Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
Het laatste geluk.
Woensdag 28 Februari
1912.
No. 15
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
m
Jaarqtmq.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
"CTltg'a/ve cLer
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels j 0,60.
Iedere regel meer0,(0
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Ze kunnen niet wachten!
Hoe roerend heeft dr. Kuyper reeds
jaren geleden het niet uitgeroepen, toen
hij op een Deputatenvergadering over de
ouden van dagen sprak: „Ze kunnen
niet wachten, geen dag en geen nacht
Dr. Kuyper werd minister met een over-
groote clericale meerderheid in Eerste
en Tweede kamer. Hij liet de ouden
van dagen wachten, dagen en nachten.
Na de omverwerping van het kabinet
de Meester voor het clericale complot
kwam de macht weer aan een clericaal
kabinet. Het beschikt van 1909 af over
nog grooter meerderheid dan het Kuyper-
ministerie. Het regeert reeds langer en
onder gunstiger omstandigheden dan
ooit aan een vorig kabinet was vergund.
Het Iaat de ouden wachten, dagen en
nachten. De hooggeroemde sociale Tal ma
is eindelijk met een wetsontwerp geko
men, dat een bespotting van een af doende
voorziening der nooden is. Bovendien
is er alle kans dat dit wetsontwerp nog
maanden ontwerp zal blijven. Artikel
357 van deze zwaarwichtige wet bepaalt,
dat alle 70 jarige loontrekkenden (of die
't geweest zijn) direct een ouderdoms
pensioen krijgen van f 2 per week.
Welnu, zeide mr. Troelstra, wat is er
tegen reeds thans dat overgangsartikel
357 in werking te stellen. Dan voorziet
ge direct in de nooden van vele oudjes
en kan bet vraagstuk der ouderdoms
voorziening rustig worden bestudeerd.
De motie, waarin hij de regeering
uitnoodigde, dezen weg in te slaan,
kwam de vorige week in de kamer ter
sprake. Niet de motie zelve, doch een
voudig de vraag haar op de agenda te
plaatsen, welke voor Pasohen zal worden
afgewerkt. Men zou nu zoo meenen, dat
de brave Kuyperianen dit voorstel van
harte zouden hebben toegejuicht. Broe
der van Vliet van Patrimonium had
immers vroeger al op hetzelfde aange
drongen. Jawel. Dr. Kuyper, de man van
het roerende „ze kunnen niet wachten"
hadden reeds weken lang in de Standaard
voorgeschreven, dat de motie-Troelstra
FEUILLETON-.
naar
FELIX HOLLAENDER.
22)
Ik worstel met vertwijfeling tegen mijn zwakheid,
mijn hoofd is zwaar, allerlei gestalten schijnen om
mij heen te dansen. Ik tracht ze te herkennen maar
vermag het niet.
En op eens kijkt eene mij met oogen aan, die ik
niet verdragen kan.
Ik weer haar met handbeweging af.
Maar ze dringt al nader en nader.
Haar oogen zijn dier mijner vrouw. Als koud,
blank staal, doorboren ze mij en alles draait om my
heen. Doch op eens treedt Marianne tusschen beiden
en als verlost haal ik weer adem.
Ja, zij brengt vrede vrede.
24.
Had de geneesheer eerst een bedenkelijk gezicht
getrokken, toen hij Marianne voor de eerste keer
zag, spoedig was hij van inzicht veranderd.
Zij is zoo zich zelf, zoo overlegd rustig en zoo
voornaam, dat zelfs in zulk een toestand elke dub
belzinnigheid van baar wijkt.
niet in behandeling moet worden geno
men. En als de heer Kuyper dit voor-
schiijft, waagt geen enkel gedwee lid der
Kuyperkamerclub er tegen te kikken.
De heele clericale vennootschap stemde
tegen de spoedige behandeling. Ook broe
der Van Vliet!
Mr. Lohman voert in de Nederlander
een felle campagne tegen de wet-Talma.
Hij is er een vinnig tegenstander van.
