ff
Officieel
Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EEKSTE BLAD.
I lde Jaargang.
Woensdag 24 Mei 1911.
No. 27
Flakfceesche Boek- en Handelsdrukkerij
Een Mirakel.
Dit blad verschijnt eiken W0ENSDA6.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
TTItg'a/ve der
te Middeiharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middeiharnis.
De kerkelijke Oorlogsminister.
Toen minister Cool door de aanneming
van de bekende motie-Duymaer van
Twist uit het kabinet Heemskerk ver
dween en zijn plaats werd ingenomen
door den volbloed-kuyperiaan Colijn,
hief de Standaard een juichkreet aan.
De vervanging van Cool, die spijt zijn
zitting-nemen in het clericale kabinet,
toch eigelijk niets dan een snoode paga-
nist was, door een minister der kuyper-
kleur, dat alleen reeds was een ver
sterking van het kabinet. Naar cleri-
calen schrijft- en spreektrant kon nu de
redding des vaderlands, waarvoor men
op verradelijke wijze het kabinet-de
Meester ten val had gebracht een aan
vang nemen.
't Werd dan ook hoog tijd. De eerste
clericale oorlogsman van 't kabinet
Heemskerk, generaal Sabron, heeft het
vaderland tot redding viermaal honderd
duizend gulden nutteloos doen verspil
len voor overbodige premievrijwilligers
en voor het tweeploegenstelsel onze
legerorganisatie gedesorganiseerd. Gene
raal Cool heeft niet veel anders gedaan
dan de affaire gaande houden. Eindelijk
kwam dank zij denroemruchtenkapitein-
in-ruste, Duymaer van Twist, de heer
Colijn als redder het Oorlogsdeparte
ment binnen.
We weten al, wat we van hem te
wachten hebben. Geen hervorming in
de richting van een volksleger, geen
krachtig ingrijpen. Uitzetting eenvoudig
van het militairisme, dat knaagd aan
de volkswelvaart, twee millioen meer per
jaar van de belastingpenningen als offer
aan den militairen afgod.
Deze week had deze „christelijk" ge
naamde minister voor het eerst eelesen-
BB
FEUILLETON.
SCHETS VAN
EL-CORREI.
{slot.)
„Zien hoe meneer het maakt."
„Ik ontvang geen bezoek
„Dat heb ik de dames al gezegd maar ze laten
zich niet zoo affohepen
En jnist toen Jacoba dit zeide, ging de deur open,
en verschenen de twee zwarte gestalten en een
seconde later knielden ze beiden weenend by het
bed van den zieke en kuste zijne handen
Meneer Tullio liet dit tot Jacoba's groote verwon
dering toe Hij weerde het niet afHij
gaf ook met een (^pffe stem antwoord op de bezorgde
vragen. Het scheen dat, hij weende en Jacoba
had verwacht, dat hij de twee huichelaarsters ver
toornd van zich zou hebben gestooten en haar met
recht verweten zou hebben, dat ze steeds slechtte
bloedverwanten waren geweest, liefdeloos en afgun
stig op zijn zelf verworven bezit.
Ten laatste kon Jacoba het niet meer aanzien.
Zy trad flink op het bed toe en verklaarde. Deze
overspanning zal meseer kwaad doen. Ik breng
meneer nu zijn avondeten en een natten omslag
Zal ik voor de dames Hts klaar zetten
Meneer Tullio liet een zwak „Ja" hooren en na
een aan doenlijk afscheid volgden de beide dames
onder tranen de toornige «uisvrouw.
v Maar ze volgden haar sléchts tot in de eetkamer.
Daar zette ze zich neer et wachtten op het eten.
Gingen vervolgens de tuinv in en eerst toen de
merel opgehouden had te èpiten keerde ze weer
terug en vroegen Jacoba, wftar voor haar een ka
mer gereed was
heid van zijn christelijkheid te doen
blijken.
Een milicienkorperaal heeft in het
leger het gebruik van zijn been verloren,
hij is naar huis gestuurd met een grati
ficatie van vijf en twintig harde guldens
De vader van den milicien dienteen
rekest om pensioen in. Dit wordt afge
wezen in overeenstemming met een
advies van den militairen pensioenraad.
Bij die afwijzing werd vermeld, dat de
vrager omtrent zijn bezwaren tegen die
afwijzende beschikking het gevoelen kon
inwinnen van den Raad van State, at-
deeling voor de Geschillen van Bestuur.
