Officieel Nieuws- en Advertentieblad HANDEL OIJ, Sonnnelsdijk. REGENSBURG, NING de Schoonmaak isser, Sommelsdijk NDROUVERS. kt to Onde Tonge IBDEWEIJ Wz, voor Overflakkee en Goedereede. EERSTE BLAD. Het laatste geluk. RSEIZOEN PRINS, 12de Jaargang. Woensdag 17 April 1912. No. 22 Middeiharnis. Karpetten, Zeilen, atten, Tafelfeieeden, APIERHANDEL melsdijk Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij VAN van KEN. TIJDSCHRIFTEN, i- en WEEKBLADEN. Advertentiën worden aan- Ue Couranten en tijdschriften, ing van prijs. talogus van Buitenlandse he voorzien van EN KANTOORBOEKEN, OEKEN EN BIJBELS, PENHOUDERS, enz. enz. RDEN EN STEMPELS, zage het Maandregister van schenen boeken. rdervoort 157, Den Haag. TELL. 39L3. e EERSTE DONDERDAG and in het Hotel MEIJER n zijn voor alle mond- unsttanden enz. van 12 N HET bij de 13—6 ouds bekende adres. woordiger voor de van firma VAN DEN BOSCH js in ZAAIGRANEN enz. estellingen aanneemt en zichtigen zijn. 13—10 272 MIDDELHARNIS. keuze n LEERBOEKEN, JFBEHOEFTEN, TTJLENBOEKEN enz. eidenheid CHTKAARTEN TIEKAARTJES enz. bestaande KERKBOEKJES voor knip enz. n KERKBIJBELS DOOZEN POST, ENTIEKAARTEN enz. LATEN voor schilderyen. TENHANDEL. - BOEKBINDERIJ, g eene groote voorraad AGSCHOOLBOEKJES voor ruim verminderde prijzen. 2 cents sigaar, den. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. XJltg-a/ve der te Middeiharnis. Prijs der Advertentiën: van 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis. Klein gedoe. Wat is het toch eigenlijk een bitter klein gedoe van de Rechterzijde, dat ze baar tekort op wetgevend gebied tracht te verklaren uit te groote breedsprakig heid van de oppositie. We zouden willen vragen of door dit feit zelf de coalitie en het op haar steunende kabinet niet reeds geoordeeld en veroordeeld is. Wanneer men eene meerderheid in de Tweede Kamer heeft van 18 stemmen, en daar naast eene meerderheid in de Eerste Ka mer van 14 stemmen, dan moest men toch begrijpen, dat er zeker soort uit vluchten zijn, waarvan het allereerste begrip van politiek fatsoen terughoudt. Zoover wij ook weten, heeft nimmer eene Regeeringspartij daartoe in ons va derland hare toevlucht gezocht, men was totnogtoe gewend zijne taak ten einde te b/engen zonder praatjes, en die eerst neer te leggen, als gewichtige politieke gebeurtenis daartoe dwongzoo Mackey, zoo Tak van Poortvliet, zoo Roël, zoo Pierson, zoo Kuyper, zoo De Meester. Maar nu er geen groote onderwijswetten (wel te verstaan onderwijs-subsidie- wetten) meer te geven zijn, en daardoor meer dan ooit in het licht treedt, hoe of gemis aan overeenstemming over de gewichtigste vraagstukken van den dag de coalitie tot politieke impotentie doemt komt men met het kinderachtige en te vens onhoudbare verweer, dat Links door rekking van de debatten de goede afwikkeling van zaken zou bemoeilijken. Een argument, waarmede men aan die zijde toch wel wat voorzichtig mag zijn laat men zich daar herinneren, hoe in dertijd het debat over de sociale verze kering, waarbij Talma zoo in het gedrang kwam, gesmoord werd, omdat men geen tijd te verliezen had, en hoe weinige weken later het Paaschrecès een onge dacht verlengstuk kreeg, omdat er niets voor openbare behandeling gereed was. Bij de laatste algemeene beschouwin gen over de Staatsbegrooting heeft Prof. Drucker er op gewezen, hoe het minis terie-van Houten-Roëll, en dat nog wel FEVILLJSTOJV. NAAR FELIX HOLLAENDER, 27) En daardoor vergat ik het belachelijke, dat er in gelegen was, dat bij me bereids vergeven wilde en zich als mijn meester voordeed, en aanhoudend ver telde, dat bij de man was, die zoo en zoo dacht, maar een mensch van hoogen zin en ruime