Gewichtige
Verklaring
Binnenland.
van een geneesheer
over de Abdijsiroop.
Buitenland.
6
ling zullen er door enkele leden eenige
tooneelstukjes worden opgevoerd.
Loop der Bevolking.
Bevolking 31 December 1910. 842 m. en
807 vr. Totaaal 1649.
Vermeerderd door Geboorten 38 en door
Vestiging 57 totaal 95.
Verminderd door Overlijden 17 en ver
trek 70 totaal 87.
Bevolking op 31 December 1911 838 M.
en S19 Vr. 1657.
In 1911 werden 12 huwelijken gesloten.
De dood wenkt ieder uur.
Maandagmiddag was de vrouw van den
landbouwer H. C. van Griethuizen met haar
beide dochtertjes alleen te huis. De vrouw
was op de plaats, aan hare gewone werk
zaamheden bezig en zakte opeens in een,
op het hulpgeroep van het oudste meisje
snelden eenige buren ter hulp en droegen
haar in de kamer. Dadelijk verscheen Dr.
van Gelder ter plaatse, doch deze kon slechts
den dood constateren.
OOLTGEA'SPLAAT- Loop der bevolking
gedurende het jaar 1911.
De werkelijke bevolking bedroeg op 31
Dec. 1910: 1389 mannelijke, 1409 vrouwe
lijke totaal 2798.
De bevolking vermeerderde in 1911 door:
geboorte met 44 m. 44 v. totaal 88
vestiging met 67 m. 58 v. totaal 125
vermeerder. 111 m. —102 v. totaal 213
De bevolking verminderde in 1911 door:
sterfte met 19 m. 22 v. totaal 41
vertrek met 54 m. 67 v. totaal 121
vermindering 73 m. 89 v. totaal 162
Verschil tusschen vermeerdering en ver
mindering: 38 m. 13 v. totaal 51.
Bevolking op 31 Dec. 1911: 1427 m.
1422 v. totaal 2849. Er werden in 1911,24
huwelijken gesloten.
De diaconie der Ned. Herv. gemeente,
die der Geref. gemeente en het Groot of
Algemeen Armbestuur zullen in den loop
dezer week hunne respectieve armen be-
deelen met kle6ding- en liggingstukken.
DË\ BOMMEL. Bij het afbreken van een
huis alhier werd de metselaar M. door een
vallende balk op het hoofd getroffen en
bloedend verwond.
Het ongeval bleek echter niet van ernsti-
gen aard te zijn, want nadat Dr. van der
Meer een verband gelegd had, kon M, den
volgendedag zy'n gewone bezigheden weer
hervatten.
Sedert onheugelijke jaren stond op den
hoek der voorstraatshoogte alhier een ge
bouw, „het Klompje", dat met „de Theeka
mer" en „de Glazenkast" een eigenaardig
geheel vormdt. Dit alles wordt thans ge
sloopt, om plaats te maken voor een nieuw
woonhuis,
„Sic transit gloria mundis".
STAD AAl\ 'T UARIAGALIET- In 1911 zijn
in deze gemeente ingekomen 30 M. en 30
Vr. personen vertrokken 31 M. en 27 Vr.
personen. Geboorten 27 en Overl. 16zoodat
de bevolking dezer gemeento op 1 Januari
jl. bedroeg 1109 personen.
In den nacht van Woensdag op Don
derdag der vorige week is bij M. Kasteleijn
alhier uit een goed gesloten hok een konijn
gestolen. De dief is waarschijnlijk een hond
geweest, wat zichtbaar was aan de afgerukte
tralies, waar de indrukken van tanden in
stonden. Een paar dagen later vond men
op korten afstand in het land het konijn
zonder kop onder een bosje gras verborgen.
In denzelfden nacht werden op de stee van
A. van Dis, denkelijk door denzelfden hond,
14 eenden doodgebeten.
Tegen J. T alhier is weder procesver
baal opgemaakt wegens openbare dronken
schap.
Op het telefoonkantoor alhier zijn in
December 1911 behandeld83 telegrammen,
128 gesprekken en 11 telefoonoproepingen.
Gedurende het geheele jaar zijn behandeld
1120 telegrammen. 1140 gesprekken en 97
telefoonoproepingen.
Diefstal.
