Landbouw. wie of wien, op tweeduizend zeemijlen af stand te kussen of te oorvegen. Hy kan, als het zijn moet, een telegram binnen enkele uren om den aardbol jagen. In Engeland is hij „sir" in. Amerika „o 1 d f e 11 o w" en op het schip „Meneer D r a a d 1 o o s" of eenvoudig de „M a r c o ni m a n". Van al de 650 passagiers der eerste en tweede klasse kent waarschijnlijk niemand zijn naam, weet niemand, dat hij J. G. Philipps heet en dat is ook eigenlijk niet noodig. Hij is „Meneer Draadloos", zonder meer. Zijn verblijf is op de tiende verdieping van het schip op het bootendek, achter de com mandobrug en het stuurhuisje, tusscheu de schoorsteenen, die dag en n; cht rook spu wen, en de reddingbooten, die hem het uit zicht belemmeren. Van het dak van zijn kan toortje uitklimmen de telegraafleidingen naar het ontvang- en het verzendnet op, dat is uitgespannen tusscben de masttoppen, over de vier ontzaglijke pijpen heen. Hij is een koel-bedaarde, stille, schrandere knaap die zijn telegrammenkraam met de waardig heid van een ambtenaar en de hoffelijkheid van een diplomaat bedient. Hij heeft ook niets tegen een kleine flirt met een of ander frisch deerntje, dat met een telegram naar zijn kluisje opklimt. „Meneer Draadloos'1 is de allernieuwste en de allerfijnste zenuw van het schip. Hy is er het oor van. Hij isdagendagomflad- derd door ijle gedaanten van de verre kust. Den stalen beugel met de opnemers om het hoofd geklemd, hoort hij onophoudelijk twee, drie, vier gesprekken tegelijk, maar uit het tempo, uit de verschillende kracht kan hy daar uitschakelen, wat voor hem bestemd is Hü weet op ieder uur van den dag, waar alle stoomschepen, honderden mijlen in den omtrek zich bevinden, hij ziet ze, hy kent nauwkeurig deradiografischewerkingsstraal van ieder schip. Hij verneemt de nieuwtjes van het vaste land, van de geheele wereld en van alle groote stoomschepen, en niemand kan zich voorstellen, hoe men ooit zonder „Meneer Draadloos" heeft kunnen doen. Ieder uur van den dag klimmen klanten naar zijn bureautje op, en hij is steeds even kalm, even vriendelijk en zal er het frissche deern tje, dat ongeduldig op zijn antwoord wacht, zijn hoofd onder verpanden, dat het antwoord iedere minuut moet komen „Trrrr— trrr... tik..." Neen, wacht u nog even.., neen, nog niet maar iedere minuut l„ „Meneer Draadloos" is een der meeste populaire en meest beminde mannen aan boord, en iedereen kent hem en heeft graag met hem te doen. Zondag. „Meneer Draadloos heeft de radiogrammen van de „Amerika" en andere stoomschepen gekregenop dat en dat punt ijsbergen, ijsvelden ijs. Smith staat op zijn post, op de brug. De „Titanic" loopt, het maximum 24 knoopen. Meneer Draadloos neemt met onverstoor bare hoffelijkheid en vriendelijkheid parti culiere telegrammen in ontvangst. Het wordt avond. De passagiers dineeren, de kapel geeft een concert, de passagiers komen terug. Plotseling brult de mistsirene dicht boven zijn hoofd, en hjj maakt uit de schok heeft hem van de been geworpen, maar reeds zit hij voor het toestel, en slaat den toets aan voor„Geeft acht En uit is het nu met „Meneer Draadloos" plots is hü J. G. Philipps geworden in eigen persoon En J. G. Philipps stuurt de drie vreese- Hjkste letters het luchtruim in, die in zyn hersens gegrift staan: S. O. S. - S. O. S. - S. O. S. Tot het uiterste spant zich zyn aandacht, zyn opmerkzaamheid. Zyn heldenmoed uit zich