Uienzaad.
v. d. HEIJDEN
IPROIIIRG
'RINS,
.NDEL
Somtaelsdijk.
fl
Officieel
Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
d. Smederij,
Het laatste geluk.
egn°C27
12de Jaargang.
Woensdag 31 Januari 1912.
iVo. 11
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
AANGEBODEN 3_a
Uienzaad
prima kwaliteit.
ES, Nieuwe Tonge.
U hiermede keunis te
af heden zijn verhuisd,
hans hebben gevestigd
Tramstation.
I voor de genoten gunst
bevelen zij zich verder
jmst .aan.
V.v.d. HEIJDEX.
•i 1912.
RUIF
bi komt in Duitschland
Kilo aardappelen 100
|en invoerrechten. Al
in Duitschland over
Ift onbelast.
Idbouwers of Kooplie-
lameniijtc op één plaats-
iden Eigenheimers in
laden, is steller dezes
leiding op zich te
van een Rheinschip,.
ttschland en wat zich
[en. Verdere conditiën
worden. Spoedig op-
In adres worden inge-
„Coöperatif" Bureau
orderd seizoen
ALLE
i QNGEG ARNEEIiDE
[INDER- EN
HOEDEN.
[iddelharnis
Dirksland.
bze in 't vuur gelakte
ach els.
f 35 en f 40 (z.g. zijstokers)
eekhaarden.
arden verg-ced.
.KEhBURG'S--
VERTRAM
.EEÜWARPEN
nelsdijk bij P. KASTE-
bij A'. WATERMAN
JÖSTENBRUGGE Cz.v.
der SPAAN Tzd.
va.v EESTEREN Bzn.;
van PEER en Wed.
laensplaat bij J. L.
K. GRINWIS-, Steid
A. BRABER Pzs.
TIJDSCHRIFTEN.
WEEKBLADEN.
Itentien worden aan-
[nten en tijdschriften,
i pr«3" j v.
I van Buitenlandsche
TOOREOEKEN,
ÏN BIJBELS,
JDERS, enz. enz.
STEMPELS.
Maandregister van
boeken.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
TTitgfa/vre cLex
te Middelharnis.
- 6 regels f
Prijs der Advertentiënvan 1
Iedere regel meer
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
0,60.
0,10
Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
De waarborgen.
Van clericale zijde heeft men telkens
beweerd, dat de waarborgen voor goed
onderwijs voor de sectescholen en het
openbaar onderwijs gelijk zijn. Niets is
minder waar dan dat.
Het is een bekend feit, dat men van
kerkelijke zijde steeds meer geld uit de
staatskas gaat opeischen voor de secte
scholen en het zelf als een eisch van
billijkheid gaat voorstellen, dat een gelijk
bedrag al van staats- en gemeentewege
voor de openbare school beschikbaar
wordt gesteld, eveneens zal worden uit
gekeerd aan de bijzondere scholen. Waar
wij, voorstanders van het bijzonder on
derwijs niet van het openbaar onderwijs
kunnen genieten en daar toch aan mee
moeten betalen, oordeelt men van die zij
de, is het niet meer dan billijk, dat men
waar we zelf scholen oprichten en onder
houden, voor het onderwijs onzer kinde
ren een gelijk bedrag beschikbaar stelt
h!§ yoor de kinderen der openbare school
gegeven wordt.
Wij willen er ditmaal eens niet over
redeneeren, of het werkelijk van de over
heid te vorderen zou zijn, om, als zij een
maal de zorg voor een openbaar belang
op zich heeft genomen en daar voor gel
den uittrekt, een gelijk bedrag uit te trek
ken voor diegenen, die van die overheids
zorg niet gediend zijn, om welke redenen
dan ook, en het bedoelde belang op eigen
gelegenheid behartigen.
Wij. willen nu voor een oogenblik ons
eens verplaatsen in den gedacbtengang
van de voorstanders van het bijzonder
onderwijs en eens nagaan, of hun eisch
werkelijk op eenige billijkheid kan aan
spraak maken.
De overheid meent, dat het in 't belang
der gemeenschap is, dat ons volk goed
Onderwezen zij, d.w. z. dat ieder burger
behoorlijk kan lezen, schiijven en reke
nen, dat hij iets weet van taal, natuur
kunde, aardrijkskunde en geschiedenis,
dat hij eenige algemeene ontwikkeling
heeft, en op de hoogte is van zijn plichten
en. rechten als lid der samenleving.
