Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overfiakkee en Goedereede. EERSTE BLAD. Miss Annie. 11de Jaargang. Woensdag 7 December 1910. No. 3 Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij Dit blad verschijnt eiken WöENSDAS. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. TTItgra/ve der te Middelharnis. Prijs der Advertentiën: van 1 6 regels f 0,60. Iedere regel meer0,10 Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentfe-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van cerrespendenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. De heer mr. Patijn in de Kamer. In zijn uitnemende redevoeringen, die duidelijk aantoonen, dat onze afgevaardigde tot de eminenste staatkundige leiders ge rekend mag worden, heeft hij in den hel deren betoogtrant, die steeds zijn speechen kenmerkt, de sociaaldemocraten aange toond, hoe zij een groot deel der verant woordelijkheid dragen, dat het militairisme van het clericale kabinet steeds hooger offers eischt. De heer Troelstra had, in de Kamer gezegd „In de eerste plaats moeten wij van deze Regeering niet anders verwachten dan wat wij zien Toenemend militairisme.Diezwakke kentering van 1905 in zake militaire uitbreidingen, te zwak om de volksbeweging tegen de militairistische overbelasting op den duur te kunnen boeien en voldoen, is door de clericale partij aangegrepen als een geschikt middel om weder aan het roer te komen. Dat de heeren daar zitten, is de levende reactie tegen het beetje bezuiniging op mili tair gebied, waarvan wij onder het vorig ministerie enkele te zwakke symptonen hebben kunnen waarnemen." Dat is mede uw schuld, viel mr. Patijn densociaal-democratischen leider in derede. De heer Troelstra ging dadelijk op deze interruptie in en antwoordde „Er wordt door den heer Patijn gezegd; Dat is mede uwe schuld. Dat zeggen de liberalen altijd als zij hierover spreken, maar het is onjuist. Ge hebt het mede te danken aan den heer Thomson, een lid van uw eigen party dien moet ge eerst kapitte len. Gij hebt het ook te danken aan enkele vrijzinnig democraten. Maar dit wil ik wel zeggen, wij sociaal democraten, zitten hier niet om ons aaD den schijn te vergapen. Als er één partij in deze Kamer is die het tot plicht heeft om, wanneer leuzen gegeven worden in plaats van de werkelijkheid, door daden aan het volk te toonen, dat zij zich door die leuzen niet wil laten verblinden, dan zijn wy het. Want er is niets gevaarlijkere voor elke werkelijke hervorming, dan wan neer de drijvers van die hervorming zich gewonnen geven aan den schijn. Het is niet het enkele oogenblik waarop feuilleton. NAAR HET DUITSCH VAN A. TEINIUS. (3) Prosit I Eigenlijk had ik alle reden boos te zijn U is heel niet galant tegen onze sekse. Ik wil echter genade voor recht doen gelden,) als u toestaat dat we deze ledige tuin veriatenen weer in de boot gaan om buiten onder den blooten hemel te roeien. Vindt u het goed?" „Met alle genoegen, miss Annie 1" „Bravo!" ze klapte in de handen, ,,'t Wordt me hier ie benauwd, ik moet vrijheid, beweging hebben. Als ik als jongen ter wereld gekomen was, was ik zeker zeeman geworden. O, het water! Als ik 's mor gens me al zwemmend spiegel in den Alster, dan wordt ik door een eindeloos verlangen naar de uit gestrektheid van de bruisende zee met haar hoogten en diepten, naar verre landen naar den geboorte grond aan gegrepen. Kom, kom mee! Men moet de zee eerst kennen om dit te kunnen begrijpen. Hoe klein wordt ons dan de wereld met haar ijdelheden en vooroordeelen. Dan wordt het ons duidelijk, hoe e? nietiS ons leven is, vluchtig als de jeugd - ais het geluk. Kom mee iets gebeurt, dat moet beslissen over de positie, die men inneemt, maar men moet zien in de verte, en wanneer wij sociaal democraten, op ons hadden laten zittende wijze, waarop op militair gebied uwe regee ring indertijd is opgetreden, dan hadden wy