ff
Officieel
Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
1 Lde Jaargang.
Woensdag 22 Maart 1911.
No. 18
Flakkeesche Boet en Handelsdrukkerij
Zelfopoffering.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
TJ'Itgra/ve der
te Middelhamis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van cerrespondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Uit een ander vaatje.
Wie onzer lezers herinnert zich niet de
felheid, waarmede in 1901 op ons eiland
de Leerplichtwet van het kabinet Borge-
sius werd bestreden Een straf oj5 de
armoede heette het in meer dan één anti
revolutionair strooibiljet. Ze druischt in
tegen de ordinantiën Gods, vertelden de
propagandisten van dr. Kuyper. In heftige,
ophitsende artikelen prikkelden de nobele
Standaard en de slaafsch napratende cleri-
cale blaadjes de arbeiders tot verzet. Mr.
Pompe van Meerdervoort dankte uitsluitend
aan die agitatie zijn verkiezing.
Dr. Kuyper kwam aan het bewind. De
gehate Leerplichtwet bleef bestaan, zelfs
geen poging tot wijziging werd beproefd
Van het indruischen tegen christelijke be
ginselen werd niet meer gerept. De cleri-
calen zwegen, als waren ze beschaamd over
de schandelijke wijze, waarop ze den arbei
der hadden opgehitst. Het kabinet Heems
kerk bemachtigde in 1908 het bewind. Het
zegevierde in 1909 met groote meerderheid.
Alweervan intrekking der Leerplichtwet
rept niet één clericaal. Integendeel, er zijn
er verschillende, die thans uit een heel
ander vaatje tappen.
Als, zoo schreven de clericale blaadjes
voor een paar jaar, de liberalen weer de
meerderheid krijgen, zullen ze de Leerplicht
wet nog veel verder uitbreiden. Dat was
een der boemannen, waardoor de arbeiders
moesten worden afgeschrikt om hun stem
te geven aan een vrijzinnigen candidaat.
Zien we thans eens, hoe clericale leiders
thans over de veel gesmade Leerplichtwet
oordeelen. Bij het wetje tot wijziging van
de Arbeidswet, voerde dominee de Visser
het woord.
Op bladz. 1795 en 1796 van de Hande
lingen kan men onderstaand oordeel lezen
van
dominee de Vuier over uitbreiding der
Leerplichtwet
„Mijne ervaring onder de jeugdige ar
beiders heeft mij bij toeneming de wen-
schelijkheid geleerd, ten eerste van de
verlenging van den 6-jarigen cursus van
de lagere school althans tot een 7-jarigen
FEUIEEETOJV.
HAAR
A. TEINIUS.
3).
Ze was al by na aan het einde van den weg, waar
een zijstraat rechts naar de brug voerde, toen zij
haar naam hoorde. Het was Erik. die haar met luide
stem nariep. En toen ze zich omkeerde om nog eens
te groeten zag ze heiden nog voor het tuinhek staan,
De kleine zwaaide met de vlag en lachte luid met
zijn rond gezicht, terwijl zijn vader strak en bewegen-
loos de vertrokkene nakeek. Toen de bevallige ge
stalte uit zijn oogen verdwenen was, hief hij op eens
den beweeglijken knaap op en drukte hem een kus
op den mond, waarna ze hand in hand naar huis
teruggingen.
Binnen in de woonkamer zat de vrouw Ijverig aan
haar naaiwerk.
Zij zag niet op toen beiden binnenkwamen, en toen
de kleine opgewonden naar haar toeging om met
zijD kinderlijke drukte op haar aan te stormen, wees
zij hem kort en droog af„Ruim je speelgoed op en
leer vroeg ordelijk te zijn. Rondloopen en niets doen
haat ik. Hoor je
en ten tweede van een uitbreiding van
den leerplicht tot het 13de jaar. Bij toene
ming wordt het vraagstuk van de intellec-
tueele en de karaktervorming van de jonge
arbeiders ernstiger. Het is een vraagstuk
dat voor geheel ons maatschappelijk leven
van het hoogste gewicht is. Het te spoedig
en te vroeg geld verdienen oefent niet
alleen op de verhouding in het gezin van
de kinderen tot de ouders en omgekeerd
veelal een zeer nadeel igen invloed uit, maar
bederft ook menig jeugdig karakter ten
gevolge van het betrekkelijk lage intellec-
tueele peil, waarop die kinderen dan nog
staan. Voor ieder, die met het lager on
derwijs eenigszins bekend is, leidt het geen
twijfel of juist die tijd van 12 tot 13 jaar
is de periode in het leven van de kinderen,
waarin zij van het onderwijs voor het vol
gende leven het meeste nut kunnen trekken.
