Binnenland. want er is een andere uitweg, deze ver zekering in de lijn van Staatsvoogdij verplichtend gaat stellen? Dat men uit hoofde van zekere privaatrechtelijke beginselen, die men op tal van punten toch weer overboord gooit en moet gooien, niet aan alle verzekerden een even groote, een inderdaad voldoende uitkeering verzekert? Dat zonder vol doende rechtsbeginsel aan alle werkgevers ook aan de economisch-zwakkere met schier heel geen draagkracht de heltt der premie wordt opgelegd, terwijl deze sociale maatregel voor de kapitalisten, die wel draagkracht bezitten, bijkans heel geen belastingverhooging beduidt Dat men door de verhooging van invoer rechten, die men dan van deze sociale verzekering onafscheidelijk acht, de prij zen van tal van artikelen nog iets doet stijgen, zoodat het leven voor de groote gezinnen nog moeilijker wordt? Dat men bij allen aandrang om bij zeer lage loonen althans met vrijstelling van premie te verzekeren, toch het bloedgeld der armsten blijft opeischen? Wilde men in ieder geval dwangver zekering, in de lijn van prof. Treub, den vrijzinnig democraat, was een inderdaad democratische oplossing te vinden. Het stelsel dat men nu van de zijde der antirev. partij voorstaat is Duitsch van opzet. Roomsch in zijn dwangsysteem, anti-sociaal, anti-democratisch in zijn wezen." (Cursiveering van ons, Red V.) Natuurlijk mortelen de Kuyperblaad- jes zulke betoogen angstvallig voor hun lezers weg! Staatspensioneering. Wanneer men de eischen voor den Bond voor Staatspensioneering stelt en hun goed recht verdedigt, daarmede worstelende voor de verwerkelijking in het maatschappelijk leven van wat in de spreuk „geen oude van dagen langer arm" is uitgedrukt, dan kan men daarentegen gelijk mij persoonlijk meermalen over komen is, van z.g.n. „christelijke'' zijde o.a. óók zien ingebracht „Maar dat is in strijd met Gods woord de armen hebt gij altijd met u!" Het is bekend hoe Jezus dit woord sprak tot Judas, toen deze zich ergerde over „een pond zalf van onvervalschten, zeer kostelijken nardus", waarmede Maria de voeten des Heeren gezalfd had, en die in zijn oogen beter verkocht had kunnen worden en den armen gegeven. „De armen hebt gijlieden altijd met u, maar mij hebt gij niet altijd", zei de Heere. Uit dit woord distilleert men dan dat er dus altijd armen zullen zijn en moeten blijven en dat men ingaan zou tegen de uitgesproken wil des Heeren wanneer men de armoede zou trachten op te heffen of uit de wereld te helpen. Geen beter antwoord, geen scherper terecht wijzing kan op andere ellendige uitvlucht om aan den greep van onzen rechtseisch te ontkomen gegeven woiden, dan Dr. A. Kuyper daarop eens gaf, toen hij bij de opening van het sociale Congres te Amsterdam, op 9 Nov. 1891, aldus zich uitliet: „De vraag, die al onze aandacht vergt, is deze: Welke houding de belijders der christelijke religie tegenover de socialis tische beweging hebben aan te nemen. En dan moet zeer zeker de ontreddering van ons maatschappelijk leven en de daaruit voortgevloeide nood, óók onze diepe ontferming gaande maken. We mogen niet als de Priester en de Leviet bij den uitgeputten reiziger, die uit zijn wonden ligt te bloeden, voorbijgaan, maar moeten als de barmhartige Samari taan, door een aandrift van goddelijke ontferming met hem bewogen worden. Want ja, er wordt geleden-, er bestaat schreiende nood. Nog niet zoozeer in de kringen van onze geregelde ambachts lieden maar wel bij het proletariaat, dat achter hen staat, en niet minder in som mige streken ten platten lande. Denk aan Friesland. En dan zeg ik ook met Bilderdijk, God heeft het niet gewild, dat iemand hard sloven zou en toch geen brood hebben voor zich en zijn