JOH. KERN,
Dure Boter.
LANDBOUWERS.
GRAS- EN
KLAVERZADEN
Koopt voor 1912
W. y. d. HEIJDEN,
40 cent per pondspak.
20 cent per pondspak.
DE RAMP DER „TITANIC".
Het verhaal van Beesly.
adver t entiën.
D. Breesnee, NieuweTonge
Flakkeesche Stoomwasch-,
Strijk- en Badinrichting
Waltham Kaiserstnnfle
SPECIALITEIT IN UURWERKEN.
Halfmaanster Zenith
W. de Moou, Sommelsdijk
Dirksland, nabij Tramstation.
JOH. V. HEIJDEN,
MACHINALE BREIERTJ.
ZAAD- EN BLOEMENHANDEL.
BOERENLEENBANK
tijd en de behandeling dus geruimen
zou vorderen.
„Het getob met dit ontwerp valt dan
ook naar onze overtuiging niet in de
eerste plaats te wijten aan het gepraat
van Links, maar vindt zijn oorzaak
vooral in het gebrek aan overeenstemming
Rechts. 2.
„Dat te erkennen schijnt ons plicht.
Want het is o. i. de waarheid." 3.
lo. Het voorstel-Brummelkamp werd
door de clericale meerderheid verworpen.
Het meerendeel der tegenstemmers toch
behoorde tot de rechterzijde.
2o. de Standaard noemde de Bakkers
wet een appel van twist en juichte het
toe, dat zij niet in behandeling zou ko
men.
3o. de waarheid moet men nu een
maal niet in de Standaard zoeken
De „Telegraaf-correspondent in Londen
schrijft op j.l. 19 April.
Nu komt het nieuws, waarop heel de be
schaafde wereld, vooral de Angelsaksische,
deze week met smart heeft gewacht. Nu de
„Carpathia" behouden te New-York is aange
komen met de zevenhonderd schipbreuke
lingen van de „Titanic", die door haar wer
den gered, zullen wij een vloed van verhalen
krijgen over de zoo ontzettend tragische
gebeurtenis, die zich Zondagnacht op den
Grooten Oceaan in een met ijs bezaaide zee
heeft afgespeeld.
Ik heb geen tijd om uit te weiden over
het geheimzinnig stilzwygen gedurende de
laatste dagen van eerstgenoemde Cunard-
liner. Het noodige daarover heb ik reeds
geseind. Ongetwijfeld zal dat stilzwijgen wel
bewaard zijn op verzoek van den heer Bruce
Ismay, de directeur van de White Star-lijn,
die tot den geredden behoort en heel wat
te verantwoorden krijgt. Volgens een
Exchange-kabelgram uit New-York, zeide hij
aldaar onmiddellijk na de landing.
„Ik nam plaats in de laatste reddingsboot,
die van de „Titanic" werd neergelaten". En
op een vraag, of er toen nog meer vrouwen
en kinderen aan boord varen antwoordde hij
„Ik ben zeker van niet".
Onder de verhalen van geredden, die hier
hedenochtend uit New-York ontvangen en
gepubliceeerd werden, trof mij vooral het
sobere, kalme maar daarom niet minder
aangrijpende getuigenis van een Londenaar,
den heer Beesley. Ik seinde er reeds een
resumé van. Hier volgt het gansche verhaal
van dien gelukkig geredden Engelsman
„Van Queenstown was de reis rustig en
voorspoedig. Wjj hadden zeer mooi weer ge
troffen. De zee was kalm, de wind al den
tijd van West tot Zuidwest. De temperatuur
was zeer laag, inzonderheid den laatstendag.
Ja, Zondagavond was het haast te koud om
op dek te toeven.
Ik was tien minuten in mijn kooi geweest
toen 'k omstreeks een kwartier na tienen
een lichte schok gevoelde. Spoedig daarna
werd 'n tweeden schok gemerkt, maar niet
erg genoeg om zelfs de meest zenuwachtigen
te verontrusten. De machines bleven echter
onmiddellijk daarna stilstaan. Ik dacht aan
vankelijk dat de boot een schroef verloren
had.
