Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Goedereede.
EERSTE BLAD.
5de Jaargang.
Woensdag' 11 October 1905.
No. 46
Flakkeesche Boel- en Handelsdrukkerij
EEN SCHITTERENDE GEDACHTE.
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f
Afzonderlijke nummers
Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie-
Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam.
0,50.
0,05.
"CTitg-a,"ve der
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels j 0,60.
Iedere regel meer0,10.
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
j
Lokvinken.
Men kan het aan de clericale pers
heel goed merken, dat we in den tijd
zijn, dat de vogelvangst veroorloofd is.
Als gewiktste vogelaars spannen zij hun
slagnetten en hangen hun klepkooien
uit om den gewenschten buit te bemach
tigen. Die buit is de oudliberale
partij. Het optreden in de Tweede Ka
mer van mr. van Karnebeek, het tot
vleesch geworden conservatisme gaf een
te schoone gelegenheid voor de clericale
jagers om die gngebruikt te laten voor
bijgaan. Lokmiddelen te kust en te keur
„radicaal-socialistisch kabinet", „oud-
liberalen op onheilzamen weg," „dienst
aan 't vaderland, als je de clericalen
helpt", „bukken voor Troelstra" enz.
enz. Als 't al niet genoeg is, lezer, zeg
het dan. Natuurlijk vliegen de oud-libe
ralen nu bij honderden in de clericale
klepkooi. Zitten ze er eenmaal goed in,
hoor dan verder, wat ze volgens de
clericale pers moeten helpen doen tegen
't ministerie: „neerleggen van struikel
blokken", „spannen van touwen, opdat
de al te driftige scharen wat intoomen."
Boven de klepkooi staat: Loyale op
positie
Ais 'tu belieft,, lezer, loyale oppositie,
dat is: spannen van touwen, neerleggen
van struikelblokken.
Daartoe worden opgeroepen
de oudliberalen. Omdat mr. van. Kar ne
beek tegen minister de Meester's ver
klaring omtrent Grondwetsherziening
opkwam.
Omdat de handige clerikale vogelaars
heel goed inzien, dat die Grondwetsher
ziening de rechtsche mannetjes heel
ongelegen komt.
Omdat ze met al hun bluf over de
democratie nu eens voor den dag zullen
moeten komen of ze in zake 't kies
recht de kleine luyden als schoppenboer
in den conservatieven hoek willen du
wen, zooals zekere man van de oude
plunje.
En om dat alles te voorkomen, wor
den nu de oud-liberalen met lieve, lok
FE DtLLk TOW,
van Grete Olden,
(13) door K. te Ut.
De doktor dacht na en zei toen
„Mij is zoo iets nooit overkomen en ook mijn ken
nissen niet, In het eerste studiejaar is zoo iets al
een heele merkwaardigheiddoch men kan nooit
weten
Toni hield nog altijd het telegram geopend in de
handop eens stiet zij een kreet van verwondering
nit.
„Wat is er?" vroeg hij.
Zij wees met bevenden vinger een woord op het
telegram aan.
De doktor keek nauwkeurig naar het papier, maar
zag niets bijzonders, zoodat hij vroeg: „Waar, waar
dan
„Hier Wat staat hier dan
Rudi las langzaam„Verzonden. Baden-Baden 27
Augustus, tusschen 10 en 11 uur 's avonds."
Zij zagen elkander verbaasd aan.
„Dat is wel zeer zonderling," zei Rudi eindelijk.
Met een van trots gerimpeld voorhoofd antwoordde
Toni: „Zeer zonderling,(dat moetik ook zeggen!"
Daarop keerde Toni zich om en ging langs het
heldere tuinpad vooruit naar een prieel, in welks
kende woordjes en verleidelijke lokmid
delen uitgenoodigd het clericale kamp
binnen te gaan.
Verheugenis in 't clericale kamp om
mr. Karnebeek's woorden.
Echter er is een maar bij.
Er is geen enkele zekerheid, dat mr.
Van Karnebeek als leider der oudliberale
partij is opgetreden, dat hij sprak na
mens de oudliberale partij in de Tweede
Kamer. Integendeel; men meldt uit de
beste bron, dat hij niet als zoodanig is
opgetreden.
