeelingen
gedaan betreffende de snelheid, waarmede
de „Titanic" stoomde, toen zy op den fis-
berg liep. Een daarvan, afkomstig van een
der mindere officieren van het collossale
schip, behelst, dat het algemeetie bevel was
het snelheids-record te slaan, en dat het
schip 21 knoopen (bijna 40 kn'ometer per
uur) liep, toen de aanvaring plaats had
De tweede officier, die van diens'-t was, riep
plotseling„Leg om het roer D'e roergan
ger gehoorzaamde, maar het was te laat:
het schip was op een onderzeescb gedeelte
van de ijsberg geloopen.
Een van de stewards van de „Carpathia"
geeft een belangwekkende lezing van de
redding der eerste bootlading schipbreuke
lingen, Hij verklaart: „Juist toen het om-
streaks half dag was, zagen wy een boot
met 18 mannen er in, maar geen enkele
vro'jw. De boot was voor niet
meer dan eenderde ge vu ld. Alle
opvarende konden zonder hulp tegen de
Jacobsladder opklimmen, die wy over de
verschansing lieten zakken. Ieder hunner
kreeg dadelyk een glas brandy of zooveel
koffie als zy verkozen. Tusschen kwart
over achten en half negen kregen wy de
laatste twee booten, tot aan het dolboord
geladen met byna uitsluitend vrouwen, veilig
langszij. Nadat wy de laatste groep schip
breukelingen -gered hadden, kwam de Ca-
lifornian aanstoomen. De kapiteins kwamen
overeen dat wy recht door naar New-York
zouden opstoomen, terwyl de „Oalifomian"
zou ODflzien naar nog meerdere redding-
De blauwe diamant.
Naar van verschillende zyden gemeld wordt
is met de „Titanic" ook de beroemde blau
we diamant. De zoogenaamde Hope-diamant
welke een waarde heeft van 3/. millioen
gulden, in den Oceaan verdwenen. Deze
steen heeft, naar vertelt wordt aan al zyn
bezitters ongeluk gebracht. Zijn laatste eige
naar was een Amerikaan mr. MacLean in
Washinton, die hem in Januari kocht en
nu naar Amerika wilde overbrengen.
De steen is uit Indie afkomstig en werd
door een zekeren Winigbea in het midden
der zestiende eeuw naar Venetië gebracht.
Een lid der Dogenfamilie Morosini kocht
den diamant, welks schoonheid door dichters
bezongen werd. De Indiër had echter bui
ten den steen nog iets anders naar Euro
pa mee gebracht nl. be besmetting der bui
lenpest, en kort na zyn aankomst brak de
vreeselijke ziekte te Venetië uit. Morosini
vluchtte met den blauwen diamant naar
Florence, waarheen hem de ziekte volgde,
die iii korten tyd de handel dezer bloeiende
stad lam legde. Morosini viel eveneens als
slachtoffer dezer besmettelijke ziekte. De
steen kwam toen in handen van een Floren-
tynsche leg eraanvoerder, decondottiereMar-
siüo die niet lang daarna doodgeschoten werd
De diamant wisselde van toen af voortdu
rend van eigenaars, die allen een geweld-
dadigen dood stierven. Onder hen noemen
wy Marie Antoinette, de gemalin van Lo-
dewyk XVI, die beiden het hoofd op het
schavot verloren, en prinses Lamballe, een
hofdame van Marie Antoinette, die door een
woedende volksmassa werd onthoofd. Aan
het begin van de vorige eeuw bevond de
steen zich in het Italiaansche klooster San
Cosimo. Daar viel hij den soldaten der eerste
Fransche republiek in handen. Generaal
Lasalle kocht hem voor een spot.prys van
een der plunderaars; weinige dagen later
viel hy in den slag by Lodi.
Tal van jaren later dook de blauwe dia
mant in Spanje op. Een jong diplomaat,
Don Jose Ruiz y Margal was de eigenaar.
Op een dienstreis, welke Don Ruiz in de
onveilige provinsie Catalonië doen moest,
werd hy door dronken matrozen vermoord
en beroofd. De daders werden op een na
gearresteerd en terechtgesteld. De ontsnapte
vluchtte op een West-Indië-vaarder.Degroote
strengheid van den kapitein gaf hem en
eenige matrozen aanleiding tot muitery
over te gaan. De kapitein wist het oproer
echter meester te worden en liet de belhamels
aan de raas van het schip ophangen. Een
der terechtgestelden droeg aan den vinger
een kostbaren ring met den blauwen dia
mant. De kapitein maakte zich van den ring
meester, maar heeft zich niet lang over zyn
schat kunnen verheugen, want spoedig na
de landing te Vera-Cruz aan de Mexicaan-
sche Golf, werd hy in een speelhol door een
avonturier vermoord. Het lyk van den ka
pitein vond men in een gracht, de ring met
den diamant waren evenwel verdwenen.
Later werd hy in het bezit gevonden van
een Engelschman, die by een openbare
tooneelvoorstelling tengevolge van het in
storten van een tribune om het leven kwam.
Onder de passagiers op het stoomschip
„Seyne," dat in den herfst van 1909 bjj Singa
pore verongelukte .bevond zich ook de rijke
Spanjaard Sennor Habib, die den beroemden
diamant by zich drceg toen hetschip verging.
Zoo scheen dan eindelyk de gevaarlyke
diamant onschadelyk gemaakt te zyn. Maar
duikers die het wrak van de „Seyne" door
zochten, brachten den steen weer te voor-
schyn. Waarschynlyk rust zy nu voor goed
op den bodem van den Oceaan.
Ernstige heidebranden.
