Officieel Nieuws- en Advertentieblad
voor Overflakkee en Groedereede.
EERSTE BLAD.
5de Jaargang.
Woensdag 4 October L9Ü5.
No. 45
mm
Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
EEN SCHITTERENDE GEDACHTE.
j>;'v -V;A-V -
i'v 'f*
-y,<v-vA
~'4* t'-l
Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie-
Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam.
XJ"it§fa/ve cl er
ie Middelharnis.
Prijs der Advertentiën: van 1 6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,10.
Groote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Fiakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Rectificatie.
In het hoofdartikel in ons vorig num
mer is een gedeelte weggevallen, waar
door de zin vrij wel overstaanbaar is.
Wij plaatsen daarom dat deel nogmaals
in zijn geheel:
„En zien eens, de machtige dr. Kuyper
heelt reeds jaren, jaren geleden, geroe
pen. „Heere, mijn God, ze kunnen niet
wachten, geen dag en geen nacht." De
machtige minister met zijn groote meer
derheid deed voor die kleine luyden
niets, en nogmaals niets. Hij gaf stapels
papier, die de firma Nederbragt in den
handel brengt en die je waarschijnlijk
binnenkort cadeau krijgt bij een of an
dere premieaanbieding van Bolle of
Koster, doch tot standbrengen deed zijn
Excellentie voor. die kleine luyden
nietsEn welk een zware beschuldiging
uit thans de Roomsche Tijcl zonder het
te willen tegen dr. Kuyper:
„Wat dit ministerie in de volgende
periode nuttigs voornemens is te doen,
lag ook in het plan der vorige regee
ring die daarbij de macht had om het
te doen."
Aldus de Tijd kan 't ergerDr. Kuyper
had de macht, de Roomsche Bondgenoot
erkent het. Dr. Kuyper deed voor de
kleine luydenniets.
Als de „paganistische" ministers nu
met hun nuchter verstand zeggen we
zullen eerst voor de dubbeltjes zorgen,
past dat smalen van Standaard en con
sorten heelemaal niet. Afwachten man
nen, dat blijft de boodschap.
De Eerste Ontmoeting.
Bij het opmaken van het advies van
antwoord op de Troonrede wordt in de
Tweede Kamer gewoonlijk geen politiek
debat gevoerd. Het is als 't ware een
onderlinge afspraak, dat het debat over
't Regeeringsbeleid eerst wordt aange
vangen bij de Staatsbegrooting.
Ditmaal week, behalve de soc. demo
craten, ook de autirevolutionaire partij
FEUILLETON.
van Grete Olden,
(12) door K. te M.
De mijnopzichter verlangde, dat ieder bezoeker
een soort van mijnwerkerspak aantrokde heeren
een lichte zwartekiel, een broek van de zelfde
soort stof, doch wit van kleur, een mijnwerkersmuts
en een schootsvelde dames ook een mats, een
lichte zwarte kieleneneen wijden, witten
broek.
In een houten gebouw tegenover den mijningang
moest ieder kijkgrage van toilet verwisselen.
De heeren verschenen na deze gedaanteverwisse
ling niet al te zeer in hun nadeel veranderd in het
daglichtmaar de dames— och, hemel I neende
dames I
Wat er na vijf minuten van haar elegante gestalte
gemaakt was, neen, dat was echt om medelijden mee
te krijgen
Op het sierlijk gefriseerde kopje zulk een plompe
muts, om de keurig door een corset ingesnoerde
taille een ruime, fladderende ^kiel en het andere
dat was echt treurigIn plaats van een golvend,
zacht ruischend gewaad die plompe, witlinnen been-
bekleeding Men kan zich eigenlijk niets leelijkers
voorstellen dan een zoo toegetakelde vrouw.
van de gewoonte af om 't debat te ver
dagen tot de staatsbegrooting 't Ging
zoogenaamd om inlichtingen, niet om
de politiek. Mr. Heemskerk probeerde
't spelletje voort te zetten, dat Mr. Van
Houten in de Eerste Kamer heeft pro-
beeren te spelen, 't Verging rnr. Heems
kerk als mr. Van Houten, hij werd op
dezelfde leuke manier naar huis gestuurd.