gezin. En nog minder heeft God het gewild, dat iemand, met handen en met een wil om te werken, omdat er geen werk is, in honger zoti omkomen of ge doemd worden tot den bedelstaf. Als we „deksel en voeding" hebben, dèn ja eischt de Apostel, dat we ons daarmee vergenoegen zullen. Maar nooit kan nog mag het, waar onze Vader in de hemelen met goddelijke mildheid overvloed van spijs uit den akker wil doen voortkomen, in den naam des Heeren vrijgepleit, dat door onze schuld dit rijke goed zoo ongelijk verdeeld wordt, dat, terwijl den één de brood kruimels steken, de ander met leege maag naar zijn stroozak moet, of, soms zelfs nog die stroozak moet derven. En als er dan nog zijn, die, God vergeve het hun, zulke misstanden met een be roep op Jezus' woord: „De armen hebt ge altijd bij u", verdedigen willen, dan teeken ik voor de eere van Gods heilig woord tegen zulk een misbruik van de Schrift protest aanen verzoek wie zoo oordeelt, eerst in diezelfde Schrift eens na te speuren, hoe bijna weelderig, ver geleken bij den jammer waarin ons proletariaat verzonken ligt, de toestand van den arme in Israël was. Hierbij teekende Dr. Kuyper in een noot nog aan: „De woorden uit Joh. 12 1 „De armen hebt gij altijd met u", stellen geen regel, maar constateeren een feit-, spreken dus niet uit, dat het zoo zijn moet maar hoogstens dat het zoo blijken zal. Ten tweede gaat het niet aan, uit een concreet gezegde over den toen- maligen tijd te besluiten, dat Jezus tevens een profetie geeft over later eeuwen. En ten derde ziet men geheel voorbij het verwijt, dat in deze woorden schuilt Er staat namelijk niet „meth'humoon", maar „meth"heautoon", wat zeggen wil: in den levenskring, gelijk gij dien for meert, zult gij altoos armen hebben. Iets wat gezegd woidt tot Judas en zijns ge lijken. Menschen die de beurs dragen en er op de manier van Judas mee omgaan. Na deze toelichting zal mijn „God ver geve het hun" duidelijk zijn. We hebben hieraan niets meer toe te voegen en kunnen ons slechts verheugen, dat het pleidooi tegen het misbruik van bovengenoemd bijbelwoord op zoo schit terende wijze gevoerd werd van die zijde die toch zeker nog wel onverdacht is ten opzichte van den uitleg van bijbelwoor den. Voor ben, die op deze wijze bezwaar maken tegen het streven van den „Bond voor Slaatspensionneering", kunnen wij slechts wenschen, dat 't hun vergeve moge worden met dergelijke argumenten den strijd te hebben vertroebeld voor de eenvoudigen in den lande en de be reiking van het schoo'ne doel, dat wij najagen, zij 't voor nog zoo een gering deel te hebben tegengehouden. Daar is ook nog een woord des Heeren dat luidt: „Hebt uwen naaste lief als uzelven!" en ons dunkt, dat een oude van dagen, die arm is daarenboven, wel in de eerste plaats in aanmerking komen mag voor een betoon van die liefde. Daarom mede, daarom vooral onze strijd en ons volhouden in dien strijd B. KLEIN WASSINK. Leeuwarden. WESTSCHOUWEX, 2 Feb. 1912. Volgens een rapport van de kustwacht te Westka- pelle zit op de rassen een schip aan den grond, ten Zuidwesten van den ijzeren toren De reddingboot van Burghsluis gaat uit. Met dit strenge weer in den nacht in een poen boot naar zee te gaan is geen pretje. 