Buitenlandscli Overzicht. Bmnenlandsch Nieuws. Vau katholieke zijde werden algemeen de zeer groote verdiensten van den af getreden minister-president erkend en gewaardeerd, doch men meende, dat er wel andere middelen zijn om den be kwamen Staatsman de hem toekomende eer te brengen. Men oordeelde, dat het op den weg der Staten ligt, op de eerste plaats met het landsbelang rekening te houden, en geloofde dat eene verkiezing van dr. A. Kuyper tot lid der Eerste Kamer in de oogen der tegenstanders allicht het ka rakter zou kunnen dragen vau een ge wilde verscherping der par tij-tegenstel lingen, iets wat niet werd bedoeld." Ziet ge, kleine luyden, zoo betrouw baar is de Standaard En dan durft men u nog vragen enkel clericale bladen, te lezenDomperstaktiek, anders niet. Vrees, dat u de oogen zullen opengaan voor het gegoochel met chris telijke beginselen, om ze toch vooral maar aan te passen aan een staatkunde van 't oogenblik. Wij zeggen u niet, lees enkel een vrij zinnig orgaan. Maar met het oog op de gerenommeer de waarheidsliefde van de Standaard, (misschien heel goedkoop in 't gebruik) hebben wij het volle recht tot de kleine luyden te zeggen: Lees niet enkel clericale bladen Nog een Standaard-stukje. In ons vorig nummer hebben wij ver meld, hoe de rechtbank te Arnhem een „christelijk" schoolhoofd uit Beverwijk heeft veroordeeld tot f 300 boete, omdat hij den onderwijzer de Boer valschelijk het zoogenaamde beruchte Wielinga- sommetje ten laste had gelegd. Voor de rechtbank te Zierikzee ston den twee personen terecht aangeklaagd van 't schrijven en verspreiden van een ingezonden stuk in de Zierikzeesche Nieuwsbode, door welk stuk Jhr. mr. Pompe van Meerdervoort beleedigd zou zijn geworden. Deze personen werden vrijgesproken. Nu weten onze lezers wellicht, dat de sociaal-democraten onze justitie nog wel eens brandmerken als een klasse justitie. Het hardst schreeu wen daarover altijd, wie? Wel, [lezer, Standaard en consorten. Maar als 't in de kraam van dit „chris telijk" blad te pas komt, staat het voor niets. Naar aanleiding dezer twee vonnissen schrijft het: „Het komt ons van belang voor die twee vonnissen, die zoo nauw met de politiek verwant zijn, in gedachtenis te houden." Dat wil in ronduit Hollandsche woor den zeggen: de justitie laat zich leiden door politieke partijdigheid. Heeft nu de Stanclaard de behandeling dezer beide zaken bijgewoond? Zoo iets mag men van een „christelijk" blad niet eischen. Kent de Standaard de overwegingen der rechtbank? Een „christelijk" blad schijnt daar niet naar te vragen. Het doet slechts één leelijk ding: Het ondermijnt het vertrouwen der kleine luiden in onze justitie. In o, zoo genie pige woordjes! In naam der christelijk heid Het blad, hetwelk aldus handelt, is niet Asmodé, is geen anarchistisch blad, het is een clericaal hoofdorgaan En zoo'n ding wordt de kleine iuvden nog wel als eenig betrouwbare lectuur aanbevolen 11 f 643000! De vorige maal vermeldden wij, hoe op de staatsbegrooting een post voorkomt van f 190000 als eerste termijn van een bedrag f 673000, bestemd voor vernieu wing van de Paardenstallen op liet Loo. Wij hebben reeds onze afkeuring over dien post uit gesproken, omdat het o.i. niet aangaat zes ton uit een Ieege schat kist te besteden aan paardenstallen. Heel wat beter ware het deze som uit te trekken op de woningwet-post om daarmee voor een paar duizend minder bedeelde medeburgers de huisvesting te verbeteren. De koninklijke paarden staan op 't oogenblik nog in stallen, die palei zen zijn vergeleken bij de krotten van vele onzer medemenschen. Wij kunnen ons de