Officiéél Nieuws- en Advertentieblad KIEF. laarsnijden en Shampooing. ETTEMZn BELEN, voor Overflakkee en Goedereede. EERSTE BLAD. dpi 191, Miitltarais. riis EN. )N VOOR PEROORD, H. - Middelharnis, SSIERS, w I lde Jaargang. Woensdag 26 Juli No. 36 Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij Kerstmis inkoopen. iangt stortingen 10 jaar vast tjke bediening. Billijk lenten per kaart (14 nos.) per maand. es voor Dames Haar- uis of op Salon. Fijne parfumeriën en parfumeriën enz. is af- het Salon. rerder met het in orde •werk. rS GESLOTEN.) 26-3 MIDDELHARNIS. ONDERHOUD van EN AAN: VASTE PLANTEN den grond. SEN in SOORTEN TUS DAHLIA'S, )NIA's enz. enz. POTGEWASSEN, lsmede S, FUCHSIA'S, RIA's enz. enz. *TEN in soorten, es wat tot het vak 'E ONTBIEDEN. de ruime keuze bel magazijn van en Noten- liuitsche Sty 1- adë en modern beslag. Kabinetten vanaf f 48,— Kabinetten, Kasten en ende grootten en prijzen, en Weener Riet- en Salon- en Schuiftafels, leerdoek en tryp naar Vouwstoelen, Voltaires Hendrikstoel, zeldzaam ote voorraad Spiegels, uiszegens. Verder alles ete Meubelzaak behoord, noemen. lontaii.:. 7aste prijzen. INTERC. 19. n Administratien. eten op BINNEN- en HNNEN- en BU1TEN- de prijzen. p huizen en landerijen mde banknoten tegen ren van derden tegen ven enz. enz. 1911. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. TTitgfa/ve der te Middelharnis. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels j 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Door den leider veroordeeld. Wanneer de vrijzinnigen durven be weren, dat het clericale kabinet Heems kerk het toonbeeld is van politieke machteloosheid, spijt de volgzame reu- zenmeerderheid waarvoor het in Eerste en Tweede kamer beschikt, zijn clericale blaadjes dadelijk bij de hand om hun lezers diets te maken, dat dit een leugen achtig beweren van de tegenstanders van het kostelijk kabinet is. We hebben verledenweek een onverdacht getuigenis gekregen, dat in den clericalen hoek precies dezelfde bewering wordt staande gehouden. En het is niet het eerste het beste clericale blaadje, dat het ongun stige oordeel uitspreekt, doch het lijf orgaan van dr. Kuyper, zijn nobele Standaard zelve. Het kabinet Heemskerk, zoo zegt de Standaard, is reeds nu bijna een vollen parlementairen zittingsduur aan het bewind. Die zittingsduur is van vier jaar van Sept. 1907 tot Febr. 1911 is zulk een periode. Daar gaat nu wel Sept. 1907 tot' Febr. 1908 nog voor het vorig kabinet af. doch dit maakt geen verschil, daar in deze maanden niets is afgedaan dan het begrootingswerk. Voor de groote reeks gewone wetsontwerpen blijft dit alzoo eender. In Juni heeft steeds de gewone verkiezing plaats. Ware dus het kabinet in Febr. 1908 zijn gewone periode begonnen, zoo zou het nu reeds voor de stembus hebben gestaan en reeds nu zijn vaste periode omzijn. Noch het kabinet Pierson noch het kabinet Kuyper heeft voor gewone wets ontwerpen meer tijd beschikbaar gehad, dan het kabinet Heemskerk nu reeds achter den rug heeft. Nu maalde ook onder die beide voorafgaande kabinetten de parlementaire molen vaak treurig langzaam maar toch, als men vergelijkt wat in de vierjarige periode van het kabinet Pierson en in de vierjarige periode van het kabinet Kuyper tot stand kwam, en men vergelijkt hiermede, wat in deze vierjarige periode van het kabinet werd afgedaan, dan staat men voor zoo verbijsterend verschil, dat het in het oog pringt, hoe de parlementaire molen nog veel, veel langzamer is gaan malen, dan voor ettelijke jaren. En dat niettegen staande er juist in deze periode expres- selijk maatregelen getroffen zijn om de molenwieken minder doelloos te doen draaien." De Standaard erkent dus ronduit, dat er door het clericale kabinet weinig of niets is tot stand gebracht, dat van ingrijpende beteekenis is. Het blad zoekt de oorzaken van de onmacht der regee ring op te sporen. Het blad zoekt de oorzaak in de ge woonte als een nieuw ministerie optreedt, alles wat zijn voorganger reeds had ont worpen in te trekken. Het blad acht dit soms noodig om het verschil in poli tieke kleur der ministers. Doch meent, dat ook de liefhebberij van éen pas ver kozen minister om zijn eigen stokpaardje te erijden, aan de intrekking van de ontwerpen van een voorganger niet vreemd