iOUWEKB.
.s- EK
1RZADEN
lulo.
ff
Officieel
Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
iSSIERS,
ANDEL
IJ, Sommelsdijk.
Het laatste geluk.
Iel. interc. 19.
i en Administratien.
Lal.
ro.
NieuweTonge
Jaargang.
Woensdag 20 Maart 1912.
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
affecten op BINNEN- ea
p BINNEN- en BUITEN-
rende prijzen.
d op huizen en landerijen
reemde banknoten tegen
Meren van derden tegen
buwen enz. enz.
TE ADRES VOOR
IS
VAN
ittesten, welke wij
jendheid is tegen
jiandoeningen.
vreesde tering kan
en die XJ liefhebben
kt geneesmiddel, de
\t het volgende r
liet kon slapen en
\et ik wakker werd
(altijd eene groote
Jgeworden, zoodat
0 gram f 2,— en
entL. I. AKKER,
Mrksland. Wed.
II. Jfuchteren,
Hokten helden
Bakker en SI.
EN. TIJDSCHRIFTEN.,
en WEEKBLADEN.
Ldvertentiên worden aan-
Jouranten en tijdschriften,
van prijs,
rfogus van Buitenlandscha
orzien van
KANTOORBOEKEN,
(EN EN BIJBELS,
NHOUDERS, enz. enz.
EN EN STEMPELS.
Ie hèt Maandregister vaw
lenen boeken.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
"CJltgrscve der
te Middeltiarnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
De leugencampagne.
De vorige week werd te 's Gravenhage
een groote bijeenkomst gehouden, belegd
door verschillende organisatie's der on
derwijzers. Het Nederlandsche onder
wijzersgenootschap, de Bond van Katho
lieke onderwijzers, de Bond van Chris-
lijke onderwijzers hadden gezamelijk
deze betooging op touw gezet. Het doel
was de aandacht der regeering er op te
vestigen, dat de salarissen van de Neder
landsche onderwijzers geheel onvoldoen
de is en verbetering van regeeringswege
ten spoedigste wordt verwacht. Sprekers
van verschillende richting traden op.
Zoo sprak o.a. het antirevolutionaire
kamerlid Oosterbaan en het Roomsche
schoolhoofd Baron. De laatste voerde het
woord, omdat geen der Roomsche kamer
leden zich daartoe bereid had verklaard.
Deze vergadering heeft heel wat beroe
ring in het clericale kamp gebracht. Men
is er blijkbaar van geschrokken, dat de
bijzondere onderwijzers zoo vrijmoedig
voor hun belangen durven opkomen.
Men had tot nu toe zoo heerlijk kunnen
afgeven op dien neutralen Bond van
Nederlandsche onderwijzers. En daar
worden nu uit het Roomsche en antire
volutionaire onderwijzerskamp precies
dezelfde klachten gehoord, dezelfde
eischen gesteld. Zelfs over den toon zal
men voortaan niet meer kunnen vallen
Immers de Bond van openbare onder
wijzers zou het niet gepeperder hebben
kunnen zeggen dan het Roomsche school
hoofd Baron het deed. Laten we nu
dadelijk zeggen, dat wij ons volkomen
kunnen begrijpen, dat de bijzondere
onderwijzers tot deze actie komen. Zij
is hun als 't ware opgedrongen door den
nood. Want de onderwijzerssalarissen
zijn in ons land ten eenemaleon voldoende.
Het is een beschaafd land volkomen
onwaardig, dat de opvoeders der jeugd,
mannen van zekere beschaving en ont
wikkeling worden afgescheept met een
loon van een f 800 k f 900 na twintig
jaren dienst. En dat geschiedt nog maar
al te veelvuldig.
FEUILLETON.
NAAR
FELIX HOLLAENDER.
23)
Daarop sprak ze langzaam en voor zich heen. Je
«ebt het me dikwijls gezegd, dat ik een juist zelf
bewustzijn had. ik had het om dat de rechte weg
'oor mij iagik was vroolijk van zin, goed en rein
gestemd. En nu is alles veranderd. Je moogt me niet
««sverstaan mijn geliefde! Nooit in mijn leven ben
too gelukkig geweest, en toch is er in my iets
S'oroken.
fk neem haar handen liefkozend in de myne. Ik zie
wat haar kweit, en zoo naamloos in verwarring brengt
en kan baar niet helpen ik voet het met bitterheid.
Mariane, zeg ik trenrig, dat watje steunde is
kooflp vormelijkheid. Je hebt een geloof, datje had,
verbrijzeld, maar je bent sterk genoeg om een nieuw
°P te bouwen.