oppositie tegen dezen post dan ook zeer goed begrijpen bij de vrijzinnige pers. Minder echter bij de rechtsche or ganen, want van wie is deze post afkom- stig? Van het ministerie Kuyper. De fout van 't nieuwe ministerie is, dat zij dezen post heeft overgenomen. Doch dat nu juist de clericale heeren uit dezen post een wapen willen smeden tegen 't mi nisterie, kan niet door den beugel. Want hun ministerie zou de 6 ton voor <Je stal len-ook gevraagd hebben 9 millioen uit arbeidersbeuzen door de Tariefwet. Wij herhalenWij keuren dien post af, doch het gejammer der clericalen komt uit een als te troebele bron. De heeren moeten toch niet vergeten, dat tegenover die voorgestelde 6 ton op hun schuldregister staan 7 millioen aan snelvuurgeschut. 3 millioen voor een panterschip. 9 millioen die men door de Tariefwei uit arbeidersbeurzen wilde halen. 2 millioen grootendeels aan de Room- sche kerk door de kas der kloosterscholen. Met veel meer recht dan Staalman het aan de vrijzinnigen toevoegt, kunnen wij tot de clericalen zeggen Vier jaar lang heb ge om de stem der arbeiders gebedeld. „Vier jaar lang waart gij, arbeiders, bedelaars en wordt met een praatje weg geduwd De weg naar 't Socialisme. II. De openbare school kweekt liberalen, kweekt socialisten, kweekt anarchisten. Ga je gang maar. Zoo gek kun je het niet bedenken of de clericale haters der openbare school, hebben dekleineluyden trachten wijs te maken, dat de openbare school de schuld was van honderd en zooveel verkeerdheden, (in hun oogen natuurlijk). Tegenover die verdachtmaking hebben wij in ons vorig nummer de statistiek gesteld, door den heer Schaper in de Tweede Kamer gegeven. Deze afgevaar digde ging nog verder. Tegenover de dwaze praatjes over de Openbare school stelde hij een betoog, dat de christelijk genaamde school heel geen recht heeft te poseeren als „bolwerk" tegen 't soci alisme. Zonder de conclusies van dit betoog voor onze rekening te nemen, kunnen we er toch zeker op wijzen, dat 't heel wat logischer conclusies trekt dan die, waartoe de clericalen met hun on bewezen verdachtmakingen dei' Open bare school de kleine luyden zoeken te brengen. De heer Schaper dan zeide op 22 Maart 1905 in de Tweede Kamer: „Stel u voor een jongen die op twaalf jarigen leeftijd de school met den Bijbel verlaat. Veronderstel, dat hij heeft een gezond verstand en een ilinke dosis Bijbelkennis. Dan komt hij de wereld in en begint rond te zien. Misschien kan hij niet flink een ambacht leeren, omdat hij terstond geld verdienen moet. Maar stel, dat hij een vak leert; hij leert al spoedig den baas kennen, wel licht een christelijken baas. Hij ziet hoe deze de werklieden uitzuigt en afsnauwt, slecht beloont en tyranniseert, ondanks alle „christelijkheid". En treft hij het dienaangaande al eenigszins goed, dan begint hij toch te denken over de ar moede, waarmede zijn familie altijd heeft te kampen gehadhij ziet met hoevele zorgen moeder altijd had te worstelen; hoe vader te lang arbeidt voor een karig loon, hoe de bitterste nood binnentreedt bij ziekte en ongeval. Hij bespeurt alzoo tienduizenden lotge- nooten. Daarnaast ziet hij de meest tergende weelde. Hij merkt, hoe zich de christe lijke kapitalisten ongegeneerd coinbinee- ren met de ongeloovigen. Hoe ze in ka pitaalondernemingen één lijn trekken met het „Belials kind". Hij herinnert zich in den Bijbel de klacht van hen wier loon verkort is en wiens geschrei opging tot den Heere. Hij denkt aan den tekst „de arbeider is zijn loon waard" en aan het verbod om „den dorschen- den os te muilbanden". Hij slaat zijn Bijbel nog eens op en ziet de