if
Officieel
Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
5de Jaargang.
Woensdag 25 October 1905.
No. 48
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
EEN SCHITTERENDE GEDACHTE.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie-
Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam.
UTitg-a/ve <S.er
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60.
Iedere regel meer 0,10.
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
0e nood der gemeenten.
I
Een der dringendste vraagstukken van
den tegenwoordigen tijd is zeker wel de
fïnancieële nood, waarin tal van gemeen
ten in ons land verkeeren. Ternauwer
nood dekken de inkomsten, door hooge
belastingen tot de uiterste grens opge
dreven, de uitgaven in de meeste ge
meenten en erger nog er zijn er mis
schien even talrijke, waar het budget
niet sluitend is te maken, zelfs niet met
een extra-subsidie van het kijk. Dr.
Kuyper stelde om de kwaal te cureeren,
een ]van zijn bekende staatscommissiën
in, die misschien over eenige jaren met
zijn rapport klaar zal zijn. Daarmede
zijn de gemeenten niet gebaat, hun toe
stand eischt directe voorziening. Want
tal van nuttige en noodzakelijke maat
regelen moeten achterwege blijven, om
dat er nu eenmaal geen geld is. Het
Rijk is daarvan voor een groot deel
zelf de schuld. Telkens weer zijn bij
nieuwe wetten lasten gelegd op de schou
ders der gemeenten, zonder dat haar
een nieuwe bron van inkomsten werd
geopend. Men denke b.v. maar aaD de
gezondheidscommissiën. Deze instelling
(over welker onbeduidendheid we het
thans niet zullen hebben) kost jaarlijks
aan de Flakkeesche gemeenten anderhalf
duizend gulden. Kwamen daar nieuwe
inkomsten tegenover te staan Geenszins
en zoo* is het gegaan bij tal van wetten.
De gemeente werd het lastdier, waar
op het Rijk steeds meer zorgen stapelde
tot uitvoering van rijkswetten.
Een andere oorzaak van den finan-
cieëlen nood der gemeenten kunnen we
vinden in het volgende.
Op Flakkee is het grootste deel van
den grond in het bezit van uitwonende
eigenaren. Deze heeren trekken van den
Flakkeeschen grond groote pachtsommen,
hoe grooter, hoe liever. In Den Haag,
Amsterdam en vele buitenlandsche ste
den wordt dit in Flakkee opgebrachte
geld verteerd, zonder dat één Flakkeesche
FEUILLETON.
van Grete Olden,
(15) door K. te M.
Op de derde bladzijde kwam een kleine toespeling
dat kortzichtigen zijn besluit een dwaasheid zouden
noemen, maar in waarheid kon men toch slechts
spreken van een ruw ingrijpen van het noodlot. Op
bladzijde vier kwam de onthulling, „dat het ruw in
grijpende noodlot de trekken droeg van een hoogst
begaafde kunstenares, die een groote toekomst tege
moet ging en met wie Lothar voor eenige weken had
kennis gemaakt," zooals hij er nog tamelijk raadsel
achtig bijvoegde „tot geluk en ongeluk."
Toen de doktor voor de tweede maal tot deze
plaats gelezen had, werd plotseling de deur geopend
en Toni trad binnen.
Rudi sprong verschrikt op en trachtte het papier
nog snel in zijn borstzak te praktiseeren, doch het
was te laat. Toni had het reeds opgemerkt.
„Wat heeft u daar?" vroeg zij, naderhy komend.
De dokter zocht te vergeefs naar woorden.
„Wat is er toch met u? U doet zoo zonderling
Mama zei, dat u mij wenscht te spreken, is dat zoo
niet V
Eerst op dit oogenblik werd den doktor alles dui
delijk. Hij, hij moest dat meisje de eerste vreeselijke
gemeente er van profiteerde. En hoeve-
len zijn er, die op Flakkee hun geld
verdienden, er grond voor kochten op
Flakkee, en thans in den Haag de Flak
keesche pachtsommen verteren.
Ho, redacteur, zegt een lezer, wat
draat je door. Is daar iets onbillijks in,
dat men de. rente van zijn kapitaal ver
teert, waar men wil?