niet hierin, dat hij in een woedende stier verandert en commando's gilt, om eigen opwinding en eigen angst te over schreeuwen, maar juist daarin, dat hjj zijn lichaam als het ware ter zijde schuift hij is niets dan hersens, klare, koele, be dachtzame hersens hersens en oor. Tien maal scherper moet zyn oor toeluisteren dan anders, en hy dwingt zichzelf uit alle macht, het wild gehuil der verbijsterde passagiers, de bevelen en het geraas van het rollende schip niet te hooren. Krijtwit van inspanning, bijna zonder adem te halen, zonder te zien, zit hy in zyn cel. Er verloopen seconden eeuwigheden hy ziet voor zyn oogen zonder blik alle stoombooten die hy in de nabyheid weet; „Olympic,, „Virginian", „Carpathia" in het Westen, „Baltic' in het Oosten... De ontvanger tikt knapt J. G. Philipps kan weder ademhalen.— Kaap Race heeft geantwoord „Wie zyt gy Zyn rechterhand bedrukt de toets, snel, vliegensvlug, en toch zoo nauwkeurig als ooit. Om 10.25 heeft Kaap Race het telegram van J. G. Philipps genoteerd: „Zyn op ys- berg geloopen; zwaar beschadigd; zend snel hulp „Titanic"; 41 gr. 46 m. N. 50 gr 14 m. W." Kaap Race heeft begrepen en Philipps hoort met eigen ooren, hoe Kaap Race de schrikkelijke boodschap doorgeeft. Hy hoort hoe de schepen door elkaar spreken. Hjj spreekt met de „Olympic", de „Virginia", de „Baltic". Hy werkt met koortsachtige vlugheid maar koel van hoofd, tot hy zich verzekerd heeft, dat ieder schip nauwkeurig de plek van de „Titanic" heeft opgeteekend. Hy hoort waar zij zich bevinden, en wanneer zy er kunnen zyn en intusschen worden onder hem de reddingsbooten gereed ge maakt, en roept een duidelyke, kalme stem onophoudelijk „Vrouwen en kinderen eerst 1" De „Titanic" zinkt met den neus vooruit. De pypen staan scheef en smooken. Man schappen en' passagiers verdringen elkaar op het bootendek. „Meneer Draadloos" echter is volkomen uit het bewustzijn derpassagiers verdwenen. Wie kent hem nog, den vrien delijker], beminden jongen, wie denkt aan hem, die daar in zyn houten huisje zit en de schepen aanroept? Niemand! Morgen zou den zjj hem als een held vieren, als zij gered zijn, maar voorloopig heeft niemand tyd voor hem, en hij verlangt dat ook niet. Hij zit voor zjjn seintafel en seint. Hy werkt met de koelbloedigheid en het plichtbesef van J. G. Philipps, en met de koelbloedigheid en het plichtbesef van zijn I stand. Hier zal hij zitten, zoo lang het kapitein is in de wereld gekomen, doordat sommige passagiers, die zagen hoe een der officieren zich een kogel door het hoofd joeg, deze aanzagen voor den kapitein, die echter tot het laatste oogenblik op de brug van zyn zinkend schip is gebleven. Henry Woolner, een der „Cambridge"- roeiers geeft een levendige beschry ving van de laatste oogenbükken. Nadat hy en zijn vriend Bjornstrom de vrouwen in de reddingsbooten hadden geholpen, stonden zy op het 160 ellen lange bovendek, waar geen mensch meer te zien was. Het electrische licht brandde flauw en de twee vrienden kwamen overeen, thans een poging te wagen zich zelf te redden. Wy begaven ons op den bovensten rand van 't scheepsboord. Toen wij naar beneden keken, zagen wy, hoo de golven reeds over de kapiteinsbrug sloegen. Vlak naast ons was een opvouwbare boot, die aan de laatste davids aan bakboordzyde was bevestigd en op het punt stond naar beneden gelaten te worden, Zy hing ongeveer 9 voet van ons af. Ik stelde voor aldus