Officieel Nieuws- en Advertentieblad EERSTE BLAD. voor Overflakkee en Goedereede. Anatol's Trouwdag. IIde J aar y any. Woensdag 9 Augustus 1911. No. 38 Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. 'CJItg'a.-ve der te Middeiharnis. Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux* nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis. Uit Nederland of uit Meerenberg Wanneer men van tijd tot tijd in de dagbladen de berichten leest over de wijze, waarop sommige wetten door ambtelijke letterknechten worden uitge voerd, verbaast men zich niet, dat vele onzer wetten bij het volk gehaat zijn. Toen het eerste geval van mond- en klauwzeer zich in ons land voordeed, liet de regeering den besmetten vee stapel onteigenen, het vee afmaken en verbranden, terwijl de eigenaar schade loosstelling kreeg. Toen de ziektegevallen steeds toenamen, hield men met de dure onteigeningen op. We kregen toen de verboden kringen, waaruit het verboden was vee te vervoeren of te verklampen. Het nut van deze maatregelen is al zeer twijfelachtig, het mond- en klauwzeer heeft men er niet door tegengehouden. Bij de groote besmettelijkheid der ziekte is dit waarlijk geen wonder. Het bezoek immers van een besmetten stal kan de oorzaak van verbreiding worden, vogels en insecten werken, naar veler meening, tot verbreiding onbewust mede. Echter, men kan over de verboden kringen ver schillend denken, zoo lang ze worden gehandhaafd, moet de overheid worden gehoorzaamd. _He overheid dient echter nimmer uit het oog te verliezen, dat de straf steeds géëvenredigd moet zijn aan het misdrijf. Te strenge of onzinnige straffen ver zwakken den eerbied voor de wet en prikkelen tot begrijpelijk verzet. Te Doe- tichem had een boer tegen het verbod in eenige koeien verkiampt. Ze werden in beslag genomen en zouden ten bate van het Rijk worden verkocht. Reeds deze straf achten wij schandalig over dreven in verhouding tot het misdrijf. Doch wat gebeurt De runderen worden onderzocht. Ze worden volmaakt gezond bevonden, maar niettemin afgemaakt I Men vraagt zich af, of dit een verhaal uit een gekkenhuis is dan wel een pers- komkommer. Helaas, het is treurige wer kelijkheid, anno 1911 in ons eigen vader land Men vraagt zich af, hoe het ter wereld mogelijk is, dat op dergelijke wijze wordt opgetreden in onzen tijd. Dat de overtreder werd gestraft, het is recht vaardig, dat de overheid het deed door zijn volkomen gezonde runderen, zijn eigendom, te vernietigen, loopt de spui gaten uit. We hebben er ons in verkneukeld, dat de slagers van Doetichen den op buit beiusten fiscus zoo aardig bij den neus hebben gehad. Bij den gerechtelijken verkoop werd de boer voor een kleinig heid eigenaar van het vleesch. Toen onmiddellijk daarna de tweede verkoop plaats had, bracht deze den ge troffen eigenaar een flinke som op, al bleef zij verre beneden de waarde van het moedwillig gedoode vee. 't Kan zijn, dat de opgelegde straf ge heel volgens de letter der wet was. In dat geval wordt het hoog tijd, dergelijke onzinnige straffen ten spoedigste onmo gelijk te maken. Het rechtbewustzijn van het volk moet wel in opstand ko men tegen een berechting, die alles be halve recht is, omdat zij indruischt,tegen het groote beginsel, dat elke bestraffing, ook die der wetgever moet beheerschen De straf worde gegeven naar zwaarte van het misdrijf. In wijden kring zal het Doetinchem- sche geval met verontwaardiging zijn vernomen. Dat de verontwaardiging zich zoo sterk uite, dat in de toekomst zoo danige dwaasheden als wij vermelden, tot het onmogelijke gaan behooren Uitkeering krachtens de Ongevallenwet. Van de hand van de heer Oudegeest, den voorzitter van het Nederlandsch Verbond van Vakvereenigingen is