De vader deed dit en kreeg het antwoord,
dat in zoowat honderd van de 100 ge
vallen wordt gegeven; Corform. Dat wil
zeggen in plat-HollandschMan, wat
heb je te reclameeren, wij, groote heeren,
zijn het over eikaarsadviezen altijd eens
Waarop beriep minister Colijn zich nu
voor de afwijzende beschikking
De milicien zou het gebrek al voor
zijn indienst-treding gehad hebben!
Maar de jonge man is voor zijn dienst-
name niet minder dan vier maal gekeurd
en telkens goedgekeurd. Daarop krijgt
hij in dienst een gebrek aan zijn been.
En dan zegt deze christelijk geheeten
minister, dat het niet absoluut zeker is,
dat te voren het gebrek niet reeds aan
wezig was „in latenten vorm" en wei
gert den arme zijn pensioentje!
Terwijl millioenen en nog eens mil-
lioenen aan het leger worden verspild,
verzette deze „christelijk" geheeten mi
nister zich er tegen, dat een sinpele
honderd gulden zou worden uitgegeven
voor een jongeman, die door het mili
tairisme invalide is geworden. Zijne
Excellentie voerde voor zijn houding
onder meer aan, dat het gevoelen van
den Raad van State voor de Regeering
een onaantastbare beslissing moest
wezen
De Kamer dacht er gelukkig anders
„Bleek van verontwaardiging ging Jacoba nog
eens de trap op. „Meneer riep ze buiten adem tegen
baar meester, „heb ik bet niet gedacht, de dames
willen van nacht blijven. Want een onbegonnen
heid Een kanker in huisIk heb genoeg te doen
met meneer te bedienen I Dat gehuil en gedoe is
rein vergif voor den zieke, die op vroolijking noodig
heeftNu wat zal ik zeggen
Moet ik zeggen, meneer wenscht niet, dat de dames
langer blijven
Na deze heftige woorden bleef 't weer enkele
minuten stil, tot van den kant, waar de heilige
Hieronymus klonk: „Laat ze blijven... (Maak de
blauwe kamer in orde.
Alzoo betrokken de dames de kamer met de koorn-
blauwe, met damast bekleede meubelen en de hooge
spiegels, waar koele deftigheid beerschte. Ze slopen
in haar zwarte J kleeren rond en met haar strakke,
uitdrukkinglooze gezichten gingen ze trap op, trap
af en wachtten op Signor Tullio's 'dood.
Meneer Tullio nam verschoonend aan dat zij hem
onzelfzuchtig gezelschap kwamen brengen en in zijn
afgezonderdheid van de wereld en in zijn droefgees
tige zelfgenoegzaamheid vond hij er een ziekelijk
genot in,gevoelige menschen met zijn lijden te roeren..
Sedert evenwel mijnheer Tullio zich kon Juitspre-
ken, voelde hij zich veel beter.Hij at met meer
smaak Hij sliep vaster en ontwaakte met den wensch
de dames gauw terug te zien en haar dit of dat te
vertellen.
Voor Jacoba evenwel hield hij zich als vroeger.
Haar liet hij niet merken, dat hij beterde. Zij gunde
hem den toespraak der anderen niet. Met verwijtende
gebaren ging zij op en neer haar was het natuur
lijk te .veel (moeite voor de dames te zorgen.
Ik zal ze heelemaal tot me nemen! besloot meneer
Tullio. Ze hebben het krap. Mijn hooggeboren zwager
heeft haar weinig nagelaten en het zoontje kost
veel.
Zoo gauw ik weer opsta zal ik daarover spreken I
Met een toekomstplan in het hoofd legde Meneer
Tullio zich op zijn hoofdkussen neer gaf zich
over aan het weldadige gevoel van een naderende
sluimering tot hij opeens het geruis van damesklee-
ren hoorde.
Hij hoorde het nichtje fluisteren„Hy slaapt
over en nam met 35 tegen 22 stemmen
een conculusie aan, waarin de minister
wordt uitgenoodigd den milicien van
den Berg pensioen te verleenen.
Wie verwacht zou hebben, dat deze
minister ons afgeschilderd als de einde
lijk gekomen redder des vaderlands voor
den mindere mildheid van uitlegging in
de plaats zou hebben gesteld van onbil
lijke en harde bepalingen, heeft teveel
verwacht.