Op verzoek der Culemborgsche politie is
Vrjjdag tè Roermond aangehouden G. v. d. P.
en gevankelijk naar Culemborg vervoerd. De
gearresteerde was jaren huishoudster in het
K. K, Aartsbisschoppelijk klein Seminarie te
Culemborg en wordt nu verdacht, zich aan
diefstal en verduistering op groote schaal te
hebben schuldig gemaakt.
Gistermorgen verscheen het parket uit Tiel
te Culemborg, ten einde een onderzoek in
loco in te stellen.
Vermist.
Te Utrecht wordt sedert 20 December ver
mist de 20-jarige dienstbode P.
De politie tracht haar op te sporen doch
men vermoedt, dat haar een ongeluk over
komen is.
Ongelukken.
Te Margraten geraakte zekere Bin een
zandkuil der gemeente werkzaam, onder
afvallend zand. Slechts het hoofd bleef zicht
baar. Door het aanhoudend hulpgeroep
snelden bewoners van de op vrij grooten
afstand gelegen wonigen toe, en na hard
werken met vereende krachten, kon de man
uit zjjn benarde positie worden bevrijd. Een
ontboden geneesheer achte zijn toestand
zeer bedenkelijk.
Het 4-jarig dochtertje van den heer W. F.
Gratama te Hoogeveen, had in 't laatst der
vorige week het ongeluk over een emmer
kokend water te vallen, waardoor de
kleine zulke ernsiige brandwonden bekwam,
dat ze gistermorgen is overleden.
Branden.
Bjj Dinxperlo zijn Zaterdag twee huizen,
toebehoorende aan den landbouwer W. Kas-
teijn, door onbekende oorzaak afgebrand.
(A. Ct.)
Te Leiden is op de Oude Vest Zaterdag
avond brand uitgebroken in het pakhuis van
den heer Stol, vrachtschipper op Haarlem.
Het pakhuis brandde gedeeltelijk af.
Te Grinsveld (Limb.) ontstond brand in
de stallen en de schuur van den slager H.
v. d. B.-R. Het vee werd gered. Verzekering
dekt de schade.
Zondagavond ontstond, naar de „Prov.
Gron. Crt." meldt, brand in een perceel aan
het Ged. Zuiderdiep te Groningen, waarin
de firma Wed. L. P. Weinberg haar meubel
makerswerkplaats heeft.
Het achtergedeelte van het perseel brand
de geheel uit, de zolderverdieping gedeelte
lijk. Verzekering dekt de schade.
Door onbekende oorzaak ontstond Maan
dagmiddag brand in het landbouwhuis te
Assen, terwijl het personeel afwezig was.
De geheele kamer brandde uit. Verzekering
dekt de schade.
De moord in de Jodengas te Nijmegen.
Zooals men zich zal herinneren, had voor
eenigen tijd in een café in de Jodengas te
Nijmegen een vechtpartij plaats tusschen
militairen der koloniale reserve, waarbij een
der soldaten ernstig werd gewond, tenge
volge waarvan hij kort daarna is overleden.
De garnizoenscommandant, zoo meldt de
„Prov. Geld." heeft na onderzoek, den kor
poraal der koloniale reserve, W. P. H. J..
naar den krijgsraad verwezen, terzake, dat
hij te Nijmegen op 21 November 1911, des
namiddags omstreeks 10 uur, in hst bierhuis
van Van Kempen, aan de Jodengas opzet
telijk den soldaat J. P. W. van Heesch met
een dolkmes in de linkerborst, terhoogte
van het hart heeft gestoken, tengevolge
waarvan deze op 23 November 1911 is over
leden. De verdachte is eergisteren naar het
huis van bewaring te Arnhem overgebracht,
teneinde voor den krijgsraad terecht te
staan.
Een spiritus-drinker.
Zaterdagochtend werd aan het politiebu
reau aan de Catharijnebrug te Utrecht, een
zwaar beschonken man binnengebracht, een
bekend persoon, die zich geregeld bedrinkt
door het overmatig gebruik van spiritus,
soms wel s/4 kan per dag. Dezen morgen
was de ongelukkige totaal buiten westen
door den drank, zóó erg zelfs, dat hij aan
het bureau overleed. (U.D.)
Zee-arend.
