Nieuws- en Advertentieblad
EEKSTE BLAD.
voor Overflakkee en Goedereede.
I lde Jaargang.
/Woensdag 12 April 1911.
No. 21
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
Zelfopoffering.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
TTItg-a/v-e der
te Mld.delbamis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels f 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
De plundering der kleine luyden.
Bij de Tweede Kamer is de vorige week
het ontwerp tot wijziging der Tariefwet
van minister Kolkman ingekomen. In hoofd
zaak is het ding een copie van het ontwerp-
Harte d. w. z. naar „christelijken" eisch
zal de weg worden verlaten, langs welken
handel, landbouw en nijverheid tot zoo
hoogen bloei zijn gekomen en zal een
„christelijk" genaamd minister over ons
land al de zedelijke en stoffelijke nadeelen
gaan brengen, die de protectie als een
vloek met zich brengt. Het ontwerp, zeiden
we, is in hoofdzaak een copie van het
ontwerp-Harte. Dat is te zacht uitgedrukt.
Het is de schandelijkste aanslag op arbei
dersbeurzen, omdat deze minister het durft
wagen meelrechten voor te stellen. Dit is
wel de schandelijkste politieke woordbreuk,
waaraan de tegenwoordige coaiitieleiders,
Kolkman, Heemskerk en Talma zich schul
dig maken.
Nog in 1905 verklaarde minister Kolk
man zich tegenstander van belasting op
eerste levensbehoeften en schreef hij woor
delijk aan de Vereeniging van handelaren
in buitenlandsch meel;
„Ik houd mij overtuigd, dat indien
onder de katholieken in Nederland een
plebisciet werd uitgeschreven, zich 80 °/0
tegen belasting op eerste levensmiddelen
als graan en meel zouden verklaren,
Zoo schreef het Kamerlid Kolkman, ter
wijl de minister Kolkman meelrechten
voorstelt en zonder blikken of blozen de
goêgemeente wil wijsmaken, dat hij de
eerste levensbehoeften niet wenscht te be
lasten.
Het treurspel, dat ontwerp-Tariefwet
heet, draagt mede de onderteekening van
de ministers Talma en Heemskerk.
Welnu, ook het Kamerlid Talma was
in 1905 tegen meelrechten. Nog sterker is
het met minister Heemskerk. In 1905
schreef hij, dat de heele antirevolutionaire
partij juichte, toen minister Harte zijn
voorgestelde rechten op meel terugnam!
Deze zelfde mr. Heemskerk onderteekend
thans een Tariefontwerp, waarin meel
rechten worden voorgesteld.
FE UIJLL.ETON.
NAAR
A. TRINIUS.
6).
Eenige weken later bevond Reinbeck zich op den
weg, die boven lar.gs den slotberg voert en van waar
zich het verre uitzicht over het Eifelgebergte opent.
Het was namiddag en een echte lentedag. De weiden
gaven het eerste jonge gras te zien en het eerste
pas uitgekomen eikenloof sierde den bergwand. Van
uit het dal klonk door dejblauwe heldere van zonlicht
vervulde lucht het liefelijke gezang van tallooze
vogelen. Een zoele wind blies heerlijk door de boomen
en struiken. De heele natuur ademde vrede en vreugde.
Alleen de man, die daar alleen langs den bergwand
voortwandelde, scheen geen oog voor dien pracht
en voor de weelde van dien dag te hebben, Reinbeck
zag er bleek en ernstig uit.
Dof keek zijn oog nu en dan omhoog, om dan
weder als in zich zelf gekeerd niets om zich heen
waar te nemen. Van tijd tot tijd bleef hij ook wel
eens stil staan om te luisteren als uit het gebladerte
de zilveren lach van bloemen plukkende kinderen
tot hem doordrong of de lijster hem, den eenzamen
wandelaar een welkomstgroet tegenzong.
Men staat versteld over zulk een verre
gaande verloochening van verklaringen,
vóór de uitspraak der stembus afgelegd.
De N. R. C. herinnert er aan, hoe de
heer Vegtel bij de laatste Kamerverkiezing
in Rotterdam uitriep„Wat praat men
toch over meelrechten; aan meelrechten
denkt immers niemand!"