inzichten. Maar ik verzocht hem van heeler harte, iedere gedachte aan mij op te geven. Ik zou ook niet de rechte vrouw voor hem zijn, ik was grenzeloos trotschen bijgeloovig. Dat alles schrikte hem niet af, hij wist het ook. En juist daaruit was zijn ongeluk geboren, want dat had hem in mij aangetrokken Ook had hij de vaste overtuiging, dat ik de beste huisvrouw zijn zou. Toen ik hem zoo voor me zag, met den vasten wil, het recht dat hij krachtens zijn liefde op mij meende te hebben, te handhaven werd ik beangst. Ik ben vast besloten, antwoordde ik, en daarom geef me voor de laatste maal de hand en laat ons dan in vrede scheiden. De man sidderde. Hij wilde weten waarom zijn zaak vertoren was, en waarom ik hem zoo van me fltiet. ouder groote moeilijkheden, er in ge slaagd is zijn program af to werken, en dat in den tijd van drie jaar. Hoe verder het ministerie-PiersonBorgesius, hoe wel het slechts over eene kleine meer derheid beschikte, alle groote maatrege len, die het zich had voorg.enomen, tot stand bracht. En de afgevaardigde uit Groningen schreet dit terecht hieraan toe, dat die beide ministeries zich den gang van zaken, hun volgorde, hun methode goed hadden afgeba kend. En dat dit ministerie dit niet gedaan had, daarvan was volgens Prof. Drucker een sprekend syrnptoon het voortdurend geharrewar bij de Rechter zijde zelve over de regeling van werk zaamheden. Zooals op 8 Maart 1911, toen de heer Duymaer van Twist, als voor zitter van de Commissie van Rapporteurs over de Bakkerswet, een voorstel in diende, dat lijnrecht tegen bet voorstel van de Centrale Afdeeling ging. Zoo op 24 Mei 1911, toen de heer Van de Velde, voorzitter van de anti-revolutionaire Kamerclub, zich ten heftigste er tegen ver zette, om het wetsontwerp In validiteits- en Ouderdomsverzekering in handen van eene Commissie van Voorbereiding te stellen. Zoo op 8 Juni 1911, toen de heer Nolens zich namens de katholieke Kamerclub verzette tegen het voorstel, om de Militiewet nog te behandelen vóór het zomerrecès enz., enz., enz., te veel om op te noemen. ConcludeeTende, wees de spreker er zoo terecht op, dat de oorzaak van bet onbevredigende van den toestand is en blijft de ongezonde partijgroepeering, en dat het meer en meer is, alsof het stre ven van de tegenwoordige meerderheid er alleen op is gericht, de macht te be houden, terwijl toch inderdaad op den voorgrond behoorde te staan de stelsel matige doorvoering van een wel over wogen pi ogram, en het tot stand brengen van die maatregelen, die men acht te zijn in 's lands belang. Zoo is het. Hier wreekt zich de valsche leuze van „christelijk", die eene homoge niteit moet doen veronderstellen, die pure fictie is. Waarop kan dit kabinet zich met. kracht werpen? Op de lands verdediging misschien, waar het dan toch ook aan een crisis op defensigebied zijn Omdat ik met lijf en ziel jou behoor en nooit nooit je wil loslaten, heb ik hem doen verstaan. Hij sprak geen woord meer. Maar hij zag me op een wijze aan, waarvan ik nu nog huiver. Hij zeide daarop nog iets, dat ik niet verstond. Ik liep zoo snel ik kon weg. Nog eens keek ik om hij liep dicht achter me. En misschien staat hij thans beneden, ging ze bevend voort, en wacht op me ik ben zoo bang Ik had haar stil aangehoord, zonder baar een enkele maal in de reden te vallen. Ik wist dat ze niets verzweeg. Toen trok ik haar naar mij toe en kuste baar lang. zoo lang als men slechts zijn meisje kussen kan, haar handen, haar voorhoofd, haar gesloten oogen, haar zijden zacht haar. Ze werd daarop kalm en haar angst week. 38. Alzoo had de photograaf informaties naar myn leven genomen "Vrouwen en meisjes had ik verleid en ik was in die