Buitenlandscli Overzicht. Binnenlandsch Nieuws het zou de arbeiders ongemakkelijk tegenvallen. Zou dan het graan niet met elevators uit de schepen worden gelost'? Zeker, bij de plotselinge invoering van machinerieën moeten maatregelen geno men worden om den overgangstoestand zoo geleidelijk mogelijk te doen zijn. Maar ook de sociaaldemocraten zouden niet anders kunnen doen dan naar der gelijke maatregelen te zoeken. De heele zaak van de graanelevators heeft met dezen politieken strijd niets te maken. Zij is een moeielijke zaak, maar als de arbeiders wordt voorgespiegeld, dal de oplossing daarvan kan worden gegeven in de tweede Kamer, zal dat moeten uitloopen op teleurstellingen en maakt men de beoordeeling van den politieken strijd onzuiver". Nog anderen stellen de zaak op een andere wijze onzuiver voor. Zij zeggen: „Zie over de Tariefwet hebben die ree ders zoo'n drukte gemaakt en nu knijpen ze ons, met de elevators. Nu kun je eens zien, wat je aan die lui hebt". Die zoo redeneeren, vergeten, dat de invoering der elevators niets anders is dan de aloude strijd tusschen handen arbeid en machine, waaraan geen Tweede Kamer, geenfvertegenwoordiging iets kan doen. De Tariefwet daarentegen is een druk op zoowat alle bedrijven, door den staat opgelegd. Zeer terecht ging dus onze strijd, geholpen door de reeders, tegen verzwaring van lasten van Staats wege op arbeidersschouders. De Tariefwet kon verdwijnen dooi de Tweede Kamer, de elevators niet. Dezelfde patroons, die de elevators invoerden om sneller te lossen, zullen juist daarom tegen de Tariefwet zijn, omdat deze voor' hun bedrijf gevaar leverde. Met evenveel of even weinig recht, zou men kunnen zeggen Vele antirevolutionaire boeren zijn voor invoerrechten, want dan zullen hun prijzen stijgen, en krijgen de arbei ders meer loon. Doch toen ze verleden jaar de ajuin voor zes, zeven en acht gulden verkochten, gaven ze de arbeiders geen cent meer. Je kunt dus wel zien, dat ze veel beloven, maar als 't er op aankomt, niets geven." Wie de elevatorquestie tegen de reeders wil hanteeren als politiek wapen kan evenmin iets tegen deze redeneering aanvoeren. Neen, de questies van elevators en tarieven zijn zoo verschillend, dat ver gelijking van die beiden niet mogelijk is. Met evenveel of evenweinig recht zou men kunnen zeggen „Vele antirevolutionaire boeren zijn voor invoerrechten, zoogenaamd om den wille van de arbeider. Maar intusschen laten ze hun koren met machines dor- schen en nemen aldus arbeid voor de arbeiders weg." Precies dus als de reeders met de elevators. Bezuinigingen bij Marine. In de Militaire Gids geeft kolonel van Rossum in hoofdtrekken aan, welke be zuinigingen bij het departement van Marine tot vermindering van de begroo ting kunnen leiden. In verband met de richting, welke volgens denzelfden schrij ver de nieuwe minister van marine, de heer Cohen Stuart, voorstaat, is het ze ker niet ondienstig daarop te wijzen. Kolonel van Piossum dan, acht een aan zienlijke vermindering van de marine uitgaven mogelijk door: ie. Opruiming van het nuttelooze en verouderde drijvende materiaal, dat bij onze marine nog aanwezig is. Jaarlijks zijn belangrijke sommen noo- dig voor exploitatie, toezicht, bewaring en onderhoud van dit materiaal. Niet alleen zou dit geld bij verkoop jaarlijks bespaard worden, doch bovendien zoude verkoop een belangrijke bate opleveren. 2e. De werf van aanbouw te Amster dam kost verbazend veel geld. Wanneer zij hervormd werd tot een kleine repa ratieinrichting zou dit zeer veel geld be sparen. 