is. Het kabinet Heemskerk heeft naar de Standaard meent, het werk niet goed verdeeld. Kolkman had het eerste jaar met zijn Tariefwet moeten komen, in het tweede jaar had de Oorlogsman het land moeten redden en in het derde jaar hadden dan de sociale wetten kun nen komen. Dat deed men niet In het eerste en tweede jaar kwam er niets en in het derde alles tegelijk en daarom reed men elkaar in de wielen. Bij nor malen toestand, zoo concludeert Dr. Kuyper's spreektrompet zou nu in Juni reeds de stembus gekomen zijn en ware er geen enkel groot wetsontwerp voor de stembus gereed gekomenDe lezer ziet, dat de Standaard ronduit erkent, dat het clericale kabinet, dat het land zou redden uit het militaire moeras, totaal een mislukking is. Vier jaar zit het met een groote meerderheid en tot stand gebracht heeft het zoo goed als niets. De oorzaken, die de Standaard tot verklaring en deels tot verontschuldiging van die nietsdoenerij aanvoert, kunnen nauwlijks in aanmerking komen. Immers ze gelden voor elk Kabinet van welke richting het mag zijn, van een kabinet als het tegenwoordige, dat er gunstiger voor stond dan ooit eenig kabinet in ons land, had men anders mogen ver wachten. De Standaard zwijgt over de FEUILLETON-. NAAR ARTHUR SCHNIT2LER. Slot Anatol. Dus denk u een kleine, halfdonkere kamer o, zoo klein met geverfde] wanden en daarbij nog te licht van kleur een paar oude leeljjke kopergravuren met opschiften hier en daar Een hanglamp met kap. Het uitzicht uit het venster, is op donkere daken en schoorsteenen i Maar als de lente komt, zal de tuin bloeien en geuren. Grabriëlle. Wat moet u gelukkig zijn dat u op Kerstavond al aan de Mei denkt! Anatol. Ja daar ben ik ook soms gelukkig Grabriëlle. Genoeg, genoeg Het wordt laat. We wilden voor baar iets koopen Misschien iets voor de Kamer met de geverfde wanden. Anatol. Er ontbreekt daar niets! Grabriëlle. Ja. hoordat geloof ik welMaar ik zon voor u voor u I dat vertrek eens recht op uw manier willen opsieren Anatol. "Voor mij Grabriëlle. Met perzische tapijten. Anatol. Maar ik bid u niet zoo 1 Grabriëlle. Met een lampenkamp van roodgroen glas Anatol. Hum 1 Grabriëile. Een paar vazen met frissche bloemen Anatol. Ja maar ik wil',haar wat brengen Grabriëlle Och ja. 't is waar we moeten tot een besluit komen ze wacht al reeds op u? Anatol. Stellig 1 Grabriëlle. Zij wacht?Zeg me hoe ontvangt ze dan Anatol. Och zooals men altijd ontvangt Grabriëlle. Ze boort uwe schreden op de trap niet waar Anatol. Ja soms Grabriëlle. En staat aan de deur? Anatol. Ja! Grabriëlle. En valt u om den hals en kust u en zegt Wat zegt ze dan voornaamste oorzaak der machteloosheid der clericale coalitie. Het blad wijstniet er op, dat de leugen en de vloek der valsche antithese-leuze op dit bewind rust. Door misbruik en ontheiliging van Gods naam zijn de clericale groepen aan het bewind gekomen. De honger naar de baantjes en de dubbeltjes uit de staatskas was de ware grondslag hunner coalitie, op elk punt van staatsbeleid ontbrak de noodige overeenstemming. Geen vraag stuk van aanbelang of de broeders ble ken het volkomen oneens. Bij Bakkerswet en Steenhouwerswet kwamdefelsteoppo- sitie van de coalitiemannen, de eerste ging den doofpoot in de tweede werd verwaterd. Bij de vraagpunten over de Ziekteverzekering werd het arbeiders belang verkracht en opgeofferd aan het coalitiebelang om Talma met zijn mis lukten plannen te redden. Bij het sub sidie van de openbare leeszalen toonde ook dr. Kuyper, hoe hij de slaaf is van Rome en gingen de christelijk-histori- schen lijnrecht tegen de rest der coali tie in. Telkens weer bleek de leugenachtig heid der schandelijke leuze, waarmede het kiezersvolk werd misleid. Lobman beschuldigde Talma openlijk van staats socialisme, de militaire redders van het vaderland deden niets anders dan het leger desonganiseeren en den geest van ontevredenheid in alle rangen sterk toenemen. Op dien vloek der valsche leuze wijst de Standaard niet. Toch ligt daarin de eenige iorzaak der politieke onmacht van dit kabinet. No. 1 zijn niet de lands- en volksbelangen, doch de belangen der coalitie. Haar terwille is "Van Vliet, de brave Patrimonium man omgezet in een oogendienaar van Talma en heeft Aalberse zijn liefde voor den tienurendag ge doofd. Maar barbier