Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
Het nieuwe lied.
Flakkeesche Boet en Handelsdrukkerij
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
TTItgfa/ve der
ie Middeiharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
G-roote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
Talma's pensioenwet
De clericale bladen stellen het natuur
lijk voor, alsof Talma's pensioenont werp
voor de arbeiders eigenlijk het allermooi
ste is, wat ze op dit tranendal maar kun
nen verlangen. Het brengt natuurlijk
niet die gruwelijke Staatspensioneering,
want naar het nieuwste antirevolutionair
beginsel van dr. Kuyper, dat hij sinds
een jaar of zes heeft uitgevonden, is
premie-betaling het meest christelijke,
wat een arbeider te doen heeft. Staats
pensioen is alleen goed voor menschen
als de oud-minister Kuyper, die na 4
jaar het onnoozele sommetje van f 600
van zijn f 10.000 traktement te hebben
gestort, thans elk jaar 4000 staatspen
sioen beurt. Het is ook heel best voor
de officieren van het Nederlandsche le
ger, die hun levenlang geen cent premie
betalen en op hun 60ste of 65ste jaar
met een prachtpensioen gaan strijken.
Maar zoo iets is niets voor arbeiders.
Dr. Kuyper heeft uitgevonden, dat staats
pensioen voor arbeiders niet anders is
dan bedeeling. Voor arbeiders moet het
gevoel van eigenwaarde worden opge
wekt door het wekelijksch offer van
minstens een dubbeltje per week. Voor
officieren en voor dr. Kuyper is dat niet
noodig. Die hebben genoeg gevoel van
eigenwaarde om niet te gevoelen, dat
Staatspensioen bedeeling is. Bij een arbei
der en een boer wekt minister Talma
dat gevoel van eigenwaarde op door bei
den voor het arbeiderspensioen 54 jaar
lang een dubbeltje minstens per week te
laten betalen en het arbeidersgezin te
brandschatten door een Tariefvvet, de
rooftocht op de zakken der kleine luyden.
Hoe staat het nu met het pensioen
Het Volk heeft uitvoerig becijferd,
welke reuzenbedragen zoo'n gepen
sioneerde arbeider nu wel zal ontvangen.
Stel, dat een plattelandsarbeider van
zijn 46de tot zijn 19de jaar blijft bene
den f 220 loon per jaar, dus in de eerste
klasse van het pensioentariet. Daarna
moet hij een jaar dienen. Van zijn 21ste
tot zijn 65ste jaar verdient hij een loon
FEUILLETON.
NAAR
ARTHUR SCHNITZLER.
„Ik heb daar geen schuld aan meneer van
Breiteneder.als 't u blieft, dat kan niemand
zeggen
Karl Breiteneder (hoorde deze woorden als uit de
verte zijn oor treffen en wist toch precies, dat wie
ze sprak op (hem kwam aanloopen ja, hij nam
zelfs de wijngeuren waar, waarin ze gehuld waren.
Maar hij zei er niets op. Het was hem onmogelijk zich
in uitwijdingen te begeven: hij was te moe en te ge
schokt over het vreeslijk doorgestane van dezen nacht
en hij had vooral behoefte om alleen en in de frissche
lucht te zijn. Daarom was hij ook niet naar huis
gegaan, maar had liever in de morgenlucht de ledige
straten doorwandeld, de boschrijke heuvelen buiten
te gemoet, die uit de lichte lente morgennevelen
opdoemden. Maar een rilling ging hem nog door de
leden, van het hoofd tot de voeten, en hij bemerkte
nog niets van de weldadige frischheid, die hem anders
na een doorwaakten nacht in de morgenlucht placht
te doorstroomen. Hij had aldoor het verschrikkelijke
beeld voor oogen, dat hem ontvloden was.
van f 240 en f 400 per jaar, hij betaalt
van al dien tijd volgens de 2de klasse 12
cent premie per week. De vier laatste
jaren van zijn 65ste tot z'n 70ste jaar
is hij geen volslagen arbeidskracht meer,
dat weet ieder op Fiakkee wel
't Is dan al mooi, als hij het tot een
f200 brengt, hij valt dus terug in de 1ste
loonklasse. Het Volk neemt aan, dat zoo'n
arbeider van zijn 16de tot z'n 19de jaar
50 weken per jaar werkt, van z'n 21ste
tot z'n 55ste 48 en daarna 44 weken per
jaar.
