Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
I lde Jaargang.
No. 35
Fiakkeesche Boet en Handelsdrukkerij
Kerstmis inkoopen.
Woensdag 19 .Juli 1911.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
TTltgrarve der
ie Middeiharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
De zaak Vegtel-Mulder
Wij ontvingen zonder begeleidend
schrijven eenige gedrukte stukken uit
den Haag. Deze circulaires bevatten het
verweer van den heer Vegtel tegen de
beschuldiging, door Mulder en zijn bro
chure uitgesproken. Het verweer komt
hierop neer: de borgstelling voor Mul
der gestort, is gestort ten behoeve van
de Naamlooze Vennootschap, door den
heer V. beheerd onder toezicht van een
College van Commissarissen. De heer
Mulder is wegens wanprestatie als ver
tegenwoordiger ontslagen en per deur
waarder gesommeerd om rekening en
verantwoording te doen. Mulder zou
aan het Assurantiekantoor f3500 schul
dig zijn.
In de tweede circulaire verklaart na
mens Commissarissen de heer Romer
de beschuldigingen van Mulder volko
men ongegrond.
In een derde herroept Mulder zijn
mededeeling dat hij den heer Vegtel heeft
laten dagvaarden. Van al het overige,
zoo schrijft hij, door mij medegedeeld,
neem ik niets terug.
In de bijlage van de eerstgenoemde
circulaire verklaart de heer Römer nog,
dat naar zijn besliste overtuiging de heer
H. Ch. Vegtel de bij het kantoor gede
poneerde waarborgsom niet aan den heer
Mulder terug mag geven vóór de afre
kening heeft plaats gevonden, waarvan
deze laatste in gebreke is gebleven.
Een tweede bijlage, van de hand van
den heer Vegtel, bevat een uiteenzetting,
dat Mulder ongeveer f3500 schuldig is
aan het Assurantiekantoor.
De heer V. biedt aan, dat een com
missie van Statenleden de juistheid zij
ner mededelingen door inzage van boe
ken en bescheiden te zijnen kantore zou
willen controleeren. Dit zou zeker het
beste zijn. Mulder schrijft in zijn circu
laire van 5 Juli ji. „In het openhaar
schrijven zal tot niets leiden en zie ik
daarvan ook af. En later zie ik gaarne
een onderzoek tegemoet voor een onpar
tijdige commissie, voor beiden te benoe-
FJEXJ IIJIJETON.
NAAR
ARTHUR SCHNITZLER.
Anatol.
God maar het is vervelend dat moet ik a
opmerken
Grabriëlle.
't Zal me wel belang inboezemen. Ik zou graag
eens werkelijk iets uit die wereld vernemen
Wat is dat toch voor een wereld?
Ik ken ze heelemaal niet
Anatol.
TJ zult die ook niet begrijpen
Grabriëlle.
O, meneer
Anatol.
U heeft zulk een besliste verachting voor alles,
wat niet van uw kring iBZeer ten onrechte.
Grabriëlle.
Maar ik ben zoo leerzaam! Niets wordt men
uit deze wereld verteld 1 Hoe zou ik die kennen
Anatol.
Maar u hebt zoo'n halfbewust gevoel, dat
men u daar iets ontneemt. Stille vijandschap
men, opdat de waarheid in deze zaak
aan het licht zou komen."
De iezer ziet uit bovenstaande mede-
deelingen, dat wij het hoor een weder
hoor eerlijk toepassen, hoewel als gezegd,
bovenstaande drukwerken ons zonder
begeleidend schrijven en zonder den
naam des afzenders werden toegezonden.
Wij blijven bij onze meening, dat het
algemeen belang eischt, dat of een com
missie of de rechtbank uitspraak doet
in deze affaire.
Een besliste uitspraak gewenscht.
Op de aanstaande jaarvergadering van
den Vrijzinnig-Democratischen Bond
komt een gewichtige kwestie aan de or
de nl. hoe de houding van den Bond
zal zijn ten opzichte der Staatspensionee-
ring. Men heeft over dit vraagstuk in
die partij tot nu toe vrijwel schuilevinkje
gespeeld. Toen de Liberale Unie, op
grond der ervaring in Engeland en Dene
marken, flinkweg verklaarde in de rich
ting van Staatspensioneering te gaan,
bestempelde prof. Treub zijn liberale
medestanders als politieke slimmelingen,
wat in elk geval eervoller betiteling is
dan wanneer de professor de Unielibe
ralen voor politieke stommelingen had
uitgemaakt.