onze kracht en onze beteekenis hier ver speeld en dan zoudt gij in de toekomst, wan neer ge weder aan deregeeringkomt,zeggen: het zyu gemakkelijke lui- Dien kunnen wy alles wijs maken, en dan zouden wy niets meer van u te wachten hebben. Want wat ten slotte doet, komt niet uit u zelf. Toen uw party aan de regeering was, en wij nog niet hier vertegenwoordigd waren, hebt ge veel kunnen doen, maar alles nagelaten. Wat ge in deze verricht, geschiedt onder den aandrang van de arbeidersklasse en de sociaal-democraten. Dit in antwoord op de interruptie van den heer Patyn." Onze afgevaardigde bleef het antwoord niet schuldig. Volkomen afdoende toonde hij aan, dat de sociaaldemocraten, toen zij op den beruchten 21 Dec. 1907 bij den verraderlijken overval van de clericalen op minister van Rappard, wel degelijk het belang des volks ernstig hebben geschaad. De heer Troelstra, zoo betoogde Patijn heeft, zooals dat zyn gewoonte is in deze donkere Novemberdag wy genieten dat ieder jaar de tuchtroede gezwaaid over coalitie en vrijzinnige partyen. By die gele genheid kreeg ook het Kabinet-De Meester een geduchten veeg uit de pan wegens zijn militaire voorstellen. Dat die geachte afge vaardigde het daarby zoo buitengewoon nauw met de feiten nam, kan ik niet zeggen. Toen hij bijv. de instelling van een fonds tot afwerking der stelling van Amsterdam gebruikte als tegenstelling tot bezuiniging op militaire uitgaven, was hij abuis. Ook ik heb tegen dat voorstel gestemd, maar niet om financieele redenen. De zaak was zoo geregeld, dat de anuïteit voor die stel ling ongeveer overeenkwam met het bedrag, dat nu jaarlyks op de begrooting voor de afwerking van die stelling wordt gebracht. Intusschen het is mij niet te doen om deze kleine rectificatiein een rede van drie uren zyn allicht grooter fouten aan te wyzen. Maar ik ben den geachten afgevaardigde een antwoord schuldig, en dat wel, omdat hy de groote welwillendheid gehad heeft op een eenvoudige, korte interruptie van my te antwoorden met een gloedvolle tirade, waarvoor ik groote bewondering had. Hy had de regeering toegevoegdgi), Regeering, gij zit daar als een levende reactie tegen een bescheiden poging tot bezuiniging op militair gebied. Dit was volkomen juist, maar ik veroorloofde mij toch de interruptiedat is ook mede uw schuld, daarmee doelende natuurlijk op de stem, door de sociaaldemocratische Kamer fractie uitgebracht tegen het budget van minister Van Rappard. Toen kwam er plot seling warmte en een pathos in den stem van den geachten afgevaardigde, zooals wij die den geheelen morgen niet hadden vernomen. Hü voegde mij het volgende toe. In de eerste plaats: wij zijn van Links niet deeenigen geweest, die tegen stemdendit deden evenzeer de heer Thomson en eenige vry- zinnig-democratentenVolkomen waar. Ik zal dit niet alleen niet tegenspreken, maar ik aarzel geen oogenblik er aan toe te voe gen, dat mijn oordeel over de stem van die vijf vrijzinnigen even hard, ja nog harder is dan dat over de stem der sociaal-demo cratische fractie. Maar dat heeft met de zaak niets te maken. Of zou de groote leider van de sociaaldemocratische partij in Neder land met zijn heele party willen wegschui len achter de ruggen van de heeren Thom son en Treub Dan zou ik zeggen q u a n- tum mutatus ab illol In de tweede plaats zeide de heer Troel stra: wij, sociaal-democraten, wij konden niet langer meedoen aan die bezuiniging van het kabinet-De Meester; die beteekende te weinig, dat was slechts schijn; geen partij in Nederland als er iets groots gebeurt, is er altijd geen party die het zóó mooi doet als de sociaal-democratische dient zoo weinig den schijn als wij sociaal democraten wy willen realiteit, werkelijk heid! Prachtige woorden! Maar zou ik in alle nuchterheid en bescheidenheid mij daarop een kleine kantteekeniDg mogen veroorloven, dan zou het in de eerste plaats deze zijn, dat