liefde van Jezus voor de armen, zijn profetie, dat de rijke niet ingaat in het koninkrijk der Hemelen. Hij ziet het woord: één is uw Meester en gij allen zijt broeders Maar hij ziet niettegenstaande dat alles overal standsverschil, overal trots en hoogmoed, overal den dienst van den Mammon. Hij ziet Christelijke regeer ders het volk verdrukken, reactie en Mammon dienen. Het woord: „Wat gij den minste mijner broederen hebt ge daan, dat hebt gij Mij gedaan," wordt allerzonderlings toegepast. En als hij dan eenig karakter heeft en eenigen moed, dan keert hij zich af van de olficieele christenen en wordt sociaaldemocraat, hetzij geloovig, hetzij ongeloovig." „Ër wordt den knaap gehoorzaamheid ingepompt, maar hij herinnert zich de woorden in den Bijbel: „Gij zult God meer dienen dan den mensch" en dan kan hij van dr. Kuyper een redevoering lezen van 23 Januari 1895, waarin deze zeide, dat de overheid wel gezag heeft, als dienaresse Gods, maar dat ook, krachtens datzelfde recht, ieder huis vader, elke gemeente en elk burger de macht van Godswege en ook den plicht heeft om tegen de overheid op te treden, wanneer die in strijd handelt met zijn recht, en dat hij die overheid fier, krach tig en hardnekkig heelt te weerstaan, als zij de rechten en vrijheden des volks aantast. Dat alles kan die jongen lezen en wanneer hij dan ook nog op socialistische vergaderingen komt en een socialistische courant leest, wordt hij sociaal-demo craat, ondanks al wat hem op de bizon- dere school is ingepompt. Wij kunnen gerust zeggen: gij, mijn heeren! hebt de jeugd, maar wij krijgen de toekomst." Wij hebben aan dit betoog niets toe te voegen. Wij hebben het weergegeven om te doen zien, hoe de zoogenaamde kracht van 't zoogenaamde Bolwerk feitelijk niets anders is dan een vreesaanjagerij om de kleine luyden des te gemakkelijker over te halen hun kroost aan de zorg van scholen, die onder oppertoezicht van dominee [en pastoor staan, toe te ver trouwen. Dit moet nu wel elk voor zich weten, doch dwang en verdachtmaking mogen zeer zeker niet de middelen zijn om de kleine luyden over te halen de openbare school te helpen leegpompen. Een van de lage middelen is de voorstelling alsof de openbare school „socialisten" kweekt. Tegen die verdachtmaking staat het be toog van den heer Schaper, dat heel wat meer waarheid bevat dan de onbewezen lasteringen der clericale tegenstanders onzer openbare school. Japan heeft doorzijn optreden ais nieuwe mogendheid de Europeesche zaken wel wat in het honderd gestuurd. Het is pynlyk het te zeggen, maar niet minder waar is het toch dat met de verschijning van het diplo matieke Japan aan den Europeeschen ge zichtseinder, in Europa een ontsteltenis ontstaan is nog vóór men weet in welke van beide schalen Japan zyn gewicht zal werpen. Zenuwachtig zoekende diplomaten den bestaanden toestand te handhaven, nog voor ze weten van waar het gevaar het me est zal dreigen. Japan is de met nieuwsgierigheid ontvan gen en door alle blikken gevolgde nieuweling aan de politieke tafel; en het angstige van zijn verschijningis, dat men maar niet weet, hoe het zich gedragen zal. Zoo doet zich het geval voor, dat na den oorlog in plaats van ontspanning en gespannen verwachting ontstaan is ten aanzien van den nieuwen gast. Deze wordt op allerlei wyzen bestudeerd en de lieden die alles onder vaste cijfers weten tebrengen, zullen een groote rol spelen om dien nieuwe ling zyn plaats aan te wijzen. In det Marine Rundschau levert professor Hellfrich een studie over den finantiëelen toestand van het Japansche rijk. Precies overeenkomstig de burgerlijke