Door de autoriteit van prof. Treub
werd op een buitengewone vergadering
zijner partij in 1909 een formule voor
het pensioenvraagstuk uitgedacht, waar
door men de kool en de geit hoopte te
sparen en het voor- en tegenstanders der
Staatspensioneering mogelijk trachtte te
maken in de partij te blijven. Die tak-
tiek is slechts ten halve gelukt. "Vele
voorstanders der Staatspensioneering zij n
dank zij de leiding van prof. Treub en
het vrijz. dem. orgaan „Land en Volk"
uit de partij getreden. De voorstanders
der Staatspensioneering hebben sinds
dien niet stil gezeten. Het Werklieden
verbond, dat in nauwe betrekking tot
den V. D. Bond staat, heeft zich in zijn
laatste jaarvergadering, met overgroote
meerderheid uitgesproken voor Staats
pensioneering. Het kon dus niet anders,
ot de V. D. Bond zou voor het feit ge
steld worden in deze kwestie een besliste
uitspraak omtrent de houding der partij
Grabriëlle.
Ik bid u men ontneemt mij niets als ik iets
behouden wil.
Anatol.
Ja maar, als u zelf soms het een of ander niet
wilt dan ergert het u toch als een ander het krijgt?
Grabriëlle.
O
Anatol.
Dat is echt vrouwelijk, mevrouwEn daar het
echt vrouwelijk is is bet waarschijnlijk ook hoogst
voornaam en mooi en diep
Grabriëlle.
Waar heeft u toch die ironie van daan?
Anatol.
Van waar ik ze heb? Dat wil ik u zeggen.Ook
ik was eens goed en vol vertrouwen en er was
geen bitterheid in mijn woorden En ik heb
menige krenking stil verdragen.
Grabriëlle.
Wordt nn niet romantisch
Anatol.
Eerlijke krenkingen ja! een „neen" op'tjuiste
oogenblik, zelfs van de geliefdste lippen ik kon
bet verdragen. Maar een „neen" als de oogen
honderdmaal „wellicht" gezegd de lippen hon
derdmaal „het mag" gelachen hebben als de toon
der stem honderdmaal naar „stellig!" geklonken
heeft, maakt zulk een neen
Grabriëlle.
We wilden immers wat koopen
Anatol.
Maakt zulk een neen iemand tot een dwaas of
een spotter
Grabriëlle.
U zou me immers vertellen.
te geven. Die taak is aan de aanstaande
jaarvergadering opgedragen. Hoe ook de
uitspraak zal luiden, voor de zuiverheid
onzer politieke verhoudingen, is het
zeer gewenscht, dat zij duidelijk en af
doend zal zijn. We zien de jaarverga
ring met belangstelling tegemoet.
Het Tarief en de Landbouw.
Met teere zorg, zoo vertelde onlangs
een clericaal orgaan, heeft de regeering
trachten te waken bij de samenstelling
van het nieuwe tarief voor de belangen
van landbouw eu veeteelt. Braaf toch,
nietwaar, lezer, van dit christelijk kabi
net. De teere zorg van de regeering
bestaat niet in een invoerrecht op de
producten, die onze land- en tuinbou
wers, onze veehouders en zuivelberei-
ders, mitsgaders onze kaasmakers voort
brengen. Zij zijn niet door den Minister
van Financiën bedacht met eene bescher
ming als bijv. aan de schatrijke firma
Regout en de evenrijke Overijselsche
jutefabriekanten ten deel zal vallen.
Zoo'n bescherming is voor hen iets on
mogelijks, want zij vinden hun afzetge
bied op de buitenlandsche markt. Zij
zijn de mannen van de exportbedrijven
die van invoerrechten niet het minste
voordeel zullen genieten, doch er uitslui
tend het nadeel van te boeken zullen
krijgen. Waarin bestaat dan toch wel die
teedere zorg der regeering?
In de Memorie van Toelichting tot het
Tariefontwerp wordt ons een tipje opge
licht van den sluier, welke den schat
van gouvernementeele teederheid voor
land- en tuinbouw verbergt.
Het voermeel zal niet worden belast,
omdat daardoor de bedrijfskosten van
den boer zouden stijgen.
Het staat werkelijk in de Memorie van
Toelichting! Blijkbaar heeft de minister
niet ingezien, dat hij in dat enkele zin
netje zijn heele Tariefontwerp veroor
deelt. We zijn toch zijn Excellentie zeer
dankbaar voor zijn teere zorg voor onze
onschuldige koeien, stieren en ossen en
wat meer (ot den viervoetigen inventaris
van een boerderij behoort. Maar hoezeer
moet bij een minister, die geen meel-
rechten op voermeel voorstelt, omdat dit
tot prijs verhooging zou leiden, de logica
Anatol.
Goed als u wilt dat u iets verteld wordt
Grabriëlle.
Stellig wil ik het! Hoe leerde u haar kennen
Anatol.