die bezuiniging van het .kabinet-De Meester in myn oog meer was dan enkel schijn. De geachte afgevaardigde zelf wees er immers op, dat na een reeks van jaren voor het eerst, toen dat kabinet optrad, er een kentering het zijn zijn eigen woorden heeft plaats gehad in de voortdurende stijging der militaire uitgaven. Die bezuiniging was in zyn oog nog niet zoozeer schijn, of hij vond het toch de moeite waard na vijf jaren haar in herinne ring te brengen. Verder houd ik tegenover den geachten afgevaardigde staande, dat het voorstel van minister van Rappard, ten aanzien van het blijvend gedeelte, hetwelk minder verging dan dat van minister Staal, in elk geval zoover ging als onder de toenmalige om standigheden mogelijk was Want ieder Weinige minuten later bewoog de boot zich in de opene groote haven. Gerhard had de riemen genomen, terwijl miss Annie het roer hield. De vorige schertstoon wilde niet meer pakken beiden waren stiller geworden. Het gesprek schokte geheel, en beiden blikten als verloren in de blauwe zomerlucht, gedachten en wenschen schoten vleugelen aan en stegen vol verlangen, al hooger en hooger als naar den hemel. Zij, die aan het stuur zat verbrak weder bet eerste het zwijgen. Ze doopte de hand weer in het water en wierp den nog altijd stom in droomen verdiepten roeier eenige droppels in 't gezicht. „Wees wakker, wakker!" riep ze op een warmen lniden toon. „Niet droomen bij vollen dag, tenminste niet op het water." „Miss Annie I" „Meneer Gerhard!" „Zeg me: haat u me nog?" Een eigenaardige blik ving hij uit hare oogenop, die hem zalig trillen deed. „Stellig, antwoordde zij. „En ik zal u haten tot in alle eeuwigheid „Waarom, miss Annie?" „Waarom Zij bedacht zich een oogenblik. „Ik zal het u zeggen, als u me belooft netjes te blijven zitten." „Ik beloof het u „Nu omdat maar blyven zitten omdat ik, sedert u, Duitsche beer, mijn weg gekruist hebt, minder aan mijn geboortegrond ginds denk. En dat ergert me en daarom haat ik u zoo ontzettend." Miss AnnieHij wilde opspringen. Zijn gelaat glansde. redelijk mensch begrijpt, dat minister Van Rappard rekening moest houden met het votum, dat in de Eerste Kamer was geval len ten aanzien van het voorstel-Staal, en het onzinnig zou zyn geweest aan gene zijde van het Binnenhof met het hoofd tegen den muur te gaan loopen. Ik laat dat echter geheel daar. Ik stel mij een oogenblik op het standpunt van den geachten atgevaardigde, en neem aan, dat die geheele poging tot bezuiniging op mili taire uitgaven slechts schijn wasmaar dan wil ik toch deze nuchtere vraag stellen, of die schijn van toen niet een beetje de voor keur verdiende boven de werkelijkheid van nu. Die werkelijkheid van nu is schrikbarend duur. Van deze Regeering toch, voor welke de geachte afgevaardigde den weg heeft gebaand dat wascht het water van de zee niet af en dat maakt zelfs de rethoriek van den geachten afgevaardigde niet ongedaan hebben wy voorstellen op militair gebied gekregen, die ten deele aangenomen zyn, ten deele in behandeling zyn en ten deele zijn aangekondigd, en die alle bij elkander een jaarlyksche stijging van het budget van acht millioen gulden ten gevolge zullen hebben. Dat cijfer is gespecifieerd in de stukken genoemd en niet tegengesproken. Hoogstens zal men er een paar ton op kunnen af dingen maar belangrijk daar beneden zal men niet blij ven integendeel, ik vrees, dat wy er boven zullen komen. En nu moeten die acht millioen den ge achten afgevaardigde even zwaar op de maag liggen als mijte meer omdat hy te recht aan deze Regeering heeft verweten, dat zij die millioenen, dank zy haar con servatieve belastingpolitiek, in hoofdzaak haalt u it de zakken van de arbeiders en van de kleine burgerij. Ik heThaal dus de vraag, of die schijn van toen niet beter was dan de werke lijkheid van nu. met de zoo reöele acht millioen per jaar. Dat realisme van de soc.