Niemand? Minister Kolkman was reeds
bezig in zijn departement den aanslag op de
broodprijzen voor te bereiden. En deze
zelfde minister durfde nog op den 29sten
November van het vorig jaar in antwoord
op een vraag van den heer Troelstra zeg
gen: „Deze Regeering is volstrekt niet van
plan met het tarief de eerste levensbe
hoeften te belasten". Vier maanden later
komt hij met meelrechten! De politieke
eerlijkheid is hier totaal zoek.
In 1905 schreef dominee de Visser
„Nimmer zou ik mijn stem willen geven
aan een belasting, die hoofdzakelijk de
arbeiders zou drukken een belasting
op graan en meel zon uitslnitend hen
treffen."
Wij zijn het daarmede volkomen eens.
En wie zullen het voordeel trekken. 17
Meelfabrikanten, die spoedig genoeg de
handen inéén zullen slaan om den prijs op
te zetten. Gaat het dien menschen dan
slecht
Men leze de dividenden van die 17 meel
fabrieken maar eens
in 1903 6,74 procent
1904 5,17
1905 6,04
1906 6,86
1907 8,92
Minister Kolkman komt thans die 17
heeren nog eenige tonnen gouds toewer
pen. De Nederlandsche meelfabrieken leve
ren van het benoodigde meel ruim 200
millioen K.G. Het invoerrecht heeft steeds
tot resultaat, dat de prijs wordt verhoogd
met het recht op het artikel gesteld. Niet
alleen van het artikel door het buitenland
ingevoerd, doch ook van het artikel, in
het binnenland voortgebracht. De 17 meel
fabrikanten zullen er als de kippen bij zijn
om den prijs van het meel op te slaan
met het invoerrecht, dat is 40 cent per
100 kilo. Zij krijgen van minister Kolkman
200.000.000 w ,n
cadeau X 40 cent acht
1UU
honderdduizend gulden. En wie betalen dat
De weg die hier langs den berg liep, was smal.
Eiken en beuken tusschen andere dichte struik
gewassen, hier en en daar met enkele denne en
pijnboomen er tusschen door beschaduwden die.
Tegenover hem verhief zich een steile rotswand, waar
bovenop een metalen kruis blonk.
Toen Rijnbeek dicht daarbij gekomen was, hoorde
hij zijn naam door een welbekende stem noemen.
Een vluchtig rood overtoog zijn gelaat, toen hij het
hoofd ophief en daarboven half in het groen verscho
len een slanke meisjesgestalte gewaar werd.
Het was Helena. Hij groette en bleef staan, den
blik op haar gericht. Zij had een eenvoudige grijze
japon aan, een paar pas geplukte voorjaarsbloemen
aan de borst gestoken.
„Wilt u niet boven komen?"
„Hij schudde treurig het hoofd, bleef evenwel
staan.
„Kom toch even u moet niet zoo treurig kijken,
waar alles om ons heen zoo vroolijk schijnt. Nu
wiltu niet? Kom toch!"
Ze boog het lieve hoofd een beetje voorover en
'achte hem met de half geloken donkere winpers
uitnoodigend toe. Onafgewend had hij haar tot nu
toe aangestaard. Zijn gezicht helderde nu zachtjes óp.
Zij was van de bank, waar ze opzat, afgesprongen,
en trad hem tegemoet.
„Zoo, Kom dan toch U zult niet verder gaan,
zonder mij de hand te drukken, 't Is zoo lang ge
leden, dat wij elkaar zagen. Sinds dat bal niet meer.
Zoo, welnu uw hand Hoe gaat het u
„Mij u weet het al lang, als ik met u ben, is't
me altijd wel l" Hij hield hare kleine dunne hand,
nog altijd in de zijne.
Ze liet het ook toe, dat hij ze met de andere over
het glad naar achteren getrokken haar streek.
geschenk. De Nederlandsche broodver
bruikers. Een protectionist praat van be
vordering der nationale industrie. De 17
meelfabrikanten geven werk aan 900 ar
beiders. Ter wille van dit kleine getal
moeten dan meer dan s millioen Neder
landers zich duurder brood getroosten!