In de kamer verklaarde hij zich tegen de
spoed-behandeling der motie-Troelstra,
omdat daardoor de behandeling der wet-
Talma zou worden vertraagd. Zeker on
begrijpelijk van iemand, die gaarne fun
geert als pachter der politieke eerlijk
heid!
Een andere klasse onzer samenleving,
over welke dr. Kuyper ook roerend ge
schreven en gesproken heeft, zijn de
bakkersgezellen. Voor hen is een ontwerp
aanhangig tot afschaffing van den arbeid.
Men zou zoo meenen, dat de clericalen
nu al hun best zouden hebben gedaan
om dit sociale gewasje van minister
Talma te oogsten. Mis alweer. 35 cleri
calen stemden tegen de voor-op-stelling
der Bakkerswet. Jammer genoeg, dat 13
vrijzinnigen er even eens tegen waren.
Maar dit doet niets af van het feit, dat
de meerderheid der clericalen weigerde
deze sociale hervorming spoedig in be
handeling te brengen. Onder de tegen
stemmers waren natuurlijk broeder Van
Vliet en dr. Kuyper De broeders durf
den de behandeling blijkbaar niet aan,
omdat spijt (of liever voor) de leugen
achtige antitneseleuze Talma niet op zijn
mannetjes aan kan.
De Standaard (leesdr. Kuyper) juicht
over die verwerping. Het nobele blad
verklapt, waarom het zoo juicht: „De
bakkersgezellen hadden zich tot de soci
aaldemocraten gewend met hun verzoek
om spoedige behandeling en daarom
valt het mede toe te juischen, dat het
voorstel van dominee Brummelkamp om
de wet het eerst te behandelen, verwor
pen werd. Nobele Standaard, toch Eerst
gaat de kamer nu een wet behandelen
om de vogels te beschermen. Dan komt
er een wet om de aalbesseboompjes in
de Betuwe te beschermen tegen de meel
dauw.
Maar de ouden van dagen en de
Zij blijft steeds ia mijn woning. Zij rust 's nachts
geheel gekleed op de chaiselongue en let op mijn
ademhaling. Zij neemt de koorts op en legt op mijn
gloeiend hoofd verkoelende omslagen, laaft mijn
lippen met verkoelende vocht en houdt mijn hand
vast als booze droomen mij kwellen.
Ik boor haar niet, want zij zweeft door de kamer,
maar ik voel haar barmhartigheid.
25.
Het gaat me veel beter en zij vertelt me van haar
leven en ondervindingen.
't Is haar een behoefte, dat ik in haar ziel ale in
een spiegel blikke. Niets moet voor mij verborgen
blijven wat ze beleeft wil ze voor mij openbaren.
Eens komen we tot godsdienstig gesprek, waarvan
ik mij met een ziekelijke opwinding meestermaak.
Ik zeg op harden toon Aan de legende van Gods
barmhartigheid geloof ik niet.
Ze ziet me verschrikt aan; ze voelt, dat haar op
vatting van het evangelie mij tot. tegenspraak op
wekt. Maar ze voelt ook, dat het mij een innige
behoefte is, met den gene, die mij na, misschien het
naaste staat, mij te verklaren omtrent datgene, wat
mij bewust geloofwaardig voorkomt. ^Er is geen
zoogenaamde goddelijke gerechtigheid, ga ik hard
nekkig voort, er is in de natunr alleen strijd tusschen
sterk en zwak.
Het is een jammerlijke troost voor bedrukten en
beladenen, als het evangelie hun het hemelrijk be
looft. Ik weet ook niet wat met de bijbelsche gelijke
nissen aan te vangen, die het bestaan van God
moeten bewijzen. Ik heb wel een drang naar zekere
godsdienstige stemming, en in mijn beste oogenblik-
ken geloof ik aan een hoogere wereldbestuur, welks
bakkersgezellen kunnen wachten, dagen
en nachten.