3e, Bij opruiming van t' verouderde materiaal kan de werf te Hellevoetsluis terugbracht worden tot een reperatiein- richting voor den torpedodienst. 4e. Opheffing der maritieme directie te Hellevoetsluis kan zonder nadeel voor onze weerbaarheid geschieden en zal lei den tot belangrijke besparing. 5e. Het aantai hoofdofficieren kan ver minderd worden, wat een weldaad zal zijn voor de zeemacht zelve en voor de schatkist. 6e. Het korps mariniers kan worden opgeheven, wat een bezuiniging geeft van één millioen per jaar. 7e. De opleiding van officieren en schepelingen kan veel minder kostbaar geschieden dan thans. 8e. Het departement van marine te Batavia is vrij wel overbodig. Opheffing zal tot belangrijke besparing leiden. 9e. De marinereserve wordt door de nieuwe regeling van den dienstplicht overbodig. 10e. Bij vermindering van 't personeel, als boven is aangegeven, zullen de uit gaven voor pensioenen enz. dalen. Kolonel van Rossum noemt nog an dere zaken, waarop bezuinigd kan wor den. Het bovenstaande geeft echter al genoegzaam aan, dat bezuiniging wel degelijk mogelijk is, als men maar wil. De „christelijke" minister Ellis heeftin deze richting totaal niets gedaan, 't Is zeer zeker jammer, dat kolonel van Ros sum zelf, een bij uitstek deskundige niet geroepen is geworden, als minister van marine op te treden. Want juist bij de departementen van oorlog en marine is in de eerste plaats een man noodig, die den militairen slokop aandurft en met ernst en kracht in de goede richting durft gaan. Van een man, als Cohen Stu art, die zitting neemt in het nieuwe vrijzinnige kabinet, mogen wij eischen, dat hij zal medewerken tot uitvoering van 't concentratieprogram, dat als eiseh stelt: Bezuiniging. En wij herhalen, wat wij de vorige maal schreven, gaat het die richting niet uit, dan zullen wij minister Cohen Stuart met evenveel kracht bestrijden als minister Ellis. Vooreerst echter: Afwachten. Zien wij in een volgend artikel, welke besparingen op oorlog mogelijk zijn. Zou het waar kunnen zijn Middelharnis. In den Boerenbond al hier zou het besluit genomen zijn, geen land meer te verhuren voor de teelt van witte juin. Vermoedelijk houdt dit besluit verband met het feit, dat voor het plukken van witte ajuin bijna han den te kort komen en dientengevolge de daggelden der arbeiders worden opgevoerd. (Weekblad voor Voorne, Putten, Overflakkee en Goedereede van -10 Sept. 1905). Zou bet ,waar kunnen zijn? hebben we ons bij de lezing van dit berichtje afgevraagd? Hoe, die Boerenbond, welke in zijn meerderheid voor protectie is, omdat dan de prijzen zullen stijgen en de arbeiders meer loon zullen genieten diezelfde Boerenbond zou de teelt van een gewas onmogelijk willen maken, omdat de daggelden er door stijgen? Wat zou gesteld, dat het waar is, diezelfde Bond er wel van zeggen, als de arbeiders tegen bun poging om loonsverhooging tegen te houden, een Bond stichten om tot loonsverhooging te komen? 't Eene staat tegenover 't andere. Wij zijn inderdaad benieuwd, of het berichtje bevestigd zal worden. Uit de Pers. Over de a. s. benoeming van den heer Idenburg merkt de Nieuwe Arnhemmer Courant zeer terecht op: „Wij zijn overtuigd, dat hier slechts het algemeen belang, dat der Kolonie, gegolden en den doorslag gegeven heeft. En in het aanvaarden der benoeming door den heer Idenburg zien wij dan ook het bewijs, dat hij niet deelt het oordeel door de Standaard geveld over de bestrijding van het Kuyper-Kabinet van vrijzinnige zijde