ff Officiéél Nieuws- en Advertentieblad lE blad. voor Overflakkee en Goedereede. 5de Jaargang. Woensdag 31 Mei 1905. No. 27 Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij Het manifest der liberalen Mr. R, A. H. Patijn. Mr. R. A. H. Patijn. Zijn Bruigomstijd Dit blad verschijnt eiken WOENSDAS. Prijs per kwartaal, franco per post f 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofd-Agent voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie- Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam. "CJitg'a.-ve d.er te Middelharnis Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. De Oudiiberalen. De clericale blaadjes zijn druk bezig stemmen te lijmen voor het kabinet- Kuyper. Stemmen van oudliberalen!! Kuyper moet gesteund uit ware libera liteit, heet hetZeker uithoofde van de liberaliteit, waarmee dr. Kuyper de millioenen uit de Schatkist zendt naar de Roomsche kloosters. Of uithoofde van de liberaliteit, waarmee allerlei clericale nullen gestopt worden in burgemeesters baantjes. Dr. Kuyper moet gesteund worden door de oud-liberalen om nu raad eens! Och, dat kun je in geen tienen: om.... orde en 't hooghouden van het gezag! Bijvoorbeeld blijkende uit de manier, waarop dr. Kuyper er minister Van Lynden uitgebonjourd heeft of waarop hij in de Overijselsche questie de Souvereiniteit van Hare Majesteit miskende Maar toch, Kuyper moet gesteund door oud-liberalen! Wel zijn die oud liberalen volgens dezelfde clericale blaad jes „paganisten", wel zijn ze't is om te rillen, lezer„antichrist" (alleen de gereformeerden hebben de waarheid, dat weten we nu eenmaal, ook op Fiakkee). Maar nu Juni in 't zicht is. moet er geprobeerd worden, oud-liberale stemmen te winnen. Daarom is het goed, de aandacht te vestigen van oud-liberalen, die noch mochten wijfelen, op de vol gende brochure: door EEN HUNNER. Wat bevat het? Wat willen z.ij? In dit werkje zet een der voormannen van de oud-liberalen zoo duidelijk-uitéén, aan welken kant hun partij moet staan, dat zeker geen enkel Flakkeesch oud- liberaal zijn stem op een ander zal uit brengen dan Tot staving hiervan halen wij uit genoemde brochure aan het hoofdstuk. FEUILLETON. TEGEN DE COALITIE. „De liberalen zijn tegen de coalitie der zoogenaamde christelijke partijen gekant. Niet omdat zij blind zijn voor de hooge en heilige waarde van den gods dienst voor het leven der menschen,of omdat zij ontkennen dat de godsdienst werkende in en op het gemoed van den menseh, van heilzamen invloed is op geheel de mensehelijke samenleving. Integendeel, onder de liberalen vindt men er velen van waarlijk vromen en godvruchtigen zin, doordrongen van den geest van het Evangelie. Ook, zeker hen, die geen godsdienst beoefenen ot niet tot eenig kerkgenootschap behooren. Maar dat deze menschen, wier zielbe hoeften verschillen, samengaan op poli tiek gebied, daarin ligt niets vreemds of onnatuurlijks. De zaken des lands immers moeten bestuurd worden naar regelen, welke verstand en ervaring als de uit- stekendste en bruikbaarste hebben aan gewezen. Verstand en ervaringnu kunnen den geloovige ten opzichte van het staatsbestuur volmaakt hetzelfde leeren, hem voeren tot geheel eensluidende slotsom. GODSDIENST EN POLITIEK. Zoodra men den godsdienst toelaat tot het terrein van de staatkunde, stuurt men de staatszaken in de war. Immers, dan kan het niet missen of de aanhangers van de eene zoowel als van de andere leer trachten elk voor zich hun dogma aan staatsinstellingen en wetgeving ten grondslag te leggen en