ÖNMAAK.
Offlciëel Nieuws- en Advertentieblad
&1DEWEIJ Wz.
cfae Boekhandel,
ia Schri;
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
ekbank.
TRANDEN
LWEEKEN
-en andere lerüOfita
r tt ah 4ar Schenk.
lzet, Opticiens.
OTTERDAM.
No. 25
Woensdag 10 Mei 1911
Flatóeesche Boek- en Handelsdrukkerij
Zelfopoffering.
1 "1 'M
iderlinge Brandwaarborg-
gd te Amsterdam, hebben
berichten dat gisteren en
ording over de gehouden
orde bevonden zijnde, met
e Heeren Correspondenten
stand der Maatschappij en
i en welstand overtuigen
3.
[MMELPENNINCK.
MA VON GROVESTINS.
en gekleurd.
Behangselpapier enz.
men ruime voorraad heeft
i betaald,
en buitenlandsche
r eenige verhooging vlug
n alles de laatste drukken,
voor alle soorten
KWERK,
J - PAPIERHANDEL,
an ROLLEN en VELLEN.
zijn belang en bestelle bij
S, WESTDIJK B 272.
280 Middelharnis.
lig een groote partij
zonder overslag.
>p elk gebied voor Jon
en Meisjes.
a, Kinderspelen, Portret-
ht-, Zwartjesalbums en
ide soorten en prijzen,
oorten
japier, Kasboeken, Mu-
oozen Luxe post, alia
iz.
ligdheden voor de Am-
rondteekenschool. Ver-
rten Bordpapier,
alle soorten
Mode-, Dag- Week-,
en Leerboeken.
ertentien
n- en buitenlandsche
verhooging van prijs.
idres van alle soorten
en B1SDWERK.
nsicht-, Fantasie
ten, enz. enz.
en
op boeken worden
egen Uitgeversprijzen
■elend,
oor eiken leeftijd vanaf
50 cents, met étui.
roometers vanaf 15 ets.
inrichting.
van f100 en van f 50
nmarkt 76 en bij den
I lde Jaargang.
Dit blad verschijnt eiken WpENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
TTItgrarv-e der
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespondeiiten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Revolutionaire of Roomsche?
De lezer herinnert zich, hoe wij de vori
ge week uit de Nederlander van mr. Lohman
aantoonden, hoe deze minister Talma be
schuldigt verdwaald te zijn in socialistische
vaarwater. De gewijzigde Bakkerswet is
voor de Nederlander het bewijs, dat de
heer Talma zijnoor liever te luisteren legt
bij de socialisten dan bij de christelijk-
historischen. Van de zijde der christelijk-
historischen is deze uiting begrijpelijk.
Geen partij zal er in onzen tijd meer aan
denken het verouderde standpunt in te
nemen, dat de wetgever niet moet ingrij
pen in de economische verhoudingen. Het
meeste naderen echter nog de christelijk-
historische tot dit standpunt, vandaar hun
verzet tegen Talma's wetgeving, hun
strijd tegen dwangverzekering.
De wonderen zijn in onzen tijd de we
reld nog niet uit. Daar is zoowaar de
Standaard met dezelfde beschuldiging aan
het adres van den oud-voorzitter van
Patrimonium komen aandragen. Het ver
bod van nachtarbeid voor de alleenwer-
kende patroons, zooals minister Talma het
voorstelt, is volgens de Standaard (lees dr.
Kuyper) revolutionair. Het steenhouwers-
ontwerp dat aan de zwakke jeugdige arbei
ders wil verbieden steenhouwer te worden,
als het doktersattest dat ontraadt, is revolu
tionair. De voorgestelde stuwadoorswet,
waarbij regelen worden gesteld voor dpn
zeer zwaren arbeid in het havenbedrijf,
met name te Rotterdam, is revolutionair,
't Is toch een ongelukkige boel. Daar
hebben nu tal van kleine luyden, dapper
geholpen door het conservatisme uit de
kleurlooze middenstof de meerderheid ge
schonken aan de clericale coalitie van
Rome en Dordt, omdat de Standaard en
haar stoet van bijloopertjes kolommen vol
zalvende artikelen hadden geschreven over
de Sint Jorissen der coalitie, die de revo
lutie zouden bestrijden en daarvoor alleen
het monopolie hadden of door bij de
eerste proeven van wetgeving de Stan
daard den oppersten generaal van het
leger tegfen de revolutie, den trouwen
Talma, den driedubbel geharnasten schild-
FE XJILLETO 1ST.
NAAR
A. TRINIUS.
(slot.)
