ff Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede. EEKSTE BLAD, 5de Jaargang. Woensdag 17 Mei 1905. No. 25 Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij Zijn Bruigomstijd Dit blad verschijnt eiken WOENSDAG. Prijs per kwartaal, franco per post 0,50. Afzonderlijke nummers0,05. Hoofd-Agect voor NederlandC. W. BETKE, Advertentie- Bureau Mosseltrap 2, Rotterdam. TTltg-a/ve der te Middelharnis. Prijs der Advertentiënvan 1 6 regels 0,60. Iedere regel meer0,10. Groote letters naar plaatsruimte. Driemaal plaatsing wordt slechts tweemaal berekend. Alle solide Boekhandelaars en Advertentie-Bureaux nemen Advertentiën aan. Berichten van correspondenten en Advertentiën te adresseeren aan de Flakkeesche Boek- en Handelsdrukkerij te Middelharnis. Liberaal moet zwijgen Want clericalen dreigen! Ongehoorder en brutaler stukje dan verleden week in de Standaard voor kwam, is ons zelden onder oogen ge komen. De lezer oordeele of deze betite ling te hard is. Dr. Kuyper's lijlorgaan schrijft: „In het district Zierikzeedoet zich het geval voor, dat men van Links een candidaat stelt, die ambtenaar is op het Departement van Financiën. Tegen die candidaatstelling bestaat op zich zeil geen bezwaar. De heeren De Stuers en Idsinga waren ook Departementale ambtenaren, toen zij zich candidaat lieten stellen tegen het toenmalig Kabinet. Doch anders komt de zaak te staan, indien zulk een candidaat bij zijn op treden den strijd niet slechts over de beginselen aanbindt, maar ook recht streeks het Kabinet aanvalt. Immers hoe kiesch men dit ook doe, het wordt op die wijs altoos een open lijk optreden tegen het bewind, dat men dient; en hoe kan dan het ver trouwen ongeschonden blijven tusschen den Minister en zijn ambtenaar, indien straks die candidaat op het bureel terug keert Waarbij nog dit komt. Een hooggeplaatst -ambtenaar weet allerlei, wat het publiek niet weet. Nu zal zulk een candidaat natuurlijk er niet aan denken, om wat geheim moet blijven, mede te deelen. Maar tochtkan hij niet ignoreeren wat hij weet, en dat geeft allicht aan zijn spreken een bepaalde kleur, een een bepaalde wending; althans zoodra hij zich niet bepaalt tot een candidatuur van beginselen, maar ze omzet in een candidatuur die tegen het Kabinet is gericht. Ons komt dan ook voor, dat mr. Pa tij n ten deze niet gelukkig was en geen voorbeeld gaf 'dat navolging verdient." Het is haast ongeloofelijk dat in de 20ste eeuw het hoofdorgaan eener partij zoo durit schrijven. Wat moet er komen FEU IZjEETO IV. van H. Lichten stern, (3) door K. te M. „Juffrouw Emma!" zei (Paul na de zooveelste lange pauze, hij bleef staan, zweeg en begon opnieuw „Juffrouw Emmahij zweeg weer, maar vervolgde toen: „ons onderhoud wil, zooals u wel bemerkt, he den niet recht vlotten. Sta mij toe u de reden van mijn afgetrokken zwijgen te verklaren." Hij zweeg weder, haalde diep adem en bekeek met de grootste opmerkzaamheid de kleine steentjes op den weg, toen ging hij na een poosje voort „Ik ben, zooals u stellig al gemerkt zult hebben, juist geen schuchter jongeling— jongeling zoo min als schuchter— maar wat ik u heden zeggen wil gaat mij nu niet zoo van een leien dak Wees zoo goed en zie mij met uwuw oogen niet zoo strak aan, zie liever in het rond." Weder volgde een pauze. „Ik kom mij zelf met al mijn inleidingen zeer be lachelijk voor, en toch behoef ik mij niet te schamen, want ik heb in mijn leven wel dwazer dingen uit gehaald. Neen, wees nu zoo goed mij met uwe oogen weder aan te zien, nu zal het wel gaan." Het ging thans ook steeds sneller en zachter: «Juffrouw Emmawaarom zou ik er lang omheen van de grondwettelijke vrijheid onder clericaai bewind, waar een hoofdorgaan dei' meerderheid zoo driestweg een ambte naar den mond zou willen snoeren." Wel zeker, Sybrandi, Wirtz, Ooster- baan allen Rijksambtenaren mogen vrij het land afreizen om het clericale kabinet te verheerlijken. Sybrandi rnag vrij op de schandelijkste wijze de liberalen ver dacht maken. Wirtz, schoolopziener be last met de aanhoudende zorg voor de openbare school, mag vrij die school het kind van een bijwijl noemen. Dat alles mag. 