Trouwens mannen als prof. van der
Vlugt en Beaufort zouden zeker den heer
Van Karnebeek niet als woordvoerder
kiezen. Waar deze, hoe achtingswaardig
als persoon ook, bekend staal als oer-,
oerconservatief.
't Wil er bij ons dan ook niet in, dat
oud-liberalefractie om de Grondwetsher
ziening nu reeds het kabinet de oorlogs
verklaring zou toezenden.
Daarvoor weten zij te zeer, wat we
van een kabinet h la dr. Kuyper te wach
ten hebben; een drukkende Tariefwet,
een vrijheid-benemende Postwet, mil-
lioenen aan de Roomsche kerk door den
trechter der kloosterscholen, bevoorrech
ting van onvrije „Vrije" Universiteit, en
meer van dat moois.
De vreugde in 't clericale kamp over
mr. Van Karnebeek's optreden en hun
honingzoete uitnoodiging aan de oud
liberalen zijn voor ons 't bewijs, dat de
oud-liberalen nooit genoeg kunnen letten
op 't gevaar, dat van de clericalen dreigt.
„Neerleggen van struikelblokken,
spannen van touwen!"
Onder de leuze: Loyale oppositie.
Een Fransch spreekwoord zegt: Un
homme averti en vaut deuz. Dat wil op
zijn Hollandsch zeggenAls je gewaar
schuwd bent, pas je zooveel te beter op
je tellen.
Dat oordeel heeft tenminste mr. Van
Karnebeek's optreden voor de partijen
links opgeleverd.
Leest NIET enkel clericale bladen!
Voor eenigen tijd richtten sommige
clericale bladen een uitnoodiging tot
hun partijgenooten toch vooral enkel
clericale bladen te lezenZiet ge, lezer,
groene loover de heer en mevrouw Koopmans aan
een tweede of derde ontbijt zaten.
De doktor volgdeernstig en vroolijk tegelijk.
Toni deelde haar ouders de merkwaardige ont
dekking mee. Mijnheer Koopmans begreep er niets
van en dreigde in een echte driftbui los te barsten,
doch mevrouw kalmeerde hem door te zeggen„Hij
zal daar stellig iets te doen hebben. Ik meen dat er
te Baden-Baden een (inrichting voor algemeene
landhuishoudkunde bestaat, waar Lothar veel van
kan proflteeren.
Toni viel haar moeder kort in de rede„Het is
al genoeg daarover. Wij znllen hem vragen, wanneer
hij komtDaarop keerde zij zich fot Rudi en zei
„Dus, doktor J gaan wij met ons drieën naar Sals-
burg, dat is wel eigenaardig,"
Een kwartier later gingen zij op weg.
Den geheelen langen dag repte Toni geen woord
over de onaangename geschiedenis van 's morgens
zij scheen er zelfs niet eens aan te denken, want zij
was opgeruimder en vroolijker dan ooit het geval was.
Toen men 's avonds vrij laat te Berchtesgaden te
rug keerde had Toni het programma der uitstapjes
voorde vijf.zes volgende dagen gereed en de doktor
hadjgeen mond open gedaan over zijn gisteren avond
zoo stellig genomen besluit om £van hier te vertrek
ken.
Op Antonienhoogte lag alles reeds in zoete rust
toen Rudi daar terugkeerde.
Hij steeg zacht de trap op, opende voorzichtig zijn
kamerdeurdaar hoorde hij het bekende ritselen
van papier, dat hem een bericht van Klara aan
kondigde.
Hij stak licht aan, vond op den drempel een bui
tengewoon langen brief, dien hij bij het zwakke
schijnsel der kaars ontcijferde.
onze clericale zuster kan blijkbaar wat
nieuwe abonne's best gebruiken, 't Pleit
althans niet voor een „enorme" op
laag, meest gelezen blad, 't beste
om te adverteeren en meer van dien
bluf, wanneer zoo'n clericaal blaadje
schermt, als je bij je partijgepooten den
tegenstander op die manier een beentje
wilt lichten. Ja, maar, zoo zeggen in
duiven-oprechtheid de broeders, daarom
is 't niet. Als onze kleine luyden de
vrijzinnige bladen lezen, loopen hun be
ginselen gevaar, ünze clericale bladen
geven een rubriek „Uit de Pers" en
daarin worden de kleine luyden op de
hoogte gehouden van 't geen de vrijzin
nige pers schrijft. Nu, om op de hoogte
te komen, is vooral de Standaard gewis
een puik, puik betrouwbaar orgaan.
