IT EN
Offlciëel Nieuws- en Advertentieblad
she Boekhandel,
les
voor Overflakkee en Goedereede.
EEKSTE BLAD.
AARDEN
k- en Haai-
delha^nis.
Het laatste geluk.
Woensdag 3 Januari 1912
A'o. 7
flan spoedig
raliteit carton en
srvoort Co.
IEN - DEPOSITO'S.
/-en andereASrkfaöBkSÜ
land, Smederij,
Flakkeesche Boek en Handelsdrukkerij
JLNIS.
FELIX XOLLAEUDER.
12de Jaargang
/'d Hoofdsteeg-.
paar voor Te hypotheek
lerijen.
•ings-Bank te Schiedam.
280 Middelhariri».
(idig een groote partij
zonder overslag.
>p elk gebied voor Jon-
Hs en Meisjes.
bp Kinderspelen, Portret-
Zwartjesalbums en
|nde soorten en prijzen-
soorten
Kasboeken, Mti-
Luxe peet, ai!©
|n op
tegen
1 papier,
toozen
rnz.
jdigdheden voor de Arn-
.vondteekenschool. Ver
lorten Bordpapier,
alle soorten
Mede-, Dag- Week-,
er. Leerboeken,
n
I v ertenti es
(ten- en buitenlandscns
er verhooging van prijs.
adres van alle soorten
en BOD WERK.
Ansicht-, Fantasie- en
Irten, enz. enz.
boeken worden
Uitgeversprijzec.
welend,
V fii Ast 8cbeak.
z, Dirksland
□e keuze in 't vuur gelakte
V&IZA. GMELS.
lui f 32f 35 en f 40 (z.g. zjj stokers)
brten
Insteekkaarden.
-ro-ord-sra. -wergroeca..
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
"CTitgrave cler
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing Wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
pERT 1331).
Teleph. Interc. No. 9
Irlandsche Bank.
TEN op binnen- en buiten -
Het gevaar voor onzen landbouw.
Wij hebben er reeds meermalen op
gewezen, dat het tarief-ontwerp van mi
nister Kolkman inzonderheid voor onzen
landbouw een zeer ernstig gevaar op
levert.
Onze landbouw immers is meer en
meer een uicvoerbedrijf geworden. Voor
meer dan 200 millioen gulden wordt elk
jaar naar het buitenland door onze boe
ren uitgevoerd. Een uitvoerindustie kan
van het helfen van rechten als dit ele-
ricale kabinet voornemens is te doen,
slechts nadeel ondervinden. De prijsver-
hooging van alle benoodigdheden in be
drijf en huisgezin beteekent verminde
ring van de bedrijfswinst, verzwaring
der voorwaarden, onder welke het be
drijf wordt uitgeoefend.
Belemmering van den export (uitvoer)
is dus voor onzen landbouw een ernstige
bedreiging zijner belangen. Dat erkent
ook minister Talma. Hij zeide op 13 Juli
1911 in de Eerste Kamer:
maar wij kunnen zeggen, dat
ons landbouwbedrijf als zoodanig over
het algemeen in buitengewoon gunstige
omstandigheden verkeert, ook op het
gebied van den zuivel. Een van de ele
menten is daarbij de export. Ieder ge
voelt, dat, als de export op de een of
andere wijze in gevaar kwamof in be-
teekenis zou verliezendaardoor tevens
een der wortelen van den voorspoed van
onzen landbouw zou worden aangetast."
Dezelfde minister, die zoo volkomen
overtuigd is, welk een benadeeling be
lemmering van den export voor onzen
landbouw zal zijn, onderteekend een
tariefontwerp, dat dien landbouw op de
gevoeligste wijze in lijn belangen zal
schaden. Voor onze landbouwers een
dubbele aansporing om de actie tegen
het beruchte tariefontwerp met alle
kracht door te zetten.
Het arbeidersbelang.
f 30.000 zal de clericale regeering halen
uit het invoerrecht op klompen. Dat
FEU ILL, ET ON.
NAAR
14)
prijzen
Sleeningen
op
binnen- en
msverzekering enz.;
1DVBIJE KLUIS volgens-
met
Ip opzeggen 3 pCt. sjaars
iaarsmet drie maanden
en 3' 2 pCt. 's jaars;
van
of omgekeerd.
Mijn hospita is de weduwe van een hoofdambte
naar ze is nog al doof. Maar van achter haar bril
blikken twee goedige oogen mij aan, die het leven
^Lijnen te begrijpen. Ik heb haar gezegd, dat ik
l van avond bezoek verwacht en dat de tafel goed en
I gezellig gedekt moest zijn. Ze heeft mij door geen
indiscreet lachen of vragen verlegen gemaakt. Ze
heeft begrepen wat ik bedoeldeer staan bloemen
op tafel.
