Officiéél Nieuws- en Advertentieblad
voor O ver Hakkoe en Goedereede.
EERSTE BLAD.
5de Jaargang.
Woensdag 19 Juli 1905.
No. 34
Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij
EEN SCHITTERENDE GEDACHTE.
Dit blad verschijnt eiken WOEMSDAS.
Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50.
Afzonderlijke nummers0,05.
Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie-
Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam.
TTitg-a/v-e d.er
te Middelharnis.
Prijs der Advertentiënvan 1—6 regels 0,60.
Iedere regel meer0,i0.
G-roote letters naar plaatsruimte.
Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend.
Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux
nemen Advertentiën aan.
Berichten van correspondenten en Advertentiën ie adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis.
Geen reactie?
In ons leger bestaat sinds onheuglijke
tijden voor de minderen een prachtige
gelegenheid om recht te zoeken. Ver
krijgen is een ander ding). Als zoo'n
doodgewoon soldaat zich in zijn rechten
gekrenkt acht, dan kan hij zich wenden
tot zijn korporaal of sergeant. Via dezen
gaat de kreet om recht over den luite
nant naar kapitein of kolonel om als 't
noodig is, langs de ettelijke hoogeren
in 't hoofdkantoor aan te landen. Met een
vreemd woord voor een leelijk ding (we
hebben in ons Hoilandscbmeer van die
etiquetten voor narigheden} heet dat
recht op zes en dertig mijlen voor onze
jongens in dienst: de hiërarchieke weg.
In fatsoenlijk Nederlandseh zou men 't
noemen de doofpot voor het recht of te
wel het recht om het recht onmogelijk
te maken. Dit stelsel kon dan ook alleen
tot den huidigen dag stand houden in
een maatschappijtje op zichzelf, zooals
ons leger ongelukkig nog altijd vormt.
Een maatschappijtje^ waarin de soldaat
als mensch weinig meetelt en inhootd-
zaak beschouwd wordt als een deel (zij
't dan een levend deel) van het krijgs-
materiaal. Dank zij het aanhoudend
hameren der democraten op dit aambeeld,
begonnen ook in militaire zaken mildere
begrippen zich baan te breken. Doch
daartegenover staat, dat men van tijd
tot tijd in de burgermaatschappij ver
schijnselen aantreft, die er op wijzen, dat
het zieldoodende militaire recht-over-
tien-schijven ook daar tracht binnen te
sluipen. Als zoo'n ongure woekering kan
men de circulaire beschouwen, die on
langs dedirecteur-generaal der posterijen,
de heer Pop (vóór zijn benoeming kapi
tein bij het leger) de wereld heeft inge
zonden.
Ieder werkman weet wel, dat hij, als
hij met grieven bij zijn baas komt aan
dragen, in vele gevallen gevaar loopt,
niet alleen geen gehoor te vinden, doch
alle kans heeft de gebeten hond te wor
den. Een treurig verschijnsel maar 't is
FEütlLErO IJ.
van Grete Olden,
(1) door K. te JI.
„Rudi, ik heb een schitterende gedachte
„Nu
„Het betreft onze zomervacantie. Wat zou je er
van zeggen, als wij dezen keer eens incognito reis
den
Doktor Rudolf Schmidt zag van een stapel blauwe
schrijfboeken, welke hij ijverig bezig was te corri-
geeren, op en herhaalde verwonderd„Incognito
„Nu, incognito is eigenlijk de juiste uitdrukking
niet. Ik bedoel niet, dat wij een anderen naam aan
nemen maar ik dacht zoo, wij konden toch wel eens
op reis gaan, zonder iederen vreemdeling met wien
wij kennis maken aan den neus te hangen, dat wij
broer en zuster zijn."
„Maar waar is dat in vredes naam goed voor
Mejuffrouw Klara Schmidt keek juist medelijdend
naar haar broeder.
„Wil er nu heelemaal niet eens een lichtje voor
je op gaan Het zal prettig en belangwekkend te
gelijk zijn, dat spreekt toch van zelf."
