Ingezonden stukken termen bestaan om terug te komen op de hem reeds verleende vergunning, om te Ouddorp te wonen en kantoor te houden. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Wordt voorlezing gedaan van eene mis sive van de Gezondheids-Commissie, gezeteld Middelharnis, daarbij toezendende advies betreffende de concept- verordening, bedoeld bij art. IS al. 7 der woningwet. Wordt voor kennisgeving aangenomen. Wordt voorlezing gedaan van eene mis sive als voren, daarbij toezendeede eene raming van ontvangsten en uitgaven voor het kalenderjaar 1906, waaruit blijkt, dat de kosten daarin voor deze gemeeente be dragen f 40,633. Aangenomen voor kennis geving. Wordt voorlezing gedaan van een ver zoekschrift van Mej. M. den Hartog, helpster aan de Bewaarschool en Onderwijzeres in de Nuttige Handwerken, daarbij verzoeken de, aan haar verhooging van jaarwedde te willen toekennen. Met algemeene stemmen wordt goedgevonden, de behandeling daar van aan ts houden tot aan de behandeling der gemeente begrooting. Wordt voorlezing gedaan van eene missive van Gedeputeerde Staten, daarbij mededee- lende, dat de jaarwedde van den Gemeente- Ontvanger als enorm beneden het bedrag is aangenomen en zij thans de vraag over wegen, of het wenschelijk is, de jaarwedde tot f 200 te verhoogen en verzoeken vóór 15 Aug het gevoelen van den Raad. Wordt goedgevonden, te berichten, dat de Raad zich kan vereenigen, de jaarwedde tot f 200 te verhoogen. Wordt aangeboden de rekening dezer ge meente over het dienstjaar 1904 en in han den gesteld van de daarvoor aangewezen Commissie. Met eenparige stemmen wordt vastgesteld een staat model B tot het doen van af en overschrijvingen van posten op de begrooting dien 1905, welke ter goedkeuring aan Hee- ren Ged. Staten zal worden ingezonden. Wordt voorlezing' gedaan van een ver verzoekschrift van den bouwman H.J. San- difort alhier tot aankoop van een stukje gemeentegrond, waarvan de behandeling tot nader wordt aangehouden. Door den Yoorz. worden ter tafel gebracht twee ingekomen adressen, t. w. van den heer P. C. Goekoop alhier en van het Be stuur van den polder „Rooklaasplaat" betref fende de toegangsweg naar het havenhoofd, welke adressen om bericht en raad door Heeren Ged, Staten zijn toegezonden aan het Dagelijksch Bestuur. Eerstgenoemde. Eerstgenoemde verzoekt daarbij, om den berm langs den havendijk als rijweg op den Legger der wegen en voetpaden te brengen en laatst genoemde, om langs den kortsten wegverbingding te bekomen naar de sluis van dien polder. De Voorz. zet de redenen uiteen, waar om hem wenschelijk voorkomt, het gevoe len van den Raad daaromtrent te vernemen en wordt na breedvoerige besprekingen met meerderheid van stemmen besloten, aan ged. Staten te berichten dat de Raad den bestaanden toestand voldoende acht, doch het wel wenschelijk zou vinden om het jaagpad, mits buiten financieel be zwaar den gemeente als rijweg op den Legger der wegens voetpads te brengen. Daarna bespreekt de Voorz. de bouw valligheid der Oude Hoofdpoort en deelt mede, dat hij bij zijn laatste bezoek aan het Ministerie vernomen heeft, dat, wanneer deze gemeente f 300 in de herstellings kosten bijdraagt, het Rijk waarschijnlijk geneigd zal zijn, de verdere kosten te dra gen. Met algemenee steemmn wordt goed gevonden, aan den Minister te berichten, dat de Raad bereid is, van gemeentewege f 245 in de herstellingskosten te betalen en er van particulieren toezegging is ge daan om in die kosten een bedrag van f55. bij te dragen. Verder bespreekt de Heer Vogel dewen- schelijkheid, 'om zich te wenden tot Zijne Excellentie den Minister van W, H en N, om aan den ingang der haven van rijkswege verlichting aan te brengen, waartoe wordt besloten. Ten slotte geeft de Heer