hiervan is een voortdurend belagen der vrijheid van andersdenkenden 'het onvermijdelijke gevolg." „De Staat zij niet tegen den gods dienst, dat ware roekeloos en verderfelijk voor de samenleving. Maar in overeen stemming met zijn aard stelle hij zich in godsdienstige aangelegenheden geen partij." „Zoo hebben de beste staatslieden van onze Historie het altijd begrepen en de tijden dat „de godsdienst" (die altijd twisten en veeten teweegbrengt als hij zijn eigen terrein verlaat) onzen staat kundigen toestand beheerschte zijn waar lijk niet onze gelukkigste of roemrijkste „De vermenging van godsdienst en politiek, welke van de toepassing der kerkelijke coalitiebeginselen het onver mijdelijke gevolg is, kan slechts strekken tot ontwijdinq van den godsdienst en tot bederf van de politiek?" Juist, daar gaan ook wij accoord mee. En daar gaan ook accoord mee de oud liberalen op FiakkeeJuist uit ware libe raliteit zullen zij stemmen tegen de ker kdijken. In overeenstemming met de houding, die de oudliberalen in 't gan- sche land aannemen, zullen zij zich niet laten misleiden door het geileem van kerkelijke blaadjes, doch eenparig stem men op van H. Lichtenstern, (5) door K. te 31. „Ik ken u thans tamelijk goed," sprak de oude heer ongeveer, „ik ken u in (zoo verre als men van iemand zeggen kan, dat men hem kent. Misschien is het een domheid en een lichtzinnigheid, dat iku ons kind daar, het eenige dat wij hebben, geef. Ik vertrouw op haar eerlijke oogen en op het feit, dat zij geheel uit vrijen wil u nemen wil, dat zij u steeds trouw zal zijn. Zij is volstrekt geen schitterend per soontje, dat moet ik zelf toegeven, somtijds is zij zelfs zoo schuchter dat ze geen mond durft open doen. Dat u evenwel zoo spoedig haar goede eigen schappen heeft ontdekt, spreekt in mijn oogen meer yoor u dan al uw millioenen. Wat die millioenen be treft, u weet zelf het best, dat wij daarnaar in het geheel niet gevischt hebben. Ik heb altijd gehoopt dat mijn kind geen hongerlijder zou trouwen, dat het zoo zou uitloopen hadden wij nooit durven ho pen, maar nu het geval zoo is, is het mij volstrekt niet onaangenaam. Om gelukkig te zijn of te worden heeft mijn kleine geen rijKdom noodig, maar zij zal er ook niet onhandiger mee omspringen als menig ander. En nu, mijn jongen daar heb je haar! Wees goed voor haar! Behandel haar teeder en liefderijk, want dat is ze gewoon en dat verdient ze Na een kleine pauze ging hij met slecht gespeelde lichthartigheid voort„En dat zij u zeer weinig ka pitaal, maar wel twee schoonouders aanbrengt, daar kan ik niets aan veranderen. Wij zullen u niet veel lastig vallen, doch een weinigje zul je ons moeten verdragenwij hebben slechts dat eene kind op de wereld enwij hebben het lief!" En welke rol had Paul, de man die spotte met elke uiting van sentimenteelheid, die als man der groote wereld zich nooit van zijn stuk liet brengen en altijd een gepast, meest een spottend woord gereed had, by de afspeling van dit familietafereeltje vervuld Hij had de handen der beide ouden gegrepen, die gestreeld, gedrukt en gekust en had daarbij onsamenhangende woorden gesproken. Hij zou haar gelukkig makende ouders zouden het zienduizendmaal danken zij zouden hem ook leeren liefhebbenhij verzocht hen daarom en nogmaals dankduizend maal ^„En schoonouders als gij beiden zijteen half do zijn is me nog niet te veeldat is een extra geschenk ik ben eerst op de ouders en daarna op de dochter verliefd." „Verliefd?" riep daar iemand, die tot nog toe ge zwegen had en nu