Volstrekt niet. waarde lezer, maar we
stellen er een wedervraag tegeneverIs
het onbillijk, dat die grondeigenaar, die
huiseigenaar, welke jaarlijks duizenden
uit Flakkee trekt, zijn deel bijdrage tot
de Flakkeesche huishouding?
De grond rijst in waarde, de pachtsom
wordt hooger, de eigenaar wordt slapende
rijker? Is het onbillijk dat van die meer
waarde een deel ten goede komt aan de
Flakkeesche huishouding, waarvan mijn
heer de eigenaar de voordeelen geniet
zonder de lasten te deelen
De wegen worden verbeterd, de water-
loozing afdoender, de verkeersmiddelen
sneller en goedkooper. De gemeente
betaalt aan die wegen, de gemeente geeft
subsidie aan de trem, de gemeente on
derhoudt een uitstekende haven. De uit
wonende eigenaar steekt voldaan het
meerdere aan pacht en grondwaarde in
zijn buidel, doch betalen Geen sprake
van.
Het zou voor vele gemeenten in hun
financieëlen nood een zegen zijn. als die
uitwonende eigenaren door de gemeente
belastingen getroffen konden worden.
Indien voorts de grondbelasting zoodanig,
werd geheven, dat van de toegenomen
waarde der gebouwde en ongebouwde
eigendommen in de gemeente een zeker
percentage ten goede kwam aan de ge
meente, zouden vele plattelandsgemeen
ten een aardige som bij de inkomsten
kunnen boeken uit de ongebouwde eigen
dommen, terwijl de groote steden van
de reusachtige waardevermeerderingder
bouwterreinen hun billijk aandeel zou
den krijgen en daarmede een belangrijke
steun in den financieëlen nood.
In een volgend artikel willen we aan de
hand van verschillende gegevens uit
„Gemeentebelangen"' en de N. A. Ct.
uiteenzetten, hoe Duitschland ons in
deze wijze van belastingheffen reeds
is voorgegaan.
smart haars levens aandoen, een smart waarom hij
zoo diep medelijden met haar had, maar waarover
hij zich zelf buitengewoon verheugde.
Maar was het mogelijk, was het geoorloofd "Was
het niet een dnivelsche streek van het noodlot om
hem, juist hem uit te kiezen voor het overbrengen
van deze vreeselijke boodschap? Was het niet zeer
goed mogelijk, dat Toni zulk een ongeluksbode voor
eeuwig haten zou. En— dat voelde Rudi maar al
te goed— door haar gehaat te zijn, dat zou hij on
mogelijk kunnen verdragen I
Vertwijfelend zag bij op haar neer; zijn oogen
werden star en strak van angst.
Toni lachte argeloos en zei„Maar spreek dan
toch beste doktor, het zal zeker wel niet zoo heel
verschrikkelijk zijn
„Verschrikkelijk? Neen, eigenlijk niet!" antwoordde
Rudi, krampachtig lachend, „men zou het veel eer
iets buitengewoons noemen."
„Nu, voor den dag er dan mee." zei Toni, terwijl
ze zich op een stoel tegenover hem zette.
Hij schraapte zich een paar malen de keel, deed
alsof hij naar adem snakte en begon dan„Het be
treft eigenlyk uw verlden heer Von Domnitz,"
Het meisje sprong verwonderd op.
„Lothar? Lothar? Wat is er dan met hem? Hij
is toch niet ziek Hij ligt toch niet op sterven
Doktor 1?*'
Ook Rudi was opgestaan.
„Maak u niet angstig, juffrouw Toni, laat ik u
verzoeken kalm te blijven. Mijnheer Von Domnitz is
levend en gezond."
„Goddank 1"
„Hij is slechtsslechts zeer ongelukkig."
„Ongelukkig?!'
„Ja— maarzooals hij zegthij kan niet anders." I
Een koopje van dr. Kuyper.
