1
1
ff
Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
Het laatste geluk.
I2de Jaargang.
Woensdag 6 December 1911.
No. 3
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrnkkerij
1
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
TXitg'arve der
4e Mid-delhamis.
I
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
De onpartijdigheid der Justitie.
Bij de behandeling der Justitie-be-
grooting heelt de heer Duys verleden
week een vier uur lange redevoering ge
houden, waarin hij met de gewone over
drijving, die hem kenmerkt, verschillen
de vonnissen, zelfs van dertigjaargeleden
aanhaalde, om te bewijzen, dat onze
justitie een klasse-justitie is. De heer
Duys heelteenzeergemakkelijke methode
om het klasse karakter der justitie aan
te toonen. Zooveel kippen gestolen, zoo
veel hechtenis, dat is zooveel maanden
per kip.
Onder welke omstandigheden een over
treding of een misdrijf wordt gepleegd,
komt er voor den heer Duys weinig op
aan. Hij somt eenvoudig een reeks van
overtredingen op, voegt er de uitgespro
ken straf bij, wijst vooral op den stand,
waartoe de overtreder behoort en zijn
betoog is pasklaar om het karakter der
justitie te doen veroordeelen in de oogen
der massa. Voelden zelfs de partijgenooten
van den heer Duys, dat zoodanig betoog,
zeer geschikt om de groote menigte in
te nemen tegen de rechters, uit een
rechtskundig oogpunt van generlei waar
de is? Het was toch opmerkelijk, dat
alle partijgenooten van den spreker bij
zijn redevoering door afwezigheid schit
terden
Het was voor de zaak, waarom het
ging, inderdaad jammer, dat het woord
er over gevoerd werd door den heer
Duys. W.nt het is ontegenzeggelijk waar,
dat door Nederlandsche rechters soms
vonnissen worden geveld, die een schan
de zijn voor de Nederlandsche recht
spraak. De Papendrechtsche schandzaak
is een droevig zwaite bladzijde in het
geschiedboek van deNederlandscherecht-
spraak. En ergelijk en voor alle rechts
gevoel kwetsend is het, dat de rechters,
(tie zich in deze knoei-affaire zoo boven
mate blameerden, niettemin door den
minister Regoüt bevorderd zijn tot hoo-
gere ambten. De heer Roodhuyzen wees
er volkomen terecht op, dat zoo'n zon
derlinge benoeming geen goed doet aan
FEUILLETON'.
NAAR
FELIX HOLLAENDER.
10)
Je gaat niet van je plaats, zei ik beyend, men
kan schellen zooveel men wil
^Ve stonden tegenover elkaar en zagen elkaar met
oogen vol haat aan. We wiBlen dat het er nu maar
op aan kwam, wie van ons de sterkste zijn zou.
Langzaam sleepte ze zich naai de slaapkamer en
nam haar zoon uit haar eerste huwelijk uit zijn bed
op en terwjjl ze het nog halfslapende kind tegen zich
aan drukte, riep ze vol verdriet: Fritaje Fritsje,
we moeten van hier weg, we kunnen hier niet langer
blijven: van nacht nog moeten we weg, Fritsje!
Re knaap, die ik als mijn eigen vleesch en bloed
hef had, zag me met verschrikte kinderoogen aan;
daarop geheel wakker, beefde zijn klein lichaam en
in tranen uitbarstende riep hij: Vader vader wees
toch niet zoo slecht tegen moeder.
Ze hief het kind omhoog, en terwijl ze mij woest
aanzag zei ze tot hem Je moet geen vader tegen
hem zeggen, hij heeft ons niet lief, hij treedt je
m°erier met voeten.
°P nieuw barstte ze in schreien uit en de half naakte
iongen in een deken wikkelend, legde ze hem op de
het rechtsgevoel der natie. Neen, inder
daad, ieder moge ervoor bewaard blijven
zijn recht te moeten zoeken bij zulke
rechters
Er zijn andere vonnissen te over aan
te wijzen, die het rechtsgevoel moeten
kwetsen.