Deze werktijden zijn beslist te gunstig
berekend. Voor een landarbeider zal 't
gemiddelde aantal weken, dat hij ge
dwongen werkeloos is, zeker wel meer
dan 4 of 5 bedragen. Maar nemen wij
aan, dat de cijfers niet te gunstig zijn.
Dan krijgt die arbeider, als hij 54 jaar
lang evenals zijn baas een dubbeltje per
week heeft geofferd, een pensioen op
z'n 70ste jaar van 243 heele centen per
week, aldus nog zeven centen minder
dan de toch reeds beruchte Rijksdaalder
van dr. Kuyper. Ja, maar, zoo heet het
bij de clericale verdediging, de man
krijgt ook pensioen, als hij invalide
wordt. Zeker, als de man, op zijn 55ste
jaar invalide wordt, krijgt hij per week
f 2,20. Jawel, maar dan moet hij kunnen
aantoonen, dat hij niet meer in staat is
een derde van zijn gewone loon te ver
dienen.
Wij nu zijn zoo snood een dergelijke
regeling totaal onvoldoende te noemen,
niet het minst wegens de zware lasten
die op de schouders der minst draag-
krachtigen wordt gelegd. En of nu zoo'n
regeling komt van dr. Kuyper of van
wijlen minister Veegens, dan wel van
den oud-predikant Talma, wij moeten er
niets van hebben. Wijlen Veegens liet
tenminste het pensioen nog ingaan op
het 65ste jaar en legde op het volk niet
de schandelijke lasten der protectie.
Maar toch, ook dat was nief, wat wij
hebben moeten. De ervaring van Enge
land en Denemarken wijst den weg. Had
Talma op die landen het oog geslagen,
was hij niet blind gebleven voor de uit
stekende ouderdomswefgeving in die lan
den, hij zou niet gekomen zijn meteen
copie van het Duitsche dwangstelsel.
Zooals het zal gaan met den platte-
De man, nu in zijn nabijheid moest hem juist
ingehaald hebben.
Wat wilde hij toch van hem?... Waarom veide-
digde hij zich?... en waarom juist voor hem?...
Hij had er toch niet aan gedacht, den ouden Rebaij
een klinkend verwijt te [doen, daarbij ook zeer goed
wist, dat hij de hoofdschuld had aan wat er gebeurd
was. Thans zag hij hem van terzyde aan. Hoe zag
de vent er uit. De zwarte overjas was gekreukeld
en gevlekt, een knoop was er af, de andere waren
op de randen versleten in een knoopsgat stak nog
de steDgel van een afgebroken bloem. Gisteren avond
had Karl de bloem nog frisch gezien. Met deze
zelfde anjelier getooid had Kapelmeester Rebaij voor
een rammelende piano gezeten de muziek voor de ge
zamenlijke voorstellingen van het gezelschap Laden-
bauer geleverd, zooals hij al dertig jaar lang gedaan
had.
De kleine herberg was heelemaal vol geweest tot
in den tuin stonden de tafels en stoelen, want, heden
had, zooals het met zwarte en roode letters op groote
biljetten te lezen (stond het eerste wederoptreden
plaats van (mejuffrouw Maria Ladenbauer, de witte
merel bijgenaamd, na hare genezing uit een zware
ziekte."
Karl herademde. Het was heelemaal licht geworden,
hij en de Kapelmeester waren allang niet meer de
eenigen op straat. Van alle zijden zelfs uit het bosch
kwamen ze al wandelaars tegen.
Nu eerst viel het Karl in dat het heden Zondag
was. Hij was blij dat hij niet verplicht was de stad
in te gaan hoewel) zijn vader hem ook thans een ver
zuimde werkdag te verwijten had zooals zoo dikwijls
voorkwam. De oude kunstdraaierij in de Alserstraat
ging vooreerst toch ook zonder hem, en de vader wist
by ondervinding, datjde Breiteneders tot dusverre
1 andsarbeider, zal het gaan met de
meeste anderen. Een arbeider uit een
een kleinere stad, die van zijn 21ste tot
zijn 65ste jaar in de loonklasse van f 1,
tot f 6,valt, krijgt na 44 jaar premie
betaling op z'n 70ste jaar een pensioen
van 333 centen per week. Wordt hij op
z'n 55ste jaar invalide, zoodat hij geen
f a f 4,per week meer kan verdie
nen, dan krijgt hij 299 centen per week.