Ze schudt bedroefd het lieve hoofd als wilde ze
jetwoorden: afs een knappe advocaat verdedigde
me voor mijn eigen geweten. Maar mfln geweten
ra onverbiddelijk streng.
Dit lees ik in haar trekken en wil het uitapeken,
Ja jnist mijn hospita met opvallende knisheid een
haf door de reet van de deur steekt en haastig
'«Sloopt.
Een bijzonder onderwijzer houdt er
nu eenmaal geen ander soort van maag
op na als zijn collega bij het openbaar
onderwijs. Hij ondervindt evenzeer, dat
hij met vrouw en kinderen fatsoenlijk
armoede lijdt van het hem uitbetaalde
salaris. Hij moest wel komen tot krach
tige actie voor lotsverbetering. In het
clericale kamp heeft dit ontsteltenis ge
wekt. Vooral de nobele Standaard is er
geheel van overstuur geraakt. Het brave
blad verloochent ook ditmaal zijn aard
niet en toont, dat de „listigheid der slan
gen" van de redactie een kenmerkende
ondeugd is.
De beklagenswaardige lezers, die uit
dit blad hun wetenschap putten, moeten
tegen de snoode mannen der linkerzijde
worden opgehitst.
Nu ziet men eens, zoo jammert het lijf
blad van dr. Kuyper, waarmee diesamen-
werking met de openbare onderwijzers
leidt. Achter die heele betooging hebben
politieke agitatoren van links gezeten.
Zij hebben die arme chirstelijke mees
ters in een valstrik gelokt.
De lezer ziet, onze Standaard is listig.
Zij slaat twee vliegen met één klap. De
christelijke onderwijzers worden voorge
steld als arme slachtoffers, ten prooi ge
vallen aan snoode paganisten, zooals de
kinderkens van meester Fynvandraat bij
het uitgaan der school Salan op zich
zien loereD,
Links wordt zeer listig verdacht ge
maakt en de brave Patrimoniumbroeder
schudt achter zijn Standaard het hoofd
over zooveel paganistische snoodheid. Op
deze leugencampagne van de Standaard
moet reeds thans de aandacht gevestigd
worden. De clericale blaadjes zijn maar
al te'geneigd de lasterpraatjes van tante
„Standaard" na te praten, om nietdadelijk
op de schandelijke verdachtmaking te
wijzen.
Wij zijn benieuwd ot de christelijke
onderwijzers zich de vunze verdacht
making zullen laten aanleunen.
Talma's dwangverzekering.
De dwangverzekering, zooals minister
Talma die wil invoeren, zal het oud en
arm slechts wegnemen en dan nog op
te dure manier, voor één klasse der sa-
Ik wil de brief aan Marianne's blik onttrekken,
maar ze ziet me zoo smekend aan, dat ik haar niet
weerstaan kan.
Nujnistnu, wil zij wetenhoehetmetmijn vrouw staat.
Ik heb een schrik de brief te openen, en nog een
oogenblik aarzel ik.
Haar laatste berichten, hoe vol vertwijfeling Jze ook
waren, hadden toch nog iets berustends behouden.
Nu vreesde ik in dezen brief een wending te zullen
aantreffen.
Ik kijk Mariane vast aan.
Je zult zien zeg ik langzaam, hij bevat niets goeds.
Ik open en lees half luid. Ik lees met zulk een ge
waarwording, als een mensch hebben moet, wiens
huis in brand staat en wien niet anders overblijft
dan met levensgevaar, uit het venster te springen.
Reeds bij de eerste woorden werd het mij duidelijk,
dat ik me niet vergist bad
Zij schrijft: Ik was met je zoon in Munchen. Ik
wilde je spreken omdat ik het in eenzaamheid en
verdriet niet langer kon uithouden. Ik kwam
met een benauwd hart, maar zei tot mij zelve, al
zou je me de deur wijzen, ik had je gezien en gespro
ken, mij met eigen oogen overtuigd houdende, of jij
het werkelijk zijt, die vrouw en kinderen als over-
bodigen ballast weggeworpen hebt. Ik klopte aan
Je vermeende deur, terwijl mijn hart van angst en
vreugde dreigde te bersten, ik zag dat ik weer belogen
en bedrogen was. Bij alles, wat je me hebt aangedaan,
heb je nog deze ellendige comedie gevoegd omdat
je, in je lafheid gevreesd hebt, dat ik voor je kon
komen te staan en je ter verantwoording roepen
voor al het leed mij aangedaan.
