Ingezonden stukken
termen bestaan om terug te komen op de
hem reeds verleende vergunning, om te
Ouddorp te wonen en kantoor te houden.
Wordt voor kennisgeving aangenomen.
Wordt voorlezing gedaan van eene mis
sive van de Gezondheids-Commissie, gezeteld
Middelharnis, daarbij toezendende advies
betreffende de concept- verordening, bedoeld
bij art. IS al. 7 der woningwet. Wordt voor
kennisgeving aangenomen.
Wordt voorlezing gedaan van eene mis
sive als voren, daarbij toezendeede eene
raming van ontvangsten en uitgaven voor
het kalenderjaar 1906, waaruit blijkt, dat
de kosten daarin voor deze gemeeente be
dragen f 40,633. Aangenomen voor kennis
geving.
Wordt voorlezing gedaan van een ver
zoekschrift van Mej. M. den Hartog, helpster
aan de Bewaarschool en Onderwijzeres in
de Nuttige Handwerken, daarbij verzoeken
de, aan haar verhooging van jaarwedde te
willen toekennen. Met algemeene stemmen
wordt goedgevonden, de behandeling daar
van aan ts houden tot aan de behandeling der
gemeente begrooting.
Wordt voorlezing gedaan van eene missive
van Gedeputeerde Staten, daarbij mededee-
lende, dat de jaarwedde van den Gemeente-
Ontvanger als enorm beneden het bedrag
is aangenomen en zij thans de vraag over
wegen, of het wenschelijk is, de jaarwedde
tot f 200 te verhoogen en verzoeken vóór
15 Aug het gevoelen van den Raad. Wordt
goedgevonden, te berichten, dat de Raad
zich kan vereenigen, de jaarwedde tot f 200
te verhoogen.
Wordt aangeboden de rekening dezer ge
meente over het dienstjaar 1904 en in han
den gesteld van de daarvoor aangewezen
Commissie.
Met eenparige stemmen wordt vastgesteld
een staat model B tot het doen van af en
overschrijvingen van posten op de begrooting
dien 1905, welke ter goedkeuring aan Hee-
ren Ged. Staten zal worden ingezonden.
Wordt voorlezing' gedaan van een ver
verzoekschrift van den bouwman H.J. San-
difort alhier tot aankoop van een stukje
gemeentegrond, waarvan de behandeling
tot nader wordt aangehouden.
Door den Yoorz. worden ter tafel gebracht
twee ingekomen adressen, t. w. van den
heer P. C. Goekoop alhier en van het Be
stuur van den polder „Rooklaasplaat" betref
fende de toegangsweg naar het havenhoofd,
welke adressen om bericht en raad door
Heeren Ged, Staten zijn toegezonden aan
het Dagelijksch Bestuur. Eerstgenoemde.
Eerstgenoemde verzoekt daarbij, om den
berm langs den havendijk als rijweg op den
Legger der wegen en voetpaden te brengen
en laatst genoemde, om langs den kortsten
wegverbingding te bekomen naar de sluis
van dien polder.
De Voorz. zet de redenen uiteen, waar
om hem wenschelijk voorkomt, het gevoe
len van den Raad daaromtrent te vernemen
en wordt na breedvoerige besprekingen met
meerderheid van stemmen besloten, aan
ged. Staten te berichten dat de Raad den
bestaanden toestand voldoende acht,
doch het wel wenschelijk zou vinden om
het jaagpad, mits buiten financieel be
zwaar den gemeente als rijweg op den
Legger der wegens voetpads te brengen.
Daarna bespreekt de Voorz. de bouw
valligheid der Oude Hoofdpoort en deelt
mede, dat hij bij zijn laatste bezoek aan
het Ministerie vernomen heeft, dat, wanneer
deze gemeente f 300 in de herstellings
kosten bijdraagt, het Rijk waarschijnlijk
geneigd zal zijn, de verdere kosten te dra
gen. Met algemenee steemmn wordt goed
gevonden, aan den Minister te berichten,
dat de Raad bereid is, van gemeentewege
f 245 in de herstellingskosten te betalen
en er van particulieren toezegging is ge
daan om in die kosten een bedrag van
f55. bij te dragen.
Verder bespreekt de Heer Vogel dewen-
schelijkheid, 'om zich te wenden tot Zijne
Excellentie den Minister van W, H en N,
om aan den ingang der haven van rijkswege
verlichting aan te brengen, waartoe wordt
besloten.