In mijn chamber-cloak ging ik naar het
dek en zag daar slechts weinige passa
giers, die op de zelfde manier gekleed naar
boven waren gekomen, om te informeeren,
waarom wij hadden gestopt, maar niemand
toonde eenige bezorgdheid. Wfj zagen door
het venster van de rooksalon dat daar
binnen kaart werd gespeeld. Ik ging in de
salon en vtoeg ofmen daariets naders wist.
Zij hadden van de botsing niets gemerkt
keken door het venster en zagen dichtbij,
ter zijde van de boot, een grooten ijsberg
passeeren. Zij dachten, dat de boot er slechts
langs geschuurd was en waren naar buiten
geweest om te zien, of er schade was aange
richt.
Niemand van ons had er natuurlijk het
minste idee van, dat de boot van onderen
doorboord was door een ijsberg.
Het kaartspel werd hervat en zonder eenige
gedachten aan een ongeluk, keerde ik naar
mijn hut terug, om te lezen, totdat wjj weer
gingen varen. Ik zag nimmer een der kaart
spelers of toeschouwers terug.
Toen ik een oogenblik later hoorde, dat
er personen naar boven gingen, verliet ook
ik mijn hut weer en bevond, dat iedereen
wilde weten warom de machines waren
blijven stilstaan zonder twijfel waren velen
van hen gewekt geworden door hetplotseling
ophouden van de trilling, waaraan wjj ge
durende vier dagen aan boord gewend waren
geworden.
Mij opnieuw naar het dek begevende, zag
ik de boot duidelijk van voor tot achterste
ven naar beneden hellen, maar niets wetend
van hetgeen er was gebeurd, maakte ik de i
gevolgtrekking, dat de voorstecompartemen- i
ten met water gevuld waren en het schip door
het gewicht daarvan naar beneden helde, i
Andermaal ging ik naar mijn hut terug i
en trok warmer kleeding aan. Terwijl ik
daarmede bezig was werd er geroepen „Alle
passagiers aan dek metreddingsgordelsom".
Wij wandelden andermaal langzaam naar
boven, met een reddigsgordel om over onze l
kleeding, maar zeis toen vermoedden wij nog
maar, dat de kapitein slechts een wijzen -
voorzorgsmaatregel nam en wij spoedig weer
naar ons bed terug zouden kunnen keeren.
Er was hoegenaamd geen paniek of uitdruk
king van bezorgdheid.
1 Ik veronderstel, dat dat moet worden toe-
1 geschreven aan de uitermate kalmte van den
t nacht en de afwezigheid van eenig teeken
van een ongeluk. De boot lag compleet stil
i en uitgezonderd de zachte helling, naar ik
geloof op dat moment niet door een op de
tien personen bespeurd, was er geen zicht
baar teeken van een naderend onheil.
De boot lag als te wachten op een bevel,
1 om weer vooruit te gaan, wanneer een kleine
1 reperatie was aangebracht. Maar enkele
1 oogenblikken later zagen wij, dat de dek-
kleeden van de reddingsloepen gelicht wer
den en de aangewezen manschappen er
post bjj vatten, om de touwen los te maken,
die de sloepen naar beneden moesten laten
Eerst toen werd het ons duidelijk, dat er
iets ernstigers was gebeurd dan wij anvanke-
lijk meenden.
Mijn eerste gedachte was naar beneden te
gaan, om meer kleeren en eenig geld te halen
maar toen ik de passagiers de trappen op
zag stroomen, besloot ik geen verwaring te
stichten onder al die menigte door naar mijn
hut te gaan.
Toen hoorden wij eensklaps het bevel
„Alle mannen achteruit van de sloepen af
en alle dames terug naar het benedendek".
Dit was de rook-salon, of dek B. De mannen
stonden allemaal van desloepen verwijderd.
In diepe stilte wachtende, sommigen leunen
de tegen de verschansingen, anderen lang
zaam op en neer wandelende.
De sloepen werden naar buiten geslingerd
en van het dek A. neergelaten tot op gelijke
hoogte met het dek B., waar alle vrouwen
verzameld waren en rustig in de sloepen
gingen, met uitzondering van enkelen, die
haar echtgenooten niet wilden verlaten.