Doktor Schmidt, die tot nu toe zijn aandacht ver
deeld had tn8schen het gesprek en de opstellen zij-
éénmaal zoo. Terecht hebben de werk
lieden allang begrepen, dat ze die nadee-
len alleen kunnen voorkomen door zich
te organiseeren. Dan is het de vereeni
ging, die de tolk wordt der grieven; de
massa, die het opneemt voor den één
ling. Dan wordt voorkomen, dat de su
perieur den mindere wel zal „weten te
vinden" omdat hij geklaagd heeft. Met
andere woordenmen kan de vereeniging,
de organisatie voor de arbeiders beschou
wen als hun machtigste verweermiddel
tegen rechtskrenking, hun krachtigste
wapen tot verbetering hunner positie.
Te pijnlijker doet daarom de middel-
eeuwsehe circulaire van den militairen
postdirecteur aan, waaraan we't volgende
ontleenen
„Het komt herhaaldelijk voor, dat be
sturen van Vereenigingen van ambtena
ren en beambten der posterijen en tele
grafie zich betreffende dienstaangelegen
heden rechtstreeks tot den Directeur-
Generaal wenden.
Dit blijve voortaan achterwege."
Men gelooft nauwelijks zijn oogen. De
directeur-generaal der posterijen, (voor
heen militair bevelhebberverbiedt zoo
maar eventjes, dat besturen van veree
nigingen zich tot hem wenden.
Zijn Hoogweledelgestrenge wenscht,
eischt, beveelt, dat dit voortaan
achterwege blijve!
Nu moet men weten, dat de Statuten
van de meeste vereenigingen van post
ambtenaren koninklijk zijn goedgekeurd.
In al die Statuten staat, dat bet doel
der vereeniging is „onderlinge bespre
king der gemeenschappelijke belangen
en behartiging daarvan door alle gepaste
middelen, waaronder ook behoort, dat
men zich met opmerkingen en wenschen
kan benden tot den hoogsten chef.''
Let wel, lezer, dit is koninklijk goed
gekeurd. Daar komt echter de hoogste
chef en verbiedt, dat de vereeni
ging zich tot hem wendt. Ieder voelt,
dat de directeur-generaal in zijn vurig
streven naar „militaire" onderdanigheid,
zijn boekje leelijk te buiten gegaan is.
Immers dat verbod kan en mag hij
niet geven, 't Is al erg genoeg, dat hij
een verzoekschritt of request tot nu toe
zonder meer in de snippermand kan
lier scholieren (leerlingen eener meisjeskostschool)
legde nu zijn met roode inkt gevulde pen neder en
richtte zijn goedige, blauwe oogen nitvorschend op
zijn znster.
„Ik begrijp je niet goed," sprak hij schuchter.
„Het is toch anders nog al duidelijk genoeg. We
zullen dit jaar een verre reis maken, niet waar
De broeder knikte toestemmend.
„Wij zijn besloten naar een eenzaam plaatsje aan
het uiterste eind van de wereld te gaan
„Zeker."
„Wij zullen daar onbekend zijn, heelemaal vreemd
en dus zal het ons vrij staan de lieden te zeggen en
te verzwijgen,4net wat wy willen. Heb ik gelijk?"
„Ach ja, maar.
„En stel je nu eens een oogenblik voor, hoe pret
tig dat wezen zal. Jij gaat een paar dagen vroeger
op reis, als je een geschikt plaatsje gevonden hebt,
zend je mij bericht, en ik kom je achterna. Tegen
over alle vreemden hen ik voor jou een geheel on
verschillige dame en jij bent voor mij een onbekend
heer in het geheim deelen wij echter elkander onze
ervaringen, ontmoetingen en opmerkingen mee."
„Of dat nu werkelijk zoo bijzonder prettig zijn zal
„Natuurlyk. Ik kan mij dat nu al zoo echt voor
stellen, als ze mij bijvoorbeeld aan de table d' hóte
vragen Weet u misschien ook, wie de jonge man
is, daarginds naast die groote taart? een zeer aan
genaam gezicht, precies een geleerde. Of als ze jou
aan boord komen met de vraagHeeft u de jonge
dame al gezien, die gisteren aangekomen is Een
zeer sympatieke verschijning, niet waar?"
Doktor Schmidt kon zijn lachen niet bedwingen.