en de houding van het orgaan van dr. Kuyper afkeurt. Immers, ware dit niet het geval, hij zou deze benoeming uit de handen van het Kabinet De Meester niet kunnen aanvaarden. Zooals de heer Lely deed, heeft ook de heer Idenburg zich loyaal neergelegd bij de uitspraak der kiezers en veroor deelt hij door deze zijne houding het haar onteerende geschrijf van een groot deel der coalitiepers, die de vrijzinnigen en het uit dezen voortgekomen kabinet, op tot heden ongewone wijze heeft ge smaad." Dat wij terecht onze voldoening heb ben uitgedrukt over de circulaire van minister Staal en er heel wat dwaas militairisme valt op te ruimen, blijkt uit 't volgende stukje: Uit de Arnhemsche Courant: „Een dezer dagen sprak ik een der kundigste oud-hoofdambtenaren van dit departement, die lange jaren een zeer werkzame en invloedrijke plaats op Oor log bekleed heeft aan wien ik mijn vol doening over de jongste circulaire des Ministers betreffende de onderlinge ver houding van meerderen en minderen uitsprak, maar tegelijk zijn oordeel vroeg over het al of niet doelmatige van het publiek maken van dit stuk. Dit oordeel was beslist fgunstig; z. i. was 't noodig, dat het uitdrukkelijk verlangen van de hoogste autoriteit in het leger, om de ooren der chefs voor verzoeken en klach ten der ondergeschikten wat meer te openen, wereldkundig werd. „"Vooral het wapen der infanterie had z. i. daaraan behoefte, want daar heerscht een geest van onwelwillendheid en wan trouwen, die verderfelijk is. Het is dan ook duidelijk aan welke autoriteit deze circulaire in de allereerste plaats is ge richt. Neemt men daar den duidelijken wenk des ministers behoorlijk ter harte, dan keert men van een dwaalweg terug, dan zullen ook regiments-chefs en batal jons-chefs par contrecoup (van den weeromstuit) een aangenamer toon gaan voeren dan nu regel is, en dan zal het ook zeer verklaarbare, maar zeer onge- wenschte anoniem geschrijf, dat de goede kameraadschap doodt, allengs verdwij nen. En mocht de „men" in quaestie zich aan den wenk niet storen, dan moet het militaire doodsklokje maar geluid worden, dat in casu (in dit geval) zeker bijzonder weinig droefheid zou opwek ken." De correspondent van de Fransche Matin is zoo gelukkig aan zijn blad den juisten inhoud van het vredesverdrag te kunnen mededeelen, natuurlijk niet den juisten tekst, daarvoor is alles veel te geheim ge houden, immers de hulp van vertrouwde schoonschrijvers, door de Amerikaansche regeering aangeboden, werd afgeslagen. De man van de Matin zal stellig wat hjj in het algemeen opgevangen heeft, als het officieels verdrag laten doorgaan. Volgens hem bestaat het stuk uit 15 artikelen met 2 aanvullingsartikelen, die het volgende bevatten: Art. 1. Hierin wordt het herstel van den vrede en de vriendschap tusschen de keizers, staten en onderdanen van Rusland en Japan vermeld. Art. 2. Rusland erkent dat Japan over wegende belangen in Korea heeft, zoowel van politieken, als van militairen en econo- mischen aard. Het zal zich niet verzetten tegen maatregelen van bestuur, bescherming en contröle die Japan noodig zal achten in Korea te nemen in overeenstemming met de Koreaansche regeering. De Russische onderdanen en ondernemingen in Korea zullen dezelfde voorrechten genieten als de onderdanen en ondernemingen van andere landen. Art. 3. Dit geeft bepalingen omtrent de gelijktijdige ontruiming van Mandsjoerije door de Russische en Japansche troepen. De beide mogendheden staan ten opzichte van deze ontruiming op volkomen voet