eigenlijk niet wist of zij lachen of huilen zou, „Verliefd? Je bent heelemaal niet ver liefd I" „Neen, geen spoor daarvan, neen in 't geheel niet, dat zal ik je laten zien riep Paul, hij liet de ouders los, trok, neen rnkte die iemand vast aan zich en toonde toen, zich niet bekommerend om de getuigen, op een zeer eenvoudige, duidelijke en verstandige manier hoe hijnut verliefd was. Christelijk tegen Onchristelijk? De clericalen zitten met hun aangehe ven leuze van christelijk tegen onchriste lijk somtijds in hun maag. Niet al hunne organen durven die valsche, onware scheiding maar zoo klakkeloos aan de kleine luyden opdringen. Ze vinden er dan een uitvluchtje op: de liberalen hebben die tegenstelling bedachtMen moet toch maar durven Als men be ducht raakt, dat de stembusleus die men heeft aangeheven, het vaderland op den duur in een halven godsdienstkrijg zal wikkelen, wrijft men eenvoudig zijn tegenstanders aan, dat de leuze der clericalen het werk der liberalen is. Men leze daarom eens het volgende Roomsche vlugschrift. Het is uitgegeven door de Patera Redemptoristen, vorige Roomschen dus. Welnu daarin staat: „Al moeten wij, katholieken, wen- schen zooveel mogelijk katholieke can- didaten naar de Tweede Kamer af te vaardigen, het feitdat het thans een strijd is van christelijk tegen onchristelijk zal niet de vraag op den voorgrond dringen is de candidaat katholiekmaar: is hij christelijk, ja of neen?" Ziehier dus door Roomsche priesters als een feit genoemd dat 't gaat om christelijk tegen anti-christelijk. Bewijs dus, dat de leuze, de valsche, misleidende, verderfelijke leuze, het werk is van de clericalen zelve. October was in het land gekomen en daarmee ook de najaarsstormen en vlagen, doch in weerwil daar van gevoelde ons paar zich zeer gelukkig en tevreden. Het engagement was heel gewoon begonnen. Nau welijks had indertijd de oude beer zijn eenig kind aan den onstuimigen minnaar toegelegd, of deze had, zich nergens om bekommerend, zijn nieuwbakken verloofde mee getrokken naar buiten, het vrije veld in. De vader wilde hen volgen, doch mama had hem teruggewenkt, (als hem het kind voor haar leven werd toevertrouwd, waarom dan nu niet voor een uur?) en zoo gingen ze alleen. Paul kende verlegenheid noch menschenvrees, hij wandelde voort met den arm om haar middel gesla gen en wanneer een bekende hen ontmoette, lachte hij dien toe, riep hem in het voorbijgaan Mijn ver loofde, mijnheertoe, wachtte geen felicitatie af, maar ijlde verder, altijd verder met haar, die hem lachend, willeloos, hoog rood gekleurd en overgeluk kig volgde. Voort ging het langs als van verbazing in zoutpilaren veranderde theedrinkende zomergasten Voort, langs troepjes witharige boerenkinderen, die hij tot zich riep en geld onaer hen uitstrooide. Voort, naar het bosch, zijn verlovingsbosch in! Daar trekt hij verder, steeds sneller, steeds doller en eindelijk begint hij als een door de vrijheidskoorts bevangen schooljongen te zingen, luid te zingen en daarbij lacht zij en lacht, lachtwant spreken kon zij niet. Zooals gezegd is, alles ging goed, doch het duurde niet lang: want Paul moest naar zijn reeds te lang door hem veronachtzaamd kantoor terug. Dat was de eerste scheiding. Zij waren echter zeer rustig, zeer verstandig, ze hadden het vooraf zien aankomen en lieten daarom het hoofd niet hangen, maar liet gaf toch een zonderling, zeer zonderling gevoel. j Het was overigens maar een scheiding voor acht I Al wie niet Kuyperiaansch of Roomsch is, buiten de christelijke