Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede. EERSTE BLAD, No. 15 Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij Zonder vrede. I l(lt> Jaargang. Woensdag I Maart 1911. Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0.05. TJ"Itg-a,-k7-e der te Middelharnis. Prijs der Advertentiën: van 1—6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek en Handelsdrukkerij te Middelharnis. De Werkgevers en de Ziekte verzekering. De Vereeniging van Nederlandsche werk gevers heeft bij de Tweede Kamer een uitgebreid bezwaarschrift tegen het ont- werp-Talma ingediend. Allereerst wijst deze vereeniging er op, dat een volledige beoordeeling van het ontwerp onmogelijk is, omdat de noodzakelijke wijziging van de Ongevallenwet niet gelijktijdig met het ontwerp-ziekteverzekering is ingediend en nog steeds op zich laat wachten. Mr. J. A. N. Patijn (niet te verwarren met ons Kamerlid), die een uitgave van Talma's ontwerp bezorgde, deelt mede, dat de Rijksverzekeringbank ontheven zal wor den van de geldelijke schadeloosstelling voor de ongevallen over een tijdvak van 6 maanden. Maar de ongevallen, wel ker gevolgen 6 maanden of korter duren, maken meer dan 95 pCt. van het totaal aantal ongevallen uit, uit welk cijfer wel blijkt, welk een ingrijpende wijziging de Ongevallenwet door de voorgenomen ziek teverzekering zal moeten ondergaan. Daar bij komt, dat de Rijksverzekeringbank wel geneeskundige hulp waarborgt, wat niet het geval is bij de Ziektewet. Men dient dus de wijziging der Ongevallenwet eerst te weten, voor over de Ziektewet een be slissend oordeel kan worden geveld. Dat neemt niet weg, dat de gebreken van de laatste zoovele zijn, dat het ontwerp vol komen onaannemelijk is. De Werkgevers- bond komt er al dadelijk tegen op, dat de overbrenging van de kleinere ongevallen naar de Ziektewet, de zoogenaamde risico overdracht onmogelijk maakt. Die risico overdracht is intusschen één der voornaam ste gebreken van de Ongevallenorganisatie geweest. Het gaat echter niet aan, ze thans bij de Ziektewet onmogelijk te maken en haar in de Ongevallenwet te laten voort bestaan. Tegen de bestaande Ongevallenwet is steeds als hoofdbezwaar aangevoerd, dat alle macht in handen gelegd was van de Rijksbank als centraal orgaan. Overlading met allerlei arbeid was van die centralisa tie het noodwendig gevolg. Vandaar dat FEUILLETON. DOOR A. TRINIUS. slot. Ze stond op, streek ziek langs de oogen en bleef weer staan. Maar toen ze hoorde ijhoe de vreemde in het kamertje heen en weer liep, kwam ze tot een besluit. Ze trad binnen, waar het afgebrat.de pitje nog een iilat schijnsel gaf. De gast keerde zich tot haar. Hij scheen den toon zijner woorden te willen verzachten, toen hij haar aldus toesprak: „Wees voor alles bedankt, wat n aan me gedaan hebt 1 Wie weet of ik anders dezen dag wel beleefd zou hebben. Moge uw huis altijd gezegend zijn." Er volgde een korte stilte. Maar toen klonk het somber en' afwijzend uit TbereBes mond: ,/k heb van nacht God op de knieën gedankt dat hij my ,Je kracht gegeven heeft, mijzelve getrouw te blijven, u niet buiten te sluiten in angst en nood." Bij deze woorden trok zij den cioek van haar gezicht weg, greep het lampje en hield het omhoog, zoodat het haar gezicht belichtte. Daarop deed zij een stap stemmen opgingen om den arbeid over verschillende organen over het geheele land te verdeelen, te komen dus tot decentrali satie. Minister Talma wil dat in zijn Ziek- teontwerp ook doen. Terecht merkt tegen zijn plannen de werkgevers vereeniging op „Maar niet decentralisatie