In het duingebied van Texel houdt zich
sedert eenige dagen een zee-arend (Haliaé-
tus albicillal) op. Menigeen gaat eens naar
den grooten vogel kijken, die zich een
bepaald jachtgebied gekozen schijnt te heb
ben. Van rooverjjen, in het nadeel der
menschen, hoorde men tot heden niet.
Roodvonk.
Men schrijft ons:
De roodvonk te Purmerend is in haar
laatste stadium. Nog slechts een paar wo
ningen wachten op ontsmetting.
Alle openbare- en bijzondere scholen zijn
weder geopend. De gezondheidstoestand is
over het algemeen zéér gunstig.
Ontsporing.
Omtrent de ontsporing, die Vrijdagavondte
Zwolle plaats had, lezen wjj nog het volgende
in de „Zwolsche Ct.":
Toen bijna de geheele trein het stations
gebouw en de voetbrug, leidende naar de
werkplaatsen van den constructiewinkel,
was gepasseerd, geraakten op ongeveer 30
meter afstand dier brug, de vier achterste
wagens op onverklaarbare wyze van de rails,
met gevolg, dat die tegen den pijler van de
bfina 2 meter breede voetbrug aanreden,
waardoor die instortte. Een der in die wagens
zijnde remmers wist er bijtijds ongedeerd
af te springen.
Toen het ongeval voorviel, bevonden zich
een vrouw en een man op de brug, die door
spoedig te vluchten, zich wisten te redden.
Toen de machinist met zijn machine reeds
tot nabij de veelading was genaderd en
bemerkte, dat de trein langzaam begon te
loopen, wilde hij meer stoom geven, maar
men kon hem toen gelukkig toeroepen, dat
het achsterste gedeelte van zjjn trein was
gederailleerd.
Den geheelen nacht werd'gearbeid, om
het materieel op het spoor te brengen, het
eene brugeinde op te lichten, en te onderstut
ten, alsmede den weg te herstellen.
Er ontstond geen belangrijke storing in
den dienst.
Volgens de „Ass. Ct," was onderweg al
bemerkt, dat een van de ontspoorde wagens
een defect had. De machinist merkte aanvan
kelijk niet wat er gebeurde, niettegenstaande
van de machine van den Kamper trein, door
middel van de stoomfluit, al 't mogelijke
werd gedaan, om de aandacht op het ongeval
te vestigen.
Lijk gevonden.
Zondagmorgen werd in de Waalhaven te
Rotterdam drijvende gevonden het lijk van
een onbekend man, vermoedelijk een zeeman.
Zijn arm was getatoueerd met een palmtak,
twee handen en een zon.
Ongelukken.
In den nacht van Zondag op Maandag is te
Rotterdam een onbekend persoon in het
water aan den steiger gevallen. Bewusteloos
op het droge gehaald, werd hij naar het
ziekenhuis vervoerd, waar hij bij aankomst
reeds bleek overleden te zijn.
In zijn horloge stond gegraveerd de naam
G. F. A. Bóns.
Het geheugen kwijt.
Zaterdagavond vond een agent van politie
te Haarlem, op de markt een 25 jarig meisje,
dat haar geheugen kwijt was. Zjj had vertelde
zij, 's ochtends een duizeling gehad, wist niet
meer hoe zjj heettealleen wist zij nog, dat
haar patroon in de Leegh waterstraat woonde.
Bij onderzoek bleek zij te zijn een boek
houdster, die bjj den heer O., in de Leegh-
wat.erstraat in dienst was. Zjj was niet op
het kantoor geweest en had den geheelen
dag rondgezworven. Haar zuster haalde
haar van het bureau af.
Aanhouding.
Door de recherche te Rotterdam is in een
landvershuizershotel aangehouden de Russi
sche slotenmaker J. Kamenetz, uit Polen,
wiens aanhouding telegrafisch verzocht was,
daar hij verdacht wordt van diefstal van
500 roebels. Hij was op weg naar Canada,
doch zit thans in het huis van bewaring, in
afwachting van zijn uitlevering.
Zaterdagavond liepen op het Westplein
te Rotterdam, twee Noorsche matrozen
achter een tramwagen. Terzijde uitwijkende
werden zij door een passeerenden tramwa
gen gegrepen en tegen den grond geslingerd.
Beiden bekwamen ernstige hoofdwonden,
terwijl een ook het sleutelbeen brak.
Branden.