dingen gewetenloos. Marianne had in baar getrouw rapport deze quaestie niet voorbij gezien, maar mijne rechtvaardiging kon haar bitter weinig schelen. Zij wist, dat ik haar niets uit mijn verleden ver bergen zou en ze was naar dat verleden niet nieuwsgierig. Want ze gevoelde dat al mijn avonturen nietjkonden opwegen tegen een uur van onssamenzijn dat dagelijks mijn teerderheid en ontzag voor haar groeiden. Ze had zonder omzien haar geheele leven mij opgeofferd en als ik op een oogenblik tot haar kwam te zeggenga voor altijd heen, dan zou ze nog eens haar blanke armen om mij heen strenge len en zonder eenig geruisch deze kamer verlaten. oorsprong dankt? ledereen weet wel beter. De militiewet heeft al heel veel van het slikvermogen van de grootste fractie der coalitie gevergd, en haar ter wille wordt de kustverdediging, die zoo veel stof in en huiten ons vaderland heelt opgejaagd, prijs gegeven. Op de sociale verzekering dan? Hoe ',ou dat kunnen, waar de „christelijk-histori- schen, om van andere conservatieve ele menten in de coaiitie niet te spreken, van dergelijke maatregelen eigenlijk niets hebben moeten, waar niemand minder dan de heer De Savmnin Lohman een waren kruistocht predikt tegen het stel sel van verplichte verzekering? Ja, zelfs op dit terrein, waar men vroeger elkaar vredig tegemoet kon treden, omdat men toen, vóór 1905, gezamenlijk streed voor eene subsidie, die het voortbestaan van het conlessioneele onderwijs waarborgde, ziet men elkaar met wantrouwen aan, en menig gereformeerd man van Rechts, in wien, trots coalitie en al, nog een enker dropje geuzenbloed is overgebleven, hoort het met zorg aan, als baron van Wijn bergen er met pralendeonvoorzichligheid voor uitkomt dat het toch eigenlijk zijne geliefde kloosterscholen zijn, die "het meest van het subsidiestelsel profiteeren. Zoo is er overal onmacht, een gevolg van het niets-zeggende christelijk etiket. Niets-zeggend Dat deze qualificatie juist is, we hebben daarvan dezer dagen de bevestiging gehad van niemand min der dan vandr. Kuyper zei ven. Naar aanleiding van de voorgenomen oprich ting van een Christelijk Volksdagblad, schreef „De Standaard": „De titel christelijk zegt, zooals deze hier gebezigd wordt, niets. Die titel is niet toegelicht. Hij is niet uitgelegd. Hij ontving zelfs niet de minste omlijning en verduidelijking. Is onze roomsche bevolking niet christelijk En zoo thans wel niemand meer het tegendeel beweert, zijn er dan ook roomsch-christenen onder begrepen Christelijk is confessioneel of etisch, zoo 't protestantsch zal zijn. Wat nu is hier bedoeld? Is het een redactie, gemengd uit wie de Heilige Schrift als uitgangspunt neemt, en uit wie de Heilige Schrift met ethische cri- tiek ondermijnt? Is christelijk bedoeld in democratischen zin, of alleen als anti- Mijn goede naam drukt me niet. Ik ben een man, die niets om de goede burgerlui geeft. Ik ben zoo vrij als een vogel en heb dieniet noodig. Ik kan gaan waar ik wil. Ik lach in mijn zeiven. Van den schrijftafel daar blikt Dorothea staalhard op mij neer En Marianne's leven is verwoest, fluistert een stem mij in bet oor. Wat zal daarvan worden Wat zal de toekomst ons brengen Als een blinde staat zij Ivoor een afgrond. De photograaf, die bet leven en de menschen kent, heeft het gezegd. We moeten weg, ver weg. We hangen aan elkaar zooals een boom in den grond vast zit ik wortel in haar. De nacht daalt drukkend in mijn kamer en be nauwt me. Ik ril op mijn bed, tracht te slapen .mijn'eden zijn verlamd. Een nauwelijks hoorbaar zacht geluid van Cijm- balen en Violen dringt tot me door De gasten zijn bijeen, de bruiloftsmaaltijd begint En ik ben de bruidegom