8 Februari. Hedenmorgen is de red dingboot van Burghsluis aldaar teruggeko men. Op de Rassen werd niets gevonden. Men vernam aldaar van de loodskotter dat het vastgezeten vaartuig over de gronden is kunnen komen en vervolgens naar zee is gekoerst. Van de stoomtrawler Johanna is op de thuisreis naar IJmuiden de stuurman L. Groen, van Egmond aan Zee, over boord geslagen en verdronken. De jonge man was eenige weken geleden gehuwd. „De Solo". „De Solo" ligt niet meer evenwijdig met de kust, Dirkzwager's Bergingmaatschappij heeft den laatsten tijd vooral, nu de wind eindelijk eens gunstig was voor het doel, hard gewerkt aan de bevrijding van het gestrande schip. De kop is wel vijftig meters omgetrokken, en het schip is eenige meters vooruit gekomen. Donderdag was de wind zoo gunstig, dat men alle hoop had, het den volgenden dag een heel eind te zullen bren gen maar jawel. Omstreeks twee uur, toen het hoog water was, stond er een stuk water minder dan den dag te voren. De wind was omgeloopen, joeg het water, het zoo hoog noodige water, terug en maakte dat er niets gebeuren kon. Aan boord komen ging niet meer. Daar zaten, hoog en droog, de gasten van den heer Dirkzwager, die gehoopt hadden, tot een uur of zes veilig opgeborgen. Voordat er van aftrekken van het schip iets komen kan, moet het nog een dertig meter om. (N. R. Ct.) Bestrijding der tuberculose. Te Scheveningen is in een vergadering van belangstellenden in beginsel bestoten tot oprichting eener vereeniging die zich, in samenwerking en met medewerking van de Haagsche Vereeniging tot bestrijding der tuberculose, zal bezighouden met de bestrfj ding der ziekte, meer in het bijzonder en zoo krachtig mogelijk in de bad- en visschers plaats. Een gekozen bestuur zal een opwekking tot steun voor dit doel verspreiden. De politie te Middelburg heeft Zondag ongeveer 200 processen-verbaal opgemaakt wegens het niet strooien van asch of zand voor de woningen. Diefstal en heling. Ter beschikking van de justitie zijn gesteld de machinist en stoker vande Rijnstoomboot, alsmede de schoen ma kerK., uit de Hillestraat te Rotterdam, die deze week gearresteerd werden als verdacht van diefstal en heling van een groote partij chroomleder. Diefstal. Te Hengelo (0.) werd Zaterdagnacht door ongenoodigde gasten een bezoek gebracht aan de tabakskerverij van den heer E. ter Marsch aan de Enschedeschestraat aldaar. De dief of dieven wisten zich door inklimming door een tuimelraam toegang te verschaffen tot bedoelde kerverjj en een daar aanwezig kantoor, waar uit een lessenaar een bedrag van 15 a 20 gulden werd ontvreemd. De aanwezige brandkast bleek niet geforceerd te zijn. Moord. Te Amsterdam is bericht ontvangen.dat de makelaar in diamanten M. D., Amster dammer van geboorte, thans woonachtig te Antwerpen, aldaar op afschuwlljke wijze van het leven is beroofd. De heer D. werd Zaterdagmiddag ontboden bjj eenige koop lieden-eigenwerk makers. Hij had al de hem in commissie gegeven diamanten uit zijn safe gehaald om een goeden voorraad te kunnen aanbieden, 's Avonds vond een meisje het lijk van den makelaar met afgesneden hals op de straat liggen. Het geld en de diamanten waren verdwenen. Zooals men zich herinnert, werd enkele maanden geleden een makelaarindiamanten op dergelijke wijze vermoord. Van een merel. Ruim 6 jaar geleden, op Oudejaarsdag 1905, ving C. van Riemsdijk, bode van Eek en Wiel op Tiel, een merel, die hem verleden jaar half November bij het schoonmaken van de kooi ontsnapte. Nie mand dacht meer aan de vluchteling, totdat hij zich Zondag, door tegen de ruiten te tikken, weer aanmeldde. De koude en het gebrek aan voedsel deden hem klijkbaar de gevangenschap boven het leven in de vrye natuur verkiezen, want toen de kooi naar buiten gebracht en opengezet werd, zocht hij dadelijk zijn plaatsje van vroeger weer op. (T. Ct.j) In een woning aan het Bezuidenhout in Den Haag Is in den nacht van Zaterdag op Zondag ingebroken. De dader of daders zijn geklommen over den muur laags den weg, die van het Bezuidenhout toegaDg geeft naar het Haagsche Bosch tegenover de Societeitstent. Vervolgens hebben zij een van de in den tuin uitkomende deuren ge opend en zijn