De zes ton voor de paardenstallen op
het Loo, waarschijnlijk een voorstelletje
om Prins Hendrik te plezieren, blijken
we inderdaad te danken te hebben aan
het zoogenaamd christelijke kabinet van
dr Kuyper. Dat weten we thans door
de onthulling van de Roomsche Resi
dentiebode. Het blad schrijft onder meer:
Wij achten het niet onwaarschijnlijk,
dat de vorige regeering den post op de
begrooting heeft gebracht, omdat de te
genstand, luelken dien post zonder twijfel
uitlokken ging, haar niet deren kon."
Deze bekentenis is allerkostelijkst. Dr.
Kuyper was gevallen, doch daar het mi
nisterie de begrooting nog in orde moest
maken, en toch niets meer te vreezen
had, trok 't 6 ton voor paardenstallen
uit! Dat is nu eens echt „christelijk"
nietwaar lezer? In plat Hollandsch noe
men we dat echter een ander een leelijke
kool stoven.
De Residentiebode zegt ook, waarom
juist bij zijn heengaan dr. Kuyper met
die zes ton zoo royaal was. En wel
«omdat de gelegenheid nu zoo bij uitstek
schoon was En het blad verklaart
dit dan als volgt
„Namelijk een demissionair (afgetre
den) Ministerie, dat zoolang moest aan
blijven, dat het verplicht was de staats-
begrooting op te maken, opgevolgd door
een nieuw Kabinet, dat de verantwoor
delijkheid voor posten, daarop voorko
mende, gemakkelijk kan ter zijdestellen
met de verklaring wij hebben dit in het
werk van onze voorgangers gevonden."
Als de «Residentiebode" goed is in
gelicht, aarzelen wij geen oogenblik om
dit zaakje een misselijke intrigue te
noemen. Een koopje, door dr Kuyper het
nieuwe kabinet geleverd, dat een «chris
telijk" kabinet, tot groote oneer strekt.
En een reden te meer om er nogmaals
op te wijzen, dat zes ton uit een schat
kist, waarin geen geld is om de dui
zenden krotten te verbeteren, waarin
veie onder medemenschen leven, een
krachtig protest moeten uitlokken van
elk, die op den naam „volksvriend" aan
spraak maakt. Den koning wat des
konings is, doch ook: het volk, wat des
volks is, Zoolang aan de huisvesting on-
„Htf kan niet anders dan ongelukkig zijn Waarom
dan niet? Hij was toch altijd even levenslustig!"
„Zekermaar er zijn omstandigheden, er is om zoo
te zeggen, een niets ontziend noodlot, datdat
Toni werd ongeduldig.
„Spreek toch niet zoo geheimzinnig, doktorzeg u
liever eenvoudig en zonder omwegen wat er (hapert
„Maar
„Ja, er hapert iets Papa is uit zijn humeur, mama
heeft geweend, en u zit hier met een gezicht als een
oorworm en houdt krampachtig een brief in de hand.
Geef u dien brief maar eens hier
Rudi week verschrikt achteruit.
„Om Godswil, u is er nog uiet op voorbereid 1
„Voorbereidik?"
Toni zag bem doordringend aan.
„Dus het gaat over mij Waarom zegt u dat niet
terstond Over mij En daar wil u mij op voorbe
reiden Onzin 1"
Met een plotseli nge, onverwachte beweging ont
rukte zij Rudi den brief en ging daarmee naar het
venster.
Hij deed nog een schuchtere poging om haar van
het lezen terug te houden, maar zij zag hem ernstig
en vastbesloten aan en zei kalm„Geloof mij. dok
tor, het is het beste, dat ik terstond de geheele
waarheid weet."
Daarop begon zij te lezen. Zij las de vier dicht
beschreven zijden; rustig ten einde, geen trekje op
haar gelaat toonde wat er in haar omging.
Den doktor, die haar angstig gadesloeg, scheen het
zelfs toe, dat zij gedurende dien tijd niet eens met
de oogen geknipt had.
Toen Toni ten einde was, vouwde zij den brief
rustig dicht, haar handen beefden niet eens. Den
deelnemendeu doktor scheen het slechts alsof zij het
zer arme medemensehen alles ontbreekt,
kunnen de jpaarden op het Loo in de
oude stallen gehuisvest blijven.