Men schryft
Als de hitte dezer dagen blyft voortduren,
zoo is het te vreezen, dat de verleden jaar
zoozeer door brand geteisterde Peelstreek
ook thans het slachtoffer hiervan zal worden.
Want nauwelyks zijn de warme dagen
aangebroken, of de Peel brandt weer. Tus
schen Gelddorp en Murlo was het gistermid
dag een groote vlammenzee, bundels heide
en bosch brandden afzelfs werden boerde-
ryen een prooi der vlammen. Te Murlo werd
de boerdery van boer R., (die verzekerd was,
door het vuur aangetast, zooals Dinsdagoch
tend reeds vermeld was.
In Gemert is het er nog erger aan toe.
Door onbekende oorzaak ontstond brand bij
P. v. Z. De vlammen sloegen over op andere
woningen, die door de geweldige droogte
ruimschoots voedsel hiervoor boden.
In korten tyd stonden twaalf arbeiderswo
ningen in brand en een boerdery. Van een
geheele rij woningen kon slechts één gered
worden door het gestadig bespuiten door de
brandweer. Een woning is niet verzekerd en
byna geen van de inboedels.
Maandag, tegen 't vallen van
geraakte aan den Hengelosehen
gemeente Lonneker, het 2-jarig
den arbeider Lammers in een opt
Toen de kleine gevonden werd,
levensgeesten reeds geweken.
Te Zydbroek is de landbouwer
verdronken.
Een hevige boschbrand woed
Weert en Dedel, die nog wordt
kerd door den sterken wind. De
aanzienlyk. Vermoedelyke oorz]
neerkomen van vonken uit een
in het bosch. ('a
Omtrent den grooten brandl
Gemert gewoed heeft, lezen wy d
nog het volgende in de „sHert.
Hedenmiddag omtrent half t
stond er brand in de woning v
Zeeland, slageren winkelier op hei
De eerste vlam werd gezien
schoorsteen af, zoodat waarschf
een defect in den schoorsteen
ontstaan is, dat in zeer kortei
vreeselyk uitbreidde.
Met de woning van Van Zeela
onmiddellyk mee in lichten laaii
gen van M. Vos, Mart. Pennin
Maas. Nu sloegen de vlammen ov
heen en tastten de woning aan
Verhappen. Van diens woning
vuur over naar 'thuis bewoond
van Doornik en in eigendom toebl
aan de wed. v. d. Broek te Boek
dicht aangrenzende blok woningen
door A. Mickers, landbouwer, Ad
melen, winkelier, L. Klerks, wi
gez. Dorelyers, ging spoedig daarn;
in vlammen op. Uit deze laatstel
was nog al vry wat huisraad ge
De nieuwe boerderü van Joh
melen, geheel van steen eh pan|
trokken, bood noggeruimen tyd
maar de hitte was zoo groot end'
hout en stroo op de achterstraat!
veel voedsel aan het vuur, dat
boerderij 'tniet langer houden j
vlammen opging.
Intusschen waren echter de bral
op het tooneel verschenen. Met ij
van alle krachten, wist men het'
te vry waren. Het bleek echter
brandweer zeer onvoldoende is. Zcj
we, dat meer dan één spuitgeheel
stond, of wel omdat de brandm
geruimen tyd overleden waren, c
dat zy niet verschenen. Tegeli
boerdery van Joh. v. Dommelen
het huis van de wed. Smits, bew
de eigenares, door Joh. van Exe
Antonia van Deursen, in volle
oogenblik vreesde men, dat ook d
gelegen woning van deRooyakke
vuur vatten, waardoor dan nog
woningen zouden zyn afgebrand
gebeurde dit niet. 't Was dan oo
dan erg. Niet minder dan 14 gezin
dakloos.
De verbrandde gebouwen zijil
zekerd. De inboedels van Joh M
van Doornik en Joh. v. Exel ech
Ds. Ewoldt.
Men seint uit Heerenveen
Ds. Ewoldt is weer gevankelük
nengebrachf. Zyn gevangenhoudi
1611.
Pleizierig
De landbouwer P., uit IJsehl
Maandagavond te R'dam verzeil
in een clandestien café, Boeren;
waar hem een portefeuille niet 2;
ontrold is. Een huiszoeking in gen
leverde geen resultaat.
Diefstallen.
Rechercheurs hebben te Rottei
gehouden de schippersknechts W
P. V., beiden zonder vast woonv
worden verdacht de daders te zy
aantal pakken en pakjesin den la
uit bestelwagens en van handwa;
straat gepleegd. Hun wordt ondei
laste gelegd, diefstal van een pak,
de veiligheidsstoppen, van twint
sigaren, van 12 dozyn duimstok!
dozyn muizenvallen, van 12 kistje
een vaatje margarine, coupons ke
nel, roode en witte zakdoeken, I
langwerpige en vierkante doozen
toestellen en kinderbytringen, en
laatste pakket, dat op den Midi
aldaar van een handwagen gesto]
is de eigenaar niet bekend. Hem
zocht zich te melden op het hoofdbl
politie aan het Haagsche veer. Ven
heling van het gestolene is gearrJ
koopman J. C. van G-, uit de Lal
straat. (N.|
De Landbouw Onderlin
Plaatselijke Ongevallen Comn
„Overflakkee''
De Provincie Zuid-Holland is
32 P. O. C.-»-
In 1910 hadden er in deze Prcj
ongevallen plaats.
In Overflakkee met 81 leden
vallen of op 100 leden 38.
In Hoekschewaard met791edei
vallen of op 100 leden 28.
In Voorne met 79 ieden, 15 o
of op 100 leden 19.