In sommige gevallen werden zij van haar
mannen losgerukt en in desloepen geduwd,
maar in vele gevallen werd haar veroor
loofd te blijven.
Over de verschansing kijkende, kon men
de sloepen van den achtersteven reeds in
zee zien en langzaam in de duisternis weg
drijven.
Weldra weiden de sloepen vlak bij mij
neergelaten met veel gekras, toen de nieuwe
touwen gleden door de katrollen, tot dertig
M. van het water verwijderd.
Een officier in uniform kwam opdagen
en riep, toen de sloep naar beneden ging.
„Als gü drijft, roei dan naar de kampanje-
ladder en blijf daar met andere sloepen tot
nadere ordets".
„Ja, ja, mijnheer", kwam het antwoord
van beneden, maar ik geloof niet, dat eenige
sloep bjj machte was, dat bevel op te vol
gen, want, toen zij te water waren en de
roeiriemen aan het werk gingen, werd de
positie der snel zinkende boot veel duidelijker.
De zeelieden zagen allemaal te wel in, dat
zij niets anders konden doen dan van het
zinkende schip weg te roeien en zoodoende
ten minste eenige levens te redden.
Zij begrepen zonder twijfel, dat de zuiging
van een zoo reusachtig gevaarte buitenge
woon gevaarlijk zou zijn voor een zeer volle
sloep voornamelijk met vrouwen gevuld.
Gedurende al dezen tijd was er geen spoor
van wanorde. Er was geen paniek, geen
bestorming van de sloepen en met zulke
tooneelen van hysterisch snikkende vrouwen,
zooals gewoonlijk in dergelijke gevallen
voorkonden. (Dit verbaast, lijkt al te mooi
en klopt niet met de verhalen van andere
geredden. Maar het is best mogelijk, dat mr.
Beesley vanvoren niet kon bemerken wat
er vanachteren op een zoo groote boot ge
schiedde. Corr. „D. T.")
Iedereen scheen zoo langzaam het nade
rende gevaar te beseffen, zoodat, toen wij
allemaal begrepen weldra in de zee te zullen
liggen, met slechts een reddingsgordel om
te blijven drijven totdat passeerende booten
ons er uit haalden, het werkelijk wonder
baarlijk was hoe kalm iedereen bleef, hoeveel
zelfbeheersching wij toonden, toen een voor
een de sloepen, gevuld met vrouwen en
kinderen, werden neergelaten en in de duis
ternis wegroeiden.
Eensklaps ging de mededeeling rond, dat de
mannen zouden gaan in de sloepen aan
stuurboordzijde. Ik bevond mij aan bakboord
zijde. De meeste mannen wandelden dwars
over het dek, om te zien, of de mededee
ling juist was. Ik bleef waar ik was en kort
daarop hoorde ik roepen „Zijn er nog meer
dames
Kijkende over de verschansing, zag ik
sloep No. B slingeren gelijk met dek B. Zij
was slechts half vol vrouwen. Opnieuw
werd er geroepen: „Zijn ernogmeerdames?"
Ik zag er geen komen. Toen zagik een dei-
bemanning naar mjj opkijken en vragen
„Zijn er nog dames bij u op het dek, sir?"
„Neen" antwoordde ik.
„Dan doet u beter er in te springen", riep
dezelfde stem. Ik gaf daaraan gevolg en viel
op den bodem van de sloep, toen er werd
geroepen: „Laat neer!"
Toen de sloep begon te zakken werden
er plotseling twee dames op dek B. geduwd
door de menigte en een kind van tien maan-
den werd na haar in de sloep gelaten. Daarop
zakten wij, terwijl er werd geroepen tot
degenen, die ons neerlieten „Gelijk", „Ach
ter", „Voor", „Beiden tegelijk", totdat wij j
twee h drie meters van de zee verwijderd
waren.
Daarop ontstond die angstige tijd, dien
wij hadden van het verlaten van het dek
tot w\j op de „Carpathia" kwamen.