Joppe in over weging, om de palen in de Pietersstraat opte ruimen, waaromtrent door Burg. en Weth. een onderzoek zal worden inge steld. Verders niets meer aan de orde zijnde sluit de Voorzitter deze vergadering. De milicien verlofganger T. van Veen der lichting 1902, dienende bij het 4e Reg. Vest. Art. 5e Cie garnizoenplaats Hellevoet- sluis is tegen 10 October a. s. onder de wapenen geroepen tot het houden van herhalingsoefeningen. Dezer dagen zal, naar men verneemt, ten behoeve van de groote en de kleine vaar tuigen, een aanvang wordep gemaakt met het baggeren in het Goereesche Gat. Een tweetal baggermachines met daarbij behoo- rend personeel zullen daarbij werkzaam zijn onder leiding en toezicht van den opzichter bij 's Rijks Waterstaat te Brieile. De bijna 18 jarige jongeling A. van der Haan, wien een zijner beenen is geamputeerd moeten worden, heeft bij de ingezetenen alhier een bedrag van ongeveer f 125 inge zameld, terwijl van H.M. de Koningin eene bijdrage ad f 40 is ontvangen. Met deze gelden zal hij trachten, zich een middel van bestaan te verschaffen. Het Engelsche tweemastjacht „Charm" is door een zestal blazerschuiten van hier door middel van trossen in liet Brielsche Gat gebracht,, waar 't even bezijden de haven op den kant gezet. Men wacht op nadere orders van de eigenaars, die inmiddels naar Engeland zijn vertrokken. Aan den milicien verlofganger D. Hoek der lichting 1900, dienende bij het (ie Regt. Inf. 4e Cie. 3e Bat. die van 21 Augs. tot 26 September a.s. naar zijne garnizoenplaats Breda onder de wapenen is geroepen, is eene geldelijke vergoeding toegekend ad f 0,75 daags gedurende den tijd, dat hij on der de wapenen vertoeft. NIEUWE TüiVGE. De dooi den Raad dezer gemeente goedgekeurde rekening van het Algemeen Armbestuur dienst 1904 is vast gesteld in onvangst op 1660,49 in uitgaaf op f 1620,29, alzoo sluitende met een batig saldo van f 40,20. Door Burgemeester en Wethouders is aan A, Verschoor M. Xnops, W. Hanenberg H. Klapmuts en A. Knops alhier op hun gedaan verzoek, verlof verleend tot den verkoop van alcoholhoudenden drank an deren sterkendrank. Burgemeester en Wethouders brengen ter openbare kennis, dat de Begrooting van de inkomsten en uitgaven der Gemeente voor het dienstjaar 1906 den Raad is aan geboden en gedurende 14 dagen van den 28 Augustus 1.1. tot en met den 11 September a.s. ter Gemeente Secretarie voor een ieder ter lezing ligt en tegen betaling der kosten algemeen verkrijgbaar is gesteld. De Ontvanger dezer gemeente zal op Vrijdag den le September a.s. des voormid dags van 9 tot 12 ure in het Gemeentehuis zitting houden tot de ontvangst van den 2e termijn Hoofdelijken omslag en Honden belasting. De door den Raad goedgekeurde re kening dezer gemeente over het dienstjaar 1904 is vastgesteld in Ontvangst op f 11353,48 in uitgaaf op f 10955,76 sluitende alzoo met een batig saldo van f 397,72. De miliciens-verlofgangers Arie Holster en Huibrecht Felsbourg van de lichting 1900 zullen op maandag 4 September a.s. tot en met 30 September d.a.v. te den Willemstad onder de wapenen moeten komen tot het houden van herhalingsoefeningen. In de op Donderdag j.l. gehouden open bare raadsvergadering is aan den heer A. van Noord alhier, op diens gedaan verzoek met ingang van 1 September a.s. of zooveel vroeger of later als dat er een ander, tot brievengaarder is benoemd, eervol ontslag verleend als Telephoonkantoorhouder. Burgemeester en Wethouders brengen ter openbare kennis, dat het schuren en schrobben van straten en stoepen met wa ter uit de kerkgracht of andere rond de gemeente loopende slooten van af heden is verboden en aan die bepaling stipt de hand zal worden gehouden. Tegen den 18-jarigen arbeider J. V. alhier, is door de Gemeente-politie