Zaterdag ontstond brand in de woning van
den parapluie-koopman A. F. te Enschedé,
doordat de kachel in de werkplaats te heet
gestookt was. De brand werd spoedig ge-
bluscht. Verzekering dekt dé schade.
Zondagavond is te Oude-Pekela geheel
afgebrand de boerderij van W. Vos.
INGEZONDEN MEDEDEELINGEN.
Dr. SURER van de Geneeskundige Facul
teit van Parijs heeft ons den onderstaanden
brief geschreven over de beroemde
ABDIJSIROOP, Klooster Sancta Paulo.
Mijnheer,
In mijne kliniek voor long-en broncbitis-
lijders was ik speciaal in de gelegenheid
om met uwe Abdijsiroop proeven te nemen
op verschillende mijner patiënten, aangetast
door hevige bronchitis en in het bijzonder
door chronische bionchitis van catarrhalen
aard of gecompliceerd met asthma (asthma-
tische bronchitis). De verkregen resultaten
hielden gestadig aan en de verschijnselen,
waardoor zich de beterschap, kenmerkte
waren het gemakkelijker opgeven, de ver
mindering en het ten slotte verdwijnen van
de benauwdheden, alsook van de pijnlijke
verschijnselen van de congestie. Deze. voor
uitgang deed zich in twee gevallen van
asthmatische bronchitis op een zoo spoedige
en merkbare wijze voor, dat ik niet aarzel
om de Abdijsiroop te beschouwen als het
aangewezen middel voor deze kwaal.
Aangemoedigd door deze gunstige resul
taten kwam ik er toe het middel ook bij
ernstiger gevallen aan te wenden, zooals
tuberculose der longtoppen in den eersten
en tweeden graad, en ik had de voldoening
te constateeren, dat ook hier een zeer merk
bare verbetering viel waar te nemen, door
de snelle verwijdering van de stoffen, die
de ontsteking veroorzaakten, waardoor van
zelf de koorts ophield tegelijk met het
transpireeren, terwijl de eetlust werd hersteld
en de krachten toenamen.
Ik aarzel dan ook niet stellig te verklaren,
dat de Abdijsiroop beslist het aangewezen
middel is voor de behandeling van long-en
luchtpijpkwalen, daar het mij van alle
geneesmiddelen, daarvoor aangewend de
voortreffelijkste en steeds aanhoudende
resultaten heeft opgeleverd. Ik kan dit ge
neesmiddel dan ook met, warmte aanbevelen
aan de talrijke lijders, die te kampen hebben
met dergelijke kwalen, welke zoo spoedig
een ernstig karakter aannemen.
Dr. SURER,
.van de Geneeskundige Faculteit
té Parijs.
Parijs, 28 Juni 1911.
De zomersche winters.
In het „Berl. Tagebl." vinden we een
klacht over de trieste kwakkelwinters der
laatste jaren die in haar geheel ook op
Holland toepasselijk is, met en benevens
de daaraan vastgeknoopte beschouwingen.
Werd in de laatste jaren bitter geklaagd,
dat „het geen winter meer werd" de
merkwaardige weersgesteldheid van 1911/12
is, althans tot dusverre, iets geheel „aparts".
Noemenswaardige vorst heeft Duitschland
(en Holland!) sinds 1908 eigenlijk in het
geheel niet meer beleefd, maar gedurende
de beide vorige winters daalde het kwik
althans nog enkele malen onder het nulpunt,
al was het dan maar 5 tot 8 graden. Maar
zelfs dit minimum is ons dit jaar ontzegd 1
In Midden-Duitschland bedraagt het mini
mum van deze winterkoude slechts ongeveer
1 tot 3 graden onder nul (Celsius), en zelfs
deze meer dan bescheiden nachtvorst kwam
slechts een of tweemaal voor. Maar in West-
Duitschland heeft het bijna overal nog hee-
lemaal niet gevroren.
Naar de oorzaak behoeft men niet lang
te zoeken; zij ligt uitsluitend in de sinds
maanden onophoudelijk waaiende zuidelijke
tot westelijke winden. De temperaturen lig
gen dus meer ver boven het vriespunt, en
warme zonneschijn wisselt af met talrijke,
overvloedige regenbuien, en luwe storm
winden.