Onmiddellijk onder onze sloep was de af
voerbuis der vet koelers en een geweldige
stroom water kwam uit de zijde der boot,
even boven de oppervlakte der zee. Het was
zeer hard noodig ons van die plaats te ver
wijderen. wilden wij bij het bereiken van de
waterspiegel niet overstroomd worden.
Wij hadden geen officieren aan boord, noch
eenig matroos, om het bevel over onze sloep
op zich te nemen 1 Daarom schreeuwde een
der stokers: „Laat iemand de bout zoeken,
die de sloep van de touwen bevrijdt". Maar
niemand wist waar die bout was. Wij voel
den over den bodem en langs de zijden,
maar zonder iets te vinden. Het was moeilijk
zich onder zooveel menschen te bewegen.
Wij hadden zestig a zeventig aan boord 1
Wü zakten verder en dreven weldra, met
touwen nog aan de sloep vast. De stroom
uit de afvoerbuis dreef ons van de boot weg,
maar de beweging der zee dreef ons weer
tegen haar aan.
Het gevolg dier bewegingen was, dat wfj
parallel met de bootzijde kwamen te liggen,
vlak bij de andere sloep, 14, die fluks met
mannen werd gevuld en snel op onsaf kwam
zoodat onze sloep gevaar liep onder water
te worden geduwd.
„Stop 14 neer te laten 1" schreeuwde onze
bemanningen die van No. 14,thansongeveer
twintig voet boven ons, riep hetzelfde. De
afstand naar boven wasechter wel zeventig
voet en het geraas der katrollen moet alles
onverstaanbaar hebben gemaakt voot de
manschappen boven, want al verder naar
beneden kwam sloep 14 vijftien voet, tien,
vjjf en duidelijk konden een stoker en ik
den bodem aanraken van de sloep boven
onze hoofden. Nog een beetje verder zakken
en we zouden haar op onze hoofden hebben
gehad.
In dit hachelijke moment sprong een an
dere stoker in ons midden op sneed met
zijn mes de touwen van onze sloep door
en net op tpd dreef het water der ofvoerbuis
ons weg van de plaats, waar No. 14 te water
gleed. Onze sloepen raakten elkander haast.
W(j dreven spoedig weg en toen onze roei
riemen in beweging kwamen gingen wij
regelrecht uit de nabijheid der boot.
Onze bemanning scheen hoofdzakelijk uit
koks te bestaan Zij zaten in hun witte buis
jes bij tweeen aan een riem, met een stoker
aan het stuur. Er werd.van het eene eind dei-
sloep naar het andere geschreewd en gedis
puteerd, welke richting we zouden kiezen.
Deze moeilijkheid werd opgelost, doordien
wij den stoker tot commandant benoemden
en allemaal besloten hem te gehoorzamen.
Hij maakte er terstond werk van ons in
aanraking te brengen met de andere sloepen
door ze toe te roepen en zoo dicht als veilig
was te naderen, daardoor konden wij beter
opgemerkt worden als 's morgens zoekboo-
ten kwamen opdagen om ons te redden.
Het was nu 1 uur 's morgens. Het sterre-
licht van den nacht was prachtig, doch geen
maan was te bespeuren en daarom was de
duisternis groot. De zee was zoo kalm als
een vijver. Slechts een kleine deining deed
de sloep wiegelen. Het was een prachtige
nacht, slechts de bittere koude was onaange
naam.
In de verte geleek de „Titanic" een ontzag
wekkend gevaarte een silhouet vormend te
gen hetschitterend firraament.Iederkijkgat
en salon glom van licht. Hier was onmoge
lijk te denken, dat iets niet in den haak kon
zijn met zulk een gevaarte, was het niet dat
de helling steeds duidelijker werd.
Omstreeks 2 uur bespeurden wij dat zij
snel zonk, met boegen en brug geheel onder
water. Langzaam zonk zij vanvoren met de
achtersteven rechtop. De lichten der hutten
en salons, die sinds ons verlaten van de boot
niet geflikkerd hadden, deden dat heel even
tjes en gingen toen geheel uit. Tegelijkertijd
raasde de machinerie der boot met een zoo
klagend geratel, dat het mylen in 't rond
kon worden gehoord.