Van meer beteekenis was de verklaring
door de regeering gegeven naar aan
leiding van de vragen van Mr. Troelstra.
Deze laatste toonde zich niet gerust
over het lot van het blanco-artikel in
zake 't kiesrecht. Hij vreesde, dat een
„Staats-Commissie" nu juist niet bevor
derlijk zou zijn aan de tot stand-koming
der Grondwetsherziening. Het blijkt
intusschen, dat wij in ons vorig nummer
terecht het vertrouwen uitspraken, dat
deze commissie geen-op-de-lange-baan-
schuiven zou bedoelen.
Beslist en onomwonden heeft minis
ter de Meester Dinsdag 26 September
als 't voornemen der regeering aange
kondigd
„En wanneer de heer Troelstra vraagt
wat zal er gebeuren wanneer blijken
mocht, dat de staatscommissie niet tijdig
zou gereed komen met haar arbeid, dan
antwoord ik ik heb gesproken van het
vertrouwen, dat mijns inziens ten deze
in de Regeering mag gesteld worden;
wanneer de Regeering zooals ik gedaan
heb, zulke pertinente verklaring omtrent
haar voornemens aflegt, laat dan de geach
te afgevaardigde haar het vertrouwen
geven, dat, wanneer zich die onverhoopte
omstandigheid mocht voordoen, zij dan
zal weten te handelen, gelijk zij zal
meenen te behooren ter bereiking van
haar doel".
(Handelingen der Tweede Kamer).
Beslister kan het niet. Mocht de
Staatscommissie om welke reden ook
talmen, dan zal de regeering weten in
te grijpen om de questie der Grond
wetsherziening tijdig genoeg aan de orde
te kunnen stellen.
Wij behoeven wel niet te zeggen, hoe
deze flinke, democratische houding van
het ministerie ons verheugt. Zich laten
de leiden door denkbeelden van verzoe
ning der partijen, waar dit mogelijk is,
Maar met het verliezen van al haar schoonheid
was de ellende voor de dames nog niet geëindigd,
neen, er was iets dat Rudi's broederhart veel meer
bezwaarde.
In de nabijheid van iederen mijningang bevinden
zich altijd eenige personen, die met hun leegen tijd
geen raad weten en {daarom een nieuwsgierig oog
houden op de dames, die in haar gansch ongewone
kleeding verlegen lachend te voorschijn treden. Som
mige van die personen maken op zoo onschuldigen
toon hun aanmerkingen, dat het maar het beste is,
er bedaard om mee te lachen, hoewel men het zeer
onaangenaam vindt.
Toen Rudi met de dames Koopmans een tocht in
de mijn had meegemaakt, maakte een toekijkend heer
bij het verschijnen van een slank, als mijnwerker
verkleed meisje de volgende scherp critiseerende op
merking „Het is merkwaardig, nooit hebben de
dames eens een fatsoenlijke maatze zijn lang en
dun als een lantarenpaal of kort en dik als een prop,
de ware middelmaat schijnt onderjhen niet te be-
s taan,"
Als Rudi nu de kleine, sierlijke gestalte van [zijn
zuster gadesloeg, kon hij de vrees niet onderdruk
ken, dat zij tot de laatste afdeeling zou gerekend
worden.
Hij haalde een weinig verlicht adem, toen hij
hoorde dat de heer Baldenius heden niet van de
partij zou zijn, want 's morgens was er voor dezen
keer een groote, officieel uitziende brief aange
komen, waarna hij met een gewichtige uitdrukking
verklaarde te moeten thuisblijven, daar hij dien brief;
welke grooten invloed op zijn verder leven kon uit
oefenen, moest beantwoorden.
De Oost-Pruisische maakte terstond de stoutste
veronderstellingen; zij gaf luid fluisterend te ver-
moffelt het zijn beginselen in geenen
deele weg, doch zegt i'eeds hij eerste
optreden, dat het de vaan van Grond
wetsherziening boven het regeerings-
kasteel wil doen wapperen.