Geen wonder, dat onder dergelijke omstan
digheden ook in den plantengroei verschijn
selen zijn waar te nemen, zooals ze door
het thans levend geslacht om dezen tijd
van het jaar zeker wei nooit in onzen keer
kring zijn bespeurd. Tot dusverre geloofden
velen, dat men de verhalen in oude kro
nieken betreffende den wonderbaarlijken
plantengroei in den winter met een kor
reltje zout moest aanvaarden, zooals b.v.
het verhaal, dat op Kerstmis van 1289 in
den Elzas de boomen bloeiden en de meisjes
met frissche bloemen getooid ter kerke togen,
terwijl jongens naar hartelust in de rivier
baadden, of wanneer van denzelfden winter
verteld wordt, dat de vogels op 6 Januari
broedden en er op 14 Januari aardbeien
werden gevonden, of ook, als van hetjaar
1539 wordt verhaald, dat in Brandenburg
op Nieuwjaars- en Driekoningendag het
zwakke geslacht zich met kransen van
frissche viooltjes en korenbloemen tooide
en toch is het nu, in 1912, niet veel anders.
Te Berly'n vertoonden op Kerstmis talrijke
struiken en boomen, zooals rozen-, vlier-,
kerseboomen e. a, teedere, groene spruiten,
herfstrozen bloeiden in grooten getale en
tegelijkertijd vond men reeds weder bloeiende
sneeuwklokjes en crocussen. Uit het zuiden
van Duitschland luiden de berichten nog
verbazingwekkender. Daar bloeiden met
Nieuwjaar, behalve de sneeuwklokjes, ook
viooltjes, korenbloemen en tallooze andere
veldbloemen, terwijl de vruchtboomen, die
in den herfst voor de tweede maal bloeiden,
thans groote, bijna volgroeide vruchten
dragen. Vele vogelsoorten deden zich hooren,
als schreven wij einde April.
Gaat dit zoo door, dan krijgen we wellicht
een herhaling van het jaar 1530, toen in
den Elzas de boomen in midden Februari
groen werden en men in midden Maart
korenaren las. En waarschijnlijk zal het
wel zoo doorgaan. De ervaring leert ten
minste dat de buitengewoon milde winters,
zooals ze gemiddeld alle honderd jaar maar
eens voorkomen, hun zachtaardig karakter
van het begin tot het einde plegen te behou
den, vooral wanneer een zoo heete zomer
als de vorige is voorafgegaan.
Meestal volgt op een heeten zomer een
zeer strenge winter, maar soms toch ook
een zeer zachte, zooals nu, en dan geeft
meestal de daarop volgende zomer de vorige
niets in hitte en droogte toe. De statistische
weerkunde geeft ons enkele voorbeelden
van gansche reeksen zeer heete zomers,
afgewisseld met zeer milde winters, zooals
b.v. van 1538 tot en met 1540 en van 1755
tot 1763, uitgezonderd den winter van 1759,
die zeer streng was.
Misschien beleven wij thans nogmaals een
zoodanige reeks. Is dit inderdaad zoo, dan
kon de volgende zomer nog wel eens warmer
zyn dan de vorige!
Maar in enkele gevallen wil een zeer
zachte winter heel laat in het jaar wel
eens plotseling gevolgd worden door vorst
en sneeuw, zooals in het merkwaardige jaar
1419, dat een der warmste winters opleverde,
die ooit in Europa zijn voorgekomen. Begin
April bloeiden de rozen, midden April at.
men rijpe kersen en aardbeien, begin Juni
begon de graanoogst, maar op 7 en 8 Juni
viel plotseling in geheel Midden-Europa een
zeer sterke rjjp en sneeuwde het hier en
daar verbazend.
Of dergelijke kwakkelwinters als deze in
alle opzichten aangenaam zijn, is zeer de
vraag. De bezuiniging aan brandstof is
betrekkelijk zeer gering, daar er toch ge
stookt moet worden, terwijl het voortdurend
nat-warme weder voor de gezondheid zeer
veel schadelijker is dan zelfs een zeer strenge
koude.
Een ruilde Kerstmis bevolkt, volgens een
der Duitsche boeren-zegswijzen, het kerkhof.
En de geneesheeren zijn van oordeel, dat
een „zomersche winter" volstrekt geen
weldaad is.
In Amerika, waar de temperatuur even
eens tot dusverre zeer mild was, is de ther
mometer in sommige steden, zooals b.v. te
Chicago, plotseling tot 10 graden onder nul
gedaald.