Met het oog op het ontoereikende, dat er
in die zes jaren op de school is geleerd,
en in verband zoowel met de geringe in-
tellectueele als moreele vorming van onze
jeugdige arbeiders, is het naar mijn oor
deel dringend noodig, dat dit probleem
door ons ernstig onder de oogen worde
gezien.
Ik zou, al brengt het aanzienlijke kosten
met zich, er dan ook niet tegen op zien
om den zesjarigen schooltijd tot een zeven
jarigen uit te breiden en in de tweede plaats
de beginselen van de Leerplichtwet toepasse
lijk te verklaren op het dertiende levensjaar
Ziehier dus een clericaal leider, die thans
de noodzakelijkheid betoogt eener regeling,
om welke de clericale blaadjes de vrijzin
nigen bij de kleine luyden steeds in dis-
crediet te brengenGeen enkele stem liet
zich in de Kamer uit de rechterzijde tegen
dominee de Visser's betoog hooren. Even
min was dit het geval, toen minister
Talma verklaarde, dat hij het amendement
der sociaaldemocraten zal overnemen om
de veenderijen onder de Arbeidswet te
brengen, waardoor de Leerplichtwet zal
moeten worden uitgebreid tot de kinderen
in dit bedrijf werkzaam.
Wel zijn de tijden veranderdNauw tien
jaar geleden hitsten clericale propagandis
ten de arbeiders tegen de Leerplichtwet op.
Thans wordt door woordvoerders der
coalitie de noodzakelijkheid van uitbreiding
der wet en verlenging van den leerplich
tigen leeftijd betoogd, zonder dat daartegen
Bedremmeld zette de knaap de vlag tegen de muur
en begon de verspreidde stukken speelgoed in een
hoekkast op te bergen. Zwijgend was de man intus-
schen voor het venBter gaan staan en keek door de
ruiten naar den vallenden avond. Een trek van ver
moeidheid lag er over zijn gelaat, toen hij zich tot
zijn vrouw wendde.
„Wat een mooie lentedag Zie toch eens En toen
de vrouw noch opkeek, nocb antwoordde, ging hij
voort: „Altijd ijverig, geen blik zelfs naar buiten I"
„Dat is een geluk voor onsAls we allen gingen
droomen, zou er wat moois uit voortkomen."
„Misschien behoort dit droomen bij mijn beroep!"
„Dat is altjjd je antwoord. Ik haat het in een man.
Anderen komen wel vooruit zonder om dien zons
ondergang hun werk te vergeten."
„O zooIs 't weer zooJe zult my en mijn
wijze van zijn wel nooit leeren begrijpen. Alle ver
klaringen zijn tot nu toe vergeefs geweest. De vrouw
lachte kortaf en bitter daarop.
„Heel juist!" wierp ze hem tegen. Je kan je deze
moeite besparen. Misschien vind je elders meer be-
grip. Jelui kunstenaars hebt opwekking van buiten
noodig. Die geeft nienwen moed, en een paar inter-
ressante schetsen worden daaruit geboren. In den
grond ben je te beklagen."
„Ottillie I" klonk het met ingehouden toom. Maar
de man bedwong zich. „Laten we elkaar een seëne
besparen. Ik ben vandaag niet in de stemming." Hij
ging weer naar het venster en keek naar buiten.
Juist toen kwam de kleine aanioopen en omstrengelde
vleiend zyn vader. „Ik ben klaar met opruimen,
vader. Mag ik nu nog een beetje in den tuin."