Wij hadden dat verwacht, toch doet
het goed in ronde woorden de verkla
ring te ontvangen, dat 't kabinet trouw
blijft aan dit punt van 't program van
L. Unie en V. D. Bond. Minder ingeno
men met des ministers rondborstige ver
klaring zij n de oud-liberalen, waarvan
mr. Van Karnebeek zich de tolk maakte.
Maar wat had deze partij dan gedacht?
Had zij, die volgens hun eigen verkla
ring geen zitting in een linksch kabinet
wilde nemen, dan verwacht, dat een
ministerie, voor de overgroote meerder
heid bestaande uit L. Unie mannen en
Vrijz. Democraten, iets anders zou doen
dan den strijd aanvaarden, die in Juni
werd aangevangen, in het teeken van
't blanco-artikel?
En zou de heer Van Karnebeek. die
zijn speech eindigde met te zeggen
„reeds van nu af aan kunnen wij onze
houding tegenover de regeering vast
stellen," gedacht hebben, dat een minis
terie van Ij. Unie-mannen en V. Demo
craten den concervatieven kant kan uit
gaan! Als hij zich dus opmaakt zijn
houding tegenover de regeering vast te
stellen, zou hij dan meenen, dat, indien
dit kabinet daardoor eens viel, zijn
partij in gunstiger conditie zou komen
Nog telt ze een tiental leden in de
Kamer. Doch indien zij stelling koos te
genover een kabinet, dat 5 weigert de
conservatieve kar[te trekken, kon 1909
Doch dat blijve rusten. Wij maken
ons niet al te ongerust over mr. van
Karnbeek's woorden. In de eerste ont
moeting trad het ministerie krachtig en
kloek op en dat is voor ons het voor
naamste.
Wie als minister de Meester open en
en rond voor den dag komt, weet van
te voren, dat hij mopperaars zal hooren.
Willen die malcontenfen daarom 't mi
nisterie tegenwerken, dat is hun zaak
Maar aan 't hoofd van Staatszaken zijn
we beter met een minister, die rondweg
zegt waar 't opstaat en zich een man uit
één stuk betoont. Juist daarom bracht
26 Sept. ons nog meer tot de overtui
ging, dat wij met dit ministerie zijn
op den goeden weg.
staan: „Zeker weer{aan een Oostersch hof! Voorden
jongen keizer van China wordt, geloof ik een gou
verneur gezocht. Dat kan het wel wezen of anders
een voornamen post in Perzië, aan het hof van den
Scbalvil-Sehah. Daar is kortgeleden een Europeaan
minister geworden!"
De heer Baldenius, wiens gehoor in de wildernis
sen van Sanzibar bijzonder gescherpt was, had ieder
woord verstaan en lachte nu eens geheimzinnig.
Vrouw Kloiber verried een oogenblik later, dat
zij op de enveloppe het poststempel van Berlijn ge
lezen had, zij waagde het daarom aan de trotsche
verwachtingen der Oost-Pruisische te twijfelen. Deze
liet zich echter niet zoo spoedig uit het veld slaan.
Triomfantelijk riep zij uit: „Uit Berlijn? Dat is het
beste bewys dat ik het bij het rechte eind hebDe
brief komt van een buitenlandscben gezantDaar
tegen wist niemand iets steekhoudends in te brengen
en zoo legde men zich bij deze opheldering neer.
Korten tijd daarna ging het geheele gezelschap,
uitgezonderd Baldenius, op stap.
Rudi wandelde met de anderen een eind mee tot
aan het dal en nam toen afscheid met de stellige be
lofte, aan het gezamenlijk middagmaal te zullen deel
nemen.
Hij hieldvoor de zooveelste maal deze week—
zijn woord niet.
Toen hij in de vestibule van het hotel Bellevue
binnentrad, riep de portier hem toe „De familie zit
in den tuin."
Rudi knikte den man afgemeten toe. als teeken
dat hij hem verstaan had, en liep door. Bij den
tuiningang bleef hij staan. Hij maakte zich zelf wijs,
dat hij zijn oogen eerst aan deze zoo* helder door de
zon verlichte omgeving gewennen moeöt-, maar in
derdaad moest hij zijn gelaat in de gewenschte plooi
De regeering en de organisaties.