Ik beb „haar" geschreven en verzocht me te .be
zoeken, maar of zij komen zou of niet, onder geen
voorwaarde zou ze me antwoorden.
Ik weet eigenlijk niet wat ik wil. Ik verwacht
baar en heb eigenlijk een wensch.dat ze niet komen
'noge, omdat ik haar niets goeds te zeggen heb en
niet recht weet, wat ik met mijn uitnoodiging wil.
Er wordt geklopt. Ze staat in haar rijwielraantel
voor me, dicht gesluierd.
Ik help haar den mantel afdoen en spreekt even
min als zij een woord. Ik lees in haar oogen zekere
finding, ik begrijp, dat dit bezoek een overwin-
is op haar trots.
beteekent een prijsverhooging der klom
pen, die voor een arbeidersgezin van
vijf personen neerkomt op een belasting
van minstens f 2,50 a f3 per jaar. Reke
nen we nu het gemiddeld jaarlijks in
komen van een landarbeider op f300
en meer zal het toch niet zijn dan
beteekent die klompenbelasting '1 °10 van
het arbeidersinkomen.
Niet veel, nietwaar, lezer? Wat is nu
l procent! Och, neen, zoo redeneert de
protectionist en de conservatief, wat
meestal één en hetzelfde is, altijd, als
het de kleine luyden betreft. Doch laat
dezelfde minister, die 1 °/0 van het arbei
dersinkomen van de klompen vraagt, nu
eens voorstellen 1 °/ft te
vermogensbelasting.
gen op de
Voor bij met zijn
voorste] nog op het Haagsche Binnenhof
gekomen zou zijn, zou de Eerste Kamer
hem al naar huis hebben gestuurd. Dan
is één procent een geweldige somDan
schreeuwen de conservatieven, dat het
nationale inkomen wordt aangetast!
Toen minister Kolkman zijn onnoozel
successiewetje om 11 ton van de hoogere
erfenissen te halen in de Kamer bracht,
toornden b»ron de Wyclerslooth, mr.
Van Idsinga en dergelijke conservatieven,
dat het nationaal vermogen werd aange
tast! Bewijs genoeg, hoe ongunstig een
ontwerp tot verhooging der vermogens
belasting met 1 °/0 door de conservatieven
zou worden ontvangen.
Maar, als een minister 1 procent van
het arbeidsloon aan klompengeld wil
nemen, hoort men geen woord over aan
tasting van het nationale vermogen.
Dan mag het wel.
Opgepast, arbeiders, bij den aanslag,
die op uw schrale beurzen wordt gedaan.
Staalman sprak terecht van een roof
tocht op de zakken der kleine luyden!
Het belangrijke jaar.
1912 zal in de politiek een zeer be
langrijk jaar zijn. Niet, omdat we groote
dingen verwachten op politiek gebied.
Het staat er niet naar, dat in 1912 veel
tot stand zal komen. Het vermoedelijk
heengaan van den bekenden politieken
weerhaan uit het marinedepartement
zal wel geen ingrijpende veranderingen
brengen.
Ze lacht maar niet van harte.
Ik ben gekomen, zegt ze, ofschoon
Ze breekt af en kijkt in de kamer rond.
Waar is de hond? vraagt ze dan.
Ik open een deur en mijn dokter springt met
geblaf naar voren.
Na de hond aandachtig ^te hebben bekeken zegt
ze opeens Hij heeft mijn oogen.
Ik maak me vroolijk over die ontdekking, maar
de hond aanziende, geef ik haar gelijk. Het zijn
dezelfde bruine glanzende oogen, waarin trouw en
nog eens trouw ligt.
Hij zal u niet verlaten, zegt ze. Verder vertelt
zs 'me opgewekt, hoe ze thuis alles gedaan heeft
om haar uitgaan aannemelijk te maken.
Wat is het licht bij u en verblindend zelfs,
meent ze en houdt de hand voor de'oogen.JO, hoe
lief die bloemen 1 Ik doe het voorkomen, als een
oplettendheid mijner hospita.
U heeft wel eens meer bezoek vriagt ze schalks,
maar u woont hier pas een paar dagen?
Het laatste is juist het eerste niet geheel
daar ik een huishouden heb gehad. Ik zeide u dat
ik getrouwd ben.