Een der groote bladen typeert dezen
minister als volgt:
„Daar stond een zelfde letterknecht,
eenzelfde man over kleine peuterige
opvattinkjes, zonder flinken breeden
kijk op de dingen, eenzelfde oude
model minister van Oorlog gelijk er
in het samentreffen met de volksver
tegenwoordiging zoovel en reeds voor
hem roemloos zijn ondergegaan."
Och ja, sinds conservatisme en cleri-
calisme gezamenlijk den krachtigen libe
ralen hervormer Staal deden vallen,
sinds het clericalisme door buit-politiek
Van Rappard liet vallen, wordt de af
faire op den ouden voet des heeren Ber-
gansius voortgezet. Dat wil zeggen
Steeds meer millioenen aan het militai
risme, steeds hooger opdrijving van
nuttelooze uitgaven. Dat heet clericale
redding des Vaderlands!
De goede naam der Justitie.
Wij hebben er bij herhaling op ge
wezen, hoe de rechterlijke macht in ons
Vaderland in de eerste plaats er zelve
voor te. zorgen heeft, dat zij bij het volk
den roep van onpartijdigheid en recht
vaardigheid behoudt. Daaraan ontbreekt
helaas maar al te veel. Vonnissen als
men voor eenige weken vernam, waarbij
een arme schoonmaakster wegens het
meenemen van een schoteltje eten met
gevangenisstraf wordt gestraft, krenken
ten diepste het rechtsgevoel en doen ons
alIk wist niet dat u nog met hem wilde spreken,
dan zou ik hem de poeder niet gegeven hebben. Hij
heeft een bekoorlijke dosis gehad, hij zal ons niet
hooren Spreek morgen vroeg met hem, dan is het
op zijn aandoenlijkst.Ik geloof, dat hij nu week
genoeg is en ons het geld zal geven zonder meer."
„En indien niet?" vroeg de moeder.
„Dan nemen we het, want J anger kunnen we niet
wachten"
Daarop gingen de dames terug naar het aangren
zend vertrek. Meneer Tullio luisterde met ingehouden
adem Doodstil richtte hij zich op om beter <e kunnen
hooren.En hij bedroog zich niet.Hij hoorde
het zacht rammelen van sleutels en het bekende
krassen van de laden van zijn schrijftafel...
Het ging als electriciteit door Tullio's lichaam
en eenige minuten wist hij niet waar hij was. ..Hij
kwam pas tot zich zelf toen hij tegenover de beide
dames stond, op zijn pantoffels en in zijn kamerjapon
over zijn lang nachthemd. Hij hoorde zijn eigen stem
met een vreemden luiden klank: „wat doen jelui
wel hier?" Hij zag tegelijk twee van schrik bevangen
gezichlen. Hij hoorde stamelen: „uwJtoestand,lieve
Tullio maakt het ons tot plicht."
„Stelen willen jeluiriep daarop oom Tullio hardop.
En de sleutels uit de handen zijner zuster rukkende,
herhaalde hij luid en onversaagd, dicht bij haar bleek
strak gelaat: „Stelen!"
Zijn*.dik gezicht werd bloedrood en zijn weinige
grijze baren stonden overeind.
„Hij is zinneloos I" fluisterde daarop zijn zuster
in de hoop daarmede haar houding te redden.
Pin het nichtje vleide „Ga naar bed, oomDenk
toch u is zwaar ziek Vergeef ons
„Zwaar'ziek Hij richtte zich recht overeind.
„Zoo ziek als je denk ben ik toch niet. Mijn eigen
dom kan ik nog verdedigen 1
Gaat jelui naar bed! En morgen maak je dat je't
huis uit "komt Hier zijn honderd Lire voor de
reis en voor jelui gezelschap. Ik heb jelui niet meer
noodig Jelui hebt me gezond gemaaktWeg met
jelui
Dit laaete hoorde Jacoba ook.
Bleek van Jschrik was ze toegeloopen toen ze de
mannenstem als een alarm door het huis had hooren
klinken. En nu zag ze meneer staan flink als in
zijn beste dagen op zijn poot spelend, rechtovereind
afvragen of een dergelijk „rechtspreken
de" letterknecht met veel eer op zijn
plaats is, in Meerenberg dan in een
rechterlijk college.