De lezer hoore maar eens.
Toen voor de Nieuwe Tweede Kamer
een voorzitter gekozen moest worden,
stemde de rechterzijde als één man op
baron van Dedem, zij maakte van die
stemming al dadelijk een partijzaak.
De Nieuiue Courant vond dat erger
lijk. De Haagsche Briefschrijver van de
Standaard schreef daarop het volgende
stukje
„De Nieuwe Courant klaagt, dat de
leden van Rechts niet dadelijk op den
heer Roëil hebhen gestemd Is er reden
voor die klacht? In 1901 was de heer
Mackay de candidaat der partijen Rechts,
die toen over betrekkelijke meerderheid
beschikten. De partijen Links stemden
niet op Mackay, maar op een man van
Links. Toen vond de Nieuwe Courant
dat in 'tgeheel niet zonderling; toen
schreef de redactie niet, dat de vrijzin
nigen op baron Mackay hadden moeten
stemmen''.
Mooi, zal wellicht een kleine man van
rechts gezegd hebben, onze Standaard
weet het hem toch maar netjes te zeggen.
De goede man wist natuurlijk niet
dat zijn Standaard willen* en weten*
loog want de Nieuwe Ct. bewees de
Standaard
le. Dat uit de Handelingen der Tweede
Kamer van 1901, 1902, vergadering van
18 Sept. 1901 blijkt, dat de uitslag der
stemming voor den eersten candidaat
waaraan 91 leden deelnamen, was, dat
waren uitgebracht op de heeren Mackay
„Lieve, beste Rudi! Een rijke dag ligt achter mij;
u, mijn eenigen vertrouwde, moet ik dat terstond
mededeelen.
„Denk maar niet, dat je thans een uitvoerige en
schilderachtige beschrijving der mijn zult krijgen.
Twee redenen beletten mij dat: ten eersten,je bent
zelf in de mijn geweest en zou dus niets nieuws
vernemen ten tweeden, ik ben er niet heen geweest,
dat wil zeggen, wel er heen, maar niet er in Ik
was niet afgedaald, dit moet ik eerlijk bekennen,
omdat ik er den moed niet toe had, voor geen geld
ter wereld had ik het gedaan.
„Toen wij ,er aankwamen, werd juist een gezelschap
van ongeveer twaalf heeren en even zooveel dames
neergelaten. De dames, nu je weet hoe ze er uit
zien. Daartoe had ik nooit kunnen besluiten, en nu
nog zooveel te minder, omdat de Berlijnsche ban
kierszoon, die mij toch al niet te best wil bevallen,
een paar van weinig beschaving getuigende| opmer
kingen maakte over een eenigszins sterk ontwikkelde,
maar deftige dame van reeds middelbaren leeftijd.
Ik -verklaarde niet te willen afdalen, omdat ik een
weinig verkouden was en daarom de afwisseling van
temperatuur vreesde."
Rudi haalde verlicht adem, het was hem een steen
van het hart dat zijn zuster niet mee in de myn was
afgedaald. Hij las verder
„Ik bleef er slechts zoo lang tot het gezelschap
neergedaald was. Ach, je kan je geen* voorstelling
maken welk een komisch gezicht dat was! Miss
Litltedale zag er uit als nijdige, oude man, en mijn
vriendin uit Koningsbergen Thans is het mij dui
delijk, waarom zij zulke lange kleederen draagt en
bij alle stof en modder haar sleep laat hangen. Die
voeten! Neen, Rudi, die voeten En het was mij ook
tot nu toe nooit opgevallen welk een gek figuur zij
81 stemmen, Goeman Borgesius 3 stem
men, Michiels van Verduynen, Mees,
Lohman, Drucker en Conrad, iederéén
stern, terwijl twee niet ingevulde briefjes
in de bus werden gevonden.