FEUILLETON.
NAAR
FELIX HOLLAENDER.
18)
Ik maak zwijgend licht.
In mij ia iets van een geheugenlooze smart en
tegelijkertijd ontwaakt weder dien argewaan, die mij
al die uren gepijnigd heeft.
Ik wil en kanniet spreken, mijn keel is toeee-
schroeft.
Opeens ziet ze me doordringend aan en verandert
van houding.
Ze staat trotsch rechtop voor me. Haar oogen
flikkeren en 't is me alsof ze opeens helderder wor
den.
Ze weet wat ik haar vragen wil. Zonder dat ik
een geluid gegeven heb. Ze heeft het in my n trekken
gelezen.
Ik zie haar zelfstrijd, hoe zij haar kleine handjes
te samendrukt en hoe haar lippen knellen.
Ze keert zich om daar ze weg wil, maar nog niet
bij de deur is haar tegenstand gebroken.
Jij jij,Dat geloof je van mij, brengt ze
«nikkend uit, en daarop zocht ze als gebroken een
^teunin haar gelaat is geen trotsch, geen toom, geen
hoogmoed meer. 't Is zacht en weemoedig.
Daarom richt de overheid scholen op,
stelt onderwijzers aan en bezoldigd die,
geeft een omschrijving niet alleen van
wat en hoeveel zij zullen onderwijzen,
maar stelt ook ambtenaren aan, die na
mens haar hebben toe te zien, of hare
voorschriften in deze worden nageleefd
en zoo dit niet het geval is
over alle mogelijke middelen kunnen
beschikken
om te zorgen, dat dit alsnog geschiedt en
zoo die middelen talen, de betrokken on
derwijzers aan de overheid tot ontslag
kunnen voordragen. In de openbare
school heelt de overheid dus inderdaad
waar voor haar geld.
Zij betaald ze grootendeels, maar daar
tegenover staat ook, dat zij aan het on
derwijs
de noodige eischen kan stellen
en de macht heeft niet alleen die eischen
naar willekeur te wijzigen, indien dit
noodig mocht blijken, maar ook er voor
te zorgen, dat zij werkelijk tot haar recbt
komen. De voorstanders der secteschool
wenschen nu. dat ook het onderwijs aan
hun scholen eveneens door de overheid
zal worden betaald en deze eisch zou
eenige grond aan billijkheid kunnen op
leveren, als de overheid, de vertegen
woordigster der gemeenschap dus, de ze
kerheid had, dat deze scholen op het
gebied van onderwijs en algemeene ont
wikkeling, evenveel, althans niet minder
gaven dan de openbare school. Metandere
woorden, hoe die bijzondere school ove
rigens haar stelsel zou moeten inrichten,
zij zou waarborgen moeten geven, dat zij
het kind een gelijke hoeveelheid kennis
en algemeene ontwikkeling in het leven
zou meegeven, als de overheid dat van de
Openbare school eischt.
En hiervan is nu allerminst sprake,
met hoe groote brutaliteit het clericale
orgaan ook het tegendeel beweert.
Hoewel ook nu reeds het bijzonder
onderwijs
Vöor het grootste gedeelte uit de
Staatskas
betaald wordt, is er
niet de minste waarborg
dat de bijzondere scholen ook werkelijk
voldoend maatschappelijk onderwijs zul-
Ze buigt zich voor mij, hoewel ze daar getroffen
is. waar ze het lang en lang navoelen zal.
20
Na dezen dag heerschte er tusschen ons die soort
van ontstemming, die verliefde menschen zoo zoet en
zoo bitter te gelijk is. Ze voelen zich elkander nader,zij
zijn als 't ware gelijk gestemd, terwijl uiterlijk een
afstand ze scheidt.
Op een avond zei Marianne deze verwijdering voe
lende Ik wil dat het weer klaar tusschen ons
wordt, ik wil datje me noch te goed, noch te slecht
beoordeelt; je zoudt van me moeten houden zoo als
ik ben. Ik heb mijn fierheid eu mijn trots. De eerste
moet je eeren, de tweede moetje breken. Maar beide
maken me vaak tegenstrevig en lastig voor de mijnen
Mijn vader behandeld me met een zekere strengheid
en vrees, omdat ik zijn gezag, naar hij zegt, waag
aan te tasten en moeder tracht me te bekeeren.