't Zijn immers clericale lofredenaarst Vrij dus meneer, vrij, vrij! Maar dat de vrijzinnige ambtenaar Patijn een redevoering houdt voor welker zakelijkheid de antirevolutionair Mulder hem in het debat openlik hulde bracht, dat mag volgens de Standaard niet. Dat heet clericale vrijheid! Gaan de oogen u nog niet open, kleine luyden Toont in Juni door uw stem op Mr. Patijn, dat ge bedankt voor het clericale terrorisme, dat steeds brutaler om den hoek komt gluren? Christelijke loterijen. Er is bij de Kamer op 't oogenblik een wetje van nuttige strekking in be handeling. Het betreft het tegengaan van den loterijzwendel. Nu daarzijn we groote voorstanders van. Reeds meerma len hebben we in ons blad artikelen tegen al die loterijen gericht en onze lezers er voor gewaarschuwd. Het wetje heeft dus onze sympathie. Maar men moet het toch vooral niet opblazen tot een bij uitstek christelijk gouden ei, dat nu uitgebroed is. In de Troonrede van 1901. werd met de deftige woorden van dr. Kuyper gezegd, dat de speelzucht op openbaar terrein krachtiger moest worden beteugeld. Menig huismoeder wier man onder „de kleine luyden", zijn centjes verspeeld had bij den reus- achtigen beurszwendel, heeft wellicht gedacht: „Ach ware dr. Kuyper maar vroeger aan 't roer gekomen, dan zouden we voor die beurszwendelarij bewaard zijn gebleven?" Nietwaar, dr. Kuyper draaienik zal n wel zeer dwaas voorkomen, wij kennen elkander nu juist tien dagen, dus weten be halve enkele uiterlijke zaken eigenlijk nog niets van elkander enen ik wil u ook niet wijs maken, dat ik tot over de ooren verliefd ben. Ik moet u zelfs bekennendat de minnekoorts mij wel eens erger te pakken heeft gehad dan heden- en toch, juffrouw Emma, wat ik hier zoo van u gezien hebhoe goed, liet en onverdorven gij zijten dan die twee prachtvolle oude lieden daarginds, uw oudersen als u wist. hoe ikja, het is al te gek een ouue, van de wereld verzadigde, niet meer ge- loovende aan goede trouw, en zonder een zweem van sentimenteelheidhoe ik naar dit vlek geko men ben om niemand, zelfs geen kameraad te ont moeten, met geen mensch in aanraking te komen en nu hier vind, wat ik dacht dat niet meer bestond, namelijk een rein, onbedorven meisjeKort en goed, ik wil u niet de beleediging aandoen tevragen Houdt u van mij Wat weet u eigenlijk ook nog van mij Hoe weinig kent u mij nogSlechts wilde ik u even vragen Weer bleet' hij steken, zijn stem werd week en nog zachter, toen hij voortging „Denk u er eens over na! Veroorloof mij, dat ik in de omgeving en in het gezelschap van u en uw ouders blijf, opdat u alle drie mij leert kennen Uw vader mag naar mij informeeren en zal mij door zijn brilleglazen geheel doorschouwen. Misschien zal hij dan zien, dat ik toch niet geheel en al een onwaar dige ben voor zijn eenigen schat. En umisschien als u mij leert kennenen dan zietendus kort en goed, ik had u op de knieën moeten smee- kenen alzoo, ik verzoek u oprechten nederig, ver- veroorlooft u het mij— och toe— staat u het mij toe?" I Zijn stem was zachter geworden, voortdurend zou immers de speelzucht