proces verbaal opgemaakt wegens overtreding van Art. 453 van het Wetboek van Strafrecht. OUDE TONGE- De heer A. Miedema, on derwijzer aan de O. L. S. alhier slaagde dezer dagen voor zijn hooftacte. Hij staat als no.l op de voordracht voor onderwijzer 2e klasse te 's-Gravenhage. Door de politie is wegens openbare dronkenschap tegen P. F. procesverbaal opgemaakt. De begrooting van inkomsten en uit gaven dezer gemeente voor 1906 ligt voor een ieder gedurende 14 dagen ter lezing ter secretarie en wel van 19 Augustus tot en met 2 September a. s. Terwijl Hartman, postlooper alhier, Vrjjdag langs een in aanbouw zijnd huis ging, viel hem een steen op het hoofd waar door hij zoo ernstig gekwetst werd, dat ge neeskundige hulp moest worden ingeroepen. Dinsdag 22 Aug. is van liet voertuig van L. Saliei met grint geladen, op den Molendijk de as gebroken. Verdere onheilen werden niet veroorzaakt. Donderdag 17 Aug. werd door een heer uit Amsterdam eenig werk verricht aan de R. C. kerk alhier. Een gedeelte dezer gemeente stond met verwondering te zien hoe vlug en behendig die heer het torentje beklom dat ongeveer 40 Meters hoog is. 17 Aug. kwam een automobiel deze gemeente inrijden welk voertuig voor de meeste ingezetene onbekend is. Op de plaats waar zij stopte, ontstond een groote toeloop van nieuwsgierige toeschouwers. DEN BOMMEL- De raad dezer gemeente zal op Donderdag a. s. des voormiddags ten 10 uur, vergaderen. Tot penningmeester van den polder Den Bommel is benoemd de heer Joh. van Weel. GGz. in plaats van den heer M. Koert, die als zoodanig zijn ontslag heeft genomen. STAD AAN 'T HARINGVLIET- Woensdag I.1. reed P. G. Diepenhorst met twee, door middel van een touw aan elkaar bevestigde wagens, geladen met haver, langs den molendijk. De zesjarige B. Maliepaard ging op het touw zitten. Ter hoogte van de school ge komen viel hij door een of ander ongeluk van het touw af. J. Huizer die op den tweeden wagen zat en het ongeval bemerkte riep terstond aan den voerman. Eer echter de wagen stil stond was het voorste wiel in de lengte over ziin lichaam gegaan. De knaap werd ernstig verwond. Een hand is zoo goed als verbrijzeld en waarschijnlijk zal hjj het gebruik daarvan moeten missen. Er is één rib gebroken en bij is verwond aan de kaak. Door Dr. J. Prins Fokkes werd genees kundige hulp verleend. v Burgemeester en Wethouders maken bekend, dat de rijksnajaarskeuring voor hengsten boven 21/2 jaar zal worden gehou den te Dirksland op 28 October a.s. Zaterdag onstond bij J. Wagner brand in de mestvaalt, doordien er sintels inge gooid waren. De brand werd echter tijdig opgemerkt en daarom mocht het de aan wezigen gelukken deze in het begin te blusschen. Tot hoofd van de 1 December te openen Gereformeerde school alhier is be noemd de heer F. Boss, onderwijzer aan de De Savornin LohmanschoolteScheveningen. (Buiten verantwoordelijkheid van de Redactie) Mijnheer de Bedacteur. Een klein plaatsje voor uw „nullig corespondentje" asjeblieft. Bij voorbaat reeds mijn dank betuigende, zou ik gaarne den beer v. Baaien even in willen lichten lioe ik over zijn grove leugens, in „Maas en Scheldebode" en „Vooruit" van j. 1. denk. Tevens zou ik gaarne hem nog eens in willen lichten, hoe het ongeval zich heeft voor gedragen, welke hij en den beer Sielings, in compagnonschap overkomen is. Bij het lezen dier stukjes, maakte spoedig de ge dachte zich van mij meester, dat de heer v. Baaien, beter een ander voor leugenaar kan zetten, dan zelf de waarheid spreken. Niet dat ik me zeiven zoo boos heb gemaakt daarover, neen volstrekt niet. Ik heb er zelfs hartelijk om zitten lachen, dat hij zoo'n lieele baas is in het verzamelen van leugens Ik zal echter eerst maar eens gaan beginnen, door hier zijn geheugen