Ten slotte geeft de Heer Joppe in over
weging, om de palen in de Pietersstraat
opte ruimen, waaromtrent door Burg.
en Weth. een onderzoek zal worden inge
steld.
Verders niets meer aan de orde zijnde
sluit de Voorzitter deze vergadering.
De milicien verlofganger T. van Veen
der lichting 1902, dienende bij het 4e Reg.
Vest. Art. 5e Cie garnizoenplaats Hellevoet-
sluis is tegen 10 October a. s. onder de
wapenen geroepen tot het houden van
herhalingsoefeningen.
Dezer dagen zal, naar men verneemt,
ten behoeve van de groote en de kleine vaar
tuigen, een aanvang wordep gemaakt met
het baggeren in het Goereesche Gat. Een
tweetal baggermachines met daarbij behoo-
rend personeel zullen daarbij werkzaam zijn
onder leiding en toezicht van den opzichter
bij 's Rijks Waterstaat te Brieile.
De bijna 18 jarige jongeling A. van der
Haan, wien een zijner beenen is geamputeerd
moeten worden, heeft bij de ingezetenen
alhier een bedrag van ongeveer f 125 inge
zameld, terwijl van H.M. de Koningin eene
bijdrage ad f 40 is ontvangen. Met deze
gelden zal hij trachten, zich een middel van
bestaan te verschaffen.
Het Engelsche tweemastjacht „Charm"
is door een zestal blazerschuiten van hier
door middel van trossen in liet Brielsche
Gat gebracht,, waar 't even bezijden de haven
op den kant gezet. Men wacht op nadere
orders van de eigenaars, die inmiddels naar
Engeland zijn vertrokken.
Aan den milicien verlofganger D. Hoek
der lichting 1900, dienende bij het (ie Regt.
Inf. 4e Cie. 3e Bat. die van 21 Augs. tot
26 September a.s. naar zijne garnizoenplaats
Breda onder de wapenen is geroepen, is
eene geldelijke vergoeding toegekend ad
f 0,75 daags gedurende den tijd, dat hij on
der de wapenen vertoeft.
NIEUWE TüiVGE. De dooi den Raad dezer
gemeente goedgekeurde rekening van het
Algemeen Armbestuur dienst 1904 is vast
gesteld in onvangst op 1660,49 in uitgaaf
op f 1620,29, alzoo sluitende met een batig
saldo van f 40,20.
Door Burgemeester en Wethouders is
aan A, Verschoor M. Xnops, W. Hanenberg
H. Klapmuts en A. Knops alhier op hun
gedaan verzoek, verlof verleend tot den
verkoop van alcoholhoudenden drank an
deren sterkendrank.
Burgemeester en Wethouders brengen
ter openbare kennis, dat de Begrooting van
de inkomsten en uitgaven der Gemeente
voor het dienstjaar 1906 den Raad is aan
geboden en gedurende 14 dagen van den
28 Augustus 1.1. tot en met den 11 September
a.s. ter Gemeente Secretarie voor een ieder
ter lezing ligt en tegen betaling der kosten
algemeen verkrijgbaar is gesteld.
De Ontvanger dezer gemeente zal op
Vrijdag den le September a.s. des voormid
dags van 9 tot 12 ure in het Gemeentehuis
zitting houden tot de ontvangst van den
2e termijn Hoofdelijken omslag en Honden
belasting.
De door den Raad goedgekeurde re
kening dezer gemeente over het dienstjaar
1904 is vastgesteld in Ontvangst op
f 11353,48 in uitgaaf op f 10955,76 sluitende
alzoo met een batig saldo van f 397,72.
De miliciens-verlofgangers Arie Holster
en Huibrecht Felsbourg van de lichting 1900
zullen op maandag 4 September a.s. tot en
met 30 September d.a.v. te den Willemstad
onder de wapenen moeten komen tot het
houden van herhalingsoefeningen.
In de op Donderdag j.l. gehouden open
bare raadsvergadering is aan den heer A. van
Noord alhier, op diens gedaan verzoek met
ingang van 1 September a.s. of zooveel
vroeger of later als dat er een ander, tot
brievengaarder is benoemd, eervol ontslag
verleend als Telephoonkantoorhouder.
Burgemeester en Wethouders brengen
ter openbare kennis, dat het schuren en
schrobben van straten en stoepen met wa
ter uit de kerkgracht of andere rond de
gemeente loopende slooten van af heden is
verboden en aan die bepaling stipt de hand
zal worden gehouden.