De levendige fantasie van zijn goede Klare was voor
hem een onnitputtelijke bron van verwondering en
voor de overige familie de oorzaak van een zekeren
stoppen. Het thans door hem uitgevaar
digde verbod kan in Rusland van kracht
zijn, in Nederland in geen geval.
De circulaire zegt verder:
„Meenen vereenigingen als de bedoelde
het in hun voordeel noodzakelijk of
wenschelijk, dat bepaalde toestanden ot
feiten ter algemeene kennisse worden
gebracht, dan bezitten zij daartoe in
hunne bondsorganen, zoomede in het
aanbieden van adressen aan Hare Majes
teit de Koningin, aan Zijne Excellentie
den Minister van Waterstaat en aan
de volksvertegenwoordiging de gelegen
heid."
Dat had onze directeur-generaal nu
waarachtig niet behoeven te vertellen.
Want dat zijn rechten, die aan elk bur
ger bij de grondwet zijn gewaarborgd.
En in het gebruik maken van die rechten
steekt niet de hoofdkrachtderorganisatie,
al zal ze er zich zeker op haar tijd van
bedienen. De organisatie is het middel
van overleg tusschen minderen en supe
rieuren. Zij is voor den nieuwen tijd
als 't ware de brug, waarop minderen
en hoogeren tot elkaar komen. Zij is de
ware weg tot verkrijging van recht voor
den lager geplaatste. Waar zij flink en
krachtig optreedt, blijft geen plaats over
voor dat middeleeuwsche stelsel dat de
„hiërarchieke" weg heet.
Maar juist van dien „hierarchieken"
weg wil de militaire natuur van den
directeur-generaal niet. af. Daarom zegt
hij ook in zijn circulaire:
„Het staat iederen ambtenaar ot be
ambte steeds vrij zich langs den hier
archieken weg tot den hoogsten chef in
den dienst te wenden."
De postbeambten zullen wel genoeg
van dien „herarchieken weg" afweten
om de voorkeur te geven aan een flinke
organisatie.
De Standaard zal wellicht directeur-
generaal Pop een waarschuwing kunnen
geven, dat zijn circulaire strijdt met
hetgeen dr. Kuyper op 't toppunt van
zijn macht sprak:
„Wij willen geen reactie".
Een liberaal?
In den afgeloopen verkiezingsstrijd
trotswant Klara liet dit kostelijk geschenk, dat
een goedige fee haar in de wieg geschonken had, niet
stil sluimeren, maar zij dreef het meeste wat in haar
blonde kopje ontstond, daaruit naar de helder witte
bladen papier. In het zondagsnommer van een te X
verschijnend dagblad kwamen nu en dan onder de
rubriek „feestelijke avonduurtjes" korte, overgevoel-
volle novellen en gezwollen verzen voor, ondertee
kend met den naam Werner van Falkenhorst, maar
ontstaan op de schrijftafel van Klara.
Doktor Rudolf Schmidt had in het begin die dag
bladschrijverij van zijn zuster aangemoedigd, hij had
namelijk gehoopt daardoor den stroom harerfatasie
in een veilige bedding te leiden, hij dacht, dat Klaar-
tjes dichterlijk gemoed zich in de „feestelijke avond
uurtjes" zou uitzingen maar spoedig ontdekte bij
zyn dwaling.
Nadat Klara haar dichterlijke voortbrengsels in
sierlijken druk had zien verschijnen, meende zij er
recht op te hebben haar verheven geest niet alleen
aan de schrijftafel te laten heerschen, zij begon haar
droomen ook op het werkelijk leven toe te passen.
Tot ernstige bezorgdheid van doktor Schmidt begon
zij den laatsten tijd aan schitterende gedachten te
lijden, een verschijnsel, dat niet zonder uitwerking
bleef op de samenleving van broeder en zuster.
