99 Officieel Nieuws- en Advertentieblad EERSTE BLAD. voor Overflakkee en Goedereede. I lde J aar gaily. Woensdag 3 Mei 1911. No. 24 Flakkeesche Boei- en Handelsdrukkerij Zelfopoffering. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. TTitg-a/ve d.er te Mitldelhamis. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 G-roote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspendenfen en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. De Leugen der coalitie. Toen Rome en Dordt in 1901 de coa litie sloten, was het met name de Kuyper- pers, die dag in dag uit schetterde, dat dit monsterverbond tegenover de revolutie het Evangelie wilde stellen. Dominee Talma, sinds zijn beruchte toespraak in het Haag- sche Feestlokaal langs den rug der Patri moniummannen tot den ministerszetel op geklommen, durfde zelfs te lasteren, dat de eenheid der Linkerzijde was te zoeken in de vijandschap tegen God. Aan derge lijke schandelijke misleiding was naast het oer-conservatieve karakter van het verbond de zegepraal bij de stembus te danken. Vele kleine luyden hebben clericaal ge stemd, omdat ze misleid door bedriegelijke leuzen, zich hadden laten wijsmaken, dat van de snoode vrijzinnigen, zoo wat alle kwaads te wachten was. Herhaaldelijk heb ben wij aangetoond, dat in de heele reeks wetsontwerpen van de clericale kabinetten Kuyper en Heemskerk niets bijzonder chris telijks te vinden was. Geen poging werd zelfs beproefd om wetten van liberale ka binetten, welke men aan het bedrogen volk had afgeschilderd als in strijd met de ordi nantiën Gods te wijzigen. Men denke maar aan het gebeurde met de Leerplichtwet. Geen ernstiger aanklacht kon tegen den man der oude plunje worden ingebracht, dan het verlangen naar scherper Leerplicht wetgeving, zooals de clericale leiders dit bij de wijziging der Arbeidswet te kennen gaven. Als wij, vrijzinnigen, echter er op wezen, dat de leuze der coalitie door en door valsch was en dit beweren met be wijzen staafden, werd door de Kuyper- blaadjes aan zijn lezers heel kalm verteld, dat dit alles slechts voortkwam uit de zucht om de coalitie te vernietigen. Moeilijker ging dit zoodanig beweren vol te houden omtrent de protesten die van de partijge- nooten zelve werden gehoord. Om die te smoren werd een andere weg ingeslagen. Prof. Fabius, de keurmeester der anti-re volutionaire beginselen aan Kuyper's eigen Universiteit, leverde in de antirevolutio naire Rotterdammer voortdurend critiek op dr. Kuyper's wetsontwerpen. Aan de be- FEXJIZjIJETON. NAAR A. TRINIUS. 9). „Ik was vroeger zoo graag vroolijk. O, en dansen Ik bad mij vroeger alles anders gedacht. Nu is 't voorbij. Maar in lieve herinnering moet men het toch houden!'1 Ze trok Helene naar zich toe en streek haar zacht over hetjbaar. „Mijn lieve Lene, eenmaal zal je toch gelukkiger zijn. Maak hem dan ook ge lukkig, die u tot vrouw koos. Het moet zalig zijn, zich geliefd te weten En denk dan ook van tijd tot tijd aan Marie die hoog boven in den toren woonde en -wier arm hart toch tot het laatste toe met alle vezels aan de wereld daar beneden hing". Zij legde haar hoofd tegen den schouder der vrien din en bleef een poos zwijgen. Ook Helene bleef stil. Door de stilte heen van het in schemer gebuide kamertje klonk alleen nog het eentoonige getik van het torenuurwerk. Zoo gingen eenige minuten voorbij, tot eindelijk de zieke langzaam het hoofd ophief „Waar zou vader toch blijven V Het is me beelemaal onverklaarbaar. Helene wees zoo goed de lantaarn aan te steken, ginselen door den antirevolutionairen leider in „Ons Programneergelegd, werden