Je hebt me geschreven, we moesten nu in ons
leven een nieuw hoofdstuk beginnen, jij waart mijn
beste vriend en ik moest je met vertrouwen, te ge-
menleving, de loontrekkenden. Men weet,
dat in Talma's wet een overgansartikel
voorkomt, dat ten doel heeft, bij het
inwerking treden der wet een zeer be
scheiden pensioentje van f 2 per week
te verleenen aan de 70-jarigen, welke
thans leven. De motie Troelstra bedoelde
dit overgangsartikel reeds thans toe te
passen. De clericale meerderheid weiger
de deze tegemoetkoming aan de ouden
van dagen, üok uit een ander oogpunt
is het buitengewoon jammer, dat de motie
Troelstra niet is aangenomen. Dan toch
zou op overtuigende wijze gebleken zijn,
dat op zeer onbillijke wijze tal van ouden
van dagen onverzorgd blijven, omdat ze
niet als loontrekkenden onder de dwang
verzekering behooren. Dat leert duidelijk
het resultaat van een onderzoek, dat de
Van Weideren Rengers instelde in de ge
meente Tietjerkrieradeel.In het vrijzinni
ge weekblad. Oostergo publuceert hij zijn
resultaten en schrijft o.m. het volgende:
„Tietjerksteradeel telt 15000zielen. Op
31 December 1911 waren er 733 perso
nen ouder van 70 jaar, nl. 369 mannen
en 364 vrouwen. Van dezen ontvangen
207 bedeeling. Volgens de verkregen
inlichtingen behooren (met inbegrip der
bedeelden) 543 tot dè behoeftigen, die in
aanmerking zouden komen voor onder
steuning, wanneer die op de een of andere
wijze van staatswege werd ingevoerd.
Van Art. 357 der wet Talma zullen
in deze gemeente 60 mannen en 10 vrou
wen genieten. Hieronder zijn 6 mannen,
die reeds een pensioen genieten. Van de
543, die behoefte hebben, zullen dus
slechts 70 of ongeveer i3 procent gehol
pen worden.
Deze toestand duurt eenige tientallen
van jaren. De loontrekkers boven 50 jaar
verzekeren zich voor een minieme opof
fering de 2 's weeks. Niet-loontrekkers
vallen buiten de gunstige bepaling.
Zal men zich bij dezen toestand neer
leggen? Ik voor mij twijfel geen oogenblik
of aanneming van art. 357 zal een ge
weldigen drang naar een algemeen staats
pensioen doen ontstaan. Het volk zal het
ten eenenmale onbegrijpelijk en dwaas
vinden, dat de een vanwege den staat 2
's weeks thuis krijgt en zijn buurman, die
in geheel gelijke omstandigheden ver
keert, niet, dat sommigen, die in vrij goe-
moet treden als een zinnelooze dwaze vrouw, die,
ofschoon niet voeten getreden, je liefde niet missen
kon, heb ik je holle woorden weder vertrouwd door
je leugens me weer laten vangen. Een tijdlang was
ik stil en apatisch daarna kwam weder al mijn
bitterheid en vertwijfeling over mij. En in deze uren
van eindelooze ellende, die veel meer voorkwamen
dan je denkt, deed me slechts eene gedachte het
hoofd ophouden, dat ik je zou weerzien.
Ik bevroedde zelfs niet, dat je me heimelijk kon-
det beloeren.