en jij de bruid Een oude melodie hoor ik. En ik ben de bruidegom en jij de bruid De gasten verlaten op de teenen de zaal. De muzikanten houden op en volgen hun voor beeld, ieder met zijn instrument onder den arm. Een lange vreemde optocht. En Marianne zit naast me in een lang wit kleed en haar lach is niet van deze wereld. We drinken uit groene kelken den hoog rooden wijn. De kelk is slank en fijn en trilt in onze handen. Skaal, Marianne skaal socialist Zal het blad politiek anti-revo lutionair ot christelijk-historisch zijn Twee scherp afgescheiden potitieke rich tingen, die met name op het sociaal gebied, dat voor den arbeider zoo hoog belang beeft, keer op keer, vlak tegen over elkander blijken te staan? Wat op het schoolgebied Zal 't dan zijn het gaan in de richting van Dr. Kromsigt, of in de richting door Groen van Prinsterer reeds sedert 1868 aangegeven Allemaal vragen, die beantwoord moeten zijn eer men van wal steekt; en met opzicht tot dit alles verneemt men niets. Wat aan den top van den mast hangt is niets dan een blank stuk doek." Lees hier in plaats van Christelijk Volksdagblad „Christelijke coalitie" „De Beukelaar" zegt het zoo terecht en ge hebt de oorzaken blootgelegd van de politieke malaise in de Rechterzijde, van hare onmacht om iets degelijks tot stand te brengen. En waar de zaak zoo staat moesten mannen van het niveau Jhr. M. O. F. A. M. van Nispen tot Sevenaer zich er althans van onthouden met een ellemaatje uit te meten of een of ander lid van de oppositie wel eens wat beknopter zich zou hebben kunnen uitdrukken om daaraan de schuld tegeven van het langzaam opschieten. Dat alles is zoo bitter klein gedoe, en doel treft het zeker niet. De ware vrijheid!!! Wij lazen onlangs eens in een clericaal blad, dat de ware vrijheid alleen gevon den wordt bij de Roomsche kerk. Bij zoo dwaze uitspraak, die door nagenoeg elke bladzijde van het historieboek wordt gelogenstraft, kan men kwalijk een lach weerhouden. Hoe het met die ware(H) vrijheid is gesteld, heeft de Roomsche heer Baron juist dezer dagen ondervon den. Hij is de man, die op de bekende salarisvergadering der onderwijzers zich scherp uitliet over de houding der cle- ricale coalitie en vooral van de Roomsche kamerleden. Die daad van moed is hem duur te staan gekomen. Roomsche bla den vielen hem heftig aan, Roomsche collega's verloochenden hem in 't open baar. De „ware vrijheid" bleek voorden heer Baron te zijn, dat men van Room- We drinkrn onzen laatsten dronk. We eten ons laatste brbod. We zitten aan ons liefdemaal. Skaal skaal skaal Haar telegram luidde lakoniek Ik wacht je in het Askanische Hof. Marianne." Buiten stroomt de regen. Een rijtnig en dan snel voort. Rij op, koetsier, snel, snel Hij draait zich op den bok naar mij om Bij dit weer en als bet paard valt, wat dan U zult het me niet vergoeden 1 Ik geef hem geen antwoord. Ik kijk naar de troosteloos grijze lucht. Als de koetsier me tarten wil, de beesten bewegen zich bijna niet en de rid komt me als een eeuwig heid voor. Het is duidelyk, dat de kerel geen half werk gedaan heeft. Het is duidelyk, besluit ik, dat men baar het huis uit gejaagd heeft. En nu is zij in de koude hotelkamer en wacht op mij zonder thuis, en weent, verstooten uit het ouderlijk huis. Ik spring uit het rijtuigde portier komt me dien8tijverig tegemoet. Juffrouw Delius Kamer 21. Derde verdieping. Ik luister een oogenblik aan haar deur. Het is st.il, heel stil. Ik klop zacht aan ik wil haar niet overvallen. Daarna open ik zelf de deur. Ze Bteekt mij beide handen toe en staat trotsch en fier voor me. Wordt vervolgd)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1912 | | pagina 1