van gelijkheid. De verkregen rechten van parti culiere personen en vereenigingen blijven onaangetast. Art. 4. De rechten die Rusland krachtens een huurverdrag heeft op Port-Arthur, Dalny en de daaraan grenzende gronden en wateren gaan geheel over op Japan. De eigendommen en rechten van Russische onderdanen worden beschermd en ontzien. Art. 5. Rusland en Japan verbinden zich wederkeerig geen enkele belemmering te brengen in de algemeene en voor alle natiën gelijke maatregelen die China zou kunnen nemen voor de ontwikkeling van den handel en de industrie in Mandsjoerije. Art. 6. De Mansdjoerijsche spoorweg wordt tusschen Rusland en Japan verdeeld met Koeang-Tsjeng-Tse als grenspunt. De beide einden zullen slechts worden gebruikt voor handels- en industrieels doeleinden, terwijl Rusland voor zoover zijn deel betreft, al de rechten behoudt die het door het verdrag met China tot het aanleggen van dezen spoorweg heeft verkregen. Japan verkrijgt de mijnen, die door het stuk spoorweg dat dit land ten deel valt, worden bediend: de rechten van particuliere personen of onder nemingen worden evenwel beschermd. De beide partijen blijven volkomen vrij te on dernemen wat hun goeddunkt op het in hun bezit overgegeven terrein. Art. 7. Rusland en Japan verbinden zich te Koeang-Tsjeng Tse een verbinding tot stand te brengen tusschen de beide spoor wegeinden, die hun bezit zijn. Art. 8. De spoorwegeinden in Mandsjoerije moeten zoo worden geëxploiteerd dat het handelsverkeer tusschen beiden verzekerd is zonder tot vertraging aanleiding te geven. Art. 9. Rusland staat aan Japan of het Zuidelijke deel van Sachalin tot aan den SOsten breedtegraad, met de eilanden die daar bü behooren. Het recht op een vrij scheeps- vaartverkeer in de La Pérouse- en Tataren- straten wordt verzekerd. Art. 10 Dit artikel zet de positie der Russische onderdanen in het Zuidelijk deel van Sachalin nader uiteen: de vrije Rus sische kolonisten hebben het recht er te blijven met behoud van hun nationaliteit en van al hun rechten; daarentegen kan de Japansche regeering de Russische gede porteerden noodzaken het aan haar afgestaan grondgebied te verlaten. Art. 11. Rusland verbindt zich met Japan en verdrag te sluiten betreffende het recht van Japansche onderdanen de vischvagst uit te oefenen in de tot Rusland behoorende wateren. art. 12. De beide hoogs partijen verbinden zich het handelsverdrag dat vóór den oorlog bestond te vernieuwen met eene kleine wijziging in de bijzonderheden en met clausule van de meest begunstigde natie. Art. 13 Rusland en Japan verbinden zich wederkeerig hun krijgsgevangenen uit te leveren tegen betaling van hun werkelijke onderhoudskosten met debewijsdocumenten dienaangaande. Art. 14. Het verdrag zal in twee talen worden opgesteld in het Fransch en in het Engelsch de Fransche tekst zal bindend zijn voor de Russen, de Engelsche voor de Japanners. In geval van verschil zal de Fransche tekst gelden. Art. 15. De ratificatie van het verdrag moet door de souvereinen der beide staten onderteekend worden binnen een tijdperk van vijftig dagen na de onderteekening van het verdrag. De Fransche en Amerikaansche legaties zullen tusschen de Japansche en Russische regeeringen dienen tot het tele grafisch overbrengen van de mededeeling van het verkrijgen der ratificatie- De aanvullingsartikelen bevatten: Art. 1. De ontruiming van Mandsjoerije door de beide legers moet voltooid zijn binnen een tijdperk van achttien maanden te beginnen met de troepen der voorhoede. Na verloop