Tegen den 18-jarigen arbeider J. V.
alhier, is door de Gemeente-politie proces
verbaal opgemaakt wegens overtreding van
Art. 453 van het Wetboek van Strafrecht.
OUDE TONGE- De heer A. Miedema, on
derwijzer aan de O. L. S. alhier slaagde
dezer dagen voor zijn hooftacte. Hij staat
als no.l op de voordracht voor onderwijzer
2e klasse te 's-Gravenhage.
Door de politie is wegens openbare
dronkenschap tegen P. F. procesverbaal
opgemaakt.
De begrooting van inkomsten en uit
gaven dezer gemeente voor 1906 ligt voor
een ieder gedurende 14 dagen ter lezing
ter secretarie en wel van 19 Augustus tot
en met 2 September a. s.
Terwijl Hartman, postlooper alhier,
Vrjjdag langs een in aanbouw zijnd huis
ging, viel hem een steen op het hoofd waar
door hij zoo ernstig gekwetst werd, dat ge
neeskundige hulp moest worden ingeroepen.
Dinsdag 22 Aug. is van liet voertuig
van L. Saliei met grint geladen, op den
Molendijk de as gebroken. Verdere onheilen
werden niet veroorzaakt.
Donderdag 17 Aug. werd door een heer
uit Amsterdam eenig werk verricht aan
de R. C. kerk alhier. Een gedeelte dezer
gemeente stond met verwondering te zien
hoe vlug en behendig die heer het torentje
beklom dat ongeveer 40 Meters hoog is.
17 Aug. kwam een automobiel deze
gemeente inrijden welk voertuig voor de
meeste ingezetene onbekend is. Op de
plaats waar zij stopte, ontstond een groote
toeloop van nieuwsgierige toeschouwers.
DEN BOMMEL- De raad dezer gemeente
zal op Donderdag a. s. des voormiddags ten
10 uur, vergaderen.
Tot penningmeester van den polder Den
Bommel is benoemd de heer Joh. van Weel.
GGz. in plaats van den heer M. Koert, die
als zoodanig zijn ontslag heeft genomen.
STAD AAN 'T HARINGVLIET- Woensdag
I.1. reed P. G. Diepenhorst met twee, door
middel van een touw aan elkaar bevestigde
wagens, geladen met haver, langs den
molendijk.
De zesjarige B. Maliepaard ging op het
touw zitten. Ter hoogte van de school ge
komen viel hij door een of ander ongeluk
van het touw af. J. Huizer die op den
tweeden wagen zat en het ongeval bemerkte
riep terstond aan den voerman. Eer echter
de wagen stil stond was het voorste wiel
in de lengte over ziin lichaam gegaan. De
knaap werd ernstig verwond. Een hand is zoo
goed als verbrijzeld en waarschijnlijk zal
hjj het gebruik daarvan moeten missen. Er
is één rib gebroken en bij is verwond aan
de kaak.
Door Dr. J. Prins Fokkes werd genees
kundige hulp verleend. v
Burgemeester en Wethouders maken
bekend, dat de rijksnajaarskeuring voor
hengsten boven 21/2 jaar zal worden gehou
den te Dirksland op 28 October a.s.
Zaterdag onstond bij J. Wagner brand
in de mestvaalt, doordien er sintels inge
gooid waren. De brand werd echter tijdig
opgemerkt en daarom mocht het de aan
wezigen gelukken deze in het begin te
blusschen.
Tot hoofd van de 1 December te
openen Gereformeerde school alhier is be
noemd de heer F. Boss, onderwijzer aan de
De Savornin LohmanschoolteScheveningen.
(Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie)
Mijnheer de Bedacteur.
Een klein plaatsje voor uw „nullig corespondentje"
asjeblieft. Bij voorbaat reeds mijn dank betuigende,
zou ik gaarne den beer v. Baaien even in willen
lichten lioe ik over zijn grove leugens, in „Maas en
Scheldebode" en „Vooruit" van j. 1. denk. Tevens
zou ik gaarne hem nog eens in willen lichten, hoe
het ongeval zich heeft voor gedragen, welke hij en
den beer Sielings, in compagnonschap overkomen is.
Bij het lezen dier stukjes, maakte spoedig de ge
dachte zich van mij meester, dat de heer v. Baaien,
beter een ander voor leugenaar kan zetten, dan zelf
de waarheid spreken. Niet dat ik me zeiven zoo boos
heb gemaakt daarover, neen volstrekt niet. Ik heb
er zelfs hartelijk om zitten lachen, dat hij zoo'n lieele
baas is in het verzamelen van leugens
Ik zal echter eerst maar eens gaan beginnen, door
hier zijn geheugen te voorschijn te roepen, daarbij
alles van dien bewusten dag vergeten schijnt te zijn.