Zoo wil het de clericale politiek. De
volgelingen van de Standaard zullen weer
schijnvroom voortkwebbelen, dat we
„christelijk" worden geregeerd. Het
volk zal men voortgaan te bedotten, dat
het voor alles gaat om de „eere Gods",
Hoe spoedig zou Jezus deze wisselaars
uit den tempel hebben verjaagd.
Volkomen juist.
„De wet ter verzekering tegen invali
diteitswet en ouden dag heeft in plaats
van tevredenheid, groote verbittering ge
wekt. In dit opzicht bestaat niet het
minste verschil van gevoelen, zelfs de
regeering en de grootste voorstanders
der verplichte Staatsverzekering erkenen
dezen toestand
Dat de wetgevende macht de moeilijk
heid van een bevredigende oplossing
vooraf had ingezien, blijkt reeds uit de
kleine meederderheid, waarmede deze
wet in den Rijksdag aangenomen werd."
„In plaats van tevredenheid, slechts
verbittering der arbeiders en bovendien
klachten, der ondernemers over de hun
opgelegde lasten, vooral nu geenzins
als tegenwicht de hun voorgespiegelde
tevredenheid der arbeiders verworven
is."
Ge raadt in geen tienen, lezer, wie op
deze wijze de dwangverzekering heeft
verooordeeld. Niemand minder dan de
heer Regout, in zijn proefschrift over
de Duitsche verzekeringswet.
De heer Regout is de collega van Talma,
den dwangverzekeringminister in het
kabinet-Heemskerk.
De heer Regout noemt als nadeelen
der Duitsche wetle Hooge bijdragen
en 2e Ingewikkelde Organisatie. Welnu
aan deze twee gebreken lijdt het ontwerp-
Talma in de hoogste mate.
Toch is de heer Regout minister in een
kabinet, dat de verantwoordelijkheid van
dit ontwerp draagt.
't Is inderdaad prachtig!
Hoe ze worden voorgelicht.
De eerste kamer heeft onlangs het ont
werp om een duurtetoeslag aan mindere
samenhang ik niet begrijpen kan, maar de persoon
lijke God wijs ik beslist af.
Marianne hoort me ingespannen aan. terwijl haar
gezicht bedroefdheid en strijd uitdrukt.
Hoe men een zaak noemt, antwoordt ze bevend,
komt er bitter weinig op aan. En terwijl haar oogen
beider en rein lichten voegt ze er op een vasten toon
bij Men moet de evangeliën ernstig gestemd
lezen, hun grootheid ligt daarin, dat een ideale ge
stalte als de verlosser aan het mensclielijk verlangen
beantwoordt. De kleine overweging het is een onmo
gelijkheid, dat Jezus op de zee gewandeld beeft en
den storm gebood, dat hij met zeven brooden vierdui
zend menschen heeft gespijzigd, moet niet bij ons
opkomen.
De Heiland, die blinden ziende maakt, die wiche
laars en tollenaars uit den tempel jaagt, moet niet
met het verstand maar met het hart begrepen wor
den. Christus beduidt eenvoudig het fgeloof in iets
hoogs en eeuwigs. Zoo sprak Marianne, en in deze
woorden lag haar bekentenis. Maar toen viel er een
schaduw over haar wezen. En duidelijk begrijp ik,
dat zij nog iets meer te zeggen heeft.
Ze ziet me bedrukt en zorgvol aan.
Zoo heb ik mij myn geloof, mijn Christendom
opgebouwd, vóór ik aan 't eigen lichaam leed. En
nu komt het uur, waarin alles in mij wankeltwant
iets wordt in mij wakker dat met alle geloof spot.
En dat wat wakker wordt, wat mij beheerscht en
waarvoor ik mij buigen moet, mijn geliefde, is ster
ker dan mijn geloof.
En plotseling begint ze pijnlijk te lachen, en ter
wijl ze de handen wringt, roep ze: Waarom helpt
God mij niet in mijn nood?