vertelt Woolner er in te springen, daar er nog voldoende plaats in was. Wy klommen op den rand van de borstwering, hielden ons zelf eenige oogenbükken op den smallen rand in even wicht en sprongen toen naar beneden. Mijn vriend kwam veilig en wel midden in de boot terecht, doch ik viel met myn borst op de borstwering terug maar hield mij daaraan slevig vast; wederom sprong ik, thans ruggelings. Ik kwam vlak naast de boot in het water terecht, doch myn vriend stak my zijn rechtervoet toe en zoo geraakte ik in de boot. Het was een ontsnapping op het kantje af. Reeds was bet water tot aan het bovenste dek en het steeg zoo snel, dat als wy nog een oogenblik langer hadden geaarzeld, wjj zeker tusschen het dek en de zoldering zouden geraakt zyn. Ons eerste werk was een drenkeling in de boot te helpen, toen klommen wy over een aantal vrouwen en kinderen en grepen ieder een riem, en met behulp van nog twee andere manneiyke passagiers roeiden wy met ons vieren als razenden, om ons van het schip te verwijderen. Wij waren op on geveer 150 ellen afstand van het schip, toen wy de achtersteven plotseling ongeveer 80 voet boven het water zagen uitkomen. Met een geluid, alsof duizend ijzeren vaten van een rots af rolden, zonk het schip in de diep te. Toen weerklonk een ontzettend gegil, dat deed het hart stil staan. Zeventienhonderd man verdronken in den draaikolk. Ik zal het nooit vergeten. booten. Wy voeren nog eenige tyd in krin gen rond en zagen allerlei wrakstukken dry ven. Terwijl wü' de vrouwen aanboord namen, waren dezen tamelyk kalm, maar toen het zeker scheen, dat wü geen schip breukelingen meerinhetlevenzouden vinden toen was het of een krankzinnigengesticht was uitgebroken. Ik hoop, dat ik nooit meer iets dergelijks behoef mee te maken. De vrouwen riepen ais razenden om haar mannen en zoons. En wy konden niets doen om haar tot kalmte te brengen, die pas kwam nadat zy zich heesch hadden geschreid en van uitputting en angst in een zwaren slaap vielen". Taft over den dood Butt. van majoor Ulo uil UO'OU "V I 3tauu. IIIOI nai n \j tiiouv...., «w D verminderde trilling op, dat het vaartuig J toestel werkt zooals Jack Binns, de met halve kracht stoomt datzy dry ven. Na tien minuten komt de „Titanic" weer op gangde sirene houdt op met haar spookachtigen jammerklacht. Dan weder mist. Dat moeten ijsbanken zyn. En „meneer Draadloos denkt, als de „zwymery" zoo door gaat, zal hij volle drie uur later dan waarop gerekend is in New-York zyn. Hy zit stil voor zijn toestel. Hy heeft geen vrees waarom ook hy is koel- strakke aandacht. Het schip stevent lang zaam door ijs en nevel. Tien uur... Het weder is helder, vrye vaart, de sterren glanzen aan den hemel. Het ijs is teruggeweken naar de kim en slechts nu en dan dryft een ijsschol voorby. Kapitein Smith laat stoom maken. Hy kan niet om een paar voddige ysbrokken zyn naam, den naam van zyn maatschappy, op het spel zetten. Het record is al naar den duivel, maar hy zal toch zien, wat er nog te doen is. De „Titanic" stormt in den nacht vooruit. De zee heefteen kouden,inktzwar ten glans en hier en daar kruift een schuim- veeg; de deining die tegen de ijsvelden op- klotst. Maar wat is dat daar recht voor den boeg dat dampige in den zuiveren, klaren nacht Smith laat een paar streken naar stuurboord uithalen en stuift er voorby. Zijn zenuwen zyn in orde, hy weet wat hij doet, hy doet hetzelfde al 36 