Op bedoelden dag reed de heer S. in gezeldschap
van den lieer v. B. en v. d. S. naar Dirksland. Aan
de zoogenaamde Staakweg gekomen, brak plotseling
de ongeluksstreng op een knoop af, wat het paard
zoo schiftig deed worden, dat het aan den haal ging.
Daar het paard aan één oog blind is, kon de heer
S. wel op zijn duimpje uitrekenen, dat het verkeerd
af zou loopen, waarom hij zijn „deelgenooten" waar-
waarschuwde, zich achter van het rijtuig te laten
zakken. Of nu die goede raad moedwillig in den
wind werd geslagen en, of men die niet na kon
komen, weet ik niet, maar beiden bleven zitten. Een
oogenblik nadat de heer S. zijn tochgenooten had
gewaarschuwd, viel de ongelukkige zelf van het
rijtuig, waardoor hij bewusteloos bleef liggen, tevens
uit een wonde aan liet hoofd bloedende.
Het paard, 'twelk nu geheel teugelloos was ge
worden, rende voort, twee inenschen in een rijtuig
in vliegende vaart achter zich sleepende.
Toen nu de heer v. B. zag dat het in een sloot
buitelen het onvermijdelijke gevolg daarvan wezen
moest, sprong hij van het rijtuig, sloeg tegen den
grond en had in compagnonschap, met dhr. S. een
bebloed hoofd. De Heer v. B. had namelijk een wonde
aan het achterhoofd bekomen, in mijn vorig verslag
schreef ik „voorhoofd" waar ik echter abuis mee
maakte. En daarom .was er „geen srake van een
bebloed voorhoofd" omreden dat zijn voorhoofd niet
van achteren zal zitten. Dadelijk daarop schoot bet
rijtuig te water, en had v. d. S. nog juist den tijd
zich van achter van den wagan te laten zakken,
om niet in het water terecht te komen. Ook bekwam
genoemde geen letsel, eu behoorde dus niet tot de
bloedende partij.
Zie hier de ware geschiedenis van het onklaar
worden van dhr. Sielings karretje, het doet mij echter
plezier zijn samenganger nog te moeten toelichten
hoe dat in zijn werking is gegaan, wat zeker niet
voor de tegenwoordigheid van geest bij dhr. B. ge
tuigde, anders zoude hij dat niet zoo spoedig vergeten
zijn. Evenwel is de mogelijkheid niet buitengesloten,
dat de heer van B. zich zoodanig bezeerde, dat bij
nog aan ijlkoortsen leed, toen hij zich neerzette om
te schrijven.
In zijn schrijven meen ik gegronde redenen te
kunnen vinden, dat hij in de gedachte verkeert, als
zoude ik niet de opsteller van het bewuste stukje
zijn geweest, en is hij van gedachte, als zoude een
onderwijzer dat gedaan hebben. Nu v. B. ik dank u
voor uw compliment, want heusch is er niemand
aangeweest dan ik zelf. Daar u nu in mijn stijl,
den stijl eens onderwijzers meent te zien, doet u
niets meer of minder, als mij in het opstellen op
gelijke hoogte zetten met een onderwijzer. Wat voor
mij, een jongen die maar tot zijn elfde jaar de open
bare lagere school bezocht heeft, een groote "eer is,
wat tevens het bewijs levert, dat daar nog wel leer
lingen zijn, of vandaan komen, die uitkunnen reke
nen. hoeveel de sigaren van 6 voor 10 cent de dui
zend, van onzen wethouder kosten.
Ik zal u nu nog eens de stellige verzekering geven,
dat in dit, zoo min als in het voorgaande schrijven,
een ander mij behoeft te helpen,u zal zeker ook
wel weten, dat, als dat zoo was, de Redactie mij
nooit tot correspondent zou aanstellen, omreden dat
het vrijzinnige beginsel er niet van uit gaat, personen
voor iets aan te stellen waarvoor ze niet bekwaam
zijn. Of in andere woorden uitgun6t en niet door
de kunst of gaat u van uw eigen partij of samen-
gangers uit? Zoo ja! dan denkt u zeker over het
aanstellen van Burgemeesters in de laatste vier jaren.