Omdat, antwoord ik met ernst, wat|in je wakker
wordt je godsdienst en je noodlot is.
ambtenaren gegeven, verworpen. Wij
betreuren het zeer, dat ook vrijzinnigen
onder de tegenstemmers wonen. Maar
hoort nu, hoe de Voorhoede, hetRoom-
sche blad onder redactie van het Room-
sche kamerlid Aalberse durft schrijven.
Hij stelt het voor of de verwerping het
werk is der liberalen, die liever niet zagen
dat de kleine ambtenaren dezen toeslag
van een clericaal kabinet zouden krijgen.
De schaamtelooze leugen wordt aan de
lezers van de Voorhoede opgedischt. Wat
is het geval? Toen de stemming over den
duurte-toeslag plaats had in de eerste
kamer, waren 42 leden tegenwoordig. Van
links stemden 7 leden tegen en 7 voor.
Van de 28 clericalen stemden 20 tegen.
Onder de tegenstemmers waren 7 Katho
lieken, alle Kuyperianen op één na en alle
christelijk-historisehen.
En dan durft deze meneer Aalberse
beweren, dat de verwerping het werk der
liberaler, isGemeener kan het bij na niet.
Er blijkt een keer te meer uit hoe deze
bloeders het „Doel heiligt de middelen"
moeten aanwenden om hun lezers toch
maar voor de coalitie te winnen.
De houding van mr. Lohman.
Naar aanleiding van de treurige hou
ding, door mr. Lohman aangenomen, bij
de behandeling der motie Troelstra in
de kamer, zeide de heer Roodhuyzen
zeer terecht het volgende
Mijnheer de Voorzitter! Het spijt mij,
maar ik moet nog even iets zeggen na
hetgeen de heer Lohman gezegd heeft.
Het wil mij in alle bescheidenheid voor
komen, dat de geachte afgevaardigde uit
Goes een goede gelegenheid om te zwij
gen heeft verzuimd. Wie toch niet be
kend is met de verhouding in dezeKamei,
zou gemeend hebben in hem een volbloed
voorstander van het ontwerp-Talma te
hooren, bang, dat ook maar één minuut
zal worden verzuimd om dat ontwerp
tot wet te maken.
Mijnheer de VoorzitterWat zegt de
motie-Troelstra? Die drukt uit, dat wij
niet zeker zijn, dat het ontwerp-Talma
het tot het Staatsblad zal brengen, en
als die onzekerheid in de laatste weken
zeer groot is, is dat juist door de felle
campagne door den heer Lohman in zijn
Ze ziet me vol hangen twijfel aan. Ze kan het nog
niet begrijpen, hoe een mensch van haar geloof tegen
dit geloof in zal beminnen.
Maar morgen misschien zal ze moedig en me
opgeheven hoold baar besluit nemen.
Zoo wordt haar leed mijn geluk.
26.
Het gesprek over godsdienst wordt op een der
volgende dagen voortgezet.
Ik wil haar de broosheid van haar bekentenis aan
toon en.
Je wilt zeg ik, Christus met je hart begrijpen
terwyl je verstand hem loslaat. Daarin zie ik een
soort zelfbedrogwant dat is niet het ware geloof,
wie gelooft ligt het verstand bet zwijgen op.
Ze weert, zich wanhopig tegen mijn aanval.
Het is wel mogelijk, zegt ze, dat men die
dingen dieper kan inzien en dat een wyzer mensch
ze beter omvatten zal dan ik. Maar ze zyn voor my
iets, wat ze in een anderen vorm niet zijn kunnen.
Ik moet. bekennen, dat in deze vrouwenlogika
diepe wijsheid steekt en daarom is misschien Mari
anne's godsdienst veel intensiever, veel fijner dan
mijn platte tegenwerpingen zyn kunnen. ïs zij wat
meer beperkt zoo is nu eenmaal haar karakter, ze
is naïf. En daarom juist maakt ze mij zoo gelukkig
zoo onuitsprekelijk gelukkig.
27.
Binnen een paar dagen keert Marianne schijnbaar
voor haar ouders uit Hannover terug.
Wordt vervolgd.)