Schandelijker bevoorrechting van een
kleine groep fabrikanten en schandelijker
benadeeling van het geheele volk als door
deze meelrechten staat te gebeuren, is
kwalijk denkbaar. Reeds om deze reden
alleen is dit ontwerp-Tariefwet volkomen
onaannemelijk voor ieder, die iets gevoelt
voor de nooden van het arbeidende volk.
Welk een nadeelen deze protectionistische
wet want dat is zij inderdaad voor
ons land met zich brengt, hopen wij in een
reeks artikelen in de volgende nummers
uiteen te zetten.
Wel zwaar dreigen de kleine luyden
gestraft te worden, toen zij in dwaze ver
blinding in 1909 de overwinning aan het
clericalisme schonken
Theorie en Practijk.
De Kuyperblaadjes raken niet uitgepraat
over de snoodheid der vrijzinnigen, die het
amendement-Aalberse om den fabrieksar
beid aan de gehuwde vrouw te verbieden, de
den vallen. Natuurlijk verzuimen die blaad
jes uit pure eerlijkheid en waarheidsliefde er
aan toe te voegen, dat ook zes christelijk-
historischen, 3 Roomschen en één antire
volutionair tegen het amendement stemden.
Laten we nogmaals de zaak bekijken.
Natuurlijk zijn we het er allen over eens,
dat de gehuwde vrouw in het huishouden
hoort. Daar vindt ze genoeg te doen om
de kinderen en den man naar behooren te
verzorgen. Als algemeenen regel dient
zeker aangenomen te worden, dat elke
arbeid buitenshuis aan het gezin te kort
doet. Als de gehuwde vrouw in den zomer
dagen achtereen op het veld gaat arbeiden
en haar kinderen overlaat aan de zorg van
een buurvrouw of van een zusje, dat veel
te jong is om op zichzelf te passen, is dat
een misstand, die zeker voor het gezin
groote nadeelen oplevert.
Als de vrouw dagen achtereen uit schoon
maken of uit wasschen moet gaan, komt
het gezin noodwendig te kort en wordt voor
zoodanige vrouw de arbeidsdag een veel
„Is 't vandaag niet een heerlijke lentedag?"
vroeg zij.
Hij knikte toestemmend en hield de oogen vol
dankbaarheid op haar gericht.
„Ja ja I" zei hij ten laatste. „Nu zie ik de lente
ook. Heeft u geen lust nog een eindje samen't bosch
in te gaan?"
Ze bezon zich een oogenblik en gaf daarna toe.
„Het is wel niet goed, dat ik het doe, tenminste
in de oogen van eenige praatgragen beneden in de
stad, maar van daag mag ik u dit verzoek niet
weigeren. Laat ons echter op de hoogte blijven."
Toen ze intusschen al pratende een eind voort
waren gegaan, liep Helene haar geleider vooruit en
sloeg rechtsaf het bosch in.
„Volg mijriep ze hem toe.
Een minuut later stonden ze samen op een open
plek, die als een balkon boven een berghelling voor
uitsprong, waar ze een verrukkelijk gezicht hadden
over de in de diepte zich kronkelenden stroom.
Zusterlijk stonden twee eenzame slanke dennen
daar, wier zwart groene toppen zich als donkere
waaiers tegen het lichtblauw des hemels afteekende.
Tusschen de schilderachtig kronkelende wortelknoes
ten was een soort bank met mos begroeid alsof
die van zelf ontstaan was.
„Kijk eens," riep Helene, „dat is een van mijn
lievelingsplekjes. Zoo dicht bij den weg verdwaalt
toch zelden iemand hier.
Hier kan men ongestoord lezen en droomen
„En gelukkig zijn vulde Reinbeck aan.
Dan moet u meer dezen kant uitwandelen,
wellicht
Reinbeck schudde droevig het hoofd.
Menigeen vindt nooit het geluk, waarheen hij ook
den zwervenden voet richt. En als hij meent het te
te lange. Immers, komt ze van haar arbeid
buitenshuis terug, dan wacht haar nog de
verzorging van het gezin.