aldus in het huis gekomen. Zij hebben zich aan cognac en andere dran kan te goed gedaan en verschillende kasten opengebroken. De bewoonster was juist Zaterdag uit de stad gegaan en had een bordje met het opschrift „afwezig" voor een raam geplaatst. Wat er ontvteemd is, kan eer3t bij haar terugkeer vastgesteld worden. Door het doorboren en uitzagsn van het paneel van een serredeur, heeft een inbreker zich Zaterdagnacht toegaLg weten te ver schaffen tot villa Christina aan den Amstel dijk te Amsterdam en daar verschillende kunstvoorwerpen weten te ontvreemden tot een bedrag van ongeveer f 600. De inbreker of inbrekers zijn van uit serre in de bil jartzaal gekomsn, alwaar de verschillende voorwerpen werden weggenomen. De bewo ner is tegen inbraak verzekerd. (Hdbl.) Inbraak. In den nacht van Zaterdag op Zondag heeft in het installatie-bureau van de Allgemeine Elektricitats Gezellschaft op de Keizers gracht te Amsterdam een inbraak plaats gehad waarbij een bedrag van ongeveer f3000, ontvreemd is.ToenMaandagmorgende werkster ten kantore kwam, bemerkte zij alras dat daar inbrekers hadden huisgehou den. Van de twee brandkasten die op elkaar stonden was de bovenste op den grond ge worpen en daarin aan de achterzijde een groot gat gemaakt. Uit deze brandkast is de gemelde som, in specie en in baukpapier, gestolen. De twee kistjes die zich in de brand kast brandkast bevonden en waarin een gedeelte van het geld aan wezig was, waren door de ongewenschte bezoekers geforceerd. De andere brandkast, waarin de boeken waren geborgen, was onaangeroerd gelatec. Blijkbaar hebben de dieven bij deD val der brandkast het gerammel van het zilvergeld gehoord en dus direct geweten op welke brandkast zij hunne krachten hadden te be proeven. Door de politie zijn oa. een kaarsje en ettelijke afgebrande licifers in beslag genomen. De politie heeft een onderzoek ingesteld, dat geleid wordt door den inspec teur K. W. Eihorst. Deze heeft tevens foto grafieën gemaakt van den toestand, zooals deze werd bevonden. De politie vermoedt dat de inbrekers door mb'del van een valsche sleutel het perceel zijn binnengekomen. Waarschijnlijk waren zij op de hoogte van de constructie van brandkasten, te oordeelen naar hunne werk wijze. Ook aan de andere kast is men nog bezig geweest, maar het onderzoek is waar schijnlijk niet voortgezet, omdat men den buit al voldoende vond, Inbrekerswerktuigen zijn niet achtergela ten. Men heeft reeds gehoord de werkster die het eerst de inbraak constateerde, als mede de directeur en een opzichter van de A. E. G. Een veelbelovende kleinzoon. Bij den goudsmid E. in de Koningstraat te Haarlem, kwam een jongen van 'n jaar of twaalf, die zich Meyer noemde, om een gouden ring te verkoopen, waar een anderen naam in stond gegraveerd. De goudsmid had in den laatsten tijd al eenige voorwerpen van waarde van denzelfden jongen gekocht maar dit leek verdacht. Een onderzoek werd ingesteld en de politie spoorde den 12-jarigen W. F. C. B. op, die bekende in den laatsten tijd ten nadeele van zijn grootvader, den doodkistenmaker W. F. B., uit diens woning te hebben gestolen: twee gouden horloge kettingen, een zilveren rozenkrans, een koralen beurs met zilveren knip, 2 gouden ringen, een portemonnaie met gouden beslag en een granaten halsketting met gouden tonnetje. Deze collectie is door den jongen voor f 29,50 aan den goudsmid E. verkocht, en bovendien had hy nog een gouden cylinder- horloge en een gouden ring weggenomen, die nog niet door hem verkocht waren. Bijna al de gestolen voorwerpen zijn door depolitie in beslag genomen. Aangezien door den grootvader een klacht tegen z'n kleinzoon is ingediend en hij vervolging wenscht, zal de