Dronken studenten, die allerlei balda
digheden begaan en zelfs mishandelingen
plegen, komen er voor de rechtbank zeer
genadig af. Wee, als burgers buiten de
sludentenwereld zulke feiten bestaan,
hechtenis is al het minste, dat hun wordt
opgelegd. De wijze, waarop hooggeboren
boeven, met onderscheiding naar de cel
worden gebracht, is mede een zeer afkeu
renswaardige bevoorrechting.
De manier, waarop een Amsterdamsch
rechter verleden week het durfde be
staan een mishandelden poster van den
Diamantwerkersbond toe tespreken,doet
het haast betreuren, dat rechters onaf-
zetbaar zijn. Niet, omdat die rechter uit
klassebewustzijn zich zoo minder oorbaar
gedroeg. Doch omdat bleek, dat hij niets
afweet van de groote maatschappelijke
strijdvragen, niet op de hoogte bleek
van de eischen, die men roderlijkerwijs
den rechter in een groote stad mag
stellen.
Een scherpe terechtwijzing van hoo-
gerhand, een verplaatsing naar een lagere
rechtbank zijn de aangewezen middelen
om zulke rechters van het onbehoorlijke
van hun gedrag te overtuigen. Het is
niet alleen de sociaal-democratische pers,
die zulke feiten aan de kaak stelt. De
heer Duys citeerde zelf tal van burger
lijke bladen, die zich terecht zeer afkeu
rend over verschillende vonnissen heb
ben uitgelaten.
Niets is volmaakt en zoo is het ook
met den arbeid der rechters. Ook onder
de rechterlijke colleges schuilt kaf en
ongelukkig meer kaf dan ons lief is. Hoe
meer de pers dit aantoont, hoe minder
onbillijke vonnissen zullen voorkomen.
Doch als men uit de duizenden vonnis
sen, die in twintig jaren zijn geveld, er
een honderd slechte, althans overdreven,
strenge, kan opsommen, bewijst dit nog
niet, dat de justitie een klasse-justitie is.
Op de wijze, waarop als de heer Duys
generaliseert, zou het naar alle waar
schijnlijkheid in den sociaaMemocrati-
sofa, hier op deze sofa, hond, en ging handewringend
naast hem zitten, terwijl ze met anstige blikken het
meisje riep om bij haar te komen zitten.
Je moet by me blijven, zei ze fluisterend, hij
is tot alles in staat.
Het kind huilde, zy snikte aanhoudend, de engel-
sche schreide mee en ik stond als een waanzinnige
voor die groep en wist niet of mijn hoofd nog op zijn
oude plaats stond.
Alleen van tijd tot tijd herhaalde zeFritsje,
Fritsje, we moeten weg van hier tot eiken prijs.
Wij staan hem in den weg, hij wil ons kwijt zijn,
anders martelt hij ons langzaam dood En buiten zich
zelve riep ze dan weer zijn kinderen kan hij behouden
Ik wil ze niet, maar jou neem ik mee. En opzachten
toon Wij beiden gaan daarheen, waar het diep en
mooi is.
En toen stond ze op en vlak voor me staande
sprak ze Je zult me weg laten gaan, ik wil je
niet langer hinderen; vrijwillig ga ik, hoor je, ik ga
vrijwillig!
Ik was niet in staat in dat oogen blik uit te maken
en kan het nu nog niet, wat onder alles waarheid,
wat krankheid, wat berekening was. Maar dat zij
het kind tegen mij uitspeelde maakte mij nog woe
dender en terwijl het in mij kookte, zeide ik op koelen
toon Je moet over het gebeurde nog eens een
nacht slapen.
Bij nacht en duisternis gaat men niet heen.
Fritsje, hij laat ons niet gaan, de hond laat ons
niet gaan, riep ze gillend en keerde zich van
mij af.
Bij deze laatste woorden steeg mij het bloed naar
het hoofd.
Ik hief mijn vuist op, maar toen mijn oogen die
van het kind zagen, waarineen uitdrukking lag, die i
schen toekomststaat even |goed mogelijk
zijn, de partijdigheid van verschillende
rechters vast te stellen. Tenzij in dat El
dorado geen rechters noodig moch ten zijn,
omdat alle menschen engelen van braaf
heid zijn geworden.