Een van die schitterende gedachten, een avondwan
deling bij een hevigen sneeuwstorm, bezorgde den
doktor een ernstige verkoudheid een andere, het be
zoeken van een social-demokratische vergadering,
deed hem een strenge berisping van ztfn directeur
oploopen. Eigenlijk had de uitvoering van al haar
schitterende gedachten nog niets dan onaangename
gevolgen gehad. Wat Klara nu weer wilde kwam den
broeder al even ongunstig vooren hij deed dan ook
alle moeite om haar van dit plan af te brengen.
werden de vrijzinnige partijen nog al
eens aangevallen met critieken, door
liberale voorgangers op hun eigen partij
uitgeoefend. Wanneer zoo'n critiek nu
gezond en degelijk is, kan zij niet anders
dan heilzaam werken. Anders wordt dit,
wanneer een of andere schrijver zich als
liberaal aandient en dan een critiek gaat
oefenen op de liberale partij, welke kant
noch wal raakt. Als zoodanig beschouwen
we een juist uitgekomen brochure van
professor Holwerda te Leiden. Het
boekske is getiteld„Kunnen wij niet
anders worden"? Daar de clericale tegen
standers van dit boekske allicht een
wapen zullen trachten te maken tegen
de vrijzinnige partijen, is het zeker
noodig het geschriflje en .den schrijver
onder oogen te zien. De schrijver, pro
fessor Holwerda, is
le) een fel tegenstander der openbare
school.
2e) een vurig voorstander van de
partijdige H. O. wet.
3e) een warm verdediger van de par
tijdige onderwijsnovelle met zijn mil-
lioenenregen voor halt-ingerichte scholen
en voor de kloosters door den trechter
der monniken- en nonnenscholen.
4e) een voorstander van de beruchte
Eerste- Kamerontbinding.
Op deze gronden kunnen wij met volle
recht zeggen, dat de professor niet behoort
tot de vrijzinnige partijen. Zijn critiek
zou ons dan ook koud kunnen laten,
temeer, waar de Hooggeleerde heer zegt
„Uit sleur stemde ik gewoonlijk op
de liberalen."
In den mond van een hooggeleerde is
zoo'n onnoozele uitspraak alreeds vol
doende om zijn critiek totaal te ver
nietigen.
Het boekske zelf toont duidelijk aan,
't zij met den eerbied, die ons tegen
over een Hooggeleerde past, gezegd
da't professor Holwerda tittel noch jota
begrepen heeft van de beginselen der
liberale partij, waartoe hij zegt te hebben
behoord uit sleur. Had hij zich toegelegd
op de kennis van de liberale beginselen,
hij zou voorzeker niet zulk een bekrom
pen meening in een boekske hebben
neergelegd omtrent de beweegredenen,
die aan den grooten Junistrijd ten grond
slag lagen.
„Dat is geheel onmogelijk! Bedenk maar eens, wij
dragen den zelfden naam. dat zou ons immers ter
stond verraden
Klaartje lachte eenigszins verachtelijk.
„Schmidt I Alsof dat nu een naam is! Schmidt I"
De grootste minachting wist zij in dat laatste wooTd
te leggen.
„Je kan even goed zeggen, dat het ons verraden
zal, dat wij beiden Duitschers zijn. De laatste sta
tistiek toch heeft vastgesteld, dat 27341 menschen
in Duitscbland den naam Schmidt dragen."
Mejuffrouw Klara Schmidt had de eigenaardige
gewoonte, al haar gewaagde beweringen met statis
tieke opgaven te bewijzen. Waar zy die altyd van
daan haalde wist geen mensch, maar niemand kon
aan de juistheid twijfelen had zij gezegd„30000
menschen in Duitschland heeten Schmidt," dan had
men zulk een mooi, rond getal in twijfel kunnen
trekken, maar 27341 was immers te nauwkeurig om
het niet terstond als waarheid aan te nemen.
De incognito-rei8 werd verder besproken, bestrij
ding en verdediging volgden elkander snel op. De
doktor opperde schuchter telkens nieuwe bezwaren,
maar Klaartje verdedigde haar schitterende gedachte
met leeuwenmoed, zoodat hij het ten laatste maar
het beste vond, zich te verdiepen in het schriften-
nazien.
„Gedachten aan een herfstmiddag" was het onder
werp, waarover de vijftig opstellen gingen, die daar
voor hem opgestapeld lagen, en hij moest weder de
treurige waarheid erkennen, dat de leerlingen der
eerste klasse allen een wondere overeenkomst ver
toonden, wat betreft hun groote armoede aan ge
dachten.
(Wordl vervolgd.)