Het is om alle deze redenen zeker
wenschelijk, dat de gehuwde vrouw geen
arbeid buitenshuis verricht. Maar zou het
verbod van fabrieksarbeid die arbeidster
geholpen hebben. Hoe mooi de theorie is,
de praktijk leert vaak anders. De heer
Schaper bestreed het amendement in een
redevoering, die insloeg.
Het amendement, zoo zeide hij, was ge
vaarlijk door zijn verleidelijk, zijn aan
lokkelijkheid, gevaarlijk echter, ook om
zijn strekking zelf; dat niemand meer dan
hij er voor was, dat de vrouw in het gezin
zal zijn, en dat dit bij hem zoo sterk was,
dat hij daarom door enkele partijgenoo-
ten als „ouderwetsch" werd betiteld.
Maar dat slechts amper 10 percent van
de arbeidsters in fabrieken en werkplaatsen
in ons vaderland gehuwd zijn. Dat het
bekende rapport over den Fabrieksarbei
der in ons vaderland leert, dat de reden
van den arbeid isonvoldoende verdien
sten van den man 23.6 percentperio
dieke of geregelde werkloosheid van den
man 10.5man los werkman of werkloos
6.2 man ziekelijk 4,3voor onderhoud
familielid 5.4, en om schuld te betalen,
2.4. Gaat het, zoo vroeg de heer Schaper,
o. i. terecht, nu aan, om door arbeid, om
deze redenen verricht, bij de wet eenvoudig
een streep te halen. En even gerechtvaar
digd was het, dat hij iedere vergelijking
met het verbod van kinderarbeid afwees,
op grond, dat een gehuwde vrouw heel
anders tegenover dien arbeid staat als het
kind, dat daartoe door de ouders gedwon
gen kan worden. En toen de heer Aal-
berse hierop interrumpeerde, dat de bak-
kerswet-Talma den nachtarbeid aan den
bakkerspatroon verbood kreeg hij zeer
terecht tot antwoord, dat de heer Talma
dit verbod niet aan den bakkerspatroon
geeft om zichzelfs wil, maar omdat anders
het doorvoeren van den geheelen maat
regel onmogelijk zou worden.
De heer Schaper wees er verder op,
hoe eene enquête bij de gehuwdearbeidsters
had geleerd, hoe deze gaarne zich aan het
gezin zouden wijden, als de man maar f 12
per week kan verdienen, want dat bij te
geringe verdienste de goede verstand
houding tusschen man en vrouw gevaar
hebben gevonden, is het te laat. Dan moet hij ge
willig zich zien ontvlieden, of het onglipt hem van
zelf en hij blijft staan, nog meer bedelaar dan hij
te voren was. ik sta hier voor de eerste keer en nog
grijpt het mij aan als een wonder en doet mij ge-
looven aan de in heilzame inwerking van dezen
plek."
Helena was stil geworden. De vroolijke uitdrukking
van haar gelaat, bad voor een zekeren ernst plaats
gemaakt,. Met de armen omlaag en gevouwen handen
stond zij naast den man, wiens gewaarwordingen
op dit oogenblik zich uitdrukken wilden. Zij had er
bewustzijn van eu iets zwaars en duisters vervulde
haar hart, en een angst, van welke zij zich nog niet
recht rekenschap geven kon.
Nu klonk de (stem van den man verder in haar
oor, met iets innigs in de stem, dat zij altijd zoo
graag hoorde.
„Juffrouw Helene." vroeg hij, „wilt u me niet
eens uw hand reiken Zeg
Hij had al zoo vaak om deze kleine gunst gebeden.
Ze wist hoe gelukkig hem dit maakte en zij stond
het ditmaal toe. Hij hield de hare stil in de zijne.
Zijn oogen staarden, als verdwaald, in de verte en
hij wendde zich tot haar en zei langzaam: „Kunt
u nog vragen Helene waar voor frnij het geluk te
vinden is? Waar u is, daar is't alleen nog voor mij.
Schud niet met het hoofd. Moet ik het u nog zeggen,
wat in mijn geheele wezen' u allang verraden Jheeft,
dat ik u lief heb, diep, innig onuitsprekelijk."
„TT moogt dat niet zeggen Niet dat 1"
„Helene I"
„Ik wil het niet van u hoorenZe trok haar be
vende hand terug en keerde zich om.
Wordt vervolgd.