jaarlang, het schip is in zijn hand Het zou juist hetzelfde zyn, alsof een treinmachinist de remmen aandraaide, wijl een schaduw over het spoor valt. Het geheele trans-atlantische snelver keer zou uit zijn verband worden gerukt en hü, Smith, heeft Godlof nog goede zenuwen De uitkyk in het kraaiennest geeft een sein er zweeft een witte, fyne nevel in de lucht, de officieren staren tot hun oogen tranen, Smith loopt halve kracht, de roer ganger laat het machtige roer wenden en dan gaat Smith weer volle kracht vooruit. Tien uur twintig... De „Titanic" kraakt. Zy siddert, brult stygt met den boeg omhoog, trilt krampachtig, zich verzettend tegen de ontzaglyke stuurkracht van het doode gewicht, in het achterschip opgeza meld, helt zijdelings over, en een donderende hagel van ysblokken, staal en hout ratelt op het voorschip neder. „Meneer Draadloos" heeft aan alles gedacht, maar niet aan een ongeluk. De telegrafist van de „Republic", die vier-en twintig uren de seintoets beklopte, en eerst twintig uren ae seintoets oesiopte, en eeisi i* «ua» ophield, toen hyletteriykuitzyncelgespoeld wy hernieuwden onze kennismaking op ae i Titanic". Na de aanvaring was hy zoo Toen president Taft definitief vernam, dat majoor Archibald Butt, zyn secretaris, met de „Titanic" in den Oceaan was verdronken, zeide hy bewogen„Ik heb nooit gedacht, dat Archie gered zou zijn. Toen ik hoorde, dat 1500 man met de „Titanic„ omgekomen waren, wist ik, dat ook hy tot de slachtof fers behoorde. Archie was een soldaathy bevond zich overal waar gevaar dreigde„. Miss Mary Young, een der geredde, verteld, dat zy de laatste was, die majoor Butt vaarwel wensehtè. Ik bevond mij in de laatste reddingsboot, zeide Miss Young, welke van de „Titanic" neergelaten werd. Ik kende majoor Butt van Washington en werd. De schepen naderen. Philipps weet het zy zullen haar laatste handvol steenkolen verstoken, want hy heeft het haar in het bewustzyn gehamerd, dat de „Titanic" zinkt, onherroepelyk zinkt, en niet lang meer kan wachten. De „Carpathia" kan om zes uur komen. De „Virginia" zal haar 150 mülen om tien uur achter den rug hebben zy komen geen vrees en J. G. Philipps is tevreden. Zyn taak is het nu nog slechts te melden hoe het er mee staat, dat de waterdichte schotten van het voorschip zyn ingedrukt, de kielplaten zyn doorboord, dat het voor schip aan bakboord reeds onder waterstaat, dat vrouwen en kinderen in de reddingsboo ten zyn gelaten, die ieder oogenblik uitgezet zullen worden, dat er geen hoopmeeris niet de geringste. Om 12.27 hoort de „Virginia" de laatste berichten, reeds verward en onduidelijk J. G. Philipps kan niet meer seinen, en daarom zwygt hy. Hy is nu de man, die met de anderen meeroept: „Vrouwen en kinderen eerst!" Hy helpt wat hy kan, hy dringt zich niet op, hü blyft op den achtergrond en niemand bekommert zich om hem, hy wacht, hy heeft den tyd De booten steken van boord. De „Titanic" zinkt J. G. Phiüpp3 heeft zyn plicht gedaan, zonder een woord te zeggen, en nu gaat hy met de „Titanic" en de anderen naar de haaien zooals de zeelieden zeggen zonder veel ophef Hoe een Cambridge-roeier zich redde. Alle verhalen der overlevenden van de „Titanic" hebben evenveel lof voor de dap perheid van hen, die met het schip zyn ondergegaan, of over boord in de met ys- schotsen bezaaide Oceaan zyn gesprongen. De oogenschynlü'ke tegenspraak in verschil lende verhalen moet