Dat was het meest onheilspellende geluid,
ooit op het midden van de Oceaan gehoord.
Maar het einde was nog niet gekomen. Tot
onze groote verbazing bleef de boot een
poosje in dien rechtop staanden stand. Ik
schat het op vijf minuten.
Het was zeker gedurende enkele minuten,
dat wij op minstens 150-voet afstand de
„Titanic„ in de lucht zagen steken, donker
tegen het uitspansel afteekenend. En toen
met een rustig hellend duiken, verdween
zij onder de oppervlakte van den Oceaan
Onze oogen zagen voor het laatst de reus
achtige boot, waarmede wij van Southamp
ton vertrokken.
En toen drong tot ons door het meest
hartverscheurende gehuil, dat menschelijke
wezens ooit hoorden, de kreten van hon
derden onzer medemenschen, worstelende
in de met ijs bezaaide zee roepende om
hulp met een bede, die niet verhoord kon
worden.
Wij verlangen terug te keeren en enkelen
te redden van degenen, die daar wanhopig
lagen te zwemmen en riepen om hulp. Maar
onze sloep was al zóó vol, dat het een wis
sen ondergang voor ons allen zou hebben
beduid".
Hier eindigt het verhaal van den En-
gelschman. Terecht. Want die laatsterege
len priemen door ons hart.
't Is vei schrik kei ijk zoo te sterven in een
nacht op zee te verdrinken temidden van
ijs, zonder hoop op redding 1
't Is ontzettender dat machteloos aan te
zien en heel het leven lang die huivering- 1
wekkende herrinnering in het gemoed te
blijven dragen.
HET BESTE ADRES VOOR
IS
DORPSWEG SOMMELSDIJK
BADTAEIEP
-voor lEo-o-cLe err -warme lru.lp-
en ta.o-o.c3a.e--bad.en.
1 bad le klassef 0,25
by abonnement (1 kaart van 20 stuks) 4,
1 bad 2e klasse0,15
bjj abonnement (1 kaart van 20 stuks) 2,50
1 stortbad0,10
by abonnement (1 kaart van 20 stuks) 1,75
HORLOGER EN GOUDSMID.
RUIME KEUZE ALLER SOORTEN
Amerik en Zwitsersche Horloges
Goud en Zilverwerken.
Klokken, Pendules en Barometers
LAAGSTE PRIJSNOTEERING.
Veneta Rijwielen
Humber Rijwielen
2 Rover Rijwielen
I Cleveland Rijwielen
Metallicus Jongens Rijw. =-•
Metallicus Meisjes Rijw.
Slagers Rijwielen =-
03 enz. enz. j|'
13-7 BIJ
Oude rijwielen worden tegen de hoogste
prijzen ingeruild.
VRAAGT PRIJSCOURANT.
VAN NELLE's KOFFIE en THEE,
TABAK, SIGAREN en SIGARETTEN,
GALANTERIEN, LEDERWAREN,
SCHILDERIJEN en LIJSTEN in alle soorten,
Boldoot's Eau de Cologne en Toiletzeep,
KORFF's CACAO en CHOCOLAAD.
Geheel nieuwe sorteering KASTRANDEN,
Wit KASTPAPIER zeer zwaar per boek 35 ct.
SCHRIJFBOEKEN en PAPIER,
prima soorten en lage prijzen.
MIDDELHABNIS—SOMMELSDIJK.
De bank leent gelden aan leden tegen U/s'/ê
'sjaars. Zij neemt gelden op tegen 3,36 o/o's jaars,
ook van niet-leden. Voorschotten kunnen dage
lijks aangevraagd worden bij een der leden van
het Bestuur.
Gelegenheid tot inbrengen en terugbetaling
van gelden eiken Maandagavond enVrijdagavond
van 68 uur ten huize van den kassier
D. JOPPE Cat., te Sommelsdijk.
IflTFM I fl is de beste ver-
pakte margarine
welke de dure natuurboter vervangt.