een boek verschenen: „De werking der On gevallenwet", dat een treurigen kijk werpt op de wijze, waarop aan invalide geworden arbeiders de volle uitkeering krachtens de wet wordt beknibbeld door de meest gewrongen uitlegging der wet. We hebben meermalen uitspraken van de beslissing gevende Colleges voor de Ongevallenwet gelezen, die het vol komen duidelijk maken, dat Schaper I in de kamer verklaarde maling te hebben aan de juristerij. FEUILLETON. NAAR HET DUITSCH VAN ARTHUR SCHNITSLER. door J. iiosboont jWs. 1) Anatol, Excuseer me een oogenblik (gaat naar de deur van de slaapkamer en verdwijnt een oogenblikMax kijkt hem met groote oogen na Anatol kust Ilona aan de deur zonder dat Max het zien kan, sluit de deur en keert zich weer tot Max.) Max. (verontwaardigd) Zoo doet men niet Anatol. Hoor, beste Max en oordeel dan. Max. Ik boor een vrouwenstem en oordeel. Je begint al vroeg met je vrouw te bedriegen! Anatol. Ga zitten en hoor me aan, dan «al je anders spreken. Max. Nooit dat. Ik ben geen voorbeeld van deugd maar zoo iets Anatol. Je wilt me niet aanhooren Max. Spreek op! Maar ik ben bij je huwelijk genoodigd. (beiden zitten) Anatol. (somber) Och ja Max. (ongeduldig) Alzoo. Anatol. Ja, juist, je was er. Er waren heel watmenschen daar! 't Was er heel vroolijk, de champagne stroomde er, er waren toasten Max. Ik toaste ook op jou geluk Anatol. Ja, jij ook op mijn geluk I [Drukt hem de hand] Ik dankje. Max. Dat deed je gisteren al. Anatob Tot middernacht bleef men vroolijk bijeen Max. Dat weet ik. Anatol. Eén oogenblik leek het me of ik gelukkig was. Max. Na het vierde glas champagne. Anatol. [somber] Neen pas naar het zesde. het is droevig, en ik kan het nauwelijks begrijpen Max. We hebben er vaak genoeg over gesproken. De zonderlingste opvatting van een wetsartikel kan men bij de geleerde juristen herhaaldelijk aantreffen en het is geen wonder, dat het volk spreekt van „advocatenstreken" een rechtbank een draaibank noemt en wat dies meer zij. Wij willen uit het boekje enkele feiten noemen, die helder aantoonen, op welk een schandelijke manier een gewrongen wetsuitlegging, een spitsvondige haar- klooverij de 70 procent uitkeering, waar op een blijvend en geheel invalide geworden arbeider, tot een veel lager bedrag wordt verminderd. De lezer oordeelde eens over de volgende feiten, in genoemd werk met naam en toenaam vermeld „Een bootwerker te Amsterdam, zekere B., viel in het ruim van een schip, brak zijn rechterschouder, en is sedert voor allen havenarbeid ongeschikt. Hij ontvangt thans f 4.56 per week uitkee ring, moet nu en dan door een „wachtje" er wat bij verdienen, maar is toch sedert zijn ongeval tot erge armoede vervallen. Alleen uit Amsterdam worden 39 van dergelijke gevallen medegedeeld. In al deze gevallen is er voor de betrokken arbeiders, sedert definitie! hun rente werd vastgesteld, een ernstige schade ingetreden, die in tal van gevallen de betrokken gezinnen tot armoede bracht. Yan eene vergoeding van 70 pCtder werkelijk geleden schade was geen sprake Van uit Rotterdam worden 22 gevallen van dezen aard medegedeeld, natuurlijk ook slechts de ergsten uit de groote massa gevallen die zich daar voordoen. Een expeditiewerker, wien door een ongeval de helft van zijn rechtervoet werd afgeknepen, en die, al sinds 1904, als een kreupele en invalide, leunende op een stok, bij de straat loopt, heeft sedert dien, hoewel hij geen arbeid kan verrichtten waarmee hij iets zou kunnen verdienen 42V2 pCt. van zijn dagloon, en wel het bedrag van f6. De man heeft die jaren letterlijk gebrek geleden Een metselaar van 58 jaar, die van een hoogte op een balk viel, en in werkelijk deernis waardigen toestand voor den Raad van Beroep kwam, en