diens wetsontwerpen getoetst en telkens weer kwam prol. Fabius tot de conclusie, dat dr. Kuyper's werk staatssocialisme was en geheel in strijd met de beginselen, door hem zeiven uitgewerkt. De critiek van den lastigen professor werd op heel gemakkelijke wijze gesmoord. De kolommen van het Rotterdamsche Kuyperblad werden eenvoudig voor hem gesloten. In de nobele Standaard werd de antirevolutionaire professor gesignaleerd als een weinig praktisch kamergeleerde. De vereerders van den eigenaar van de Standaard bleven den leider trouw. Een ander kwam met zijn critiek. De Beukelaar het christelijk-sociale tijdschrift onder redactie van mr. van der Laar, verscheen. Het verwierp de coalitie, die het schadelijk acht voor de eere Gods, het toonde aan, hoe slechts een baatzuchtige succespolitiek de grondslag is van het Roomsch Dordtsche verbond. De Kuyperpers wist er raad op. De Beukelaar werd uitgebannen als socia listisch, de kleine luyden werden bang ge maakt met het beproefde middelhet Roode Spook. Dominee Hoogenhuyze kwam met zijn bezwaren. Hij wees op het verderfelijke der coalitie, hij toonde aan, dat ze den naam Gods misbruikt. De Standaard en zijn trawanten wisten er raad op, de her vormde predikant had geen verstand van politiek, hij telde niet mee. Voor al deze beoordeelaars heette het telkens weer, dat ze niet behooren tot de leidende mannen der coalitie. Het verbond tegen de revolutie heette vast en hecht. Hoe voos de grond slag van deze tegennatuurlijke coalitie is, kwam bij herhaling uit, als de broeders aan het maken van sociale ontwerpen gingen. Het eerste-ontwerp Bakkerswet werd door mr. Lohman en mr. Anker mans veroordeeld als indruischend tegen Christelijk-Historische beginselen. De be ruchte Bakkersraden noemde mr. Van Idsinga middeleeuwsche monsterachtig heden. Minister Talma, ziende, hoe zijn dierbare coalitie hem uit het zadel dreigde te lichten, wist er niets anders op dan de Bakkersraden in den Doofpot te stoppen en dankbaar den uitweg te aanvaarden, dien mr, Troelstra hem bood n.I. zijn ont werp terug te nemen, om er een regeling en die bij de deur op te hangen, om de trap een beetje te belichten." Helene deed zooals haar gevraagd werd. Toen ze weer in het kamertje kwam, begon Marie te sprekenj: „Ik weet niet welk een onrust me plotseling aan grijpt. Ga niet eerder weg Helene, dan als vader komt. Helene, daar op de kommode staat een lamp, steek die ook aan als je wilt. Ik vind het zoo donker. Zoo zoo wel bedanktZoo kom nu weer bij mijn bed zitten. Ik ben kinderachtig, niet waar, Lene? Eerst spotte ik met alle vrees, en nu, ja lach maar. Luister eens wees stilHoor je niets op de markt „Je bent opgewonden, Marie! Wat zou er zijn?" „Toch, toch ik hoor duidelijk men roept, men draaft heen en weer Lene open het venster eens De zieke hief zich op eens met een snellen trek omhoog en {stiet op eens een hevige kreet uit. „God in den hemelBrand Helene was verschrikt naar het venster gevlogen, en sprong op eens terug. Ook haar gelaat teekende thans onsteltenis en schrik. „Het vlamt hoog op riep ze. „En vader nog niet hierwat zal ik doen ik durf niet opstaan het zou mijn dood zijn Ik kan het ook niet meer. Zie toch, hoe de wind de vlammen steeds hooger opjaagd. Helene. geef de lamp zet die voor het venster voor dit. Het geeft de richting aan." Helene had de lamp genomen en deed wat haar ivraagd werd. „Waar-zou de brand zijn, Marie? vroeg ze ver schrikt- Marie had zich in jhet bed opgeheven en leunde tegen den muur. van den arbeidstijd der bakkersgezellen in op te nemen. Dit ontwerp is