op zichzelf is een dehgdelijk middel tot wegneming van de gebreken der Ongevallenverzekering. Zij is zeker geen deugdelijk middel, wan neer zij bestaat in opdracht van ziekengeld- uitkeering aan tachtig „Raden van Arbeid" en dat nog wel gedurende het lange tijds verloop van 6 maanden. Het aldus tusschen Ongevallenwet en Ziektewet gelegd ver band zal tot allerlei moeilijkheden leiden. In verscheidene bedrijven zal het aantal ziektedagen zeer hoog worden, omdat in die bedrijven zeer veel ongevallen voorko men voor die bedrijven zal dus een hooge ziektepremie moeten worden gevorderd. De in verschillende bedrijven zoo sterk wisselende ongeval-frequentie als bron van „ziekte" maakt ook de verdeeling van lasten der ziekteverzekering tusschen werk gever en werknemer onzuivertot nog toe worden de ongevallasten door den werk gever opgebracht en handhaving van dit beginsel is een der voornaamste redenen, waarom van den werkgever gevorderd wordt een bijdrage in de Ziekteverzekering, welke een belangrijk deel der ongevallasten overneemt. Doch daar die ongevallasten een, in allerlei bedrijven sterk wisselend deel der ziektelasten vormen, komt men tot een onzuivere verdeeling door voor alle bedrijven een gelijk deel der ziektelas ten op den werkgever te leggen." Dit bezwaar der werkgeversvereeniging is volkomen juist. De Ongevallenwet ver deeld zeer terecht de bedrijven in verschil lende Gevarenklassen en regelt daarnaar de ongevallenpremies. Wat doet nu minis ter Talma? Hij brengt 95°/0 der onge vallen over naar de Ziekteverzekering en legt op arbeiders en werkgevers dezelfde premie. Het gezonde beginsel der Onge vallenwet, dat rekening wordt gehouden met de gevaren van het bedrijf wordt door zijn regeling goeddeels te niet ge daan. Vandaar, dat de werkgeversvereeniging schrijft „Al zulke moeilijkheden spruiten voort uit de decentralisatie, gelijk de minister, vooruit en zei met bevende stem „Kent gij mij nog Ik ben Therese van den Steenhof! Lang is het geleden, dat ik voor u knielde zooals men alleen maar voor God doen moet, en bad om het liefste dat ik op aarde had te mogen behouden. U evenwel trad mijn geluk met voeten, het mijne en het zijne. U stootte mij van u af uit de kerk van het altaar God heeft mij willen be proeven, toen hij u in dezen stormnacht tot mij zond. Het heeft me strijd gekost, toen ik u herkende, welde al mijn haat en afschuw in mij op maar mijn oog viel op den gekruisten, die voor ons stierf en ik wist weer hoe ik te handelen had." De priester was een pas achteruit gegaan, getroffen door de woorden en den blik van het meisje. Onzeker richtte zijn blik zich op haar gelaat dat doodsbleek geworden was. „Gods wegen zijn ondoorgrondelijk," gaf hij wijfe- lend ten antwoord. „Ja, dat zijn ze", viel ze hem in de reden, „en Hij heeft mij in de gelegenheid ge steld met u af te rekenen, wat u aan onverdelgbare schuld aan ons misdaan hebt. Ik had het allang daarginds, voor de heele gemeente kunnen doen, maar om den schijn te redden daar u Gods vertegen woordiger op aarde zijn wilt, zweeg ik tot op dit uur. En tusschen ons mag het voor altijd blijven, als n het ook niet verdient hebt." Ze haalde diep adem en ging toen voort„Ik wil kort zijn. U heeft ons geluk vernietigd, den hand tusschen twee harten, die voor elkaar geschapen waren vervloekt. Hoe mijn hart ook bloedde ik gehoorzaamde u, omjder zaligheid mijner ouders wille Ik scheidde mij van hem, van wien alleen de dood mij scheiden kon. Ik stiet hem de wereld fn, met gebroken hart, wanke lend tusschen God en zijn