hieraar, toegeschreven worden, dat door den reusachtigen omvang van 't schip de schok in sommige gedeelten minder sterk scheen dan in andere gedeelten en dat op het eene dek de kalmte beter en langer bewaard bleef dan op het andere. De geschiedenis van den zelfmoord van den, „Titanic". Na de aanvaring was hy zoo kalm en bedaard, dat iedereen, die met hem in aanraking kwam er door bemoedigd werd. Hy hielp bü het reddingswerk even koel bloedig, alsof hy in de Balon een stoel aan bood. Toen de boot neergelaten was, nam hy zijn hoed af en zeide hy rustig„Good „bye", terwyl hy my met de baud lachend toewuifde. Hy stond op het onder water staande dek, toen onze boot wegvoer en het laatste zag ik dezen dapperen man daar staan, terwyl hy lachend met zyn hoed zwaaide. De snelheid van mailbooten. Er zyn reeds verschillende mededeelingen gedaan betreffende de snelheid, waarmede de „Titanic" stoomde, toen zy op den fis- berg liep. Een daarvan, afkomstig van een der mindere officieren van het collossale schip, behelst, dat het algemeetie bevel was het snelheids-record te slaan, en dat het schip 21 knoopen (bijna 40 kn'ometer per uur) liep, toen de aanvaring plaats had De tweede officier, die van diens'-t was, riep plotseling„Leg om het roer D'e roergan ger gehoorzaamde, maar het was te laat: het schip was op een onderzeescb gedeelte van de ijsberg geloopen. Een van de stewards van de „Carpathia" geeft een belangwekkende lezing van de redding der eerste bootlading schipbreuke lingen, Hij verklaart: „Juist toen het om- streaks half dag was, zagen wy een boot met 18 mannen er in, maar geen enkele vro'jw. De boot was voor niet meer dan eenderde ge vu ld. Alle opvarende konden zonder hulp tegen de Jacobsladder opklimmen, die wy over de verschansing lieten zakken. Ieder hunner kreeg dadelyk een glas brandy of zooveel koffie als zy verkozen. Tusschen kwart over achten en half negen kregen wy de laatste twee booten, tot aan het dolboord geladen met byna uitsluitend vrouwen, veilig langszij. Nadat wy de laatste groep schip breukelingen -gered hadden, kwam de Ca- lifornian aanstoomen. De kapiteins kwamen overeen dat wy recht door naar New-York zouden opstoomen, terwyl de „Oalifomian" zou ODflzien naar nog meerdere redding- De blauwe diamant. Naar van verschillende zyden gemeld wordt is met de „Titanic" ook de beroemde blau we diamant. De zoogenaamde Hope-diamant welke een waarde heeft van 3/. millioen gulden, in den Oceaan verdwenen. Deze steen heeft, naar vertelt wordt aan al zyn bezitters ongeluk gebracht. Zijn laatste eige naar was een Amerikaan mr. MacLean in Washinton, die hem in Januari kocht en nu naar Amerika wilde overbrengen. De steen is uit Indie afkomstig en werd door een zekeren Winigbea in het midden der zestiende eeuw naar Venetië gebracht. Een lid der Dogenfamilie Morosini kocht den diamant, welks schoonheid door dichters bezongen werd. De Indiër had echter bui ten den steen nog iets anders naar Euro pa mee gebracht nl. be besmetting der bui lenpest, en kort na zyn aankomst brak de vreeselijke ziekte te Venetië uit. Morosini vluchtte met den blauwen diamant naar Florence, waarheen hem de ziekte volgde, die iii korten tyd de handel dezer bloeiende stad lam legde. Morosini viel eveneens als slachtoffer dezer besmettelijke ziekte. De steen kwam toen in handen van een Floren- tynsche leg eraanvoerder, decondottiereMar- siüo die niet lang daarna