te voorschijn te roepen, daarbij alles van dien bewusten dag vergeten schijnt te zijn. Op bedoelden dag reed de heer S. in gezeldschap van den lieer v. B. en v. d. S. naar Dirksland. Aan de zoogenaamde Staakweg gekomen, brak plotseling de ongeluksstreng op een knoop af, wat het paard zoo schiftig deed worden, dat het aan den haal ging. Daar het paard aan één oog blind is, kon de heer S. wel op zijn duimpje uitrekenen, dat het verkeerd af zou loopen, waarom hij zijn „deelgenooten" waar- waarschuwde, zich achter van het rijtuig te laten zakken. Of nu die goede raad moedwillig in den wind werd geslagen en, of men die niet na kon komen, weet ik niet, maar beiden bleven zitten. Een oogenblik nadat de heer S. zijn tochgenooten had gewaarschuwd, viel de ongelukkige zelf van het rijtuig, waardoor hij bewusteloos bleef liggen, tevens uit een wonde aan liet hoofd bloedende. Het paard, 'twelk nu geheel teugelloos was ge worden, rende voort, twee inenschen in een rijtuig in vliegende vaart achter zich sleepende. Toen nu de heer v. B. zag dat het in een sloot buitelen het onvermijdelijke gevolg daarvan wezen moest, sprong hij van het rijtuig, sloeg tegen den grond en had in compagnonschap, met dhr. S. een bebloed hoofd. De Heer v. B. had namelijk een wonde aan het achterhoofd bekomen, in mijn vorig verslag schreef ik „voorhoofd" waar ik echter abuis mee maakte. En daarom .was er „geen srake van een bebloed voorhoofd" omreden dat zijn voorhoofd niet van achteren zal zitten. Dadelijk daarop schoot bet rijtuig te water, en had v. d. S. nog juist den tijd zich van achter van den wagan te laten zakken, om niet in het water terecht te komen. Ook bekwam genoemde geen letsel, eu behoorde dus niet tot de bloedende partij. Zie hier de ware geschiedenis van het onklaar worden van dhr. Sielings karretje, het doet mij echter plezier zijn samenganger nog te moeten toelichten hoe dat in zijn werking is gegaan, wat zeker niet voor de tegenwoordigheid van geest bij dhr. B. ge tuigde, anders zoude hij dat niet zoo spoedig vergeten zijn. Evenwel is de mogelijkheid niet buitengesloten, dat de heer van B. zich zoodanig bezeerde, dat bij nog aan ijlkoortsen leed, toen hij zich neerzette om te schrijven. In zijn schrijven meen ik gegronde redenen te kunnen vinden, dat hij in de gedachte verkeert, als zoude ik niet de opsteller van het bewuste stukje zijn geweest, en is hij van gedachte, als zoude een onderwijzer dat gedaan hebben. Nu v. B. ik dank u voor uw compliment, want heusch is er niemand aangeweest dan ik zelf. Daar u nu in mijn stijl, den stijl eens onderwijzers meent te zien, doet u niets meer of minder, als mij in het opstellen op gelijke hoogte zetten met een onderwijzer. Wat voor mij, een jongen die maar tot zijn elfde jaar de open bare lagere school bezocht heeft, een groote "eer is, wat tevens het bewijs levert, dat daar nog wel leer lingen zijn, of vandaan komen, die uitkunnen reke nen. hoeveel de sigaren van 6 voor 10 cent de dui zend, van onzen wethouder kosten. Ik zal u nu nog eens de stellige verzekering geven, dat in dit, zoo min als in het voorgaande schrijven, een ander mij behoeft te helpen,u zal zeker ook wel weten, dat, als dat zoo was, de Redactie mij nooit tot correspondent zou aanstellen, omreden dat het vrijzinnige beginsel er niet van uit gaat, personen voor iets aan te stellen waarvoor ze niet bekwaam zijn. Of in andere woorden uitgun6t en niet door de kunst of gaat u van uw eigen partij of samen- gangers uit? Zoo ja! dan denkt u zeker over het aanstellen van Burgemeesters in de laatste vier jaren. Ziezoo nu u dat eenmaal |weet, zullen wij eens gaan zien, waarom u het u zelven zoo druk maakt over de woorden „Compagnon of Compagnonschap'' Ik geloof wel degelijk