Ze luidde voort tot ze stappen achter zich hoorde,
de onde torenwachter stond bij haar.
„Geef mij het trouw, juffrouw," zei hij. „Hoe zal
ik u dankenU heeft hier u zeiven overtroffen en
goed gedaan. Dat ik nu juist oponthoud hebben
moest." Hij begon te luiden. „Gaat u, binnen bij
Marie, bid ik u, om wat te bekomen. IJ kunt bijna
niet meer staan blijven."
Maar Helene schudde het hoofd.
Het zal wel overgaan. Zeg me, waar is de brand
,,'t Is Reinbecks tuinhuis!"
Zij greep den ouden man bij den arm.
En hebt u al wat naders gehoord riep ze angstig
uit
„Hij moest niet thuis zijn
„En zijn vrouw op reisZe sloeg zich tegen het
voorhoofd.
„Dat zou, ja neen*— ik moet dadelijk weg
„Maar juffrouw Helene!"
Ze luisterde niet meer naar den oude. Ze stormde
de kamer in, tot bij het bed der zieke, die nog over-
knaap van dr. Kuyper beschuldigen, van
revolutionaire neigingen, van socialistische
plannen.
Gelukkig heeft de Standaard al een
verontschuldiging gevonden. De Heer Tal
ma is minister en door het ministerschap
is hij het spoor zoo bijster geraakt. Erger
vindt dr. Kuyper's Spreektrompet het,
dat dominee Rudolph, die gepresenteerd
heeft als beul te fungeeren, als bij weder
invoering der doodstraf, zoo'n ambtenaar
mocht ontbreken, aan dezelfde kwaal la
boreert. Wij moeten erkennen, dat het
verschrikkelijk is voor de Kuyper
partij. Want uit het gebeurde blijkt ten
duidelijkste, nu de broeders aan practich
werk op staatkundig gebied moeten be
ginnen, hoe groot politiek bedrog zij ge
pleegd hebben aan de kiezers, die zij heb
ben opgehitst door de antithese-leuze.
Politiek bedrog! Of wat is het anders, als
Kuyper artikelen durft schrijven, die hierop
neerkomen„Ik dr. Kuyper, zal tegen de
Bakkerswet van Talma stemmen, omdat
zij strijdt tegen het antirevolutionair begin
sel, doch de antirevolutionaire Kamerclub
zal voor die wet stemmen, omdat het
anders (met Talma, dus met) het minis
terie, dus, met de Coalitie gedaan is."
Wie zoo'n betoog durft leveren, toont
door die door en door onoprechte politiek,
dat het de coalitie ten eenenmale ontbreekt
aan de overeenstemming, die op hoofd
punten van Staatsbeleid aanwezig zou
moeten zijn, als de antithese-leuze iets
anders was dan grof kiezersbedrog.
Terwijl Standaard en Nederlander thans
de ministeriëele vertegenwoordigers der
coalitie beschuldigen van revolutionaire
gangmaking. heeft het bekende Christelijke
tijdschritt De Klaroen (redacteur mr. dr.
Van de Laar) een anderen kijk op de
kwestie.
Het blad meent, dat veeleer dan te gaan
in de socialistische lijn, minister Talma
zich beweegt in Roomsche richting. Het
blad motiveert zijn oordeel als volgt
„Heel de Roomsche levensbeschouwing
voert zegt het blad in deze lijn.
Een kerkelijk leven met zoo sterk
hiërarchisch verband, met zoo besliste
onderdanigheid, heeft als vanzelf invloed
op de staatsbeschouwing. Zoo lag ook
het bekende amendement tot verbod van
den fabrieksarbeid voor gehuwde vrou-
eind zat, om het schouwspel van den brand aan te
zien.
„Kom hier, mijn arme, goede Lene!" riep ze tegen
de binnengekomene, „dat had je} zoo niet gedroomd.
En hoe zie je er uitKom. Lene
„Laat me ik moet weg
„Waarheen
„Redden moet ik Reinbeck O, mijn God I"
„Jij r
„Ja! Vaarwel, Marie vaarwel! 't Is me, als
of we elkaarvaarwel I" Zij omstrengelde de
zieke heftig, drukte een warme kus op haar voorhoofd
en scheurde zich los.
„Bid voor me!" riep ze de achterblijvende toe, en
ging heen.