Men weet, hoe minister Ellis een ware
vervolgingsjacht instelde op zoowat al
les, wat lid was van den Matrozenbond.
Daarom is 'tzeer zeker verblijdend te
vernemen, dat het nieuwe ministerie bij
monde van den heer de Meester zijn
standpunt tegenover de vakorganisa
tie^ als werkelijk democratisch heeft
uiteengezet
„Bij de regeering staat in 't algemeen
op den voorgrond, dat zij niemand, wie
hij ook zij, ook maar in 't minst zou
willen verkorten u zijn grondwettige
rechten en dit geldt uit den aard dei-
zaak evenzeer ten aanzien van personen,
die, hetzij in burgerlijken hetzij in militai
ren dienst van den Staat zijn, als ten
aanzien van niet ambtelijke personen.
De Regeering draagt aan de vakorgani-
satiën een goed hart toe, want zij ziet
in die vakorganisatiën een kracht ten
goede, een zeer werkzaam middel om te
geraken tot verbeteringen van maat
schappelijke toestanden en het feit dat
iemand deelneemt aan de vakorganisa
tie zal dus de Regeering in geen enkel
opzicht tegengaan of belemmeren, ook
niet, wanneer de persoon, die daaraan
deelneemt, in dienst is van den Staat.
Maar het spreekt vanzelf dat wanneer
die deelneming door ambtenaren of door
militairen deze personen er toe brengt
ons handelingen te (verrichten die on-
vereenigbaar zijn met den eerbied aan
het gezag, waaraan zij ondergeschikt
zijn, of met de tucht, die in leger en
vloot onmisbaar zijn, dat dan, wanneer
het biijkt, dat de deelneming aan de
vakorganisatie zich uit in handelingen
die men desorganiseerend zou kunnen
noemen, de Regeering dergelijke uitin
gen niet zou dulden en verplicht zou
zijn daartegen in te gaan".
In deze uiteenzetting ligt een flinke
les opgesloten voor den directeur-gene
raal der Posterijen, niet ten onrechte
om zijn dwaas militairisme wel eens
als den „postmajoor" betiteld.
Deze heer meent de organisatie der
postambtenaren, die de regeering terecht
zetten. Dezen morgen vroeg moest Lothar gearriveerd
zijn, dus binnen enkele minuten zou hij tegenover
hem staan en er was Rudi bijzonder veel aangelegen
hoe die eerste ontmoeting zijn zou, hij wilde zich
geheel naaT den vorm gedragen.
Met de altijd toch nog eenigszins burgerlijke fa
milie Koopmans, daarmede kon een eenvoudig
Duitsch geleerde wel zoo ongeveer vertrouwelijk om
gaan, maar niet een baron von Domnitz tot Wenden
hof, dat was geheel onmogelijk.
Hij aarzelde nog, toen hij plotseling op den kie
zel weg naasl hem een lichten stap hoorde hij keerde
zich om enToni stond voor hem.
Ah, beste dokter 1" riep zij verrascht, en voegde
er verdrietig aan toe„Verbeeld u nu eens hoe on
plezierig het voor ons is, Lotje is niet gekomen
De doktor kreeg, hij begreep niet waarom, op eens
een gevoel van welbehagen, toch kon hij nog op
eenigszins medetreurenden toon een „Ochuit
brengen.
Daar viel hem een blauw papier in het oog, het
welk Toni in de hand hield en dat zij hem nu over
reikte metKijk, hij heeft getelegrafeerd, lees u
maar
Rudi ontvouwde langzaam het telegram en las het
volgende „Door studie hier opgehouden. Brief volgt.
Bedroefde Lothar."
Hij gaf Toni het blad terug.
„Dat is werkelijk zeer onaangenaam sprak hy
op huichelachtigen toon.
Toni zag hem ernstig aan en vroeg„Kan u zich
voorstellen welke ernstige studie dat wezen kan,
die men zelfs niet gedurende de zomervacantie af
breken kan
[Wordt vervolgd.]