reeds inge komen, een langdradige, ingewikkelde re geling, waarbij aan het bezwaar der soci aaldemocraten is te gemoet gekomen. Herinnert de lezer zich de geniepige valsche leuze, dat deze beruchte coalitie zou zijn een bolwerk tegen de revolutie. Welnu, hoor dan, het oordeel, thans uitgesproken, niet door een antirevolutio nair, die de Kuyperpers smalend kan uit werpen, doch door den leider der christelijk- historischen mr. Lohmanin eigen persoon. Het gewijzigde ontwerp-Bakkerswet doet mr. Lohman dit oordeel vellen: „Minister Talma geeft toe, zooveel maar eenigszins doenlijk, aan hetgeen de sociaal- demokrate?i bij monde van den heer Schaper hadden verlangdmet hen alleen treedt hij in het debat. Maar van de zoo rationeele oplossing als door den heer Snoeck Hen- kemans was voorgesteld, wordt met geen woord gerept. Natuurlijk duiden wij dit den minister niet euvel. Wil hij zijn wetsontwerp liever aangenomen zien met de hulp der sociaal- demokraten dan met die der christ.-histo rischen, acht hij zich met eerstgenoemden meer homogeen dan met de laatsten, waar om zou hij dan niet hun in het gevlij komen de christelijk-historischen latende voor wat ze zijn? Maar kan nu ook van de christelijk- historischen zeiven geëischt worden, ter wille van de „coalitie" over hun bezwaren heen te stappen? Wordt het bakkersont- werp aangenomen, dan zal dit waarschijn lijk geschieden met behulp van de sociaal- demokraten en voorts met behulp van de antirevolutionairen, wier woordvoerder echter tegen het wetsontwerp principieele bezwaren heeft, en die niet onduidelijk te kennen geeft, dat zijn partij in deze de eischen der politiek stelt boven haar begin selen. Welnu, laten de Kamerleden, die dit geoorloofd achten, aldus handelen. Maar wij voor ons hopen, dat de christelijk- historischen iets verder zullen zien dan den dag van heden, en dat zij bij de beoordee ling van een zoo gewichtig onderwerp als de bakkerswet, zich de vraag stellen, of niet een, meer met hun beginselen over eenkomende. beter de volkswelvaart be vorderende regeling mogelijk is, en dan „Als ik me niet bedriegen het kan wel niet anders zijn dan brandt Reinbecks huis." „Marie!" Zij die dit riep sidderde over 't geheele lichaam. Haar oogen staarden daarheen, naar de plaats, waar tusschen de donkere boompartijen de roode vlammen flikkerden. „Misschien vergis je je nog I" „Neen neen Nu zie ik het goed. Dat is de roode top er is geen twijfel meer. De arme man Helene stond nog altijd als vastgenageld, maar wende zich toen naar de deur. Haar stem beefde. „Marie vraag me niets. Ik moet weg naar hem toe laat me gaan ik kan niet anders." „Je mag niet weg. Nu niet. WAcht tot vader er is. Als je mee redden wilt, neem de lantaarn de deur, op den beganen grond brengt je in 't Klokkenhuis. Het eerste koord rechts is dat van de stormklok. Haast je er is onraad. Misschien is alle hulp ijdel. „Het eerste koord rechts?" „Ja, ja goed God, het vuur zwelt Helene was al buiten de deur, deze wijd open laten de staan. Ze nam de lantaarn van den muuT en vloog naaT de deur van het voorportaal. Deze stiet ze open. Duisternis en een vochtige rotte lucht bevingen haar. Door de luiken huilde de wind en duidelijk vernam ze verwarde geluiden en stemmen uit de stad. Ze zetrte de lantaarn in een nis en tastte naar het aan geduide koord, dat in donkere, flauw verlichte ruimte hing. Zij nam het in de handen, ze begon te trekken, maar er klonk geen toon in de hoogte. „Marie, het gaat nietMijn krachten „Trek maar ze moet eerst in gang komen, dan gaat het wel." met het oog daarop hunne stem zullen