-demoeratische Kamerfractie moge be wonderenswaardig zijn voor wie er van houdt, maar in ieder geval is het aan de natie erg duur te staan gekomen. Eindelijk zeide de geachte afgevaardigde, dat het noodig was, dat zijn fractie zoo handelde, omdat zij aan de vrijzinnigen een les wilde geven en aan dezen, voordat zij weer Regeeringsmeerderheid mochten worden, wilde toonen, dat de sociaal-demo craten met dergelijke halve maatregelen niet willen mededoen. Men zou anders zeggen, voegde de geachte afgevaardigde er aan toe, dat de sociaal democraten ge makkelijke lieden waren. „Miss Annie!" „Een man, een man een woord, een woord! Blijven zitten, meneer Gerhard, of ik spring er uit en zwem weg. Dan kunt u me nakijken. Zoo, en nu linksom. Daar wenkt ons het groen der weiden en schaduw van boomen. Daar kunnen we voor een oogenblik aanleggen." Zij wierp het roer om, en spoedig daarop voer de boot door het ritselend oeverriet aan land. Het was een aardig stil plekje, waar ze aangeland waren. Boomen en dichte boschages scheidden hen van de daarachter gelegen straten, terwijl hoog riet langs den waterkant groeide. Hand in hand liepen ze tezamen een korte strekke, op eens wierp miss Annie zich in de schaduw van een wijdvertakten knoestigen eik neer. Er omheen bloeide heidekruid en door het bewegelijk gebladerte van den boom zag men de blauwe lucht. Bywylen klonk door het riet heen het zachte ruisschen en aanspoelen der golven. „Hier kunnen we rusten en droomen, met de bedrijvige wereld ver van ;'ons." Ze streek met de vlakke hand over der. grond. „Zie eens, de heide bloeitriep ze uit en een klein boschje erica uit rukkende, gaf ze het Gerhard in de band. „Hier, beste vriend, neem dit als een herinnering aan dezen mooien zomerdag. Als ik zoo'n stuk bloeiende heide zie, dan leeft mijn jeugd weder op met al den glans van jong geluk. Misschien is die tyd voor ons kinde ren alleen zoo glansrijk geweest. Want de ouders moesten hard werken, eer ze ginds vasten grond onder de voeten hadden. Mijn vader was nit het Holstein8che naar ginds getogen. Hij was een boer, maar in beschaving en wat zijn verzienden blik betreft stond hy ver boven velen van zyn stand. Hij had zich moeite en ontberingen getroost, eer bij op zijn eigen grond zat. En één ding heeft hij nooit losgelaten de Duitsche taal. Zoo vaak hy ons op 't spreken van de landstaal betrapte, keek hij ons aan en vroeg: „Zijn jelui Duitschers of niet?'' Ons blokhuis lag eenzaam te midden van een uit gestrekte heide. Maar één heuvel was er toch op die vlakte, en van daar af kon men bij helder weder de zilveren streep van een verre machtige stroom herkennen. Daar ben ik opgegroeid en hoe goed ik me ook mid den in het vertier van een groote stad bevinden kan, er zyn oogenblikken, waarin jheimwee naar zee en heide mij te machtig wordt." Miss Annie zweeg enkele minuten, en ging dan weer op haar eigenaardig zingenden toon voort „Toenmaals was geen boom me te hoog en geen paard (me te wild. Ik was er trotsch op door mijn broers als hun gelijke te worden geacht. Ik was geen slecht schutter en hanteerde de lasso met eenige behendigheid. Maar wat boeken geleerdheid betreft was het treurig gesteld. Mijn moeder leerde me een beetje lezen en schrijven, al het andere leerde ik pas, toen ik twaalf jaar oud in de dichtsbijzynde stad op kostschool ging. Toen ik hooTde, dat ik het huis uit moest, werd ik door een nameloozen angst aangegrepen. Ik wilde de vrijheid niet laten varen, 's Morgens toen het wagentje voor de deur stilhield, dat me naar de gevangenis zou brengen, was de dolle, wilde miss Aunie weg en verdwenen. Ik had in allerijl wat voorraad in een doek geknoopt en was naar onze heide gevlucht. De gedachte dat mijn ouders over me in onrust zouden zitten, was in 't geheel niet in mij opgekomen. Wordt vervolgd.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1910 | | pagina 1