noodlot. Ik zag hem nooit terugl Ver van mij is hij eenzaam gestorven. Gy evenwel waart zijn moordenaar! Spreek niet tegen. die schijnt te beoogen. Aangezien elk ongeval, welks gevolgen langer dan zeke ren tijd duren, daarna toch door de Rijksverzekeringbank zal moeten worden behandeld, kan de directie dier Bank zulk slechts houden buiten die ongevallen, waarvan vooraf met zeer groote waar schijnlijkheid te voorspellen valt, dat hun gevolgen nimmer voor rekening der Rijks verzekeringbank zullen komen overigens zal de Rijksverzekeringsbank zich van den aanvang af ook in dat stelsel met zeer veel ongevallen hebben in te laten. Voor die zeer vele ongevallen zal dan behande ling door de ziekenkas onder toezicht van de Rijksbank noodig zijn en die behan deling zal daardoor niet eenvoudiger doch ingewikkelder worden.'' Uitvoerig wordt in het verweerschrift bestreden, dat tal van bestaande fondsen door het ontwerp Talma zullen worden vernietigd. „Zonder dat voldoende gronden daar voor worden aangevraagd of aan te voeren zijn, vaagt de wetgever hier instellingen weg, die door burgers van den Staat tot voorziening in hun behoeften zijn ingericht, instellingen, waarnaar de wetgever nimmer de steunende of leidende hand heeft uitge strekt ,en die hij thans met één pennestreek afschaft, omdat hij zijn eigen organisatie daarvoor in de plaats wil stellen, daar hij van die organisatie allerlei gunstige ver wachtingen meent te mogen koesteren, welke het ons onmogelijk is mede te dee- len." Aldus het genoemde verweerschrift. De stellers verdedigen hun uitspraak in een afzonderlijke nota, waarin wordt be toogd, dat de eischen voor onvoorwaar delijke erkenning ook voor goede zieken fondsen zoo bezwaarlijk schijnen, dat zeer veel fondsen die erkenning niet zullen aan vragen. In het ontwerp Talma wordt een zieken kas ingesteld voor elke 25000 inwoners, echter met uitzondering der groote steden, die elk op zichzelf een ziekenkas zullen vormen. In zijn Memorie van Toelichting zegt de Minister, dat de bij een ziekenkas verzekerden tot een zoo beperkt mogelijk gebied moeten behooren. Daarom.zal de heele bevolking van Amsterdam onder één ziekenkas ressorteeren Geen wonder, dat in het werkgevers- adres staat: „Wij achten het eenvoudig bedrieg uw eigen geweten niet. Toen het bericht van zyn dood hier op den Steenbof kwam, ben ik gegaan naar de plaats, waar hij begraven lag, om daar nog eens te bidden voor de rust zijner ziel Daar heb ik ook uit den mond van een oude bloed verwante venomen en ook in papieren die ik nu bezit gelezen, dat Frans den naam zijner pleegouders voerde. Zijn vader had hij nooit gekend, zijn moeder was spoedig na zijn geboorte in armoede en schande gestorven. Zij had hare geschiedenis gehad als zoo vele arme meisjes, die na eerst bedrogen te zijn geweest, om de wille barer liefde worden verschopt. En wie haar bedrogen had was een priester waart gij I Kent u den naam niet van Helene Berger Houd opriep de man verschrikt en heftig. „Denkt u nog wel eens aan haar. Zij viel als uw slachtoffer Frans was haar zoon, en hem hebt gij, evenals de moeder, in ellende doen sterven." „Heb deernis met mij riep de priester terwijl bij op een stoel neerviel. „Dat heb ik u ook eens gevraagd, maar uw gemoed was verhard. Het was u een lust, twee menschenharten te vertreden. Ik vond ook buiten uw kerk, van welke ik me in dat uur voor altijd losmaakte troost in het gebed tot God en tot zijn Zoon. De andere, uw eigen bloed ging in nameloos verdriet onder. Hij trok zonder vrede van hier weg en zonder vrede is