Ik geloofdp, dat wat je geschreven had eerlijk ge
meend was. Ik wilde deemoedig tot je komen en je
zoon zou de handen vouwen en voor mij bidden en
bedelen. Ik kwam vol dwaze hoop en was weer de
bedrogene. Een oogenblik dacht ik er aan mij met
het arme wurm op de spoorrails te werpen en aan
heel ons lijden een einde te maken, maar ik wilde
mijn dochtertje jou niet laten en ik wilde ook niet
met dit ellendige bewustzijn den dood ingaan. Op
zulk een gemakkelijke manier mag je je vrijheid
niet terng krijgen. Al zou het Je wel lijken zoo Mij
houdt de gedachte thans nog bezig, me op je te
wreken. Ik herhaal het voor me zelf telkens ieder
uur: Ik moet iets doen, opdat ik niet waanzinnig
worde ik moet de vuisten tegen je opheffen en me
genoegdoening verschaffen. Wat belet me met mijn
arme kinderen naar Berlijn te gaan, mijn woning,
waarop ik nog eengie weken recht heb, weer op te
zoeken en niet te verlaten tot men ons op straat
zet? Wat kan het mij schelen wat de menschen zeg
gen Ik toon hun je brief en de heele wereld nog
hooren, hoe je met je vrouw en je ongelukkige kin
deren gedaan hebt, hoe je je van ben hebt losge
maakt. Ik zie al hoe ik met je zoon en je dochter van
huis tot huis zal gaan en mijn leed uitschreien, hoe
den doen zijn, pensioen genieten en de
groote meerderheid der bedeelden van
dit voorrecht verstoken blijven, dat
de eene bedeelde plotseling een recht op
een pensioen van 2 krijgt, de andere
voorgoed bij de armvoogden moet blijven,
dat arme vrouwen bijnazonder uitzonde
ring van bet voordeel zijn uitgesloten,dat
de luiste arbeider pensioen geniet, maar
de nijverste oude koemelker bedeeld moet
worden. Op het platteland is de scheiding
tusschen arbeiders en kleine koemelkers
ot andere zelfstandige werkerszeergering
velen vereenigen beide hoedanigheden
in zich, anderen gaan soms meerdere
malen in hun leven van de eene groep
in de andere over. De kleine lieden op
het platteland zullen het enorme verschil,
dat in de gevolgen van loondienst en zelf
standigen arbeid ten aanzien van deouder-
domsverzorging wordt gemaakt, niet vat
ten het overige deel der burgers trou-
wensnaarallewaarschijnlijkheid evenmin
Uitbreiding der gunstige bepaling tot
alle behoeftige ouden zal de algemeene
eisch worden. Werd hieraan voldaan,
dan zou men dwangverzekering en staats-
pensioneering naast elkaar krijgen, een
toestand, waarvan het onmogelijke in het
oog springt". Uit bovenstaand betoog
blijkt wel, tot welke schromelijke onbil
lijkheden de dwangverzekering van Tal-
ma zal leiden. Het oud en arm, die treu
rige toekomst voor zoovele nijvere zwoe
gers zal blijven voortbestaan voor tal-
loozen in de maatschappij. Slechts één
weg kan worden ingeslagen om dien
zonnestraal van geluk voor allen ton
doen lichten. Die weg is staatspen-
sioneering zonder premiebetaling, een
pensioen verzekerd aan allen, die bët
noodig hebben. Dan neemt men bloed
geld van arbeiders die het niet hebben,
legt niet onzijdig de lasten op de werk
geversklasse, doch vraagt van ieder zijn
aandeel, naar de draagkracht, diehij heeft.
Niet door een Tariefontwerp, een roof
tocht op de zakken der kleine luyden,
doch door een flinke successiebelasting,
een flink progressieve inkomstenbelas
ting, een belasting van de goederen
in de doode hand.
Dien weg moet het uit. Moge ons vol-k
bewaard blijven voorde weeën der dwang
verzekering
ik het den menschen zal zeggen Met het. plan,
achter mijn rug het huis te sluiten, heeft hij me
weggestuurd, en deze leeten van vernederingen heeft
hij voor me gesmeed. Want [mijn familie schaamt
zich al over mij. Ik ben in hun oogen de vrouw,
die door haar eigen man met. oneer en schande zijn
huis uitgejaagd is. Je ergste vijand kan je niet aan
doen wat jij de moeder van je kinderen hebt aange
daan, van die kinderen die ik zoo zwak als ik was
voor je onder 't hart heb gedragen.
Ik troost me met de gedachte, dat de storm van
verontwaardiging, die dan zal losbreken, jou ver
pletteren zal. En boe meer ik daaraanj denk, des te
rechtvaardiger komt bet mij voor. Ik ben niet meer
te trotsch om voor mij en mijn kinderen het mede
lijden in te roepen. Ik geniet bij de gedachte, met
hen bedelend om gerechtigheid bij vreemde menschen
rond te gaan. Ik wil je niet. meer hebben. In mijn
binneste sta ik tegen je op. Waar de liefde mij van
terug heeft gehouden daartoe drijft mij nu haat en
verachting. Je hebt zonder erbarmen in mijn leven
en nootlot, ingegrepen. En de herinnering daaraan
zal me tot het uiterste voeren. Ik heb nog slechts
één gebed God zal me niet voor mijn tijd tot zich
roepen. Je hebt daar je best voor gedaan, alles, wat
slechts in ?me is met geweld op te wekken en mij
zoover t6 voeren dat ik van geen overleg meer weet.
Als ilc thans iets doe, waarover mijn kinderen zich
later zouden kunnen schamen, dan heb jij geen recht
mij ter verantwoording te roepen, jij hebt. zooveel
schuld aan mij als een mensch maar hebben kan.
Er bestaat een wrekendegereebtigheid, een vergelding,
waaraan ik nog meer geloof dan aan God.
Dorothea.
Wordt vervolgd.)