veelbelovende twaalfjarige er niet gemak kelijk afkomen. (Haarl. Dgbl.) Men meldt uit Amsterdam: De geweldige sneeuwstormen van Zater dagavond hebben den treinenloop op een hopelooze wijze in de war gestuurd; vooral in de richtingen Haarlem—Rotterdam en Zaandam. De wissels vóór het Centraal station waren vrijwel geheel ingesneeuwd en daarna vastgevroren, zoodat treinen, die toch al onderweg uren vertraging hadden gehad, nog geruimen tijd voor Amsterdam moesten wachten, alvorens te kunnen binnenkomen. Zoo kwam het, dat de trein, die om 12,09 uit Rotterdam moest aanko men, eerst te 3,24 u. in den nacht binnen was; en enkele minuten daarna kwam de Irein met de aansluiting van Brussel, die anders om 12 uur aankomt. Het gevolg wa3 natuurlijk, dat het vertrek der treinen ook zeer onzeker was, en dat zelfs enkele moesten uitvallen. De laatste trein uit Zaandam was l'/2 uur te laat. Aan het Weesperpoort-station was de vertraging der binnenkomende treinen ook veelvuldig en aanzienlijk, geen enkele trein was hier echter meer dan drie kwartier te laat. Vandaag was men den toestand weer vrijwel meester, en liepen alle treinen geregeld met slechts onbeduidende vertragingen. Hoewel Het Y zich van Amsterdam af in de richting van het Noordzeekanaal als een ruige en onafzienbare ijs- en sneeuw- woestenij uitstrekt, die onmerkbaar ineen- vloeit met de schitterende witheid van het diep-ingesneeuwde landschip en ofschoon het dus een vaste en onwrikbare vloer gelijkt van ruw tegen elkander gestapelde en aan elkander vastgevroren schotsen van twee tot drie decimeter dikte - toch zwoe gen daar nog altijd moeizaam doorheen de dappere, kleine sleepbootjes, met de snavel- vormige ijsbrekers voor den steven de zware schotsen vaneen rammend, dat het kraakt en dreunt. Langzaam vorderen ze, hijgend stuwen ze dikke, zwarte rookkolommen uit de schoorsteenen; langzaam maar zeker overwinnen ze, zeulen ze hun lange sleepen van logge, zwaar beladen zolderschuitjes door den ijsvloer heen, die kraakt en wijkt, om zich daarna weer tn andere grillig- chaotische vormtn opeen te stapelen Soms stevent statig, en volkomen zonder hinder, een groot, zwart zeeschip door het witte veld; hoog vliegen de schollen op tegen den boeg of worden door de schroefslagen op geworpen tegen het achterschip. Onafgebroken doen deiisbrekers hun werk, om het water in het Buiten-Y en in het Noordzee-Kanaal open te houden. Tot dus verre ondervindt de scheepvaart dan ook geen belemmering. En voordat ze vastloopt, gelijk in 1890 voor het laatst is gebeurd, moet deze ouderwetscbe winter toch zeker nog twee weken met dezelfde gestrengheid geheerscht hebben. N. R. C. Het Motu proprio. In een uitsluitend met het oog op deze aangelegenheid uitgeschreven,druk bezochte buitengewone vergadering van de Nieuwe Vrijzinnnige Kiesvereeniging 's-Gravenhage, die geleid werd door den voorzitter, mr. R. J. H. Patiin, lid van de Tweede Kamer, is de volgende motie zonder hoofdelijke stem ming aangenomen De Nieuwe Vrijzinnige Kiesvereeniging 's-Gravenhage, overwegende, dat PausPius X te Rome den 9den October 1911 door het Motu ProprioQuantcevis Diligentia, waarin gehandeld wordt over het. privilegium fori, heeft beschikt en bepaald, „dat ook ieder privaat-persoon, hij moge tot den wereld lijken of tot den geestelijken stand behooren, van het mannelijk of het vrouwelijk geslacht zijn, die zonder toestemming van de gees telijke overheid, welken geestelijken persoon ook, hetzij in een civiele, hetzij in een strafzaak, voor het wereldlijk gerecht brengt, of het er heen leidt, dat hij daar moet ver schijnen, vervalt in de excommunicatio

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1912 | | pagina 2