Och hemel zooals men iemand nu eenmaal
leert kennen op straat bij den dans in een
onnibus onder een regenscherm
Grabriëlle
Maar u weet het speciale geval interreseert me.
Wij willen juist voor dit speciale geval iets
koopen.
Anatol.
Daar in die „kleine wereld" korae kleine speciale
gevallen voor eingelijk ook in de groote niet
Ze zijn alle juist zoo typisch
Grabriëlle.
Nu begint u toch meneer I
Anatol.
Er is niets beleedigends in^over 't geheel niet
Ik ben ook een type.
Grabriëlle.
En wat voor een wel
Anatol.
Lichtzinnig melancholiek
Grabriëlle
En en ik
Anatol.
U heel gewoon wereldsch
Grabriëlle.
Zoo. En zij
Anatol.
Zij. Zij het lieve kind
Grabriëlle.
Lief! Kortweg „lief"? En ik de „Wereldsche"
zoo maar
zoek zijn, waar hij zonder blikken of
blozen een invoerrecht voorstelt op meel,
dat grondstof is voor de menschelijke
arbeidskrachten in datzelfde boerenbe
drijf, welk een zonderlinge tegenstelling,
die teere zorg voor het voermeel van het
vee onzer boeren en daarnevens het
voorgestelde recht op het voedsel van dui
zenden landarbeiders
De teere zorg des ministers uit zich
nog op andere wijs. Terecht zegt de
Vaderlander
De teere zorg der ministers uit zich
nog op andere wijze. Honderden artike
len zullen door de Tariefverhooging in
prijs stijgen. Wel tracht minister Kolk
man de verontruste kiezers te paaien met
het regeeringsargumentje dat de prijs
van de beschermde waren niet zal stijgen,
doch bij het afdeelingsonderzoek der
Staatsbegrooting is het wel anders ver
teld. Toen bij die gelegenheid sommige
Kamerleden klaagden, dat de sociale her
vormingen steeds meer lasten leggen op
de schouders der werkgevers antwoord
den de tariefvoorstanders in de kamer,
dat de werkgevers in de prijsverhooging,
die het gevolg der Tariefwet zou zijn, een
vergoeding zouden vinden voor de hoo-
gere lasten Wat zou trouwens het bij
komstige doel van het Tariefontwerp
„Bevordering der nationale nijverheid"
anders kunnen bedoelen dan prijsverhoo
ging der in het binnenland geproduceer
de artikelen Maar, wie zullen, zooals de
volksmond zegt, koud blijven van het
zoete winstje, dat als nrijsverhooging aan
de „beschermden" in den schoot wordt
geworpen, zonder meerdere ontwikkeling
der energie, zonder opvoering der tech
niek van het bedrijf?
Natuurlijk allen, die ondergebracht
moeten worden in de rubriek der onbe-
schermden. Dat zijn alle exportbedrijven,
en als no. 1 daaronder onze landbouwers,
onze tuinders, onze veehouders, onze
zuivelbereiders, en onze kaasmakers.
Zij krijgen zeer zeker ook het hoogere
deel der lasten voor de sociale voorzie
ningen te dragen. Hun wordt nog zwaar
dere last opgelegd. Zij vinden niet in
prijsverhooging de voorgespiegelde ver
goeding. Zij „genieten" ook prijsverhoo
ging, d. w. z., zij mogen meer betalen,
in plaats van te ontvangen.
Anatol.
Gevaarlijke wereldsche als u bepaald wildet.
Grabriëlle.
Kom. Vertel me eindelijk van het lieve kind!
Anatol.
Ze is niet .verblindend schoon ze is niet bij
zonder elegant en ze is ook niet bepaald geestig.
Grabriëlle.
Ik wil niet vreten, wat ze niet is
Anatol.
Maar ze heeft de frissche aanvalligheid van een
lenteavond. en de gratie van too verprinses.
en de geest van een meisje dat weet lief te hebben
Grabriëlle.
Deze soort van geest moet wel algemeen zijn.
in uwe kleine wereld
Anatol.
U kuntfu daar niet in denken! Men heeft u
te veel verzwegen, toen u een jong meisje waart
en heeft 11 te veel verteld, sedert u een jonge vrouw
is
Daardoor lijdt de naïefheid uwer beschouwingen
Grabriëlle.
Maar u merkt toch, dat ik onderricht wil worden.
Ik geloof al in de tooverprinsesVertel, me
dan, hoe de tovertuin er uit ziet, waarin ze rust
Anatol.
U moet u vooral geen schitterend salon voorstel
len waar zware portières neerhangen met Makart-
boeketten in de hoeken,fweeldeprullen, lampen, veel
fluweel.en het kunstige halfduister van een vallende
avond.
Grabriëlle.
Ik wil niet weten, wat ik me niet moet voorstellen
(Slot volyd.)