gerechtvaardigd te zijn, die woorden te gebruiken, en tevens de volle waarheid te spreken. Waarschijnlijk weet u niet dat bet woord „Com pagnon" een fransch woord is, wat in zuiver Hol- landscli beteekent „deelgenoot" of „metgezel." Ben ik dan niet de waarheid getrouw gebleven, was u geen „deelgenoot" en „metgezel" van dhr. Sieling, of wil u dit ook nog als een leugen aanstippen. Wij zijn nu toch bezig met het opzoeken van vreemde woorden dus wij zullen maar „entente cor diale" ook eens even Kijken. Hier is het al harte lijke verstandhouding O, dat moet worden „hartelijke" samengangers. Precies, maar u ,moet weten dat niet ik, u die naam gegeven heb, in geen geval. Maar niemand anders dan,'dr. A. Kuyper in eigen persoon, getroostte zich die moeite, wat ik u dadelijk bewijzen zal, door zijn gezegde in zijn geheel hierop te laten volgen. Keurt elk overleg met Rome in uw leidslieden af, waar ge die ook op 't spoor komt. Zeg uw vertrouwen op aan hen die U door Rome ter over winning wil leiden, en laat een ieder man van invloed, in uw distriktplaats weten, dat gij tot alles te brengen zijt maar tot een „entente cor diale" (innige samengang) met Rome niet. DR. A. KüYrER. Nu in de laatste jaren gebleken is dat tusschen R. K. en Antrev. een „Coalitie" gesloten is. Is ons ook het recht gegeven, in navolging van dr. Kuiper, dat bondgenootschap aan te geven als „entente cor diale innige samengangers." Daar u R. K. en den heer S. Antirev. is heeft dat mij ten volle gerechtvaardigd, die woorden te ge bruiken. Verder blijf ik bij mijn bewering, de zuivere waar heid, in mijn verslag te hebben opgenomen. Enkel, dit als zoude den heer 8. een zeer beminde Wet houder onzer gemeente zijn, durf ik niet met beslist heid staande houden, hoezeer ik het ook betreur, dat velen zeggen, dat zijn bemindheid, reeds tot den verledentijd behoort. Nu zal ik u. reeds afgaan vragen wat u wel met die 99 onderwijzers bedoelt. Uw partijmannen roepen altijd, komt eerlijk voor het front, zoo zal ik een „lansje" met U breken. Maar waarom doet U dat niet? Iemand een prik onder water geven, is ten eenemale niets gedaan voor een fatsoenlijk mensch, daar zelfs onder de laagste soort van menschen, nog zooveel eergevoel bestaat, dat zij het beneden zich achten, iemand van achteren aan te grijpen. Ook zal ik U verbalen wat voor een indruk dat wel bij onze onderwijzers gemaakt heeft, maar maak U er niet boos over. Deze week dan sprak ik een onderwijzer, waaraan ik vroeg hoe hij uw woorden wel opgenomen had. „Wel," sprak hij schouderophalend, „als dat een fatsoenlijk mensch was, zou het me hinderen, maar nu, in geen geval." Waar een omstander bijvoegde, „ben je gek, wat geef je er om) wat zoo'n nullig levensverzekerings-agentje zegt." Dus veel indruk, hebben die woorden niet teweeg gebracht. Pagan isten In u schrijven geeft u dat te kennen als, een scheld woord, waar ik u zeer erkentelijk voor ben. Want ik geef toe dat door de clericalen met dat woord, veel gescholden wordt, op de vrijzinnige partijen. Vele kiezers worden met dat scheldwoord de oogen toegedrukt, wat misschien, nu u zelf gaat bekennen, dat het maar als scheldwoord gebezigd wordt, wel een beetje zou kunnen veranderen. Maar zij die hulp boden bij het hier boven be schreven ongeluk, waren voor menschen, die door uw partij als paganisten gebrandmerkt worden. Maar zij, die door de clericalen daarmee gebrandmerkt worden, geven onder elkander die zelfde naam als eere-naam, gelijk de aloude geuzen in onze be roemde historie, den eerenaam van geus aannamen. Ook schijnt u Mijnheer van Baaien nog al op financiëele buitenkansjes te loeren. Ik mag echter hoopen dat u de eenigste van uw partij bent, daar u uw zelven in de kaart zou laten kijken. Dikwijls is mij reeds gezegd, als dat de samengangers van de Ant. zich veel op de duiten toeleggen. Ik voor me zelf heb dat nooit geloofd. Maar nu kort geleden vertelde iemand me welke buitenkansjes op financieel gebied de R.