De beruchte Papendrechtsche Straf
zaak heeft den goeden naam der Justitie
een gevoeligen knak gegeven. Duidelijk
is aan het licht getreden, hoe in die
treurige zaak het recht met voeten is
getreden. Het meest heeft zich in die
strafzaak wel geblameerd mr. Van Rhede
Van der Kloot, rechter te Dordrecht. Bij
herhaling heeft deze magistraat in de toen
door hem opgemaakte processen-verbaal
onjuiste en onvolledige mededeelingen
opgenomen en later onder eede moeten
verklaren, dat die mededeelingen onjuist
waren. Iemand, die zoo handelt in een
gewichtige strafzaak, moest allerminst
voor bevordering in aanmerking komen.
Veeleer moest hem te kennen gegeven
worden, dat hij voor zijn ambt ongeschikt
is Onder groote heeren is echter veel
collegaliteitsgevoe), als ze elkaar een
baantje kunnen toestoppen. Waarschijn
lijk daardoor plaatste de Haagsche recht
bank op de voordracht voor een vacature
in het Haagsche college de beide rechter
commissarissen uit de Papendrechtsche
strafzaak. Men wrijft zich de oogen uit,
als men zoo iets leest. Maar nog verba
zingwekkender is het, dat minister Re-
goüt thans den veel besproken Dordt-
schen rechter heeft benoemd. Dat de
publieke opinie van het recht een zonder
lingen indruk krijgt is geen wonder. Dat
het een rechtbank als een draaibank be
schouwt en het recht niet veilig acht in
handen van zulke magistraten, is vol
komen begrijpelijk. Dat minister Heems
kerk een Heldersc.hen kruidenier tot
schoolopziener benoemde kan nog op
rekening gesteld worden der beruchte
clericale buit-politiek. Dat minister Re-
goilt bij deze rechterlijke benoeming
een zoo ongewenscht man benoemde, is
zoo mogelijk nog ergerlijker feit.
met fonkelende oogen en luide stem.
Er was een wonder gebeurd.een mirakel..
Ze bemerkte nauwlijks dat twee zondaressen langs
haar voorby schoven. Jacoba zag slechts haar ver;
toornden meester, en zij zag dat uit zijn toorn ge
zondheid sprak dat hij uit zijn apathie herrezen
was en dat! hij' zijn|> wilskracht terug hadge
kregen
En deze nacht was werkelijk een keerpunt in
meneer Tullio's leven. Hij was al herboven en wak
ker geschud. Hij zag zich in zijn ondanks alles zeer
geliefd zelf verworven bezit bedreigd in de sterke
menschelijke hartstocht bet eigene te beschermen
werkte hierbij als een wonderkracht. Hij nam weder
zijn positie in en schiep kracht en lust uit der
anderen wensch, hem dood te willen zien...
Het duurde niet lang of meneer Tullio ging weer
als voorheen in huis en tuin rond. Hij kommandeerde
en knorde, zoodat het voor Jacoba een lust was om
te hooren. Hij at en dronk en ging weder in 'tbad.
Hij verzamelde kunstzaken en boeken en las de
kamerverslagen als vroeger. Het was alles weer als
vroeger en toch niet heelemaal.
Meneer 'Tullio kon 't niet geheel vergeten. Hij moest
altijd weer aan de zachtheid der handen denken,
die hem gestreeld hadden. En was dit streelen niet
eerlijk bedoeld geweest, 't had hem toch goed gedaan.
Maar wie zou zijn grijs ond hoofd nog uit liefde
streelen Niemand.'Altijd zou de zachtheid zijn bezit
gelden. Het was nu te laat voor hem. Hij bad de
tijd met zijn bezigheden voorbij laten gaan. Hij was
acht en veertig jaar ond.
En toen kwam op een avond de gedachte bij hem op,
dat die twee huichlaarsters alles erve zouden, als hij
ongetrouwd strief.Hij sprak voorzichtig met Jacoba.
En deze meende: „Neen meneer, 't is nog niet te
laat. Het hoeft geen twintigjarige te wezen.
En zoo gebeurde het dat meneer Tnlio van een
zyner reizen als gelukkig bruidegom terugkeerde.
En juist twee jaar later trippelde -er een kleine
Tullio door het huis levendig druk en bazig.
Jacoba zag met vreugdetranen dit leventje aan
en zei dankbaar in haar keuken tegen zich zelve
Dat heeft alles de Heilige Antonius gedaan Zijn
wonderen zyn groot!"