Anatol, Ook dat jonge menech was er van wien ik zeker weet dat bij de jeugdliefde mijner bruid was. Max. O, de jonge Halmen. Anatol. Ja zoowat een soort dichter, meen ik. Een van die welke er toe bestend schijnen, wil de eerste liefde van zoo menige doch van geen enkele (de laatste te zijn. Anatol. Ik begrijp, jij kwaamt met de zaak voor den dag. Anatol. Het was eigenlijk beelemaal hetzelfdeik lachte om hem Te middernacht ging het gezelschap uiteen. Ik nam van mijn bruid met een kus afscheid. Ook zij kuste mij koel Terwijl ik den trap afging bad ik een rilling. Max. Zoo Anatol. Bij de poort werd ik nog door dezen en geenen gefeliciteerd. Oom Eduard was dronken en omhelsde me. Een meester in de rechten zong een studenten lied. De jeugdliefde, de dichter meen ik verdween met opgezette kraag in een zijstraatje. En plaagde me! Ik zou zeker de rest van den nacht|voor het raam der geliefde blijven wandelen. Ik lachte spot tend Het W88 beginnen te sneeuwen. De lui gingen uiteen ik stond alleen. Max. [spijtig] Hum Anatol. [opgewekter] Ja ik stond alleen op straat in den konden sedert jaren zich slechts voetje voor voetje bij de straat kan bewegen, leunen de op een kruk, werd toch geacht nog 30 pCt. arbeidsgeschiktheid te hebben overgehouden." De feiten, in dit werk vermeld, zijn een schrijnende aanklacht tegen de uit spraken van de Rijksverzekeringsbank en den Centralen Raad van beroep. In de Tweede Kamer mag over deze wan toestanden wel een ernstig woord wor den gesproken, allereerst door de voor mannen der vrijzinnige partijen Een andere toon Er zijn clericale bladen, die de ver- leugening des volks zoover drijven, dat ze de noodlottige Tariefwet-Kolkman nog als een soort zegen voor het volk trach ten goed te praten. Smalend halen ze de schouders op over dure petten en klompen. Dat willen, zoo zeggen zulke voorlichters(?) de arbeiders zich wel ge troosten ter wille van het pensioen, dat ze krijgen van 10 of 12 cent per week Notabene, voor zijn premie, 56 jaar lang betaald, krijgt de arbeider, nadat zijn huisgezin jaren is gebrandschat door de schandelijke invoerechten, op zijn 70ste jaar 243 centen 's weeks Schandelijk duur betaalt, de arme, de nooddruftige op die manier zijn pen sioen. Alleen clericale door dik-en-dun- ners durven die volksbedriegerij aan. De christelij ke Vlaardingsche Courant laat een ander geluid hooren. Zeer terrecht schrijft het blad het vol gende „Vraagt bijvoorbeeld iederen arbeider die onpartijdig wenscht te oordeelen,ja niet alleen arbeiders, maar elk welden kend mensch Wat dunkt U van het invoerrecht op paardenvleesch Wat dunkt U van het invoerrecht op margarine Wat dunkt U van het invoerrecht op gesmolten of ongesmolten vet? Wat dunkt U van het invoerrecht op meel Wat dunkt U van het invoerrecht op klompen En hij zal u antwoordendat zijn heusch geen artikelen om te belasten, winternacht, teTwijl de sneeuw in groote Vlokken om mij heen dwarrelde. Het was in zekeren zin huiveringwekkend. Max. Ik smeek je zeg nu eindelijk, waar ging je heen Anatol. [opgeheven] Ik moest gaan Daar het gemaskerd bal I Max. Ah! Anatol. Je bent verwonderd, niet Max. Nu kan ik me de rest denken. Anatol. Toch niet, mijn waardeToen ik daar zoo stond in den kouden winternacht Max. Rillend Anatol. Bevriezend 1 Toen kwam het als een hevige smart over me, dat ik van nu af aan geen vrij man meer zijn, dat ik mijn heerlijk, dwaas jongezellen leven vaarwel zeggen zou voor altijd De laatste nacht, zei ik tot me zelf waarin je thuis kunt komen zon der ondervraagd te worden: Waar was je? De laatste nacht der vrijheid, der avonturen misschien der liefde Max. O! - Wordt vervolgd) 9

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1911 | | pagina 1