„Maar de trap is geheel donker, Lene Je zult een
ongeluk krijgen zij hoort het nietMaar wat zou
ze toch hebben Lene? Ze is weg Marie schud
de naderhand het hoofd. Doch op eens vouwde ze
de uitgeteerde handen. Ze wist niet juist waarom,
maar ze deed het door een innerlijk onbestend ge
voel gedreven. Helene was intusschen, de trap afge
gaan. Het ging langzaam en deed haar wild klop
pend hart pijn. Maar dan eens stiet zij het hoofd
tegen de koude steenen muren, struikelde haar voet,
de handen tastten onzacht tegen de wanden van den
8mallen wenteltrap. Ze lette daarop niet. Ook toen
ze zich bewust vond, dat ze haar hoed boven in de
ziekenkamer had laten liggen hield zij zelfs geen
oogenblik stil. Zij had in dit uur maar één gedachte
ze wilde redden. Dat misschien al honderden anderen
met dit menschlievende werk bezig waren, kwam
haar niet in de gedachte. Het kwam haar voor, of
het zoo zijn moest dat zij het deed, een daad van
liefde: waarop gewacht werd. Ze zag in gedachten
den tuin ;met menschen gevuld, verwoesting in 't
wen in de lijn der staats voogd ij. Voor
dat amendement hebben de Roomschen
met alle kracht van hun beginsel ge
streden het was een min of meer ken
merkend voorbeeld van Roomsche sociale
politiek. Men achtte het voor de ge
zinnen, voor de vrouwen zelf, veel beter,
dat zij niet ter fabriek gingen, men
achtte het met zedelijke eischen in strijd
en dus ziehier de staatsvoogdij in
volle werking werd een overheids-
verbodnadrukkelijkgeëischt. Dezestaats-
voogdij vindt men bij de dwangverze
kering terug. Zij is de hoogste sociale
wijsheid der coalitie, die hierin volkomen
Roomsche opvattingenRoomsche begin
selen volgt."
Wanneer men nagaat, hoe de ontwerpen
Talma juist bij de Roomsche pers weinig
of geen tegenstand hebben ontmoet, komt
men tot de conclusie, dat de Klaroen beter
kijk op de zaak heeft dan de Standaard.
Echter ook van Roomsche zijde is met
name aan minister Kolkman verweten, dat
hij met onchristelijke wetten (nl. de suc
cessiewet) kwam. Als echter 1913 komt,
dan wordt alle beginselverschil weer weg
gemoffeld en Gods naam weer misbruikt
om de overwinning der coalitie door mis
leiding der kiezers te verzekeren!
Een verdiend verwijt.
De Klaroenwelks oordeel over minister
Talma's wetgeving we in ons eerste artikel
citeerden, geeft de Nederlander een zeer
verdiende terechtwijzing. Het orgaan der
christelijk-historischen sprak zich verleden
week onomwonden tegen de dwangverze
kering uit. Reeds voor de verkiezingen
van 1909 had mr. Lohman in zijn bekende
redevoering te Groningen er op gewezen,
dat zijne partij niet gediend is van de
gedwongen verzekering. Spijt dit beginsel-
verschil streed de Nederlander uit alle
macht voor de coalitie, hoewel het blad
toen al kon weten, in welke richting het
clericale kabinet wilde gaan. Terecht zegt
de Klaroen: „De Christelijk-Historische
partij heeft in 1909 het voor haar zoete
deel der coalitie, de vele Kamerzetels ge
noten, naar billijkheid heeft zij thans het
voor haar zure deel te slikken. Dit is des
levens gang."
Er zit voor de christelijk-historischen,
rond, een brandend huis en dan neen, neen,dat
mocht zoo niet zijn Vooruit. Ik komIk kom
Nu was ze beneden bij de deur, die naar buiten
voerde. Ze zag om zich heen en ging hijgend de
oeverstraat in. Groepen menschen vulden de straat.
Men liep heen en weer, nog kwam er een brand
spuit door de straat rollen, van een hooger gelegen
dorp. Een wagen met brandgasten volgde.
Helene riep die toe„daar ginds, aan 't eind van
de weglinks het vierde huis 1"
„Ligt het huis in den tuin?" Vroeg een brand
wacht.
„Ja, jaMaar haast u, anders stort alles in."
„In het volgende oogenblik was ze zelve tusschen
de menschen verdwenen.
„Was dat niet Lene Kettner vroeg een vrouwen
stem.
't Leek me welEn wat zag ze er uit
,,'t Gaat baar aan 1"
„Ja men praat zoo van alles 1"
Hoe meer Helene de plaats van den brand naderde
des te opgepakter was de menigte. Maar toen zij de
spattende vonken in de donkere rookwolken zag
door de lucht zwerven, de rook in ademde brak ze
er zich doorheen.
Uit het venster van een huis, dat vol toeschou
wers was, hoorde zij een stem die haar toeriep „Kom
binnen, hier zie je 't beter, Lene !u
Ze lette daar niet op.