Als we den sociaaldemocraat vragen
„moet de Staat de mijnen onteigenen?"
antwoord hij ja. Als we hem erop wijzen,
dat zijn Boheemsche partijgenooten tegen
een voorstel stemden om de mijnen te
onteigenen, gaat hij in den breede betoo-
gen, waarom zij moesten tegenstemmen.
Welnu, als men dien maatstaf der
omstandigheden aanlegt voor zijn eigen
partijgenooten, moet men hem ook ge
rechtvaardigd achten bij de beoordeeling
van den arbeid der Nederlandsche justi
tie. Alweer, de heer Roodhuyzen zei
het terechtIedereen is overtuigd van
de onomkoopbaarheid der Nedelandsehe
justitie en ieder weet dat zij nooit
iemand zal veroordeelen dien zij volgens
de wet niet strafbaar acht of iemand
zal vrijspreken, dien zij volgens die zelfde
wet wel strafwaardig keurt.
Juist deze twee eigenschappen bewij
zen, dat van klasse justitie niet kan
worden gesproken. Dat neemt alweer
niet weg, dat wij grif kunnen toegeven,
dat elk minderwaardig vonnis den goe
den naam onzer justitie meer ver
laagt in de oogen der massa dan honderd
goede vonnissen haar kunnen verhoogen.
Wij hebben daar meermalen op gewezen.
Als men echter, zooals de heer Duys,
zijn redenvoering gaat eindigen met te
zeggen, dat het Nederlandsche volk zich
er niet over zou verwonderen, als er een
advertentie in de Staatscourant verscheen
met de mededeeling, dat alleen sollici-
tatiën voor rechter in aanmerking ko
men, van hen, die zich in hun rechter
lijke carrière hebben schuldig gemaakt
aan het afleggen van valsche eeden of
het opmaken van valsche processen-ver
baal, dan vraagt men zich af, of deze
volksvertegenwoordiger niet in zijn eigen
belang naar een zenuwgesticht moet
worden getransporteerd.
Men moet echter ook niet doen als
de minister Regoüt en slechts terloops
een zeer zacht woord van afkeuring laten
hooren over onbevredigende vonnissen
der rechterlijke macht.
ik nooit, neen nooit vergeten zal, toen voelde ik me
onmachtig en liet de hand zwaar zinken
Ze had voor mijn opgeheven vuist en mijn ver
toornden blik zich instinkmatig gebogen, thans
knielde zij voor het kind neer, en met hartverscheu
rende stem zeide zeFritsje, wat hebben we ge
daan, wat hebben we misdreven, dat het ons zoo
moet vergaan
Ach, mijn arm geliefd kind, we moeten weg tot
eiken prijs 1
Op eens stond ze weer voor me. Uit haar bleek
gezicht keken haar oogen mij fanatiek aan.
Ze vouwde de handen ten gehed, en met een snij
dende, slepende stem zei ze Heere God, wij prijzen
uwe werken, en ik ben uw werk 1 Als ik aan haar
houding terugdenk, aan het schreeuwende kind en
aan de helverlichte gedekte tafel met de onaange
roerde spijzen, dan overvalt me een huivering.
En nu klonk de schel weder hel en doordringend,
en wij luisterden een oogenblik vol angst. Eindelijk
werd het stil. Buiten moest men wel tot de over
tuiging komen, dat er van daag niet meer open ge
daan werd.
Op eens was ze, eer ik het verhinderen kon in de
slaaapkamer. Ik stormde haar na, maar ze was
alweer op den drempel met een geheel veranderden
gelaatsuitdrukking
Nu wordt alles goed, zei ze op een gedempten
toon, nu wordt alles goed, ik heb 't gevonden.
En daarop brak ze in een schellen, luiden lach uit,
die me door merg en been ging.
Het kind op de sofa, dat er niets van begreep, be
gon te juichen
Moeder is weer vroolijk, en klapte in de han
den.