krachtiger be teugelen. Edoch, lezer, de krachtige beteugeling zal zich alleen richten tegen de particu liere geldloterijen, verlotingen met boer derijen, villa's enz. Ook de prijsraadsel- loterijtjes worden strafbaar gesteld. Maar loterijen voor een goed doel kunnen permissie krijgen, als er geen geldprijzen in zijn. Zoo zai bv. welkeen loterij gehouden mogen worden om een christelijke school in de Betuwe te stichten. Dat is geen speelzucht-aanwakkering. Ook zullen de Eerwaarde heeren Pa stoors te Padang, in Indië loten mogen verkoopen (voor) de stichting van Room- schen scholen enz. enz. Dat is blijkbaar geen speelzuchtaanwakkering, want de heer Heemskerk heeft in de Kamer uit drukkelijk verlangd, dat loterijen voor godsdienstige belangen geoorloofd moes ten zijn. Zal nu met dit wetje de speel zucht beteugeld worden? Jawel, wat die particuliere loterijen betreft. Maar op de beurs zal de zwendel vrijelijk haar gang blijven gaan; bij de harddraverijen mo gen de liefhebbers net zoo hard blijven wedden als ze willen; Het blijft geper mitteerd, als je een groote meneer bent, je vermogen in allerlei clubs, waar grof gespeeld wordt, in één avond te verdob belen en het gezin te gronde te richten. Maar de „kleine luyden" worden er voort aan voor behoed twee kwartjes kwijt te raken in de particuliere loterijen. Nogmaals: het ontwerp is nuttig, het heeft onze sympathie. Maar men moet van clericaien kant dit wetje niet opvij zelen als krachtige speelzuchtbeteugeling of als bijzonder christelijk. Integendeel men kan, de uitzonderingen nagaande, gerust uitroependaar is niets specifieks christelijks in! Men moet dit wetje uit 't ware oogpunt beschouwen en dat is zooals prof. Drucker zeiHet zet op den weg van de bescherming der ingezetenen tegen bedrog en zwendel een kleinen stap." Niet vies van verdachtmaking De Roomsche mr. Kolkman hêeft te Amsterdam een redevoering gehouden, zachter. Hij wierp een snellen blik op haar, werd toen hoog rood en zag daarna weder strak naar de steentjes op den weg. „Willen wij verder, gaan vroeg zij eindelijk zacht. Na een paar schreden bleef zij staan, stak hem een licht bevende hand toe en lachte hem met voch tige, dankbare oogen tegen. „Ik wil u zeggen, wat ik denk. U is niet hartstoch telijk verliefd, nu, dat ben ik ook niet! Maar ik ziet uik heb altijd een groote vrees voor het hu welijk gehad. Ik zal er mij in moeten schikken, dat weet ik, want mijn ouders beschouwen het als mijn en hun grootste geluk. Maar als mijn moeder mij vroeghet is al twee of driemaal gebeurd— die of die heeft aanzoek om je hand gedaan, wil je hem nemen? dan kon ik er nooit toe besluiten. U moet mij daarom niet voor een ongenaakbare, te veel ei- schende prinses houden, maar ik kon niet! Ik ben nu niet zoo dom om op de dichterlijke verliefdheid te wachten, maar, ziet u, ik heb het thuis zoo goed, ik had nooit den moed dat thuis te verlaten U echter..." Oogen, mond en het gansche purperrood geworden gezichtje lachte hem toe. „U is geheel anders. Voor u heb ik geen angst, wantik vertrouw u. Hoewel u zegt een spotter en een man v$n de wereld te zijno ja, dat is u ooken hoewel u zegt niet sentimenteel te zijn, dat is u toch, u is goed en lief en bij u kan ik het niet. koud hebben, u—oogen en gelaat straalden hem toe— „u heeft mijn ouders lief— ik ken u reeds, ik weet al hoe en wat u is 1 Ik dank u voor hetgeen gij daareven gezegd hebten nu, niet waar, zullen wy tot hen terug gaan en hen alles zeggen." En zij Jkeerden langzaam om, gingen hand aan aan hand door het bosch— door het groene, zwij gende bosch— de ouders