uitbrengen, gedachtig aan het: doe wel en zie niet om. In korte woorden gezegd gij, minister Talma, gaat in de richting der socialisten, waarvan wij christelijk-historischen, niets willen weten. Herinner, u, lezer, hoe de Roomsche Dordtschen coaltie aan de kleine luyden is voorgesteld als het bolwerk tegen de revolutie en lees dan eens, wat mr. Lohman, een der, zoo niet de voornaamste coalitieleiders, in een volgend artikel over deze clericale coalitie en het clericale kabinet schrijft. Afzakken naar de Socialisten. Niets meer of minder verwijt thans een der generaals, uit de coalitievesting aan minister Talma. Het is onze overtuiging, mr. Lohman in zijn Nederlander, dat „rechts" in zijn ge heel genomen, bij sociale vraagstukken steeds meer op de lijn overgaat van de sociaal-democraten. Geenszins aanvaardt „rechts" de Marxistische moraal daar staat het nog altijd principieel tegenover veel meer principieel dan links. Maar „rechts" begint steeds meer „soci aal te denken", d.w.z. het individu op te offeren aan „de gemeenschap". Het wordt bijkans in zijn oog iets ongeoorloofds op te komen voor het belang en het recht van den enkeling, van den individueelen werk man, van den patroon, van den onderne mer. Alleen voor „den arbeider" heeft men oog; de arbeider wordt beschouwd als een „klasse" apart, waarvoor de wet gever te zorgen heeftwier leden allen aan elkaar gelijk zijn, allen met dezelfde behoeften en waarnaar dan ieder, die tot deze klasse niet behoort, zich heeft te schikken. Op te komen voor patroons, inzonderheid als ze niet onder de „kleine luyden" kunnen worden ondergebracht, heet conservatief of ook, risum teneatis aristocratisch. Onder alle partijen, rechts èn links, gevoelt men het groote gewicht van het woord, hetzij van welken sociaal-democraat ook, wien door de partij behartiging van eenig belang is opgedragen. Niet alsof men den sociaal-democraat een goed hart toedroeg, maar men gevoelt, dat men met hem „concurreeren" moet, een uiterst lastige taak, omdat de sociaal-de- En weer begon ze met de slanke fijne vingers aan het koord te trekken ze voelde, hoe de vingers brandend pijn begonnen te doen, hoe de huid begon te scheuren. Haar borst piepte, haar armen schenen den dienst te weigeren. „God in den hemel, klaagde ze, red hem, help hem uit den nood. En hebben wij gezondigd, straf mij dan. Verhoor mij, ontneem, hem niet nog meer want hij heeft genoeg te dragen. Maak mij sterk Heer, op dat ik hem kunne dienen. Alles alles wil ik opofferen om hem te redden, die ik niet meer loslaten kan, die ik vurig lief heb, die mij alles is al mag hij het niet weten en niet zijn." „Helene verlies den moet niet!11 Klonk het uit het kamertfe. „Brandt het nog zoo „Het houdt nog niet op, het schijnt nog te verer geren 1" „O, mijn God, mijn God 1" En op eens scheen de kracht iil haar te komen, want nu nog één ruk en de eersto volle toon klonk dreigend door de klok- kenruimte. „God zeL dankontsnapte aan haar lippen. Nu was de klok ingang en alleen het regelmatig trek ken ontbïak er nog aan om haar in slingering te houden. Aldoor luider, aldoor sneller klonk nu het brandsignaal. Het was nu een stormachtig roepen, een krijten en smeken geworden, een echo van dat gene,fjwat de ziel van het meisje zoo bloedig folterde. Toen op eens de klok wat langzamer sloeg, hoorde zjj de 'stem van het zieke meisje uit het kamertje tot haar komen. Hoor toch, Lene I Nu rammelen de spuiten door de straten, over de brug, de heele straat is in rep en roer". (TPordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1911 | | pagina 1