gewoonte. Ook de nieuweling in den salon moet zich eerst een onderzoek naar den inhoud van zijn portemonaie getroosten, al gebeurt dit dan ook onder wat bedekter termen dan professor Hellfrich het doet. Rusland wasvoor den oorlog ongetwijfeld finantieel heel wat beter voorbereid dan Japan, aangezien laatstgenoemd land reeds een tiental jaren voor het begin van den strijd zfin krachten had moeten inspannen voor zijn groote bewapeningsplannen. De bank van Japan beschikte over onge veer het achtste gedeelte van den voorraad goud, die bij de Russische bank aanwezig was, waarbij nog kwam het geweldige var schil in afmetingen van de geheele staats huishouding. Japan heeft dan ook pas nadat zyn overmacht op militair gebied door een onafgebroken reeks van overwinningen zoo goed als verzekerd scheen, kunnen bereiken dat het bij het sluiten van leeningen op onge veer gelijken voet als Rusland behandeldt was. Aan den aDderen kant had Rusland het voornamelijk aan zijn flnantieele kracht te denken, dat het ook na geweldige neder lagen altfid weder in staat was een taaien tegenstand te bieden en steeds weder op nieuw het beslissend einde van den krijg kon verschuiven. Op grond van cijfers, waaruit de gunstige positie in Rusland blijkt, beslnit Hellfrich dat Japan toch inderdaad wegens geldge brek heeft moeten afzien van gunstiger vredesvoorwaarden: toch hebben de Japan sche geldmiddelen tijdens den oorlog een rekbaarheid getoond, die men te voren nooit vermoed had, de vaderlandslievende offer vaardigheid heeft de verschrikkelijk hooge oorlogsbelastingen weten op te brengen en de Europeesche geldmacht heeft zich onder den indruk van de militaire overwinningen veel toeschietelijker getoond, dan men voor het uitbreken van den oorlog, ja zelfs nog in het eerste tijdperk van den strijd had kunnen verwachten. Doch ten slotte was dan toch bijna het punt bereikt, waarop de snaar by al haar ongedachte rekbaarheid niet sterker kon worden gespannen. Houdt men rekening, zegt Hellfrich met de omstandigheid dit Japan in verband met de noodzakelijke uitgaven zoowel voor militaire als huishoudelijke doeleinden, die thans na het sluiten van den vrede voor de deur staan, moeilijk zonder nieuwe leening zal kunnen rondkomen, en houdt men in het oog hoezeer Japan vóór den oor log al zijn flnantieele krachten heeft moeten inspannen om de kosten van bewapening te bestrijden en aan de snel stijgende uit gaven hoofd te bieden, dan zal men tot de overtuiging komen dat het in elk geval geen verbetering van den werkelijken finan- tieelen toestand van Japan is geweest, die den koers van zyn leeningen en den stand van zijn staatskrediet omhoog heeft gebracht, doch dat de hoogere waardeering van de Japansche leeningen op de Westelijke geld markten heeft plaats gehad in weerwil van de geweldige flnantieele lasten die de oor log den Japanschen Staat heeft opgelegd. Daarmede wordt echter allerminst een oor deel uitsproken of de tegenwoordige koers waarde van de Japansche leening al of niet gerechtvaardigd is. Ook in flnantieele aan gelegenheden gaat de toekomst boven het heden en de bewegende kracht boven den oogenblikkelijken toestand van rust. De westelijke volken zijn tijdens den oorlog eerst langzaam, vervolgens echter zeer snel tot de erkenning gekomen van de groote levenskracht, welke dit volk in het Verre Oosten ontwikkelt. Deze nieuwe hoogschat ting van de Japansche volkskracht heeft zich ook uitgestrekt tot het economische en flnantieele kunnen van het jonge rijk. Alleen hierdoor wordt dan ook verklaard dat de westelijke beurzen op het oogenblik het Japansche