van dezen termijn zullen de beide partijen voor de bewaking van den spoorweg slechts vijftien soldaten per ki lometer mogen achterlaten. De bijzonderheden der ontruiming zullen door de beide opperbevelhebbers geregeld worden. Art. 2. De grens die de bezittingen van Rusland en Japan op het eiland Sachalin zal scheiden zal op de plaats zelve defini tief worden getrokken door een speciale commissie, genaamd grenscommissie. Hoe het bericht van de vrede in Rusland opgenomen is, konden we van te voren wel gissen. De oorlogspartij, die volhield dat het leger van Linjewitsj in uitstekenden toestand verkeerde; die meende dat het Ja pansche leger werkeloos bleef omdat het uitgeput was; die verkondigden dat Japan een ledige schatkist en geen crediet meer bezat, heeft spijt dat de vrede gesloten is en zjj bejammeren het ten zeerste dat Witte iets heeft toegegeven. Was de oorlog voort gezet, dan had Rusland met zijn onuitput telijke hulpbronnen ten slotte Japan weer loos aan zijn voet zien liggen en vredes voorwaarden kunnen voorschrijven zooals het verkoos. Doch anderen, die minder vertrouwen stellen in het leger, dat nog niets anders gedaan heeft dan nederlagen lijden, die walgen van de menschenslachterij op groote schaal, danken den hemel dat de vrede gesloten is. In dezen oorlog hebben we voortdurend de Japanners moeten bewonderen om hun trouwe plichtsbetrachting, hun stipte ge hoorzaamheid en hun eenvoudige leefwijze. Nu wekt het wel eenige verwondering dat zij in het geheel niet ingenomen zijn met den vrede; dat zij zelfs in opstand kwamen tegen hun regeering die dezen vredesloot; dat zij op een groote volksvergadering te Tokio een motie aannamen, verklarende dat de natie vernederd werd door de sma delijke vredesvoorwaarden. Toch is het ook wel eenigszins begrijpelijk dat een volk welks leger de eene overwin ning na de ander behaalde zich groot gevoelt en er op rekent, dat het als winnende partij recht heeft een oorlogsvergoeding te ei schen en te ontvangen, en dat het zich vernederd gevoelt als dit niet gebeurt. Gelukkig waren de onlusten niet van al te ernstigen aard en keerde de orde terug. Zeer waarschijnlijk zal Japan spoediger in staat zijn de zegeningen van den vrede te genieten, ook zonder schadevergoeding, dan Rusland. Een niet onaardig en niet alledaagsch voorval zegt hetHaarlemscheDbl. —heeft 1.1. Zondagavond te Haarlem plaats gehad. Een grenadier, te 's-Gravenhage in garni zoen, had door oponthoud van een aanslui- tenden trein te Amsterdam de aansluiting gemist van den laatsten trein van Amster dam naar Rotterdam, dus geheel buiten zijn schuld. Te 12 uur des nachts is hij uit Amsterdam herwaarts gekomen en daar hij in het bezit was van een geldig één daagscb retourkaartje, wilde hfj nog naar 's-Gravenhage terug, daar hij geen verlof had en in de kazerne dien avond terug moest zijn. De spoorwegdirectie heeft hem toen nog naar den Haag vervoerd meteen afzonderlijken trein, bestaande uit locomotief en één wagen, waarin hij de eenige reizi ger was. Ernstig fietsongeluk. "Woensdagmorgen werd de wed. Br. te Aalten aangereden door den heer O., die op een motorfiets de Landstraat uit kwam rijden. Juist kwam van de andere zijde een melkwagen aan rijden, zoodat zij op het waarschuwingstee- ken niet voldoende kon uitwijken. Het geval moet erger zijn dan men aanvankelijk meende. De vrouw is sedert dien tijd be wusteloos. Dr. der Weduwen constateerde hersenschudding.

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1905 | | pagina 2