hij ver van hier gestorven. Niemand zal ooit hooren wat in dit uur hier gesproken is. u zult over de menigte het goede voorbonden er de biecht afnemen maar dat weet ikals u deze drempel achter u laat, zult u voor taan ook „zonder vrede" zijn, maar niet schuldeloos als hij, die mij alles was, maar beladen met. een schuld, die geen mensch u afnemen, maar die God alleen eenmaal vergeven kan." ondenkbaar, dat b.v, voor Amsterdam een richtige uitkeering van ziekengeld door ééne instelling in die gemeente zou kunnen geschieden en dat daarbij dan aan de door plaatselijke omstandigheden en eigenaar digheden van bepaalde bedrijven gestelde eischen zou worden voldaan. Wanneer men in de toelichting tot art. 1 der ontworpen Radenwet leest: „het gebied van den Raad van Arbeid moet niet zoo groot zijn, dat een daadwerkelijk toezicht door met de plaatselijke toestanden bekende personen wordt buitengesloten" dan vraagt men zich toch af, hoe zoodanig daadwerkelijk toezicht geacht wordt te zullen plaats heb ben, indien alle te Amsterdam volgens de wet tegen ziekte verzekerden behooren tot ééne kas Doch, van de groote gemeenten verder gezwegen, de wensch, dat het inwonertal binnen het ressort van geen ziekenkas minder zij dan 25000 die wensch belet bv. de vorming van een ziekenkas voor Ambt- en Stad-Almelo gezamenlijk, van een ziekenkas voor Hengelo, van een voor Zaandam en voor allerlei andere kleinere gemeenten met een talrijke arbeidersbe volking, uit werklieden in verschillende bedrijven samengesteld, terwijl het toch wel duidelijk is, dat reeds een enkele zie kenkas in een zoodanig ressort onmogelijk haar gebied van werkzaamheid op eenvou dige wijze en anders dan door aanstelling van tal van ambtenaren zou kunnen over zien." Terecht schetst de werkgeversvereeniging een zoodanige decentralisatie als een on ding. De lezer heeft uit onze verschillende artikelen kunnen nagaan, hoe letterlijk alle klassen, die met de Ziektewet iets te maken hebben, zich in groote meerderheid, ja vaak eenstemmig kanten tegen het ontwerp, dat minister Talma heeft ingediend. Deze so ciale eersteling van minister Talma is zoo'n onmogelijke stumper en ter wille van het schaap wil deze christelijk geheeten minis ter op zoo ongehoorde manier de verkre gen rechten der arbeiders verkorten, dat het onbegrijpelijk zou zijn, als dit onmo gelijke ontwerp ooit in het Staatsblad kwam. De Tweede Kamer zal in het belang der arbeiders het best doen dit ontwerp met groote meerderheid te verwerpen. Zij ging naar het venster, opende het en stiet de luiken weg. |Regen en storm hadden opgehouden. Van de boomen alleen droop nog wat vocht af. De ochtendzon begon door te breken en de nieuwe dag ving aan. Therese keerde zich weer tot den priester, die nog altijd stom en in innerlijken tweestrijd voor zich uit staarde. „Het is licht buiten, sprak zij en ieder gevaar is voorbij. Mijn plicht heb ik gedaan. De weg is vry." De man stond op. Het scheen alsof hij haarband zocht, doch zij wees hem zwijgend de deur. Zijn lippen prevelden iets, zijn oogen richtten zich nog eenmaal op haar. Met een buiging als gebroken ging hij naar de deur, die zij terstond achter hem sloot. Lang bleef Therese bewegingloos staan, het oog op de deur gericht. Ten laatste keerde ze zich naar het open venster. De strengheid in haar voor komen verdween meer en meer, onder den indruk van den schoonen morgenstond, terwijl de vogelen zongen en de zon in het oosten begon te stralen. Ze had vrede gevonden.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1911 | | pagina 1