tegemoet. die zoowat een aftrekseltje van zijn gere nommeerde Haagsche is. Hij vertelde onder meer: „De liberale pers is van verdachtmaking niet vies." Meneer Kolkman kan dit weten want een oogenblik later zeide hij „De Lager onderwijswet (ge weet, lezer het clericale partijwetje red. V.), is een gevolg van het fiasco (mislukking) der openbare school" 11 Makkelijk, hé, om aldus de millioenen aan de Roomsche kerk door de klooster scholen goed te praten. Verder zeide meneer Kolkman. Die wet (ge weet, lezer het clericale partij wetje) heeft ten doel een gelijke behandeling te verzekeren aan openbaar en bijzonder onderwijs 1 Weet ge, waarin die gelijke behande ling bestaat lezer? Hierin, dat voor de meerdere millioenen elke waarborg voor deugdelijk onderwijs van clericalen "kant werd geweigerd. Een raar ding toch, die clericale gelijkheid! Wat zai meneer Verkouteren zeggen? Meneer Verkouteren is de Amsterdam- sche leider der Christelijk Historischen. Vroeger een felle bestrijder der Room- schen, reist hij nu van tijd tot tijd met hen arm in arm 't land door om de Roomsch-Calvinistisch-Chrisfelijk-Histo- rische aflaire bij de kleine luyden aan te bevelen. Meneer Verkouteren is een plooibaar man. In 1900 schreef hij op 7 Juni over de Eerste Kamer: „De Eerste Kamer beeft door de ver werping der Ongevallenwet (die llink in de brandkast der groot-fabrikanten greep, red. V.) opnieuw bewezen dat zij reden van bestaan heeft en veel nut kan stichten. Zij is nu werkelijk een dam geweest tegen overijling1 en het toegeven aan den waan van den dag. Toen was de Eerste Kamer liberaal. In 1905 is [ze clericaai. Daarom be sluit ze de onderwijsnovelle in een vloek en een zucht in behandeling te nemen. Zou meneer Verkouteren nu ook den moed hebben te spreken van overijling? „Als je maar naar m'n hoofdje kijkt", zegt 't volksliedje 1 "Wat de drie Freisingers gezegd hebben, toen zij eindelijk ontdekten dat hun Welbeim de Welheim was, en dat de kleine Emma in alle onschuld zulk een hoog lot uit de wisselvallige levensloterij had getrokken Nu, het waren zooals reeds gezegd is, grappig ouderwetsche lieden, en bovendien welge steld. Ofschoon Dr. Freisinger niet de kunst van goudmakèn verstond, en hulpbehoevende bloedver wanten had, die hij niet in den steek liet, kon hij wel geen overdadig maar toch eenigszins weelderig leven leiden. Zij waren dus door de heugelijke ont dekking niet overweldigd. Maar dat hun kind toen in het bosch met zulk een rustig gelukkig gelaat tot hen gekomen was, en dat de schitterende man uit de hoogere kringen dat eenvoudige jonge ding met zooveel eerbiedig ontzag behandelde, dat was zeker een heel andere geschiedenis, die de hoofden der ouden bijna op hol zou gebracht hebben. En loch was het eerste woord van den vader geweest „Kalm aan maar, en geen overhaasting Eerst, elkan der leeren kennen, dan zien of men) bij elkander past, en dan verder kijken!" Daarbij was het. gebleven. Maar de gestrenge vader zag weldra, dat het eenvoudige kird reeds een ge vestigde meening had en deze luidde, dat men elk ander kende en bij elkander paste. De vader hield het kind voor verstandig genoeg om te oordeelen en hij had ook de ervaring opgedaan, dat, als het kind zei: zoo is het, het dan ook zoo was. Daarom hield hij dan ook het elkander-leeren-kennen Gn het. uitstellen der verloving voor een bloote forma liteit'. De drie anderen wisten dat hij het daarvoor hield en waren er mede tevreden. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

“Vooruit!”Officieel Nieuws- en Advertentieblad voor Overflakkee en Goedereede | 1905 | | pagina 10