Leest NIET enkel ciericale bladen
We kunnen wel elke week die waar
schuwing tot onze lezers richten, want
de ciericale pers staat blijkbaar voor niets.
De gerenomeerde Standaard natuurlijk
voorop. Of het ook noodig is, dat de
kleine luyden niet enkel ciericale bladen
lezen, blijke weer eens uit de volgende
feiten. De Kamer wordt tot onderzoek
van de hoofdstukken der begrooting in
afdeelingen verdeeld. Die afdeelingen
benoemen een commissie van rappor
teurs, die een verslag opmaken van het
gesprokene in afdeeling. Het voorloopig
verslag van Hoofdstuk I der Staatsbe-
grooting is grootendeels gewijd aan poli
tieke beschouwingen. Men zou dit verslag
wel als de inleiding tot de begrootings-
debatten in de Tweede Kamer kunnen
beschouwen.
Nu werd door een der afdeelingen als
lid van de commissie van rapporteurs
over dit Hoofdstuk aangewezen de heer
Goeman Borgesius.
De brave rechtzinnige Standaard
schrijft naar aanleiding daarvan„Zou
hier geen aanleiding zijn tot het stellen
van de vraag of dit in parlementairen
zin wel kiesch kan worden genoemd
„Kiesch, dat een politiek debat, zich
op hoogst gewichtige punten richtende
tot mr. Borgesius, zal gebaseerd zijn op
een verslag, op schriftelijke gegevens en
medegedeelingen, op welker samenstel
ling diezelfde staatsman als lid der com
missie van rapporteurs en als voorzitter
uitteraard geen geringen invloed heeft
gehad Waarop komt nu dit honing
zoete betoog neer
Hierop: Dat het verslag door de com
missie van rapporteurs, waaronder nu
mr. Borgesius, opgemaakt, als onbetrouw
baar wordt voorgesteld.
De Standaard, die aan mr Borgesius
een danigen hekel heeft,'wil hem weer
eens onaangenaam zijn. Maar onbewust
schrijft het brave blad een beleediging
neer voor de geheele commissie van
rapporteurs, door het verslag als onbe
trouwbaar voor te stellen.
onheilige papier te -voorzichtig, te netjes vouwde, het
was hem natuurlijker voorgekomen als zij het in
elkander gefrommeld en weggesmeten had.
Toni ging naar de tafel, legde den brief neer,
streek er een paar maal verstrooid met de hand over
en fluisterde toen bijna onhoorbaar
„Dus, dat is voorbij. Ja, watwat moet men or
van zeggen Het is zonderlingik had aan zoo iets
nooit gedacht I"
Rudi voelde zich gedrongen een woord van deel
neming te sprekeu.
„Er is nog niets bij zenders voorgevallen, beste juf
frouw Toni; uw verlmijnheer Von Domnitz zal
zeker tot bezinning komen en—"
Zij schudde langzaam het hoofd.
„Neen, het is voorbij !u herhaalde zij nog eens en
zag ernstig naar den noodlottigen brief.
Na een paar minuten meende zij„Misschien
misschien is het zoo toch nog maar het beste, al
valt het in het eerste oogenblik dan al wat vreemd.
Ik had er mij zoo geheel aan gewoon gemaakt, te
denken dat ik met Lotjeik bedoel met Lothar
trouwen zou, en nu wil hij niet—"
Zij zag Rudi half lachend, half schreiend aan en
vroeg
„Is dit eigenlijk geen vernedering voor mij
„Hoe kunt u zoo iets denken, lieve juffrouw Toni
Op een gedwongen vroolyken toon ging zij voort:
„En daarbij heb ik mij zooveel moeite gegeven en
zoo veel onnuttigen ballast geleerd, omdat ik een
echte, degelijke barones worden wou U, arme dok
tor, heeft u zeiven en mij zoo veel geplaagd
Zij reikte hem de hand, die hij troostend drukte.
(Wordt vervolgd.)