„Ga,- mijn jongen, en loop 'vroolijk rond!" Hij
streek liefkozend over het kortgeknipte blonde haar
van den knaap en drukte hem tegen zich aan. Ga,
een clericaal Kamerlid zijn stem verheft
De arbeiders kunnen thans eens zien,
dat de ophitsing tegen de Leerplichtwet
door de clericalen niet anders is geweest
dan volksmisleiding van de ergste soort!
Het debietrecht op tabak.
1.
Minister Kolkmans debietwetje veroor
zaakt alom in den lande een felle oppositie,
bij allen, die in de tabaksindustrie werk
zaam zijn. Door clericale bladen wordt het
scherp veroordeeld en het christelijk-his-
torische kamerlid, de lieer Snoeck Henke-
mans, zeide deze week in een redevoering
te Amsterdam ronduit, dat hij hoopte, dat
dit wetsontwerp slechts een schot los kruit
zal blijken te zijn. Welk een noodlottige
werking de|aanneming van dit wetje zou uit
oefenen op het tabaksbedrijf, bewijst een
uitgebreide enquête, door het Volk inge
steld, zoowel bij werkgevers als arbeiders
in het bedrijf. Voor honderden verkoopers
en sigarenmakers beteekent het voorge
stelde debietrecht hun ondergang. Het
Volk vermeldt o, a. de volgende gevallen,
die het bij zijn onderzoek aantrof. Een
eigen-werkmaker verkoopt bijna uitsluitend
2 cent sigaren, want de tabak is zoo duur,
dat goedkooper soorten niet meer met
winst te slijten zijn. De Amsterdamsche
werkman rookt ze ook niet goedkooper
in den regel. Deze winkelier levert voor
die twee cent een handwerksigaar van
goede tabak, want hij dankt zijn debiet
aan den goeden naam, die zijn sigaren in
de buurt hebben. Hij zet er 5000 in de
week om, en beurt daarvan f 100, waarvan
hij dus voortaan f 10 in de week belasting
zal moeten betalen. Hij heeft iedere week
noodig
Huurf 5,
Gas 2,
Belasting0,25
Tabak45,
Arbeidsloonen 32,50
Pijpjes, zakjes, lucifers 0,60
Totaal 85,35
Zijn winkelwinst is dus nog geen f 15,
in de week, waarvan belasting zal worden
geheven tot een bedrag van t 10,in de
week! Hij kan dus zijn zaakje wel opdoe
ken. Een ander voorbeeld. Een winkelier
gauw wordt het donker!" Toen de jongen weer uit
de kamer was, keerde Reinbeck zich weer tot zijn
vrouw.
Hij stak haar de hand toe. Zijn stem klonksmeekend,
terwijl hij sprak „Kom, laat ons goed zijnLaat
ons zoo niet van elkaar gaan 1 Niet zoo I"
Maar zij keek niet van haar werk op, nam de
aangeboden hand niet aan. Zij trok weer de schouders
op en antwoordde afwijzend„Ik behoef geen ver
giffenis te vragen. God zei dank, ik vergeet nooit,
wat mijn plicht is en wat ik schuldig ben."
Nog even bleef Reinbeck voor haar staan, en liet
zijn hand langzaam zakken. Zwijgend verliet hij het
vertrek.
In zijn werkkamer gekomen, viel hij in een stoel
bij het venster neer.
„Het oude liedprevelde hij voor zich zelf. En zij
verandert hoegenaamd niet meer I Ik ben bet moede !u
Hy staarde een poos voor zich uit. Zijn gedachten
schenen ver weg heen te dwalen. Door het open
venster klonk het kweelen en zingen der vogels in
den tuin, van waaruit een zwoele damp naar binnen
stroomde. Een stil verlangen en een zalige verjonging
scheen door de natuur te gaan. Vredevolle vreugde
vervulde ieder schepsel. En de man, die voor de
tafel zat luisterde toe en een bijzondere glans kwam
er over zijn gelaat. De heldere kinderstem klonk in
zijn oor een simpel liedje, dat hij zelf eenmaal zong,
nu zong 't zijn eigen kind. Hij boog het hoofd voor
over en verborg zijn gelaat in zijn beide handen.