doodgeschoten werd De diamant wisselde van toen af voortdu rend van eigenaars, die allen een geweld- dadigen dood stierven. Onder hen noemen wy Marie Antoinette, de gemalin van Lo- dewyk XVI, die beiden het hoofd op het schavot verloren, en prinses Lamballe, een hofdame van Marie Antoinette, die door een woedende volksmassa werd onthoofd. Aan het begin van de vorige eeuw bevond de steen zich in het Italiaansche klooster San Cosimo. Daar viel hij den soldaten der eerste Fransche republiek in handen. Generaal Lasalle kocht hem voor een spot.prys van een der plunderaars; weinige dagen later viel hy in den slag by Lodi. Tal van jaren later dook de blauwe dia mant in Spanje op. Een jong diplomaat, Don Jose Ruiz y Margal was de eigenaar. Op een dienstreis, welke Don Ruiz in de onveilige provinsie Catalonië doen moest, werd hy door dronken matrozen vermoord en beroofd. De daders werden op een na gearresteerd en terechtgesteld. De ontsnapte vluchtte op een West-Indië-vaarder.Degroote strengheid van den kapitein gaf hem en eenige matrozen aanleiding tot muitery over te gaan. De kapitein wist het oproer echter meester te worden en liet de belhamels aan de raas van het schip ophangen. Een der terechtgestelden droeg aan den vinger een kostbaren ring met den blauwen dia mant. De kapitein maakte zich van den ring meester, maar heeft zich niet lang over zyn schat kunnen verheugen, want spoedig na de landing te Vera-Cruz aan de Mexicaan- sche Golf, werd hy in een speelhol door een avonturier vermoord. Het lyk van den ka pitein vond men in een gracht, de ring met den diamant waren evenwel verdwenen. Later werd hy in het bezit gevonden van een Engelschman, die by een openbare tooneelvoorstelling tengevolge van het in storten van een tribune om het leven kwam. Onder de passagiers op het stoomschip „Seyne," dat in den herfst van 1909 bjj Singa pore verongelukte .bevond zich ook de rijke Spanjaard Sennor Habib, die den beroemden diamant by zich drceg toen hetschip verging. Zoo scheen dan eindelyk de gevaarlyke diamant onschadelyk gemaakt te zyn. Maar duikers die het wrak van de „Seyne" door zochten, brachten den steen weer te voor- schyn. Waarschynlyk rust zy nu voor goed op den bodem van den Oceaan. Ernstige heidebranden. Men schryft Als de hitte dezer dagen blyft voortduren, zoo is het te vreezen, dat de verleden jaar zoozeer door brand geteisterde Peelstreek ook thans het slachtoffer hiervan zal worden. Want nauwelyks zijn de warme dagen aangebroken, of de Peel brandt weer. Tus schen Gelddorp en Murlo was het gistermid dag een groote vlammenzee, bundels heide en bosch brandden afzelfs werden boerde- ryen een prooi der vlammen. Te Murlo werd de boerdery van boer R., (die verzekerd was, door het vuur aangetast, zooals Dinsdagoch tend reeds vermeld was. In Gemert is het er nog erger aan toe. Door onbekende oorzaak ontstond brand bij P. v. Z. De vlammen sloegen over op andere woningen, die door de geweldige droogte ruimschoots voedsel hiervoor boden. In korten tyd stonden twaalf arbeiderswo ningen in brand en een boerdery. Van een geheele rij woningen kon slechts één gered worden door het gestadig bespuiten door de brandweer. Een woning is niet verzekerd en byna geen van de inboedels. Maandag, tegen 't vallen van geraakte aan den Hengelosehen gemeente Lonneker, het 2-jarig den arbeider Lammers in een opt Toen de kleine gevonden werd, levensgeesten reeds