Lene, je wordt toch niet tot het huis doorgelaten
Ze j haalde de schouders op en drong verder door.
Nu was zij in de straat, ze zag het lange tuinhek,
waar de oude linde spookachtig hare breede takken
tegen de roode lucht uitspreide, het huis in vlam
men, die telkens als de dovende waterstraal vermin
derde weer opflikkerden.
als zij waarlijk meenen, dat de politiek
van dit kabinet hun christelijk beginsel in
het gedrang brengt, maar één ding op, zij
moeten uit de coalitie treden.
Terecht zegt de Klaroen
„Zoolang deze coalitie voortduurt en
de Christelijke politiek in het teeken der
tactiek boven beginsel, blijft staan, is
helaaswel geen verbetering te wachten.
De Christelijk-Historische partij heeft
het mede mogelijk gemaakt, dat deze
coalitie-politiek ons land beheerscht. Aan
haar mede de verantwoordelijkheid. Wil
zij inderdaad het recht der beginselen
met allen nadruk stellen boven de eischen
van tactiek, zij breke met het Kuyperi-
aansche succes-systeem, dat in de coalitie
politiek werd belichaamd".
Zoolang de Christelijk Historischen niet
met de coalitie breken, ontzegt de Klaroen
aan de Nederlander het recht haar verwij
ten tot het kabinet-Heemskerk te richten.
Het verwijt is verdiend. Mr. Lohman
en de zijnen hebben dapper meegeholpen
om het volk op te hitsen door de antithese-
leuze. Wel heeft Mr. Lohman bij herhaling
de vunze Standaardtaktiek afgekeurd, doch
hij trok niettemin dapper den coalitiewagen
mee voort. Nu het karretje in het moeras
zit en het „christelijk" beginsel zoek blijkt,
moeten de de Chr. Historischen niet
mopperen.
Boontje komt om zijn loontje!
De eisch der conservatieven.
Wij hebben er reeds meermalen op ge
wezen, hoe onder de oudliberalen een be
langrijk deel zich niet langer wil verzetten
tegen het Algemeen Kiesrecht. De Nieuwe
Rott. Ct., het voornaamste vrij-liberale
hoofdorgaan, heeft zich onomwonden er
voor uitgesproken. Prof. de Visser van
IJzendoorn heeft reeds vroeger verklaard,
dat hij voor het Algemeen Kiesrecht zou
kunnen stemmen, ook zonder dat aan de
Eerste Kamer het recht van amendement
werd toegekend. Dit laatste nu is steeds
een oudliberale eisch geweest, waartegen
de vooruitstrevenden zich terecht scherp
hebben verzet. De Eerste Kamer heeft
zich steeds doen kennen als een bolwerk
van het kapitalisme. Zij was de oorzaak
van de verknoeiing der Eerste Ongeval
lenwet. Zij verijdelde de krachtige pogingen
Helene drukte de beide handen tegen haar gloeiend
hoofd.
„Mijn GodKlaagde ze.
„Waar wilt u heen, juffrouw klonk het nu in
haar oor.
Ze keek op. Een stadsagent stond voor haar.
„Daarheen redden redden!"
„U moogt niet door! Ik heb strenge orders
„Laat mij toe ik smeek u it dere minuut
Ze Tichtte smeekend de donkere strakke oogen op
den man.
„Ik mag niet toestaan, u kunt daar ook niets doen."
„Welnu dan meld me aan daar ik ben Lene
Kettner ze kennen me daar
Nog voordat de politieman iets kon antwoorden
of haar tegen kon houden, was zij hem voorbij ge
sneld, het smalle straatje door dat langs Reinbecks
tuin liep.
Nu was zij er bij. Bij de linde was in het hek een
opening gemaakt om de spuiten en blusschingsmid-
delen door te laten, daar de tuindeur daartoe te smal
was. De bloembedden en f perken waren vertreden
door de blusschende mannen die alles deden om
te 'redden wat er nog te redden was en buiten meu
belen en andere dingen hadden opgestapeld. Men
scheen nu het huis aan de vlammen te moeten prijs
geven, en de spuiten waren alleen nog bezig om het
overige vrij te houden.
Toen Helene, zoover als mogelijk, het brandende
huis was genaderd, ontdekte zij de dienstbode, die
handewringend in een kring van haar ondervragende
mannen rondliep. Ze scheen zelve pas te huis geko
men te zijn en zag dos alzoo de ellende.,
„Om zeven uur bracht ik den kleinen te bed en
toen.
„Waar is de slaapkamer
_L.