Ziezoo nu u dat eenmaal |weet, zullen wij eens
gaan zien, waarom u het u zelven zoo druk maakt
over de woorden „Compagnon of Compagnonschap''
Ik geloof wel degelijk gerechtvaardigd te zijn, die
woorden te gebruiken, en tevens de volle waarheid
te spreken.
Waarschijnlijk weet u niet dat bet woord „Com
pagnon" een fransch woord is, wat in zuiver Hol-
landscli beteekent „deelgenoot" of „metgezel." Ben
ik dan niet de waarheid getrouw gebleven, was u
geen „deelgenoot" en „metgezel" van dhr. Sieling,
of wil u dit ook nog als een leugen aanstippen.
Wij zijn nu toch bezig met het opzoeken van
vreemde woorden dus wij zullen maar „entente cor
diale" ook eens even Kijken. Hier is het al harte
lijke verstandhouding O, dat moet worden
„hartelijke" samengangers.
Precies, maar u ,moet weten dat niet ik, u die
naam gegeven heb, in geen geval. Maar niemand
anders dan,'dr. A. Kuyper in eigen persoon, getroostte
zich die moeite, wat ik u dadelijk bewijzen zal,
door zijn gezegde in zijn geheel hierop te laten volgen.
Keurt elk overleg met Rome in uw leidslieden
af, waar ge die ook op 't spoor komt. Zeg uw
vertrouwen op aan hen die U door Rome ter over
winning wil leiden, en laat een ieder man van
invloed, in uw distriktplaats weten, dat gij tot
alles te brengen zijt maar tot een „entente cor
diale" (innige samengang) met Rome niet.
DR. A. KüYrER.
Nu in de laatste jaren gebleken is dat tusschen
R. K. en Antrev. een „Coalitie" gesloten is. Is ons
ook het recht gegeven, in navolging van dr. Kuiper,
dat bondgenootschap aan te geven als „entente cor
diale innige samengangers."
Daar u R. K. en den heer S. Antirev. is heeft dat
mij ten volle gerechtvaardigd, die woorden te ge
bruiken.
Verder blijf ik bij mijn bewering, de zuivere waar
heid, in mijn verslag te hebben opgenomen. Enkel,
dit als zoude den heer 8. een zeer beminde Wet
houder onzer gemeente zijn, durf ik niet met beslist
heid staande houden, hoezeer ik het ook betreur,
dat velen zeggen, dat zijn bemindheid, reeds tot den
verledentijd behoort.
Nu zal ik u. reeds afgaan vragen wat u wel met
die 99 onderwijzers bedoelt. Uw partijmannen roepen
altijd, komt eerlijk voor het front, zoo zal ik een
„lansje" met U breken. Maar waarom doet U dat
niet? Iemand een prik onder water geven, is ten
eenemale niets gedaan voor een fatsoenlijk mensch,
daar zelfs onder de laagste soort van menschen, nog
zooveel eergevoel bestaat, dat zij het beneden zich
achten, iemand van achteren aan te grijpen.
Ook zal ik U verbalen wat voor een indruk dat
wel bij onze onderwijzers gemaakt heeft, maar maak
U er niet boos over.
Deze week dan sprak ik een onderwijzer, waaraan
ik vroeg hoe hij uw woorden wel opgenomen had.
„Wel," sprak hij schouderophalend, „als dat een
fatsoenlijk mensch was, zou het me hinderen, maar
nu, in geen geval." Waar een omstander bijvoegde,
„ben je gek, wat geef je er om) wat zoo'n nullig
levensverzekerings-agentje zegt." Dus veel indruk,
hebben die woorden niet teweeg gebracht.
Pagan isten
In u schrijven geeft u dat te kennen als, een scheld
woord, waar ik u zeer erkentelijk voor ben. Want
ik geef toe dat door de clericalen met dat woord,
veel gescholden wordt, op de vrijzinnige partijen.
Vele kiezers worden met dat scheldwoord de oogen
toegedrukt, wat misschien, nu u zelf gaat bekennen,
dat het maar als scheldwoord gebezigd wordt, wel
een beetje zou kunnen veranderen.
Maar zij die hulp boden bij het hier boven be
schreven ongeluk, waren voor menschen, die door
uw partij als paganisten gebrandmerkt worden. Maar
zij, die door de clericalen daarmee gebrandmerkt
worden, geven onder elkander die zelfde naam als
eere-naam, gelijk de aloude geuzen in onze be
roemde historie, den eerenaam van geus aannamen.