geweken. Te Zydbroek is de landbouwer verdronken. Een hevige boschbrand woed Weert en Dedel, die nog wordt kerd door den sterken wind. De aanzienlyk. Vermoedelyke oorz] neerkomen van vonken uit een in het bosch. ('a Omtrent den grooten brandl Gemert gewoed heeft, lezen wy d nog het volgende in de „sHert. Hedenmiddag omtrent half t stond er brand in de woning v Zeeland, slageren winkelier op hei De eerste vlam werd gezien schoorsteen af, zoodat waarschf een defect in den schoorsteen ontstaan is, dat in zeer kortei vreeselyk uitbreidde. Met de woning van Van Zeela onmiddellyk mee in lichten laaii gen van M. Vos, Mart. Pennin Maas. Nu sloegen de vlammen ov heen en tastten de woning aan Verhappen. Van diens woning vuur over naar 'thuis bewoond van Doornik en in eigendom toebl aan de wed. v. d. Broek te Boek dicht aangrenzende blok woningen door A. Mickers, landbouwer, Ad melen, winkelier, L. Klerks, wi gez. Dorelyers, ging spoedig daarn; in vlammen op. Uit deze laatstel was nog al vry wat huisraad ge De nieuwe boerderü van Joh melen, geheel van steen eh pan| trokken, bood noggeruimen tyd maar de hitte was zoo groot end' hout en stroo op de achterstraat! veel voedsel aan het vuur, dat boerderij 'tniet langer houden j vlammen opging. Intusschen waren echter de bral op het tooneel verschenen. Met ij van alle krachten, wist men het' te vry waren. Het bleek echter brandweer zeer onvoldoende is. Zcj we, dat meer dan één spuitgeheel stond, of wel omdat de brandm geruimen tyd overleden waren, c dat zy niet verschenen. Tegeli boerdery van Joh. v. Dommelen het huis van de wed. Smits, bew de eigenares, door Joh. van Exe Antonia van Deursen, in volle oogenblik vreesde men, dat ook d gelegen woning van deRooyakke vuur vatten, waardoor dan nog woningen zouden zyn afgebrand gebeurde dit niet. 't Was dan oo dan erg. Niet minder dan 14 gezin dakloos. De verbrandde gebouwen zijil zekerd. De inboedels van Joh M van Doornik en Joh. v. Exel ech Ds. Ewoldt. Men seint uit Heerenveen Ds. Ewoldt is weer gevankelük nengebrachf. Zyn gevangenhoudi 1611. Pleizierig De landbouwer P., uit IJsehl Maandagavond te R'dam verzeil in een clandestien café, Boeren; waar hem een portefeuille niet 2; ontrold is. Een huiszoeking in gen leverde geen resultaat. Diefstallen. Rechercheurs hebben te Rottei gehouden de schippersknechts W P. V., beiden zonder vast woonv worden verdacht de daders te zy aantal pakken en pakjesin den la uit bestelwagens en van handwa; straat gepleegd. Hun wordt ondei laste gelegd, diefstal van een pak, de veiligheidsstoppen, van twint sigaren, van 12 dozyn duimstok! dozyn muizenvallen, van 12 kistje een vaatje margarine, coupons ke nel, roode en witte zakdoeken, I langwerpige en vierkante doozen toestellen en kinderbytringen, en laatste pakket, dat op den Midi aldaar van een handwagen gesto] is de eigenaar niet bekend. Hem zocht zich te melden op het hoofdbl politie aan het Haagsche veer. Ven heling van het gestolene is gearrJ koopman J. C. van G-, uit de Lal straat. (N.| De Landbouw Onderlin Plaatselijke Ongevallen Comn „Overflakkee'' De Provincie Zuid-Holland is 32 P. O. C.-»- In 1910 hadden er in deze Prcj ongevallen plaats. In Overflakkee met 81 leden vallen of op 100 leden 38. In Hoekschewaard met791edei vallen of op 100 leden 28. In Voorne met 79 ieden, 15 o of op 100 leden 19.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1912 | | pagina 6