In de groote feestzaal van het - casino ging het
dezen avond vroolijk toe. Op de toónen der muziek
draaiden de paren lustig rond. Het ware de leden
procudeert wekelijks 9000 sigarenhij zelf
stript de tabak en werkt overigens ook
mede.
Hij verkoopt er 2000 in den winkel a
f 25,per duizend. Opbrengst f 50,
Debietrecht f 5,— in de week. De overige
7000 levert hij uit zijn werkplaats (tegen
over den winkel gelegen) door middel van
particulieren. Het ontwerp nu, om den
winkeliers tegenover het door hen te beta
len debietrecht een tegemoetkoming te
schenken, wenscht hen te helpen tegen de
mededinging van fabrikanten, die aan par
ticulieren leveren. Daartoe bepaalt het,
dat die laatste fabrikanten den prijs, waar
van zij het debietrecht betalen met 30
procent moeten verhoogen. Bovengenoemde
winkelier levert wekelijks 7000 sigaren aan
particulieren a f 20,per duizend. Hij
moet die f 140,met 30 procent verhoo
gen en betaalt dan een belasting van f18,20.
Voegt men daarbij zijn winkeldebietrecht
a t 5,dan betaalt hij per week f23,20
terwijl hij, naar hij voorrekende, nog geen
f 35,'- in de week verdient. Weet hij aan
de 30 procent te ontkomen, door al zijn
sigaren via zijn winkel te verkoopen, dan
moet hij de 10 procent betalen van alle
9000 sigaren, a f 25,per duizend bere
kend, en dan komt hij tot t 22,50. Deze
gelukkige kan dus zijn zaakje gerust op
heffen, wil hij niet uitsluitend voor de
belasting werken.
Even treurig is het volgende geval
Het betreft een man, die in zijn straat
(hij woont te Amsterdam) niet minder dan
19 concurrenten heeft, onder wie 7 eigen
werk-makers. Hij werkt met sigarenmakers,
arbeidsdag 10 uur, den handel in sigaren
onder de 2 cent,'moest hij, bij gebrek aan
winst, laten varen. Nu maakt hij handwerk-
sigaren van 2 cent. Zijn wekeiijksche
omzet beloopt f 40,Zijn belasting zou
dus worden f 4,per week.
Ziehier zijn weeklijstje:
Huur6,50
Belasting„0,30
Gas1,25
Pijpjes enz0,80
Tabak17,
Bosjesmakers5,
Totaal 30,85
Voor nog geen f 10,— in de week werkt
en winkelt deze man, met het schoone
van den eersten kring der plaats, de notabelen een
besloten club, die met dezen avond het winterseizoen
afsloot. Een kleine tooneelvoorstelling was voorafge
gaan-
De dames namen tegen de wanden der zaal plaats
om het aanvangen van het dansen aan te zien. Mid
den tus8chen de oudere dames zat ook mevrouw
Reinbeck. Een dunne zijden japon omsloot hare
krachtige slanke gestalte, die zeer voordeelig daarin
uitkwam. Haar overvloedig blond haar was bij deze
gelegenheid nog mooi opgemaakt en lag in zachte
golvingen om haar gezicht, welks harde heerschzuch-
tige uitdrukking alle liefelijkheid had verloren.
Reinbeck bewoog zich in schijnbaar vroolijke uit
gelatenheid onder de-dansende paaren. Op een on
gedwongen toon praatte hij nu eens met dezen dan
met geenen groep, hier schertsende met de jonge
meisjes, die langs de lange zijde der zaal gezeten
waren, daar met oudere heeren een glas ledigend,
die ijverig het druivennat aanspraken. Nog opge
wekter straalden zijn oogen, toen hij zelf ook door
de zaal ronddraaide. Het plezier van het dansen deed
zich onverbloemd gelden. Ook Helene was onder de
dansenden. Zij scheen wel de eerste onder de danse
ressen te zijn. Een lichte oranjekleurige japon kleedde
haar voortreffelijk, terwijl het gemis aan alle verdere
opschik de schoonheid barer verschijning nog ver
hoogde. Haar glanzend zwart haar was eenvoudig
in een bundel in den nek opgenomen en omkranste
haar soms purper gekleurd gelaat, zoodat de uit
drukking levendig en vurig er van was.
Wordt vervolgd.