Ze vraagt me steeds of ik denk, dat ik haar en
vader tot last geworden ben. Beiden voorspellen me
een slecht einde en dat is misschien het eenige waarin
ze gelijk hebben. Dit alles zeg ik, opdat je weet. wie
ik ben; je moet gewaarschuwd zijn in mij geen
engel te zien, want het is zeker, dat er veel duivel
achtigs in mij is.
Dit zeide Marianne op een toon die eenvoudig en
waar klonk.
Ik antwoord: Ik houd van je om je oprechtheid.
En daarin mengt zich slechts één vrees, dat'je hel
dere blik ook in mijn binnenste lezen zal. God moge
verhoeden, dat je mij een strenge richtster wordet.
In mijn nood keer ik mij tot God.
Bij mijn laatste woorden vertrekt zij haar lippen.
Ze wil niet dat ik spreek van wat in haar omgaat.
len geven, zelfs niet voldoend in den
zin zooals dat door de tegenwoordige
overheid en haar adviseurs wordt opge
vat.
Wel bevat de wet bepalingen, die
aangeven in welke vakken, en hoeveel
uren voor ieder in de bijzondere school
onderwijs moet worden gegeven en het
schooltoezicht heeft wel het recht en de
macht te zorgen dat dit ook werkelijk
geschiedt, maar
tot hoe ver het onderwijs in al die
vakken zich zal hebben uittestrekken
wat er voor rekenen, lezen en schrijven,
van taal, natuurkennis, geschiedenis of
aardrijkskunde zal worden onderwezen,
hoe men het onderwijs zal inrichten,
ten einde den toekomstigen burger een
weinig algemeene ontwikkeling bij te
brengen en aldus geschikt te maken voor
de huidige samenleving, het eenige dus
waarbij de gemeenschap ais zoodanig
belang heeft, daarover heeft hare ver
tegenwoordigster, de overheid, niets te
zeggen.
De bijzondere scholen zijn verplicht
hun
leerplan
aan den schoolopziener
ter kennismaking
te zenden, maar
eenige controle
daarop heeft deze vertegenwoordiger der
overheid niet. Of dus werkelijk de bij
zondere school deugdelijk ontwikkelend
onderwijs zal geven, is geheel en al af
hankelijk van de inzichten der besturen
van de bijzondere school daaromtrent,
die alle macht hebben, die voor de open
bare scholen berust in de handen van
de gemeentebesturen en het Rijksschool-
toezicht.
En dat is voor de waarde van het bij
zonder onderwijs als zoodanig van zeer
groote beteekenis.
Wat zal er van werkelijk ontwikkeld
onderwijs op zulk een school b.v. terecht
komen, wanneer daarin zitting hebben
mannen als het vroegere Katholieke Ka
merlid Mgr. Everts, die in de zitting van
de Tweede Kamer van 12 Mei 1898 na
een belofte van den Minister om het zijne
te doen, teneinde het Hooger onderwijs
meer onder het bereik te brengen van
Maar de wolk van moedeloosheid trekt weg. Met
wijd geopende oogen, waaruit het innigste gevoel
spreekt, zegt ze Je kunt zijn, wat je wilt, Je
blijft mij altijd de beste en eenigste man.
En nu vertelt ze me, hoe ze met alle inspanning
van al haar krachten heeft willen trachten, afstand
van me te doen, om de wille mijner vrouw
mijner kinderen. Maar die dag waarop ze weggebleven
is, heeft haar hartebloed gekosthet ging zegt ze
bevend, boven haarjkracht, ze is ook maar een mensch.
Ze sloot de oogen enHennde tegen mij aan.
Neen een oogenblik zegt zeEr is maar een
mensch met wie ik over je spreken" zou kunnen.
En als ik haar daarop vragend aanzie, voegt ze erbij
Die is mijn tante Sibylle. Bij ods thuis is ze zoo
goed als vogel vry verklaard. Als vader me wat wil
laten voelen zegt hij in hevigen toorn tegen moeder
Je zult zien, ze lijkt op haar en zal ons nog kwade
uren berokkenen.
Ik dring er u op aan mij van tante Sibylle te
vertellen, die thans in myn leven als een persoon
optreedt, die me buitengewoon belang inboe
zemt.
"Tante Sibylle zegt ze met een zilveren lach, is
revolutionair. Ze heeft een bijzondere voorliefde voor
bruiloften op Helgoland leest de ergste boeken, is
van haar man heel jong nog weggeloopen en vraagt
noch naar God, den koning of den duivel. Ze erkend
geen andere wetten als die, welke het verstand haar
voorschrijft.