Huizega is burge meester van Axel, Wielinga districts schoolopziener in Assen, kruidenier Kor- ver schoolopziener in den Helder enz. enz. De buit wordt verdeeld, de politieke onmacht verborgen achter allerlei schijn- argumenten om het volk niet te laten zien hoe het in 1909 als in 1901 ver- leugend is met een valsche leuze, die als onvermijdelijk gevolg de onmacht van dat clericale kabinet met zich bracht! Anatol. Wat men va den regel in zoo'n geval zegt Grabriëlle. Nou bij voorbeeld! Anatol. Ik weet geen voorbeeld Grabriëlle. Wat zei ze gisteren? Anatol. Och niets bijzonders het klinkt zooonnoo- zel, als men den toon van de stem er niet bij hoort Grabriëlle. Ik wil die er bij denken Nu wat zei ze Anatol. Ik ben zoo blij, dat ik je weer heb Grabriëlle. „Ik ben zoo blij" wat? Anatol. dat ik je weer heb Grabriëlle. dat is eigenlijk heel aardig heel lief! Anatol. Ja, 'tis hartelijk en waar! Grabriëlle. En ze is altijd alleen? U kunt elkaar zoo ongestoord zien Anatol. Ja ze leeft zoo voor zich ze staat heel alleen geen vader geen moeder niet eens een tante Grabriëlle. En u is haar alles Anatol. Misschien heden .(zij zwijgen) Grabriëlle. Het wordt zoo laat zie [eens hoe leeg de straten al worden De redder der Marine. Toen het clericale kabinet-Heemskerk optrad, nam het uit de nalatenschap van het kabinet de Meester den marine- minister Wenthoit over. Deze was heel toevallig net op het nippertje van paga- nist bekeerd tot coalitieman. Natuurlijk waren de f10000 salaris aan die be keering heelemaal vreemd. Aan zulke aardsche nietigheden hecht een clericaal marineminister niet. Sindszijn bekeering is minister Wenthoit druk bezig met de redding der Nederlandsche marine. Die redding kwam al uit in de over dracht van het vlootcommando in den Helderaan den vlootdominee waar door de bekame vice-admiraal van den Bosch ais man van eer genoodzaakt was den dienst te verlaten. Kort daarna wist Excellentie Wenthoit in conflict te komen met baron van Asbeck, een Hel- dersch commandant. Voor deze werd de pil verguld door hem tot gouverneur van Suriname te laten benoemen. Thans beeft Excellentie Wenthoit het klaar weten te spelen om weer één der bekwaamste offi cieren der marine van de vloot te verjagen. Natuurlijk alleen ter redding van het vaderland en tot bevordering van den goeden geest onder de marinemannen. Thans heeft de heer Wensholt kapi tein Woldringh, een man, die de Militaire Willemsorde heeft verworven en een eeresabel kreeg wegens belangrijke krijgsverrichtingen, er toe gebracht ont slag uit den dienst te vragen. De oor zaak ligt in het volgende: „kapitein Woldringh had nog niet het vereischte aantal zeedagen orn in aanmerking te komen voor een promotie tot vlag offi cier. Hij werd benoemd tot commandant van het wachtschip in den Helder. Dat beteekende voor hem, dat verdere pro motie hem onmogelijk werd gemaakt, want in marineki ingen weet men, dat zoo'n plaatsing het doodvonnis van den betrokkene beteekent. Na kortentijd als commandant dienst te hebben gedaan, wordt men eenvoudig on pensioen ge steld. Een jonge officier, die lager op de ranglijst stond dan kapitein W. kreeg nu wel gelegenheid tot promotie. Die grievende passeering noopte er den kapi tein toe onmiddellijk ontslag uit den dienst Anatol. O, ik hield, u op! IJ moet toch naar huis Grabriëlle. Ja zeker! Men zal al op me wachten!Hoe moet het nu met het geschenk Anatol. O, ik vindt ergens nog wel een kleinigheid Grabriëlle. Wie weet, wie weet! En ik heb me nu eenmaal in het hoofd gezet dat ik u dat ik voor bet meisje wat uitzoeken zou Anatol. Maar ik bid u, beste mevrouw Grabriëlle. Ik zou liefst zelf er bij zijn, als u haar bet kerstgeschenk brengt. Ik heb zoo'n lust gekregen bet kleine kamertje en het lieve kind te zien! Ze weet heel niet, hoe goed ze bet heeft! Anatol. (blijft zwijgen) Grabriëlle. Geef me nu mijn pakjes terugHet wordt zoo laat. Anatol. Ja, ja hier zijn ze maar. Grabriëlle. Ocb, roep u het rijtuig aan, dat daar aankomt.. Anatol. Op eens zoo'n haast? Grabriëlle. Als je blieft. (Anatol wenkt.) Grabriëlle. Ik dank u Maar hoe komen we nu aan een geschenk (Het rijtuig heeft stil gehouden zij zijn beiden blijven staan, hij wil het portier openen)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1911 | | pagina 1