O neem me niet kwalijk, als ik een
oogen blik vergeetachtig was, onderweg heb ik voort
durend er aan gedacht. Voegt ze er zachter tot ver
ontschuldiging bij.
Ik breng 'haar bij mijn schrijftafel, waarop de
portretten van mijn vrouw en kinderen staan.
Ze verbleekt en het portret van mijn vrouw beeft
in haar handen.
Ze bekijkt het lang en krijgt inmiddels weer een
kleur. De fotografieën der kinderen beziet ze nauw
keurig en belangstellend. Zwijgend zet ze de portretten
weer neer.
1912 ontleent zijn belangrijkheid aan
het feit, dat dit jaar de voorbereiding
voor den grooten strijd van 1913 betee
kent. Voor het behalen van de overwin
ning hangt alles af van de mobilisatie
der troepen, van de zekerheid, dat alle
beschikbare manschappen in het vuur
zullen worden gebracht.
Een leger maakt men niet in enkele
dagen slagvaardig en allerminst een ver-
kiezingsleger. Allereerst moeten alle
manschappen worden ingelijfd. Dat wil
zeggen
„Zorg, dat alle vrijzinnigen op de kiezers
lijst staan."
Dat is in '1912 de allereerste en haast
de voornaamste taak, die de kiesvereeni-
gingen wacht. Laat men dat werk wach
ten tot 1913, dan is er alle kans, dat
men bedrogen uitkomt. Daarom er voor
gezorgd, dat deze belangrijke verkiezings
arbeid nu reeds geschiedt.
Maar er is meer te doen. Wij wezen
er nog onlangs op. Waar blijft de actie
door cursussen en vergaderingen op ons
eiland? Moeten de drie kostelijke winter
maanden, die ons nog resten, weer on
gebruikt voorbij gaan, als in 1911?
Wij hebben beter vertrouwen in de
activiteit der besturen onzer kiesvereeni-
gingen.
Wij hopen spoedig te vernemen, dat
men de hand aan den ploeg heeit ge
slagen.
En dan hebben we nog iets op het hart.
Op de kiesvereenigingen rust ook de
plicht te zorgen, dat Vooruit overal
wordt gepropagandeerd. Elk lid eener
kiesvereeniging moet er steeds op uit
zijn ons blad te steunen en door abonné's
te werven en ons, waar mogelijk, adver
tentiën te bezorgen.
Wij vragen dit niet uitsluitend in ons
eigen belang. Wij vragen dit in de eerste
plaats in het belang der vrijzinnige be
ginselen. Wij mogen dit vragen, omdat
ons blad steeds den strijd voor die be
ginselen ten krachtigste voert. Daarom
mogen wij zeggen liet recht te hebben bij
onze partijgenooten en geestverwanten
op krachtigen steun van ons blad aan te
dringen.
Wij hopen, dat elk in 1912 zal toonen
zijn taak in deze opzichten te begrijpen.
Mr. Patijn bij
Zij haalt diep adem. strijkt heur haar naar achteren
en valt op de sofa neer, terwijl ik tegenover haar
plaats neem.
Het blijft een poos stil, wij zitten in gedachten
verzonken, ik zie haar angstig onderzoekend aan en
't is mij alsof ik nu eerst haar gezicht duidelijk zie
baar trekken, die zoo edel en rein zijn.
En toch ben ik tegenover haar van een verstijvende
koflijkheid, maar tocb met (geenj woord geen blik
straft zij haren gastheer.
Zij neemt verder de honneurs van de theetafel
waar, ik onderbreek de stilte
Wie weet, waar ik binnen vier weken ben.
Misschien in Munchen, Londen of Parijs.
U wilt weg?
Ja!
Zij buigt zich diep over haar bord.
En al zoo gauw
Ja!
Ik zal u misschen, stellig, ik zal 11 misschien,
zei ze zacht, ik ben een beetje aan u gewend geraakt
hoewel ik n toch maar zelden zie.
Haar warme toon treft me.
En met mij zal het 't zelfde zijn. Ik ben een
zonderling ongestadig mensch met veel egoïsme,
maar in uw bijzijn kom ik mij zelf beter voor.
Een schuw vreugdelachje speelt om haar mond.
Ik heb „Effi Brist" gelezen, zegt ze, en ik dank
u voor dit mooie boek, dat ik nooit vergeten zal.
Men voelt, dat alles zoo gaan moest men be
grijpt Effi zoo goed, men begrijpt de ouders en men
begrijpt ook den baron von Instettin.
Tk zie haar eerbiedig aan.