Zoo ongeveer is het met mijn tante,Sibylle gesteld.
Maar je kunt je geen voorstelling van haar maken
je moet ze zelf zien en spreken.
En zacht en met gedempten stem voegt ze er bij
In ;de inoeielijkste uren mijns levens zal ik bij
haar een toevlucht vinden, en daarom wil ik, dat je
het gansche volk zich liet ontvallen:
„De poging om, als de memorie van
antwoord zegt, het hooger onderwijs
zooveel mogelijk te brengen in het
bereik van alle klassen der bevolking
acht ik geheel nutteloos, in sommige
opzichten gevaarlijk werk"
Of als Dr. Vermeulen eveneens katho
liek, die bij be behandeling der Leer
plichtwet zich als volgt uitliet
„Welke waarde heeft voor de vrouw
uit de volksklasse het onderwijs, dat
zij genoten heeft Een groote betee
kenis natuurlijk. Ik zal de laaste zijn
om het tegen te spreken. Het lezen
zal die vrouw in haar huis, op straat
en in de kerk te pas komen, evenzoo zal
het haar van groot nut wezen, zoo zij
eenige vlugheid heeft in rekenen,altijd,
als men het rekenen beperkt tot de
vier hoofdregels. Ook kan het haar te
pas komen, als zij zooveel taalkennis
heeft, dat zij een verstaanbaren brief
kan schrijven, in geval haar man of
kinderen later van huis zijn. Doch
voor het overige?"
Men begrijpt dat op eene school, waar
de invloed van dergelijke mannen domi
neert, en dat zijn nog wel de beste in
hun soort, zeker wel het bij de wet
voorgeschreven aantal uren aan de ont
wikkelende vakken zal worden besteed
anders verliest men de subsidie, maar
men begrijpt eveneens, dat er van eenige
goede wil, er van te maken wat er van
te maken is, geen sprake zal zijn. En
zoo er dan ook in de praktijk niets
van terecht komt, is
daar door de overheid niets
tegen te doen
zij mag 't betalen, maar daarmede zijn
haar bemoeiingen afgeloopen. Het school
toezicht staat daar machteloos tegenover.
Als men daarbij bedenkt, dat ten op
zichte der schoolgebouwen minder
eischen aan de sectescholen worden ge
steld dan aan de openbare scholen, zal
men begrijpen, dat wij volkomen het
recht hebben te zeggen, dat de waarbor
gen ontbreken, dat de millioenen sub
sidie aan de sectescholen inderdaad het
peil van het onderwijs in die inrichtin
gen zullen verhoogen.
slechts goed van haar denkt en bij gelegenheid tot
haar gaat.
Dit beloofde ik haar.
21
In deze dagen had ik oogen blikken waarin.ik weder
aan het geluk begon te gelooven, als ook voor mij
weggelegd, maar heden ik ben weder terneer geworpen
en verslagen.
Voor mij liggen stapels overzeesch papier, geheel
bedekt met de duidelijke, rustige letters mijns
broeders, en in den omslag daarbij bevinden zich
twee gesloten brieven die letterteekens van mijn
vrouw te zien gegeven.
Mijn broeder schrijft:
Beste Vriend
Ik heb een tijdlang beproefd, met uw zonderlinge
wenschen rekening te houden; wantik nam aan,
dat er goede redenen moesten zijn, waarom genazen-
ding uwer correspondentie verbood. Ook hoopten
we van dag tot dag, dat ge van gedachten veranderen
en onverwacht bij ons aankomen zoudet.
Nu echter ben ik wel genoodzaakt, uw wil tegen
te staan, want van nacht werden we door een telegram
in den slaap gestoord, dat zooals ge zien zult van
uw vrouw is en haar vertrek van den ïtijn aankondigt,
als zij niet omgaande antwoord ontving. Ik heb haar
getelegrafeerd, dat gij nog niet in Londen waart., dat
wij u iederen dag verwachtten, en dat ik u haar
brieven zou nazenden. Want. hoe zou ik de arme
vrouw met, de kleine kinderen vergeefs de verre reis
naar Londen laten doen. Het ligt. geheel niet in mijn
bedoeling me in uw persoonlijke aangelegenheden
te dringen, u raad te geven of juist in dingen, die
ieder met zichzelf uitmaken moet uw raadsman te
willen zijn. (Word* vervolgd)