Deze bedragen gelden nu nog slechts
voor hen, die van hun 16de jaar betaald
hebben, dus voor het nageslacht. Voor
allen, die bij het inwerkingtreden van
dit ontwerp reeds als arbeider boven 16
jaar werkzaam zijn, zijn de pensioenen
aanmerkelijk lager Pensioenen Ze zijn
er, gegeven de zware premiebetaling -)-
de zware tariefbelasting het spotbeeld
van. Het zijn onderstandsuitkeeringen,
die iets hooger zijn dan de huidige be
deeling. Doch dit laatste kost tenminste
geen bloedgeld, dat genomen wordt van
de lage loonen.
Wij schrijven het met volle overtui
ging neer: het is voor den arbeider te
hopen, dat deze schrale pensioenbedee-
ling, die onafscheidelijk verbonden is aan
de rampzalige Tariefwet, nimmer wet
zal worden. Beter geene regeling dan
eene, die de eenig richtige oplossing
van het ouderdomsvraagstuk„Staats
pensioneering zonder premiebetaling"
jaren zou vertragen.
Wat overweging verdient,
De Tweede Kamer is op het oogen-
blik druk bezig aan de Steenhouwerswet.
Het bedrijf, waarom het bij deze wet
gaat, is zeer ongezond. De sterite aan
tuberculose is onder de arbeideis in dit
bedrijf werkzaam, zeer hoog. Minister
Talma wilde daarom een keuring der
arbeiders en alleen hen toelaten, wier
lichamelijke gesteldheid naar geneeskun
dig oordeel bestand mocht worden ge
acht tegen de gevaren van het bedrijf.
Dit voorstel vondt in de Kamer sterke
tegenkanting en dechrislelijk-liistorische
Dr. de Visser (o, coalitie!) zag een amen
dement aangenomen om de keuring te
beperken tot minderjarigen. Nu zijn we
het allen er natuurlijk volkomen over
eens, dat het nuttig is voor zoo'n gevaar-
nog te juis ter tijd soliede waren geworden. De ge
schiedenis met Marie Ladenbauer had hem echter
in 't geheel niet bevallen. „Je kan doen, wat je wilt,"
had hij eens in een milde bui tegen Karl gezegd,
„ik ben ook eens jong geweest.maar in de families
van mijn minnaresjes heb ik nooit verkeerd! Daar
voor heb ik me altijd te hoog gehouden."
Had hij naar zijn vader geluisterd dacht Karl
nu zoo was hem heel wat bespaard geworden.
Maar hij had Marie heel graag gehad. Ze was een
goedig schepsel, hing hem aan, zonder veel te zeggen,
en als zij arm in arm met hem wandelen ging, had
niemand haar voor eene aangezien, die al zoo veel
beleefd had.
Overigens ging het bij haar ouders fatsoenlijk
toe als in een burgelijk huis. De woning was netjes
onderhouden, op bet rekjestonden boeken dikwijls
kwam de broeder van den ouden Ladenbauer op be
zoek, die beambte bij de magistratuur was, en dan
werd er over zeer ernstige dingen gepraat, over de
politiek, de verkiezingen, de gemeentezaken. Zondags
speelde Karl ook dikwijls taroek met den ouden
Ladenbauer of met den dwazen Jedek, den zelfden,
die 's avonds in clownkostuum op randen van glazen
en borden walsen en marschen uitvoerde en als hy
won kreeg hij zijn geld zonder meer uitbetaalt, wat
hem in zijn koffiehuis niet altijd zoo correct te beurt
viel. In de nissen bij de vensters, waartegen glas
schilderijen met zwitsersche landschappen hingen,
zat de bleeke lange mevrouw Jedek, die 's avonds
bij de voorstelling langweilige gedichten voordroeg,
babbelende een beetje met Marie en zat bijna on
afgebroken te knikken, f Marie zat tegenover Karl,
wuifde schertsend met de hand tegen hem en zat
in zijn kaarten te kijken. Haar broeder was opeen
groot kantoor werkzaam en als Karl hem een sigaar
lijk bedrijf de jeugdige arbeiders eerst
lichamelijk te doen onderzoeken. Maar
toch mag wel eens gewezen worden op
de gevolgen, die uit deze soort wetge
ving noodzakelijk moeten voortvloeien.