staatskrediet in weerwil van zyn meer dan verdrievoudigden schulden last hooger schatten dan vóór den oorlog. Voor de kwestie hoe Japan den door den oorlog zoo sterk vermeerderden schuldenlast zal kunnen dragen, zal natuurlijk in de eerste plaats de huishoudelijke ontwikkeling van het land van beteekenis zijn. Beslist uitspreken of de nieuwe gast sollede is of niet doet de Duitsehe geleerde nog niet, maar van andere zyde wordt toch op eenige gereserveerdheid aangedrongen. Japan mo ge al goed by kas blijken te zyn, dan is en blijft het mij nog maar een parvenu, die nog zeer weinig opvoeding genoten heeft. Zoo komt nu een gretig opgenomen be richt van een scheepskapitein uit Rostock die in Japan geweest, het volgende vertel len„Het is thans waarlijk geen genoegen om onder de Japanners te leven. De bruta liteit en onbeschoftheid van die lieden kent geen grenzen meer. Een ellendige koelie acht zich beter dan ieder Europeaan en ge looft bovendien elke aanleiding te moeten aangrijpen om hun zijn verachting tetoonen. „Gedurende den zeeslag van 27-28 Mei ontmoette ik in de haven van Sahan eenige Japansche torpedobooten die het eerste be richt van de overwinning brachten. Deze veroorzaakte ook aan boord van mijn schip vreugdebetoon, 's Avonds kwam een klerk van een cargadoor by mij aan boord en zei; Nou slaan we de Russen op hun ge zicht en daarna zullen we al die Duitschers een kopje kleiner maken." Hij vindt zoo iets volstrekt geen wonder. Hij moet altijd lachen als hy in de bladen artikelen leest, waarin de beschaving en beleefdheid van de Japanners worden ge prezen. Beschaafd zijn er maar weinig, het grootste deel bestaat uit halfwilde horden. De Japanner neemt van de Europeesche be schaving slechts datgene over wat hen past (dat is nog zoo dom niet) Zedelykheid bij voorbeeld telt hij heelemaal niet. Wat Korea aangaat, vertelt de kapitein, dat hy steeds veel Amerikaansche en Engelsche passagiers aan boord heeft. Al dezen verklaren dat de Koreanen steeds als minderwaardigen door de Japanners behandeld worden. Mishan delingen van elke soort zyn daar aan de orde van den dag. Voor korten tijd is in Foesar een Engelsch zendeling die een Koreaan in bescherming nam zoodanig mis handeld, dat hy zes weken te bed moest liggen. Daarvoor werden de Japannersmet een geringe geldboete gestraft. Hoe zyn evenwel zulke berichten te rij men met den beschavenden invloed welken de Japanners op Russische krijgsgevangenen uitoefenden, en hun optreden in den strijd was toch ook niet zooals men dit van wilde horden gewoon is. Een grootsch plan. Een „Noord- Limburger" schrijft in de Venloosche Cou rant „Dr Wolters,een millionairuitDusseldorp, heeft een grootsch plan. Door hem is aangekocht het zoogenaamde Ven (Heerenven etc.) gelegen in de gemeente Bergen (Hamer) Ter plaatse werd ons me degedeeld, dat de gronden, door den heer Wollters aangekocht, een oppervlakte be slaan van bijna 3000 morgen. Deze grond zal worden ontgonnen. Men zal beginnen met den grond een meter diep per stoomploeg om te zetten. De grond daartoe 't meeste geschikt— zal in bouwland worden herschapen, en waar hy niet ge schikt blijkt voor bouwland, zullen bosschen worden geplant. Dat een groot deel van dezen grond zeer goed voor bouwland is, toonen ons de in deze buurt gelegen ontginningen van den heer Jansen van Son. Gaat het plan van den heer Wolters door, waaraan geen twyfel is, dan zal deze ont ginning van grooten invloed worden op de welvaart van streek en gemeente. Vele lieden zullen daarop geregeld werk vinden.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1905 | | pagina 2