-K. reeds gehaald hebben door de samengang met de Ant. Of zoo als de heer S. in zijn verkiezingslectunr eenigen tijd geleden schreef. Omdat ze het zegékarretje uit het liberale moeras hebben helpen trekken, mogen ze nu mee rijden, met andere woorden Men moet hun ook wat geven om hun stil te houden, en ze zijn verkregen; altemaal „linancieele buitenkansjes" en „voor" dat meerijden blijft u dankbaar. En ik hoop dat de blinden ziende mogen worden. Dat ik den heer S. een duw zou willen geven, laat ik aan uw beoordeeling over, daar u zeer goed in schijn kunt oordeelen. Dit zal ik u zeggen, dat de heer S. zijn „vuilbakje" al zoo dikwijls is nagezocht, dat men het al lang beu is in den rommel te zoeken, en is het niet meer noodig ook, waar ik er in dit schrijven niet van buiten kon zijn naam te noemen heb ik het gedaan, en verder zet ik mijn plaatselijk nieuws net zoo als het gebeurt, en wie nu nog vol houdt als zoude ik in mijn verslag gelogen hebben, doet het zelf. En wie zegt dat een ander voor mij schrijft voor „Vooruit!" of ingezonden stukken voor me opstelt, of iets dergelijks, is de grootste leugenaar die de zon ooit beschenen heeft. U M. de R. voor de tweede maal mijn dank be tuigende teeken ik J. STRUIK Cz. Correspondent v. „Vooruit!" Een Amerikaansch reuzenbedrijf. Uit Chicago schrijft men aan De Nederlan der Wij zijn nog onder den indruk van alles wat wy hoorden en zagen dezen mogen. Wij heb ben een bezoek aan de „Union Stock Yards," de plaats waar het vee aankomt en verhan deld wordt, gebracht. Treinladingen met koeien, paarden, schapen en varkens komen hier dag en nacht in uit het Westen en Zui den van Amerika. Dit vee wordt in ruimte gebracht, die door heiningen afgesloten zijn. W« hoorden het loeien van duizenden koeien en kalveren, het blaten van duizenden scija- pen en lammeren en het geknor van tien duizend varkens. De bedrijvigheid was groot. Koopers, vee handelaars, oppassers zagen wij onophoude lijk te paard of te voet, met zweep of stok gewapend, zich te midden van het vee be wegen. Swift Co. slachten duizend varkens per uur, tienduizend eiken dag- Voorts driedui zend koeien en verscheidene duizenden scha pen per dag. Er zoo zijn er verschillende compagnies. Wij werden het eerst gebracht aan de plaats, waar de varkens gedood werden. Zu kregen een ketting aan een der achterpoo- ten en kwamen met den kop naar beneden te hangen. Langzaam zagen wij de dieren in die positie aankomen, hangende aan een bewegenden stalen draad, die machinaal voortgedreven werd. Een man stond hen op te wachten. Hy stond met zijne laarzen tot over de enkels in het bloed. In lange rijen kwamen de ar me schepsels aan, wat knorrende en zwaai ende, tot zij binnen het bereik des dood slagers kwamen die hen met een steek den doodstoot toebracht. Een dof gekreun en gerochel, een geplas van bloed, een gespartel en gestuiptrek, maar voort gaat de stervende, voorafgegaan door een gansche rij, en gevolgd door steeds nieuwe slachtoffers. Het mes des doodslagers is scherp en wordttelkens opnieuw gewet. Hij heeftslechts enkele seconden tijd voor elk varken, want hii moet er duizend in een uur dooden. Nadat de dieren uitgebloed zijn, komen z;j in heet water en vervolgens gaan zil steeds langzaam vooit.be wegende, door verschillende handen. De een maakt schoon, de volgende hakt. open, een derde snijdt hier, een vierde daar. Een groot aantal mannen staan naast elkaar, met hunne messen of bijlen in de hand, om het werk

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1905 | | pagina 6