2e. Dat de Nieuwe Courant het toe
juichte in haar Octerrdblad van Donder
dag 19 Sept. 1901, dat de linkerzijde bij
eerste stemming op den heer Mackay
had gestemd.
De Standaard had dus gejokt.
Foei en dat vooreen Christelijk blad.
Kleine luyden, dat blad wordt u aanbe
volen als de eenige puike courantenlec-
tuur.
Voor eenige dagen kozen de Staten
van Gelderland den heer Mackay tot lid
van de Eerste Kamer. De Zutphensche
Courant meldde kort daarop, dat de anti
revolutionaire Staten-leden van Gelder
land gaarne dr. Kuyper hadden willen
doen verkiezen, doch dat zij met de
Roomsch katholieke Statenleden hier
omtrent niet tot overeenstemming had
den kunnen komen. De Standaard was
er alweer als de kippen bij. Het bericht
van de Zutph. Ct. was volgens het
christelijk blad van a tot z onwaar.
Het christelijk orgaan voegde er
nog deze liefelijkheid aan toe:
„Onze lezers zien alweer met welke
kwaadaardige duimzuigerij de linksche
pers zich nog bezig houdt, terwijl zij
ondertusschen van „verzoening" blijft
bazelen."
Ziet ge, lezer, het bericht van de Zut
phensche Ct. was van a tot z onwaar.
Doch wat geschiedt?
Het Roomsche blad de Gelderlander
komt bevestigen, dat het bericht van de
Zutphensche Ct. feitelijk van a tot z
waar is
Men leze maar, wat het blad schrijft:
„Waarheid is 't, dat van antirevolu-
tionnaire zijde de wenscli was te kennen
gegeven, dr. Kuyper als Eerste-Kamerlid
te zien kiezen, mede als eerherstel na de
onwaardige bejegening, waaraan deze
geniale staatsman als minister heeft
blootgestaan.
Zoowel in de conservatieve Statenclub
als in de katholieke hadden de respectieve
meerderheden echter bezwaar tegen de
inwilliging van dien wenscli.
heeft. Denk eens— maar neen, je zou onderdekand
gaan denken dat ik een fitster ben, daarom wil ik
je liever het verdere verloop van den dag vertellen.
„Ik wandelde dus alleen naarjhuis terug, eigenlijk
met het plan mijn vrijen voormiddag aan het schrij
ven van brieven te besteden. Toen ik met mijn
schrijfmappe op de veranda kwam, vond ik daar den
heer Baldenius."
Rudi hield even op met lezen. Nu was het hem
weer liever geweest, als zijn zuster mede gegaan
was in de mijn.
„Hij was juist klaar met schrijven en wjj gingen
wat met elkander zitten praten. Hij is werkelyk een
zeer interessant man. Hij heeft mij zoo veel en dat
alles zoo levendig verhaald, neen, daar kan je je
geen voorstelling van maken. Wat heeft hij al veel
beleefd en ondervonden, dat is bepaald bewonde
renswaardig. Ik zal je alles vertellen als wij weer
vrij met elkander spreken kunnen en ik ben ervan
overtuigd, je zult verbaasd staan. Later heb ik een
menigte aanteekeningen gemaakt en denk naar aan
leiding daarvan in den aanstaanden herfst een no
velle te schrijven, waarvan de titel zal zijn„De
wraak van den Oosterling," en ik denk dat, als ik
nog eenige geschikte werken lees, de Oostersche gloed
niet zal ontbreken. De „Feestelijke avonduren" heeft
mijn laatste werk teruggestuurd met de onbeduidende
opmerking, dat het publiek niet veel smaak meer
vindt in gouvernantegeschiedenissen. Nu ik zeg niet
te veel als ik beweer dat „Feestelijke avonduren"
nog nooit zijn lezers zoo iets bijzonders heeft aan
geboden als mijn nieuwe novelle worden zal. Ze
zal stellig opgang maken.
[Wordt vervolgd.]