Ook schijnt u Mijnheer van Baaien nog al op
financiëele buitenkansjes te loeren. Ik mag echter
hoopen dat u de eenigste van uw partij bent, daar
u uw zelven in de kaart zou laten kijken. Dikwijls
is mij reeds gezegd, als dat de samengangers van
de Ant. zich veel op de duiten toeleggen. Ik voor
me zelf heb dat nooit geloofd.
Maar nu kort geleden vertelde iemand me welke
buitenkansjes op financieel gebied de R.-K. reeds
gehaald hebben door de samengang met de Ant. Of
zoo als de heer S. in zijn verkiezingslectunr eenigen
tijd geleden schreef. Omdat ze het zegékarretje uit
het liberale moeras hebben helpen trekken, mogen
ze nu mee rijden, met andere woorden Men moet
hun ook wat geven om hun stil te houden, en ze
zijn verkregen; altemaal „linancieele buitenkansjes"
en „voor" dat meerijden blijft u dankbaar. En ik
hoop dat de blinden ziende mogen worden.
Dat ik den heer S. een duw zou willen geven, laat
ik aan uw beoordeeling over, daar u zeer goed in
schijn kunt oordeelen. Dit zal ik u zeggen, dat de
heer S. zijn „vuilbakje" al zoo dikwijls is nagezocht,
dat men het al lang beu is in den rommel te zoeken,
en is het niet meer noodig ook, waar ik er in dit
schrijven niet van buiten kon zijn naam te noemen
heb ik het gedaan, en verder zet ik mijn plaatselijk
nieuws net zoo als het gebeurt, en wie nu nog vol
houdt als zoude ik in mijn verslag gelogen hebben,
doet het zelf. En wie zegt dat een ander voor mij
schrijft voor „Vooruit!" of ingezonden stukken voor
me opstelt, of iets dergelijks, is de grootste leugenaar
die de zon ooit beschenen heeft.
U M. de R. voor de tweede maal mijn dank be
tuigende teeken ik
J. STRUIK Cz.
Correspondent v. „Vooruit!"
Een Amerikaansch reuzenbedrijf.
Uit Chicago schrijft men aan De Nederlan
der
Wij zijn nog onder den indruk van alles wat
wy hoorden en zagen dezen mogen. Wij heb
ben een bezoek aan de „Union Stock Yards,"
de plaats waar het vee aankomt en verhan
deld wordt, gebracht. Treinladingen met
koeien, paarden, schapen en varkens komen
hier dag en nacht in uit het Westen en Zui
den van Amerika. Dit vee wordt in ruimte
gebracht, die door heiningen afgesloten zijn.
W« hoorden het loeien van duizenden koeien
en kalveren, het blaten van duizenden scija-
pen en lammeren en het geknor van tien
duizend varkens.
De bedrijvigheid was groot. Koopers, vee
handelaars, oppassers zagen wij onophoude
lijk te paard of te voet, met zweep of stok
gewapend, zich te midden van het vee be
wegen.
Swift Co. slachten duizend varkens per
uur, tienduizend eiken dag- Voorts driedui
zend koeien en verscheidene duizenden scha
pen per dag.
Er zoo zijn er verschillende compagnies.
Wij werden het eerst gebracht aan de
plaats, waar de varkens gedood werden. Zu
kregen een ketting aan een der achterpoo-
ten en kwamen met den kop naar beneden
te hangen. Langzaam zagen wij de dieren
in die positie aankomen, hangende aan een
bewegenden stalen draad, die machinaal
voortgedreven werd.
Een man stond hen op te wachten. Hy
stond met zijne laarzen tot over de enkels
in het bloed. In lange rijen kwamen de ar
me schepsels aan, wat knorrende en zwaai
ende, tot zij binnen het bereik des dood
slagers kwamen die hen met een steek den
doodstoot toebracht.
Een dof gekreun en gerochel, een geplas
van bloed, een gespartel en gestuiptrek,
maar voort gaat de stervende, voorafgegaan
door een gansche rij, en gevolgd door steeds
nieuwe slachtoffers.
Het mes des doodslagers is scherp en
wordttelkens opnieuw gewet. Hij heeftslechts
enkele seconden tijd voor elk varken, want
hii moet er duizend in een uur dooden.
Nadat de dieren uitgebloed zijn, komen
z;j in heet water en vervolgens gaan zil
steeds langzaam vooit.be wegende, door
verschillende handen. De een maakt schoon,
de volgende hakt. open, een derde snijdt
hier, een vierde daar. Een groot aantal
mannen staan naast elkaar, met hunne
messen of bijlen in de hand, om het werk