gemeenschap gesloten. Al wie hun opvattingen niet deelt, bestempeld als anti-christ. Welnu, wie prediken den godsdienst oorlog? Wie zullen de schuld zijn, als toe standen, zooals we thans in Frankrijk aanschouwen, ook in ons vaderland zullen intreden Niemand anders dan de clericalen zelve Welnu, het is mogelijk, dat de cleri calen in Juni wederom zegevieren. Maar even mogelijk, neen zeker is het, dat de godsdienststrijd door hen ontvlamd, door hen verscherpt tot reactie zal leiden. Dat zal het onvermijdelijk gevolg zijn van de onware, verderfelijke leuze, dooi de clericalen zelve uitgevonden. De leuze, die hun vinding is en welker heillooze gevolgen steeds meer aan den dag komen. De valsche leuze aangeheven door de christelijk-historischen, waarvan de woordvoerder nog in 1896 op den vier den Juni te Arnhem van zijn Roomsche bondgenooten in 1905 zeide: „Rome durft alles. En omdat Rome durft en ja ook dat nog door ons wordt gesteund en aangemoedigd, daar om komt Rome er hoe langer hoe meer boven op, en wij gaan er onder, tenzij wij weer opwaken. Tenzij onze oogen weer opengaan voor liet gevaar dat van Rome ons dreigt!" De valsche leuze aangegeven door de Roomschen, wier priester orgaan de „Maasbode" nog in 1897 schreef: „Hoe meer de Roomsche kerk Protestantsche gemeenten binnendringt en er hel Pro testantisme uit verjaagt, hoe meer zij handelt krachtens het bevel van haren goddelijken stichter." De valsche leuze, waaraan ten grond slag ligt, wat in 't kerkelijk blad „De Banier" van '28 Maart 1904 staat: ,,Dr. Kuyper heeft sedert 1872 door de „Standaard" en de „Heraut" op staat kundig en op kerkelijk gebied ons volk vaneen gescheurd!! De boeren en de protectie. De clericalen beweren bij hun ver dediging van de Tariefwet altijd, dat dat dagen, en er zijn toch pennen, papier en inkt in de wereld! Over acht dagen zonden de Freisingersook naar de stad terugkeeren, en dat nog al onder geleide van Paul, die op den morgen der afreis voor de ver wonderde familie stond, omdat hij het niet over zich had kunnen verkrijgen zijn drie alleen en onbe schermd aan de bezwaren en de moeilijkheden van een reis over den Semmering bloot te stellen. Of Emma onder zulke omstandigheden zeer veel van de schoone natuurtafereelen gezien heeft Thuis gekomen had een groote en feestelijke voor stelling plaats. Daar stonden namelijk op een groep vereenigd de drie Freisingersche dienstboden, oude, beproefde huismeubels, die op het punt van juffrouw Emma's verloofde geen gekheid verstonden en die brandden van verlangen om met het nieuwe fami lielid kennis te maken. Het onderzoek was zeer scherp, maar Paul doorstond het uitstekend. Daarna werd hij in triomf door het geheele huis gevoerd, hoewel in dien tijd de soep dreigde koud te worden. De woning schitterde in volle winterpracht, boven dien glansde zij van echte Freisinger degelijkheid en de indruk, dien zij op het nieuwe familielid maakte, uitte zich een oogenblik later daarin, dat hij niets zei en zijn soep geheel koud liet worden. „Domkop!" sprak hij in zich zelf, „wat wil je met je domme geld deze lieden aanbieden, die zoo wonen 1" Hij had niet geheel ongelijk, de woning beant woordde aan de hoogste eischen en genoot in den vriendenkring een soort van beroemdheid ze was zooals de Freisingers zelf waren; ze was degelijk en echt. Er heerschte geen overdaad, geen zoogenaamde schilderachtige wanorde, alles was voornaam en buitengewoon behagelijk. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1905 | | pagina 1