Ja moeder is vroolijk, zei ze meteen bitterzoet
Hoe krachtiger de minister in dit op
zicht optreedt, hoe beter. Zou b.v. een
ministerieële circulaire aan onze recht
banken om slreng op te treden tegen
ergelijke studentenbaldadigheden niet
zeer veel kunnen uitwerken Onze con
clusie is een variant op een woord van
den heer Roodhuyzen: „Onze justitie
geve het rechtsgevoel van het Nederland
sche volk de hoogste plaats in zijn over
wegingen Hoe meer men dit betracht,
hoe minder zelfs de schijn van klasse-
justitie zal worden gewekt.
Volsbedrog.
Eenige weken geleden is te Utrecht
een vergadering gehouden van Roomsche
arbeiders. Een paar handige Roomsche
leiders hebben door die arme menschen
een hulde betuiging laten brengen aan
minister Talma voorzijn socialen
arbeid
Groote verontwaardiging moesten de
menschen uitspreken over de socialisten
en de conservatieven, die den goeden
minister Talma tegenwerken Brutaler
volksbedrog dan de leiders van die
Roomsche vergadering durfden uithalen
is wel kwalijk denkbaar. Immers bij het
buitengewoon weinige, dat minister Tal
ma op sociaal gebied in een vierjarig
m inisters bestaan heeft tot stand gebracht,
heeft hij de grootste tegenwerking gevon
den bij zijn eigen clericale mannen, ter
wijl den sociaal-democraten de eer moet
worden gegeven, dat zij krachtig hebben
gewerkt aan de verbetering van die wet
jes. Bij de Bakkerswet kwam de grootste
tegenstand van de heeren van Idsinga,
Lohman en Ankerman allle drie coalitie
mannen. Minister Talma was zelf zoo
overtuigd, dat zijn eigen partij van zijn
bakkersontwerp niet wilde weten dat hij
dankbaar het voorstel-Troelstra om het
ontwerp terug te nemen, aanvaardde.
Dat de Kamer dit voorstel-Troelstra
zonder hoofdelijke stemming aannam,
bewijst wel, dat hier van tegenwerking
allerminst kan worden gesproken.
En wat zien we nu bij het gewijzigd
ontwerp, dat nog altijd onafgedaan is?
Dat dr. Kuyper het in strijd verklaart
met de antirevolutionaire beginselen.
Daarentegen waren het de socialisten,
lachje, zoo vroolijk als r.og nooit in haar leven. En
zich tot mij keerende fluisterde ze me op een gejaag-
den toon, met een dwaas gezicht deze woorden toe
Kom laat ons ziDgen, springen, dansen
En daar ik niets wist te antwoorden en haar
wanhopend aanstaarde, tilde ze haar rokkenj even
op en scheen zich tot dansen te zetten terwijl ze
tegelijk met opgewekte stem begon te zingen.
In dit oogenblik begon alles als om mij heen te
draaien.
Ik doorleefde een minut, waarin ik geloofde en
gewaar werd dat niets ons meer van de eeuwigheid
scheidde, dat er niet veel meer noodig was "om aan
dit zijn een. snel einde te bpreiden. Er moestin mijn
houding iets te lezen zijn, dat daar nabij kwam want
ze sloeg op eens de armen hartelijk om mijn hals.
Nu is alles goed, fluisterde ze vreugdedronken,
steek de lichten in je werkkamer aan, we willen
elkaar voor het laatst kussen en aanhalen.
Met een duivelsch, zegenvierende beweging trok
ze. het kleine ivoren instrument uit haar tasje en
riep vermetel lachend koin^mijn liefste, kom myn
liefste
Toen kwam er iets voor, dat ik zelf niet verklaren
kan: ik geleek me zelf als de moordenaar, de roover
van haar levensgeluk. In het onafwijsbarebesef.dat
ik het was, met of zonder schuld, die haar rog jongen
levensdraad afgesneden| had. Ik zag haar in haar
eindeloozen jammer en haar onuitspekelijbe ellende,
en de uitputting van haar geestelijke krachten en
haar verlangen naar den dood. En in dit. oogenblik,
werd ik week en verslagen. Ik begon als een kind
te schreien, wendde mij van haar af en weende in
stilte.
Wordt vervolgd)