Weet u ook, zeg ik, dat u in drie eenvoudige
opmerkingen, de kunst van onzen geëerden meester
heb gekarakteriseerd?
de Staatsbegrooting.
lil.
Even voortreffelijk als mr. Patijn's
betoog over het militairisme en den toe
stand onzer financiën, was zijn zakelijke
en vernietigende critiek op de wetsont
werpen van minister Talma. Dat deze zich
met een snibbig betoogje van de zaak
afmaakte, bewijst wel, het best, hoe ge
grond mr. Patijn's opmerkingen waren.
Onze afgevaardigde dan sprak over de
sociaal geheeten ontwerpen van dezen
minister als volgt:
Wij hebben ze nu voor ons, de vier wetten,
die te zamen inhouden de maatregelen die
de Minister Talma zich voorgenomen had op
het gebied van de arbeidersverzekering tot
stand te brengen: de Radenwet, de Ziekte
wet, de Invaliditeitsverzekering en de her
ziening van de Ongevallenwet.
Wjj zijn dus nu in staat ons een oordeel
te vormen over de werkzaamheid van dezen
Minister. En nu begin ik met te dien aanzien
een woord van waardeering te doen hooren,
een woord van waardeering voor de werk
kracht en voor den ernst en de toewijding,
die uit dien omvangrijken arbeid spreken.
Bij dezen Minister niets van dat luchthartige
scepticisme, dat altjjd zoo onaangenaam
aandoet, ais men daarop aan de Ministers
tafel stuit.
Ik heb dus alle waardeering voor het
streven van dezen Minister, maar met den
besten wil van den wereld kan ik voor de
resultaten van dat streven geen bewondering
hebben. Ik heb tegen die wetten vele be
zwaren, groote en kleine, bezwaren die
misschien zijn weg te nemen enbezwaien
waarvan ik dat niet meer kan hopen. Ik
zal die natuurlijk niet hier bespreken, zjj
komen in de eerste plaats in de Commissie
van Voorbereiding ter sprake en later ook
hier in openbare zitting maar ik wilde
thans een opmerking maken, waartoe ik dan
wellicht geen gelegenheid zal hebben, omdat
die betreft juist het geheel van de wetsont
werpen die het hier geldt, en derhalve uit
den aard der zaak in het latere stadium van
de behandeling dier wetsontwerpen, die
natuurlijk niet t° gelijk aan de orde kunnen
komen, niet kan worden te pas gebracht.
Wij kennen allen het werkplan van dezen
Minister van Landbouw, Nijverheid en Han
del. Wü weten hoe hij van het eerste oogen-
blik af aan hier is opgetreden met het vol
gende werkplan, dat hij altijd met groote
kracht op den voorgrond heeft gesteld. Hij
zeide steeds: ik moet eerst hebben mijn
Dat is juist zijn grootheid, dat hij in dit wonder
bare boek nooit onoplosbare vragen stelt ieder
heeft op zijn standpunt gelijk en het verhaal moest
zoo afioopen, om dat het leven vol probleemen en vol
tragiek is en juist met zulke naturen als Effi, als
'tware voetbal speelt.
Gelooft u dus, vraagt ze langzaam en op een
eigenaardigen toon, dat der menschen noodlot vooraf
bepaald is en dat ze zich daartegen niet kunnen
wapenen
Ja, dat geloof ik, en ik geloof niet aan het
toeval veeleer ben ik overtuigd, dat iedere toeval
ligheid, die voor ons van beteekenis wordt een eigen
wet heeft, die wij niet doorgronden kunnen, Om
evenwel op Effi terug te komen, zoo vind ik, dat
haar ouders zich tegenover dat eenige kind zeer
hard gedragen en dat bet eigenlijk niet in hun
natuur lag Effi te verstooten en eerst in liet aange
zicht van den dood haar een onderdak aan te bieden.
Het meisje maakt een tegenwerping.
Neen, antwoordt ze beslist, dat kan ik niet toege
ven Ouders worden egoistisch als de kinderen niet
den weg gaan, dien zij voor hen wenschen. Een
dochter, die trouwt, heeft men bovendien toch ver
loren. Gedraagt ze zich dan als Effi, dan meenen
zulke menschen, dat heeft zij niet zich zelve, maar
hen aangedaan. Dan komt het standsbewustzijn er
bij en ze willen niet hun leven om de wille der
dochter, die hun dat heeft aangedaan, veranderen.
Ik sta op en ga vlak voor haar staan.
Juffrouw Delius, zeg ik, zulk een oordeelhad
ik nooit van u verwacht!
(Wordt vervolgd)