Een Haagsch geneesheer, dr. Ras, wijst
er op in de N. R. Ct.
Als gij, zoo vraagt hij, keuring nood
zakelijk acht voor het gevaarlijke Steen-
houwersbedrijf, moet go ze dan niet even
goed verplicht stellen voor hel niet
minder gevaarlijke beroep van I.ompen-
sorteerder Dient de wetgever niet even
zoo in te grijpen in het voor veler ge
zondheid gevaarlijke bedrijf der Huiden-
zouterijen? Zijn er niet tientallen bedrij
ven meer, die gevaar opleveren voor het
lichamelijk welzijn der arbeiders?
Consequent redeneerende zal men ook
voor die bedrijven keuring wettelijk
verplicht dienen te stellen. Daardoor
zullen de minder weerbare werkkrachten
worden teruggewezen naar zoogenaamde
gezonde beroepen. En nu is het zeker
zeker geen ijdele vrees, dat de werkge
vers in deze bestaanvakken er voor
zullen terugdeinzen die minder weerbare
arbeidskrachten in hun bedrijf toe te
laten. Zij zullen zelve een keuring in
stellen. Waar blijft dan ten slotte
de vrijheid van beroepskeuze? Clericale
bladen kermen honderd uit, als een
Amerikaansch professor de afmaking en
althans het huwelijksverbod van minder
waardigen, naar lichaam en geest be
pleit. De consequentie van Talma's
Steenhouwerswet is feitelijk de wettelijk
gesanctioneerde hongerdood van de
minder weerkrachtigen. Wij weten zeer
wel, dat overdrijving schaadt en dat bet
zoo'n vaart niet loopen zal. Doch de
verklaring van den oudminister Loeff,
dat hij vreest, dat minister Talma met
z'n wetgeving op een punt zal komen,
waarop hij hem onmogelijk volgen kan,
bewijst, dat van die zijde ook wordt
ingezien, hoe Staatsbemoeienis vaak
doodend kan zijn voor de vrijheid van
het individu.
Het mooiste is, dat juist clericale bla
den de vrijzinnigen het hardst beschul
digen van te ver gedreven Staatsbe
moeienis. Het oude verhaal van den
splinter, dien ze wel, den balk dien ze
niet verkiezen te zien.
gaf toonde hij zich eenigszins beleedigd.
Ook bracht hij zijn zuster, die hij zeer vereerde
van tijd tot tijd iets te snoepen van den suikerbak
ker mede. En als hij vertrok, zei hijjmet half gesloten
oogen„jammer, dat ik elders mijn woord heb
gegeven.
Eigenlijk was Karl het liefste mei Marie alleen.
En hij dacht'aan dien morgen, toen hij met haarden-
zelfden weg was gegaan, die hij nu ging, het zacht rui-
schende bosch tegemoet dat daar bovenop den heuvel
begon. Zij waren toen beiden moede.) Want ze
kwamen zoo rechtstreeks uit het Koffiehuis waar
ze tot aan den morgenstond met het volkszangge
zelschap bij elkaar geweest waren vleiden zich in
een boschje aan den rand van een weide neer en
sliepen in.
Eerst loen de zon op middaghoogte stond werden
ze wakker, gingen ze verder het bosch in, schertsten
en lachten den ganschen, dag, zonder te weten waar
om en pas tegen den avond bracht hij haar tegen
de voorstelling weer in de stad...
Zulke mooie herinneringen hadden ze vele en ze
leefden beiden tevreden, zonder aan de toekomst
te denken. By het begin van den winter werd Marie
plotselingj ziek. De dokter had ieder bezoek streng
verboden, want de ziekte was hersenontsteking of
iets dergelyks, en iedere opwinding moest vermeden
worden. Karl ging in den beginne dagelijks naar de
Ladenbauers om te informeeren, later echter toen
de ziekte bleef aanhouden, om de twee of drie dagen.
Eens zei mevrouw Ladenbauer hem bij de deur;
„Vandaag moogt u wel binnen komen, meneer van
Breiteneder Maar zorg u niet te verraden." „Waar
om zou ik me dan verraden vroeg Karl daarop.
„Wat is er dan gebeurd
(Wordt vervolgd.)